MAANDAG 13 APRIL, No. S3 53e Jaargang 1913 Firma F. VAN DE VEIDE Jr., Kleine Markt 58, Vlissingen. Telefoon Interc. 10 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagu Nederland en de Oorlog. FEUILLETON Boman door MINA VON HALM. BINNENLAND VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJS Van 1—4 regels 0.40 voor iedere regel meer 10 cenj Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel ne abonnés, in 't bezit eener -==- GRATIS verze- QflflflSulOen bij levens- gulden bij dood AfïfTjgulden bij verlies.4 gulden bij verlies4 rtrtgulden bij verlies ^gulden bij verlies nolis Zijn UKrtiio verze- M111111 lange ongeschikt- I door <111 !J van een hand, I I vanl II III vaneen M*\ van eiken kerd'tegenongelukken voor: LUUU heid tot werken I UU een ongeluk OUli' voet of oog iuU een duim 1UU wijsvinger L</ anderen vinger. Deze ultkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de eerzekerden, voorzien een geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot ol tram. De ultkeerlng wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schiedam Nederland en Duitschland. Men seinde ons gisterenavond uit •s Gravenhage De Duitsche regeering heeft ge antwoord op de vraag om ophelde ring met betrekking, tot de „Medea," Zaanstroom" en „Batavier." Zij meent dat het voorgevallene steunde op het voorschrift der Lon- densche declaratie. De Nederlandsche regeering heeft daarop een nieuw protest met voor behoud van een eisch tot schade vergoeding laten overhandigen. Ouitschland en de Nederl. schepen. De „Nieuwe Ct." meldt: De bedenkingen waarmede onze regeering zich tot de Duitsche regee- ring gewend heeft ter zake van het in den grond boren van de „Medea" moeten voornamelijk hierin bestaan hebben, dat naar haar meening het optreden van de Duitsche duikboot tegen een neutraal schip, bevracht met een lading als de „Medea" ver voerde, niet in overeenstemming is geweest met het geldende volkenrecht, onverschillig of de Londensche Zee recht-declaratie geacht zou moeten worden Duitschland te verbinden. De bezwaren, van dit standpunt tegen de behandeling van de „Medea" inge bracht, betreffen niet alleen de ver nieling van het schip, maar ook de wijze waarop de bemanning aan de gevaren der zee werd prijsgegeven, nadat de booten waarin zij zich be geven had, gedurende zeer korten tijd door de Duitsche duikboot waren gesleept. Bovendien moet onze regeering den nadruk hebben gelegd op de wan verhouding tusschen een zoo krassen maatregel van geweld als het vernielen van schip en inhoud, en het onscha delijk karakter van een lading sinaas appelen, aangenomen zelts (wat nau welijks aannemelijk is) dat deze als contrabande moest worden beschouwd. Vanwege de Duitsche regeering moet hierop aan onzen gezant te Berlijn voorloopig reeds geantwoord zijn, dat naar haar meening de recht matigheid van het voorgevallene niet viel te betwisten, hetgeen men zich voorstelde in een nadere nota ter beantwoording van de ingebrachte juridische bedenkingen uiteen te zet ten. Overigens zou de Duitsche prijsrechter over het geval van de „Medea" uitspraak doen. Van den kant der Duitsche regee- ting moet geenerlei toespeling zijn gemaakt op de mogelijkheid dat zooals de „Kölnische Zeitung" zich onlangs uit Amsterdam liet melden, maar wat door de directie der „Kon. Nederl. Stoomboot-Mij." naar men 22) O— (Nadruk verboden.) jazeker, bevestigde de gevraag de. Ge hebt volkomen gelijk mijn waarde, voor een blinde en een idioot behoeven de verliefde luidjes zich niet te geneeren. Staan die twee dan werkelijk zoo met elkaar waagde een minder boosaardig gezinde op te merken. Misschien is hun omgang volkomen onschuldig. Magda is immers met deGreenhoff's bevriend. Deze verdediging werd in koor tegengesproken. Magda is een kinddes te ge- wetenloozer is het van haar broeder, bat ze haar tot getuige van zijn hof makerij maakt. Een kokette van de ergste soort, °'e Jelte, ging het verder, en wat Moet er van dat alles worden We weet, ten stelligste is tegengesproken de „Medea" lood, pyriet ot andere absolute oorlogscontrabande onder de sinaasappelenlading aan boord had. Reeds terstond moet aan baron Gevers, die deed uitkomen hoezeer de openbare meening in Nederland door het scherpe optreden van de Duitsche marine tegen Nederlandsche schepen in de laa'ste week van Maart verontrust was, de verzekering zijn gegeven, dat in het gebeurde volstiekt geen teeken mocht worden gezien van eenige wijziging in de politiek van de Duitsche regeering tegenover Nederland. Sindsdien is trouwens van een verdere actie van Duitsche duik booten in het bijzonder tegen de Nederlandsche schepen ntets meer bespeurd. Over het lot dat aan de „Batavier V" krachtens uitspraak van den Duit- schen prijsrechter zal te beurt vallen is men in de naastbetrokken kringen zeer gerust. Het moest vaststaan, dat in elk geval de contrabande die het zou vervoerd hebben, minder dan de helft der lading heeft bedragen, zoo dat van verbeurdverklaring van het schip geen sprake zou kunnen zijn. Nederland's Neutraliteit. De „Daily Telegraph" meldt: Het Reuterbureau is door den Nederland- schen gezant te Londen gemachtigd, mede te deelen, dat de Nederlandsche legatie geen enkel bericht ontvangen heeft, waaruit blijken zou van een nieuwen of buitengewoon gespannen toestand tusschen Nederland en Duitschland. Hoe en wanneer het gerucht ontstond, is niet bekend. Volgens de Natste berichten waar- deeren de oorlogvoerende mogend heden van beide zijden de wijze, waarop Nederland, ondanks buiten- tengewone moeilijkheden, tot heden de neutraliteit heeft gehandhaafd. Er is geen enkele reden aan te nemen, dat van deze gedragslijn zou worden afgeweken. Bestendiging van den staat van beieg In een nota naar aanleiding van het verslag over bovengenoemd ontwerp deelt de regeering mede, dat zij zich aanvankelijk bepaald heeft tot het in staat van oorlog verklaren van ge deelten des rijks, behoorend tot enkele verdedigingsstellingen en verdedi gingswerken, alsmede van een deel van ons Zuidelijk grensgebied, ten einde het militair gezag in staat te stellen aldaar de maatregelen te tref fen, welke ter voorbereiding eener krachtige verdediging geen uitstel gedoogden. De loop der gebeurtenissen noopte echter de regeering al spoedig verder te gaan. Bij Kon. besluit van 29 Aug. 1914 werden eenige grensgemeenten in krijgen zeker nog een schandaalwe zullen stellig wat beleven. Ik wil hier mee niets gezegd hebben maar als een meisje zich zoo bedaard door een man laat compromitteeren, door een man, die haar toch niet zal trouwen, om deze reden, dat hij zijn vrouw niet overeenkomstig zijn stand kan onder houden, tenzij hij een rijke neemt. Ja, het bankroet van Schön- haide staat voor de deur, daar is geen twijfel aan, zei een andere stem. En aan zoo'n man, zoo'n meneer von Habenichts, gooit Jelia zich weg. Trouwens, ze is zelf ook niet veel. Knap is ze, dat moet gezegd worden, maar hoe het met haar zedelijke be ginselen slaat, weet de hemel Kortom, de naam van Jelia werd onmeedoogend door 't slijk gesleurd. De breinaalden van de waardige da mes tikten er de doodenmarsch bij. Jelia zelf vermoedde niets van het geen de boosaardigheid der menschen over haar vertelde. Zij hield zich in haar gedachten meer dan ooit met Alfred bezig. Zooals een moeder aan haar kind, zoo dacht zij aan hem met een feeder gevoel en vol zorg. Ze had nog altijd Zeeuwsch -Vlaanderen, Noord- Brabant en Limburg in slaat van beleg ver klaard. De toestrooming van Belgische uitgewekenen op ons gebied maakte het toch noodzakelijk aan het militair gezag bevoegdheden te verleenen, die het in staat zouden stellen maatrege len te treffen om te voorkomen, dat van uit ons land handelingen zouden kunnen worden ondernomen, welke met onze onzijdigheid in strijd zouden zijn. Bij Kon. besluit van 8 September d.a.v. worden in staat van beleg ver klaard het verdere gedeelte van Zeeuwsch Vlaanderen, het grootste deel van Noord-Brabant en het ove rige deel van Limburg, alsmede en kele gemeenten van Gelderland aan den Boven Rijn, met het doel met meer kracht te kunnen optreden tegen den smokkelhandel en den doorvoer te water te kunnen beletten van krijgs voorraden of van goederen, door oor logshandelingen verkregen. Voorts werden bij hetzelfde besluit alle zee havens en eenige gemeenten aan de groote scheepvaartwegen binnenslands in staat van beleg verklaard, ten einde den uitvoer te kunnen beletten van schepen of vaartuigen, die aan een oorlogvoerende mogendheid zijn ver kocht en waarvan ondersteld wordt, dat zij voor militaire doeleinden zul len worden gebruikt. Bovendien had deze maatregel ten doel contróle te kunnen uitoefenen op ons land ver latende vreemdelingen van dienst plichtigen leeftijd, waarvan handelin gen zijn te vreezen in strijd met de artt. 4 en 5 van het verdrag nopens de rechten en verplichtingen der on zijdige mogendheden in geval van oorlog te land. Eindelijk konden door het in staat van beleg verklaren van genoemde gebiedsdeelen meer doel treffende maatregelen worden genomen tegen het ontvluchten van geïnter neerde militairen, behoorende tot de legers der oorlogvoerende rijken, tegen welke handeling de regeering van den onzijdigen staat gehouden is te waken. Vorming legerreserve. Omstreeks 20 April a.s. zullen de miliciens der lichting 1915, die half December onder de wapenen zijn gekomen, overgaan van de depóts naar het veldleger en gelijktijdig zal een gelijk aantal geoefende man schappen van oudere lichtingen van het veldleger gaan naar de depóts. Deze oudere lichtingen zuilen bij de brigade-depóts vereenigd worden tot bataljons voorloopig van twee com pagnieën. Als commandant van deze compagnieën worden aangewezen kapiteins uit het veldleger. Als com mandanten van deze bataljons zullen majoors worden aangewezen. In verband met de vorming van deze reserve-bataljons worden tegen niet met Odo over hem gesproken, ze vond er nog altijd den moed niet voor.Meisjesachtige bedeesdheid sloot haar den mondook had Odo op 't oogenblik veel te veel met zijn eigen belangen te doen. Maar Jelia zei nog altijd tot zich- zelve, dat ze Alfred moest afwijzen ze wilde voor hem handelen, eer hij, meegesleept door zijn gevoel, steeds meer voedsel gaf aan zijn neiging voor haar, welke toch geen vooruitzichten had. Misschien zou er zich op het bal een gelegenheid voordoen om hem op voorzichtige wijze onder 't oog te brengen, dat het noodzakelijk voor hem was bijtijds verstandig te wor den. De zijne durfde ze immers nooit worden. Van haar oom had jelia ge hoord, dat Schönhaide voor een crisis stond; binnen korter of langer tijd moest het beslist worden, of Alfred het landgoed al dan niet zou kunnen houden. Weldra zou hem een vrij groot hypotheek worden opgezegd als men deze som niet op Schönhai de wilde laten staan, zou alles onder den hamer moeten komen. Men had overlegd, dat de leden 20 April wederom verschillende ka m pen in orde gebracht, alwaar deze troepen in tenten gelegerd worden. Ontheffing en vrijstelling van perseneele belasting voor gemobiliseerden. In een Nota naar aanleiding van het verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp, houdende eene bij zondere regeling nopens ontheffing en vrijstelling van personeele belasting in verband met de in 1914 plaats ge had hebbende mobilisatie van land en zeemacht, deelt de minister van fi nanciën mede dat hij geen reden aan wezig acht, om gemobiliseerde per sonen die eene tegemoetkoming uit 's Rijks kas ontvangen, zonder onder scheid buiten vervolging te laten, waar gebleken is dat velen hunner, mede ten gevolge van de bedoelde tege moetkoming, zeer wel en somtijds zelfs beter dan te voren, tot het be talen van belasting in staat zijn. Overigens verlieze men niet uit het oog, dat het aanvangen der vervol ging veeltijds het eenige middel is om te weten te komen hoe de finan- cieele toestand is van den belasting plichtige, die niets van zich heeft laten hooren. Dat ook de Regeering in de buiten gewone tijdsomstandigheden voldoen de aanleiding vond om hun te gemoet te komen die door bloot verzuim eene aanspraak op ontheffing geheel of ten deele hebben verloren, heeft zij reeds getoond door het indienen van het onderwerpelijk wetsvoorstel. De Mi nister acht geen termen aanwezig om in dit geval af te wijken van den regel, dat ontheffing slechts verleend wordt over de maanden waarin geen objectieve belastingplicht meer aawe- zig was. E°ne meer ingrijpende regeling, zooals door enkele leden verlangd werd ten aanzien van de chauffeurs, garages, enz., van diegenen, wier auto mobielen en paarden gerequireerd zijn, komt den Minister niet noodig voor omdat men 't aangehouden dienstper soneel allicht voor andere diensten dan hunne gewone zal bezigen, terwijl de belasting der gebouwen doorgaans een deel uitmakende van overigens in gebruik gebleven perceelen, in den regel niet belangrijk zal zijn. Naar de meening van.den Minister moeten de leden van het Vrijwillig Militair Automobielkorps ook thans nog geacht worden houder te zijn van de motorrijtuigen, waarmede zij zich ter beschikking van het legerbestuur hebben gesteld. Intusschen acht hij wel termen aan wezig om bedoelde belastingplichtigen voor den tijd, gedurende welken zij zich in militairen dienst bevinden, van belasting naar den 7den grondslag vrij te stellen, zulks naar analogie der vrijstelling voor door officieren ge der familie Elmershorst en de Bin- gens uit Wigand bij de Greenhoff's, dat wil zeggen bij tante Martha,elkaar zouden ontmoeten om daar thee te drinken. Vervolgens zou men met elkaar het ressourcebal bezoeken, Jelia onder de hoede van nicht Anna. Magda von Elmer bleef, daar ze nog geen belijdenis had afgelegd, van dit feest uitgesloten en was daarover niet erg uit haar humeur. Ze nam zich voor den avond op Elmershorst door te brengenze had tante Luise reeds geruimen tijd geleden beloofd, haar bij het sorteeren van groentezaden te helpen. De oude heer von Elmer bezat in W. een huis het was verhuurd, be halve twee kamers, die Odo voor zich had gereserveerd. Ook had hij er stalruimte voor de paarden van Elmershorst. Odo kwam over 't geheel genomen er zelden in, maar soms voerden hem zijn zaken er heen en dan vond hij het prettig voor zich en zijn équipage dadelijk een goed onderkomen te heb ben. In deze vrijgezellenwoning konden houden dienstpaarden. Deze vrijstel ling zou mede kurnen worden uitge strekt tot de belasting naar den 4den grondslag voor de met hunne patroons onder de wapenen gekomen chauf feurs, wier functie thans is gelijk te stellen met die van een militair op passer. Tot dat einde wordteen nota van wijziging nevens deze nota over gelegd. Engelsch schip getorpedeerd. Zaterdagnacht om 3 uur is van Rot terdam vertrokken het ss. „Harpalyce" van de Relief Commissie. Om tien uur Zaterdagmorgen is het stoomschip zonder voorafgaande waarschuwing getorpedeerd door een Duitschen on derzeeër. Slechts de periscoop van den onderzeeër was te zien. De onderzeeër lanceerde een torpedo, die het schip trof, dat binnen tien minu ten zonk. Het stoomschip „Elisabeth", tegelijkertijd van Rotterdam vertrok ken, was op een mijl afstand van de „Harpalyce." De „Elisabeth" zette dadelijk booten uit en redde twee-en- twintig man. Door D. van Alten uit Terneuzen werden alleen veertien man gered. Kapitein K. Matroos van de „Eli sabeth" deelde het volgende mede De bemanning van de „Harpalyce" bestond uit twee-en-veertig man. Hier van zijn twee-en-twintig gered, waar» onder vijf Chineezen welke opgepikt werden door de „Constance Catha rine." Een onbekende Amerikaansche stoomer heeft twee man opgenomen. De kapitein van de „Harpalyce" is niet onder de geredden. Dit schip voerde de vierkants Reliefvlag zonder wimpel. De kapitein was F. Wawn en de reeders van het schip waren W. C Harrison Ltd., Londen. Het schip ging van Rotterdam naar Nor folk, in Virginië. De „Elisabeth," gecharterd door de Holland-Amerikalijn, is teruggekeerd. Onder de geredden bevonden zich vier machinisten en twee stuurlui. Drie schipbreukelingen die kneuzingen hadden opgeloopen zijn naar het zie kenhuis, de andere naar het Zeemans huis vervoerd. Eerste Kamer. De Eerste Kamer die Dinsdagavond bijeenkomt, zal waarschijnlijk Woens dag 14 dezer bestemmen tot het hou den van afdeelingsonderzoek, ten einde Donderdag den 15en in open bare vergadering te behandelen de wetsontwerpen, welke alsdan in staat van wijzen zullen blijken te zijn. Het vergaan van de „Prins Maurits." De directie van den „Koninklijken West Indischen Maildienst" deelt ons Thea en haar moeder, voor ze naar 't bal gingen, er hun intrek niet ne men en daarom was de uitnoodiging van jelia beiden zeer welkom. Daar het des namiddags bitter koud was, had Thea zich zonder tegen spraak bereid verklaard om voor den rit een pelsmantel van tante Luise mee te nemen. Ze lachte wel een weinig om de „kangaroemouwen" van het ouder- wetsche omhulsel, maar was toch te verstandig om zich aan het gevaar van bevroren ledematen te krijgen bloot te stellen. De mantel behoorde haar immers niet en daarom mocht hij wel wat ouderwetsch wezen wat haar eigendom was, moest elegant zijn, daaraan hechtte ze veel. Baltoilet wilde ze natuurlijk eerst in W. maken. De witte japon werd voorzichtig in een groote mand met deksel gepakt, welke tante Luise be schikbaar stelde en die een plaatsje kreeg naast Jürri op den bok. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1915 | | pagina 1