THMIIII11L
VRIJDAG
21 MEI
NO. 118
53e Jaargang
1915
UitgaveFirma F. VAN OE VELDE lr„ Kleine Markt 58, Vlissingen. Telefoon Interc. 10
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke leestdagei
KAMEROVERZICHT.
FEUILLETON
Roman door MINA IION HALM.
Nederland en de Oorlog
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS Van 1—4 regels ƒ0.40 voor Iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt twee maal berekend. BIJ abonnement speciale prj*
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel
De abonnés, in 't bezit eener Of|tfïrtgulclen bii levens- gulden bij dood O f| ft gulden bij verlies* ft gulden bij verlies* flfl gulden bij verlies ^gulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze- 111111 lange ongeschikt- 11 door van een hand, 1*1 II van| II III vaneen van eiken
kerd tegen ongelukken voor: LUUU heid tot werken UU een ongeluk uUU voet of oog 1UU een duim 1U V wijsvinger UW anderen vinger.
Paze ultkaerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot ol tram. De uiikeering wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schiedam
Vergadering' van Donderdag.
Nadat de Kamer haar eigen huis
houdelijke begrooting voor 1916 had
behandeld in comité-generaal, werd
wederom een waschlijstje afgedaan.
Goedgekeurd werden de navolgende
ontwerpen
Onteigening ten behoeve van spoor-
weglijnen van Ter Apel over Win
schoten naar Delfzijl en van Blijham
naar Bellingwolde.
Toekenning van een renteloos
voorschot uit 's Rijks schatkist ten
behoeve van den aanleg van een
spoorweg van Oostvoorne naar
Rockanje.
Algemeene bepalingen ten aanzien
van de kwade posten en de onver
haalbare kosten van vervolging in
zake de directe belastingen.
Verleenen van uitstel van betaling
van de bijdragen voor inkoop voor
pensioen van voor 1 Juli 1912 in
zijdelingschen Staatsdienst doorge-
brachten diensttijd.
Verhooging van het JVde hoofd
stuk der Staaisbegrooting voor 1914
(subsidlën aan vereenigingen inge
volge de Kinderwetten).
Bekrachtiging van den onderhand-
schen verkoop van een stuk Staéts-
bouwterrein ten Noorden van het
Prins Hendrikkanaal te Katwijk aan
Zee aan de Katwljksche bouwvereni
ging te Katwijk.
Verhooging van het tiende hoofd
stuk der Staatsbegroting voor 1914.
(Kosten van de maatregelen ter be
strijding van het mond- en klauwzeer
«o regeling wachtgelden.)
Verhooging van het tiende hoofd
stuk der Staatsbegrooting voor 1915
(kosten van de maatregelen ter be
strijding van het mond- en klauwzeer
en regeling wachtgelden.)
Bij de beide laatste ontwerpen
-werd weer eens geredekaveld o /er het
atmakingssysteem. Aan de hand van
eenige graphische overzichten toonde
de heer de Jong aan dat dit systeem
het beste is en hij was daarom niet
bereid tot het ui'ziek-systeem over te
gaan.
Vervolgens werd behandeld het
ontwerp tot wijziging van het invoer
recht op sinaasappelen, citroenen,
madarijnen en oudheden. Zooals men
weet is het de bedoeling deze invoer
rechten te doen vervallen, ten einde
den doorvoerhandel te bevorderen en
in Nederland een internationale markt
te vestigen.
Hiertegen kwam bezwaar van de
zijde van den heer Kooien, die pro
tectionistische bezwaren opperde.
Daarentegen betoogde de heer Knobel
het groote nut van de zuid-vruchten
als voedingsmiddel.
.54.
-O(Nadruk verboden.
ik gevoel het, vandaag zal ik over
winnen.
En hij overwon.
„Aigle" ging als eerste over de
streep. Zijn eigenaar, baron Lornitz,
vergoot bijna tranen van blijde ont
roering om de overwinning en ledigde
verscheiden flesschen champagne om
den triomf van zijn slanken bruinen
renner behoorlijk te vieren.
De Bingens keerden nog voor het
donker werd naar Kemmern terug.
Morgen zullen we .het aan de
anderen zeggen, had Jella Alfred toe
gefluisterd, toen hij na afloop van den
rit naast haar zat.
Ik ben zoo trotsch op je en zoo
gelukkig, o, zoo gelukkig! had zeer
bijgevoegd. In Kemmern op het perron
namen de beide heimelijk verloofden
Mr. van Houten over den oorlog.
In zijn jongsten „Staatkundigen
Brief" geeft mr. S. van Houten als
zijn oordeel te kennen dat meer en
meer blijkt, dat geen der oorlogvoe
rende partijen de andere onderwerpen
kan.
Tevens is er een stand van zaken
geboren, waarbij een uitwisseling van
verkregen voordeel plaats moet vinden
en dus herstel van den Status quo
ante voor beide partijen aanbevelings-
waardigs heeft. Algemeen moet zich
wel bij de volken de overtuiging ves
tigen, dat voortzetting van den strijd
geen ander gevolg kan hebben, dan
wederzijdsch doelloos opofferen van
bloed en goed. Dat ook de leidsters
der vrouwenbeweging trachten op
dit punt de volken voor te lichten,
juich ik van ganscher harte toe. De
oorlog heeft aan hen, die naar de
wapenen grepen, geleerd, dat de doel
einden, welke zij daarmede hoopten
te bereiken, langs dien weg niet be
reikbaar zfjn en dat integendeel de
vijand, dien zij bestrijden, er door
wordt versterkt. De Duitsch-Oosten-
rijksche macht te land is ongebroken
en de oorlog zelf heeft de bevolking
in Dultschland en Oostenrijk meer dan
ooit van de noodzakelijkheid van wa
pening tot de tanden zoolang al
thans de geheele internationale toe
stand niet op vastere grondslagen rust
overtuigd en aldaar het „militaris
me", dat vernietigd zou worden, ver
sterkt. Niet minder heeft het Engelsche
„militarisme ter zee" in kracht ge
wonnen. Engeland laat zijn onrecht
matige qualificatie van voedingsmid
delen zonder militaire bestemming als
contrabande niet varen, zelfs niet nu
het pretext, dat deze in verband met
de pogingen om Duitschland uit te
hongeren altijd diende voor militaire
doeleinden, door de aanwezigheid van
voldoenden voorraad in Duitschland
het schijnt te gaan ontvallen. Al de
lasten en belemmeringen, die als ge
volg van deze rechtsoverschrljding ook
aan neutralen worden veroorzaakt,
worden te zamen in de rechtzalen
„precedent" en alzoo deel van het
toekomstig oorlogszeerecht, zoolang
Engeland de macht heeft dit te dic-
teeren.
Voor den neutralen toeschouwer is
deze tegenwoordige oorlog een con
flict tusschen twee „militarismen",
onder de voor Engeland gunstige om
standigheid, dat een paar groote mo
gendheden zijn strijd tegen het Duit-
sche militarisme steunen, doch dien
tengevolge tegelijkertijd het voor hen
zeker a la longue niet minder ge
vaarlijke Engelsche militairisme ter
zee versterken. Dit is het bijzonder
valsche van de tegenwoordige inter
met een langen, innigen handdruk
afscheid van elkaar.
Tot morgen dus! herhaalde
Anna von Bingen dringend haar uit-
noodiging.
Jella en Afred wuifden elkander een
stillen, maar toch veelbeteekenenden
groet toe.
De volgende dag kwam en bracht
Alfred en Magda in de villa der Bin
gens. Baron Bingen beweerde in den
loop van den dag, dat hij zijn ge
heele leven het onnoozele gezicht niet
zou vergeten, hetwelk zijn vrouw
zette, toen Alfred plotseling Jella bij
de hand nam, met haar naar mevrouw
Greenhoff ging en die waardige dame
om haar zegen vroeg.
Het ging heelemaal niet volgens
het programma, zei de baron lachend,
toen de eerste ontroering, het kussen,
zegenen en omarmen voorbij was.
Anna had namelijk al bedacht, dat
jullie je vanmiddag aan't strand, voor
't oog van de golvende zee, zooais ze
me gisteren toevertrouwde, zoudt ver
loven. Want dat jullie een paar moest
worden, stond bij mijn kleine vrouw,
die volstrekt de huwelijksagente wilde
debuteeren, reeds lang vast. Daarom
nationale positie. 1 iderdaad is Enge-
land's positie ter zee hooger door
den oorlog en wordt zij door een te
sluiten vrede weder meer precair.
Immers zal de zoogenaamde entente,
voorzoover de samenwerking van
Frankrijk en Rusland met Engeland
als militairist ter zee betreft, met den
vrede ophouden, terwijl daarentegen
Duitschland en Oostenrijk-Hongarije
voor goed tot één militaire macht
aaneengesmeed zijn geworden.
Het is te hopen, dat deze staat van
zaken Engeland toegankelijk maakt
voor de gedachte, om hetzij bij de
vredes-onderhandelingen als equiva
lent voor het herstel van België in
den Status quo ante, hetzij later in
vrijwillig overleg, de opdracht van het
beheer der zee aan een internationale
zeepolitie in ernstige overweging !e
nemen.
Ook in den Engelschen regeerings-
kring en bij de verhouding lot Rusland
schijnt het beheer van zeeëngten en
zeeverbindende kanalen meer op den
voorgrond te komen. Hoe is anders de
Dardanellen-politiek der westelijke
machten verklaarbaar Maar dan moet
het ook bij hen in het oog vallen, dat
het Dardanellen-vraagstuk veel beter
opgelost wordt door deze zeeëngte,
gelijk alle andere, onder internationaal
beheer te brengen, dan door den
iegenwoordigen bezitter door een an
deren te vervangen.
In een inverview van een Ameri-
kaansch journalist met Haldane, den
Schopenhaueriaanschen wijsgeer in
het Engelsche ministerie, zegt deze,
volgens het verslag in the Arbitrator
van Mei 1915, p. 50: „Welk een
roemrijke zaak zou hét voer Duitsch
land en iedereen wezen, als het, uw
voorbeeld met het Panama kanaal
volgende, het Kiel kanaal behandelde
als gij dat van Panama en zich dan
50 jaar aan vrede, nijverheid en
hervorming wijdde." Aan dit gezegde
gaat vermelding van zijn besprekin
gen in Duitschland vooraf en Hal-
dane's eigen ideaal wordt geformu
leerd in deze uiting: „Ik geloof, dat
de wereld zich zoo zal gaan inrich
ten, dat aan geen .natie geoorloofd
zal zijn uit eerzucht of vrees of welke
andere invloed of beweegreden ook
ten strijde uit te trekken."
Ook uit deze mededeeling van
zeer recente dagteekening concludeer
ik, dat de quaestie der zeeëngten
en zeeverbindende kanalen in den
Engelschen regeeringskring aan de
orde is. 't Is toch haast ondenkbaar,
dat van het geheel Duitsche Kanaal
van Kiel op zich zelf en afgezonderd
van alle algemeene overwegingen
sprake is geweest. En tevens blijkt
uit deze meededeeling, dat althans
één invloedrijk lid van de Engelsche
regeering naar een radicale verbete
ring der geheele wereldorganisatie
noodigde zij je zoo dringend uit, beste
Alfred.
Zwijg nu toch, Kurt; je bent
een spotterriep de barones pruilend.
Maar jullie, ging de baron voort,
zonder zich aan zijn vrouw te storen,
jullie hebt zeer ondankbaar je zaak
zelf in handen genomen en mijn lieve,
kleine, intrigante vrouw verrast met
een fait accompli. Neem u in acht,
juffrouw Magda, nu zal Anna pro-
beeren u aan den man te krijgen
Neen, neenriep het jonge
meisje, terwijl ze de verloofde van
haar broer feeder omarmde, ik wil
heelemaal niet van Schönhaide schei
den. Thans, nu Jella bij ons komt,
zal ik er nog duizendmaal liever zijn.
Zeg, Jella, vroeg Alfred, je laat
ons toch niet lang wachten je komt
spoedig om het schoonste sieraad van
ons huis te zijn
Jella keek haar tante vragend aan,
terwijl ze haar verloofde de hand
reikte.
Beste Alfred, zei mevrouw von
Greenhoff, die van haar verrassing en
ontroering nauwelijks bekomen was,
beste Alfred, noch mijn man noch ik
zullen op een langen verlovingstijd
streeft. Welk onderdeel daarvan is
eenvoudiger en uitvoerbaarder, dan
de in mijn vorige n brief ge
schetste regeling van het beheer der
zee.
Ons land althans kan er van gan
scher harie toe medewerken en van
zijn regeering mag worden verwacht,
dat er door de haar ten dienste staan
de diplomatieke organen bij passende
gelegenheid op gewezen worde.
Da „Niobe".
Het resultaat van het ambtelijke
onderzoek naar het naar Cuxhaven
opgebrachte, doch weder vrijgelaten
Nederlar.dsche stoomschip „Niobe"
van de Kon. Holl, Stoomboot Maat
schappij sluit zich in hoofdzaak aan
bij hetgeen daaromtrent reeds in ver
schillende dagbladen is vermeld.
Het schip had 15 kisten machine
geweren aan boord, totaal 20 mad-
zexgeweren, bestemd voor het Ne-
derlandsche departement van oorlog.
Het wordt bevestigd dat de hou
ding van de Duitsche marine, tijdens
het gebeurde steeds beleefd en cor
rect is geweest.
Tijdelijk gezantschap bij den Paus.
Het „Hdbl." verneemt, dat indien
het ingediende wetsontwerp door de
Kamers wordt aangenomen, de regee
ring jhr. mr. O. van Nispen tot Seve-
naer, afgevaardigde voor Nijmegen,
aan de Koningin zal voordragen ter
benoeming tol tijdelijk gezant bij den
Paus
Voorschotten Staatsspoor-personeel.
De aanvragen om voorschot door
het personeel der Staatsspoor aan de
directie gedaan, nemen steeds toe.
Bij het hoofdbestuur zijn nu reeds
aanvragen, te zamen tot een bedrag
van meer dan f70.000 ingekomen en
nog steeds worden weer nieuwe aan
vragen gedaan.
Bij het aanvragen om voorschot
verlangt de directie der Staatsspoor-
Maatschappij de redenen te weten,
waar.m het voorschol gevraagd wordt.
Bij de meeste aanvragen wordt als
reden opgegeven de dure tijden en
het niet in de mogelijkheid verkeeren
om van het weekloon iets af te zon
deren om kleeren en huishoudelijke
artikelen te koopen.
Door de vele aanvragers wordt ook
als reden opgegeven, het in schuld
staan bij voorschotbanken en afbeta
lingsmagazijnen.
De uniformpet.
Door den opperbevelhebber van
land- en zeemacht is bepaald, dat de
nieuw model pet met krans en ko
karde, behalve door de vroeger reeds
genoemde categorieën van militairen
mag gedragen worden door vaandrigs,
kornetten en door de leden en tijde
lijke leden van het vrijwillig militair
motorrijderskorps.
aandringen. Ik heb er niets tegen in
te brengen, dat ge ons onze nicht
reeds in October weghaalt. Maar mis
sen zal ik je zeer, mijn kind, zeer,
zeer missen
Mevrouw von Greenhoff was op
het punt om opnieuw in tranen uit te
barsten. Gelukkig kwam juist op dit
oogenbiik de huisknecht zeggen, dat
de tafel gereed stond.
Men begaf zich aan tafel en baron
von Bingen dronk met schuimende
champagne de gezondheid van het
verloofde paar.
HOOFDSTUK XXV.
De eerste acht weken van haar
huwelijk waren voor Thea als in een
droom voorbijgegaan. Wat zij zoo
hartstochtelijk had gewenscht, ze
mocht het nu volop genietenze
mocht reizen en de wereld ontsloot
zich voor haar in duizend aanlokke
lijke beelden.
Walter was de meest verliefde en
oplettende echtgenoot gedurende die
kostelijke reisweken, waarin het jonge
paar eerst Parijs, daarna Trouvilie en
nog eenige andere modebadplaatsen
bezocht om daarna over Berlijn, Stet-
Automobielbestuurders mogen, in
grijsgroene uniform gekleed, desnoods
de oud model kepi dragen.
Honderd jarig bestaan van
het Middelburgsch
Muziekkorps.
Op 4 Juni 1815 had op de Markt
te Middelburg de plechtige beëediging
plaats van de leden der Middelburg-
sche schutterij en trokken deze daarna
naar Doornik, Deze beëediging werd
opgeluisterd door het schutterij mu
ziekkorps en het korps deed de schut
ters uitgeleide tot Vlissingen. Deze
dag is steeds beschouwd als de ge
boortedag van het korps, dat wij thans
kennen als het Middeiburgsch mu
ziekkorps. Op 4Junia.s. zal het korps
dus 100 jaar bestaan.
Bij de oprichting van 'het muziek
korps was het dus ook oorlog, maar
toen was ook Nederland erin betrok
ken en veertien dagen later, op 18
Juni had de slag van Waterloo plaats.
Waarschijnlijk zal de feestelijke her
denking van het lOOjarig bestaan eerst
later op een geschikter tijdstip plaats
hebben.
De eerste muziekuitvoering van het
korps op het Molenwater te Middel
burg had plaats op 10 Mei 1857.
Het is zeker wel eigenaardig dat
het jubileum van het korps bijna sa
menvalt met het vijftigjarig bestaan
op 13 Juni van de vereeniging „Uit
het Volk Voor het Volk", die zooveel
van de diensten van het muziekkorps
heeft gebruik gemaakt voor haar
volksfeesten.
Middelburg kan trotsch zijn op dit
korps dat een eervolle plaats inneemt
onder de dilettanten-muziekgezel
schappen in ons land en dat vooral
sedert het onder leiding staat van den
heer jan Morks, die nu 24 jaar direc
teur is, een goeden naam'heeft ver
worven.
Thans willen wij eindigen met de
mededeeling, dat het korps in zijn
100 jarig bestaan 12 kapelmeesters
heeft gehad en wel de navolgende
J. Fastré van 1815 tot 1821 N. J.
Planque Vuur van 1821 tot 1825 ;J.
F. Tinteman van 1825 tot 1829; W.
R. Ceulen van 1829 tot 1830A. J.
van Emden van 1831 tot 1857; A.
Lisoy en V. Druten van 1858 tot
1859 Ph. Stoetzer van 1859 tot 1863
H. J. C. Kuijpers van 1863 tot 1866;
A. de Jong van 1866 tot 1886j.
Scholtens van 1886 tot 1891; en Jan
Morks van 1891 tot heden.
i
Vlissingen, 21 Mei.
Loodspensioenwet 1905.
Een wetsontwerp is ingediend waar-
bq wordt voorgesteld in bedoelden
staat tusschen de betrekkingen van
„Roeier der 1ste klasse" en Eerste
stoker" in te voegen de betrekking
tin en Riga naar Petersburg te gaan,
waar het zich voor goed dacht te
vestigen.
Walter had een ruime woning ge
huurd en voor Thea was het een
onuitputtelijke bron van genoegen die
woning in te richten en te versieren.
Walter stijfde haar in haar voorne
mens.
We behoeven gelukkig immers
niet op elke kleinigheid te letten, zei
hij, toen Thea eens toch aarzelde om
een bijzonder duur voorwerp te koo
pen. Bovendien is de inrichting van
ons huis de beste reclame voor mij,
dat wil zeggen, voor mijn practijk. In
een beginner, die daarenboven nog
hongerlijder is, zal men minder ver
trouwen stellen dan in een man, die
er goed in zit.
Thea gaf hem gelijk, maar dacht
toch over de woorden van haar man
na en kon zich niet verhelen, dat deze
een eenigszins pijnlijken indruk bij
haar hadden achtergelaten.
Walter „zat er inderdaad goed",
maar toch alleen door het geld van
zijn vrouw.
.(Wordt vervolgd.)