25' Eerste Blad. Oh nummer bsstaal uit 2 bladen. No. 84 53e Jaargang 1915 jjjpnFirma F. VAK DE VELOE Jr., Kleine Markt 58, Vlissingen. Telefoon Interc. 10 ÏO APRIL herschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke leestdagn Schoonmaaktijd. FEUILLETON Roman door MINA VOH HALM. Brieven uit de Hofstad Nederland en da Oorlog. VLISS1NGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJS Van 1—4 regels 0.40 voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel kgulden bij levens- gulden bij dood ftftftgulden bij verlies^ gulden bij verlies4 flirt nolis, zijn ukai ia verze- j| J lange ongeschikt- door <1811 van een hand, |*"||l van! II111 Serd tegen ongelukken voor: LiUUU heid tot werken f VU een ongeluk UU"SJ voet of oog iUll een duim Ü.U Oeie ultkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot ot tram. De abonnés, in 't bezit eener ft f| g GRATIS verze- /IIIUil gulden bij verliest ft ft gulden bij verlies van! 11111 van een een duim wijsvinger De ultkeerlng wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg 'gulden bij verliet van eiken anderen vinger. Verzek. Bank" te Schledaw Met Paschen in het land ontwaakt alom een nieuw frisch leven de na tuur tooit zich met haar bruilofts kleed, het schoonste der gewaden, die zij in de steeds wisselende jaar getijden draagt. Alles spreekt van jonge kracht en jonge verlangens, van nieuwen bloei en ontluiking om ons heen. Het is in deze weken, dat die wonderbaarlijke verandering plaats grijpt van schijnbaren dood tot schoone ontplooiing van levens kracht, die telken jare ons een vreugd der oogen is en een verheuging des harten. Waarlijk, deze tijd is bij uit nemendheid de jaarkentering, de groote wisseling van kleurloosheid naar kleurenpracht, van doffe grauw heid naar vroolijke helderheid en eindelooze schakeering van verven. De natuur stoort zich nu eenmaal niet aan de indeeling der menschen van Oud- en Nieuwjaar, waar deze voorschrijven, dat December tot het Oude, Januari tot het Nieuwe jaar behoort. Is er feitelijk eenig onder scheid, niet in naam, maar in wezen tusschen deze beide maanden Zij beide zijn schier even grauw, even somber, even guur en koud en kil. Doch hoe snel, hoe' volkomen is de verandering in dezen tijd van het jaar! Welk een ganseh ander gamma zingt het orgel der natuur ons voor in den tijd vóór en in dien na Paschen. Het is ook in dezen tijd, dat in het gemoed onzer Hollandsche huis moeders die bekende zucht ont waakt om ook het woonhuis van binnen te vernieuwen, te verjongen. Dan wordt van zolder tot kelder elk plekje aan een geduchte operatie van stoffer, boender, zeep en soda onder worpen, dan ligt minstens eenige weken lang alles overhoop en de gemoedelijke huisstemming dikwerf niet minder. Wij willen hier niet de onaangenaamheden beschrijven, tal loos en menigmaal niet zonder grond, waaronder het huiselijk leven dan gebukt gaat. Een iegelijk kent ze bij ervaring, en hoewel telken jare dezelfde klachten tegen wat wij den „schoonmaak"-woede van onze nijvere huismoeders noemen,ge hoord worden, schijnt het dat daar nu eenmaal geen acht op geslagen kan worden. Jaar op jaar wordt ons gedurende geruimen tijd, het gerie felijk gebruik onzer interieurs ont nomen, jaar op jaar stijgen de klach 21) -O— (Nadruk verboden Die vlieringkamers waren vier mooie logeerkamers, welke een deel van den reusachtigen zolder besloe gen. Neem me niet kwalijk, Thea, verontschuldigde Odo zich haastig, maar de nieuwe vosmerrie het zou vreeselijk jammer zijn van het dier daar moet ik toch zelf eens gaan zien. Gaat maar naar boven, ik kom u ach- erna. De oude Tiebert ziet vaak spo ken. Laat het dier maar kruit met warme melk geven, Odo, riep tante kuise hem nog achterna, toen hij ijlings wegliep. Dat middel, zei ze ter toelichting m1 Thea, heeft onze overleden oude schaapherder, die veel kennis van vee- mekten had, dikwijls met succes aan ten der huisgenooten op, en vinden geen enkel gehoor. Laat ons er rond voor uitkomen, terecht, want, nietwaar als eenmaal die „nare schoonmaaktijd" achter den rug is, als we in kamers en gangen, de oude bestovenheid vinden plaats gemaakt voor frische helderheid, als het gansche huis als het ware ver jongd en vervroolijkt daar voor ons staat en alle wintersche grauwheid en kachel-misère voorgoed zijn ge bannen, dan is er geen mensch zóó nurksch van aard of hij moet wel het goede, ja het onontbeerlijke dezer verandering erkennen en waardeeren. Dan keert de oude gezelligheid, maar in een nog prettiger omgeving terug en er rijst dankbaarheid in ons op, dat de Hollandsche huisvrouw waarop wij trotsch mogen zijn zich nu eens heelemaal niet gestoord heeft aan ons heimelijk of openlijk, maar in ieder geval zeer merkbaar verzet. Edoch, wat zelfs niet de liefde rijkste echtgenoot vermag, dreigt thans in vele gezinnen de drukkende tijdsomstandigheid te vermogen de tijden zijn zoo abnormaal, de ver diensten van velen zijn zooveel schaarscher, en de zuinigheid stelt, meer dan ooit, in talrijke gezinnen haar onverbiddelijke eischen. Veel wat anders hersteld had kunnen wor den, blijft thans in den ouden staat, veel wat anders opnieuw zou zijn aangeschaft blijft thans bij den win kelier, vele werkzaamheden van werkvrouw of stucadoor of timmer man, blijven thans achterwege. En zulks bij velen om zeer begrijpelijke redenen. Echter, ook hierbij heerscht wel eens overdrijving. Immers al zou men niet al zijn wenschen kunnen bevredigd zien, dan toch, met een weinig overleg, kan men met wat minder genoegen nemen. Men vergete toch niet, dat er in ons land thans een crisis heerscht in vele vakkendat zoo menig nijver werkman zonder arbeid isdat zoo menig patroon tot het uiterste te kam pen heeft met gebrek aan bestelling of werkzaamheid. Daarom willen wij aan de huismoeders en aan de huisvaders niet minder dezen wel- gemeenden raad geven overdrijft de zuinigheid niet en laat, zoo het om finantiëele redenen voor U niet strikt noodig is, dit jaar niet minder aan de „schoonmaak" verdienen, als gij an dere jaren deedt. Vernieuwt en her stelt, wat vernieuwing en herstelling noodig heeftlaat verver en behanger, Iaat timmerman en metselaar doen, wat gij hen anders zoudt opdragen te verrichten. Daarmede toch helpt gij aan de bevordering van den normalen gang van het economisch leven, wat weder niet anders dan van gunstigen invloed kan zijn op uw eigen finan- gewend. Terwijl de oude dame als bewijs voor hare bewering eenige voorbeel den ten beste gaf, liep ze voer Thea uit de smalle trap op. Boven kwamen vier deuren op een helder verlichte gang uit. Tante Luise sloot de een na de andere open. Groote stapels linnen, meest met de hand geweven, zijden dekens, kus sens en vloerkleeden werden zicht baar in de groote kist, waarin tante Luise naar een stuk linnen zocht. De dalende namiddagzon wierp haar rood licht op de breede planken langs da wanden, waarop kostbaar oud tafelgerei stond. Verder zag men bloemenvazen, vruchtenmandjes van porcelein met holle 'randen, kortom menig kostbaar en antiek stuk, dat reeds geslachten achtereen aan dezen tak der Elmers toebehoorde. In een hoek zag Thea een zeer ouderwetsche, bruin gelakte wieg. Door een zachten stoot bracht ze het lompe ding in beweging. Odootje's wieg, zei tante Luise op teederen toon, daarin heeft ook zijn vader zijn kinderdroomen ge tiën, op welke trede der maatschap pelijke ladder gij ook staat. Ons land, het is waar, heeft in ruime mate zijn deel aan de alge- meene depressie door den oorlog over de wereld uitgebroken van de beide groote nadeelige gevolgen, die een krijg medebrengtverlies aan burgerkracht en verlies aan econo mische kracht, is nog alleen het laatste door ons ondervonden en bleven wij voor het eerste alsnog gespaard. Maar daarnevens zijn er nog talloos velen, die ook in finantieël opzicht weinig of geen nadeel leden, en die toch maar al te zeer geneigd zijn, aan een overdreven zuinigheid het oor te leenen, waarvoor voor hen geen bepaalde reden bestaat.Dezulken vooral mogen het zich voor gezegd houden, dat zij daarmede hun vader land geen dienst bewijzen. Het „leven, en laten leven" zij, in dezen tijd van malaise in zoovele vakken, vooral de leuze van hen, wier finantiëele po sitie een bevoorrechte gebleven is. Laat voor hen de „schoonmaaktijd" een dubbele aanleiding zijn, om de minder bevoorrechten onder hunne medeburgers een eerlijk verdiend stuk brood niet te onthouden, en laten bovenal de huismoeders, wier beurs het toelaat, dit jaar hun zucht om te doen verven, witten en repareeren, om te plassen, te boenen en te schrobben naar hartelust voldoen zij helpen er zich zeiven mede aan een verfrischt een vriendelijk interieur en maken den druk dezer tijden voor tal van hunne medeburgers een weinig minder zv.uur te dragen. De IV agenbrug. Watersiaat. Voor wie gevoel heeft voor humor, biedt een raadsvergadering van de residentie steeds veel stof tot ver maak en vele momenten van groote hilariteit. Het is een dood-gewoon feit dat de raad ten slotte precies het tegenovergestelde van hetgeen het dagelijksch bestuur voorstelt, aan neemt. Het ging jl. Maandag weer een heerlijk gangetje. Burg. en Weth. hadden voorgesteld de beroemde, be ruchte Wagenbrug 30 cM. te verhoo- gen en na een gekrakeel van ruim vijf uur besloot de raad de brug met 20 cM. te verlagen. Schuilt daarin niet de kostelijkste humor, die nergens anders is te vinden ?Met opzet gebruik ten wij het woord „gekrakeel" omdat wij het woord „discussie" de schande niet willen aandoen van in gezelschap gebracht te worden met het gepraat der edelachtbare residentieele heeren. 't Is merkwaardighoe vinden de kerels elkaar wordt vaak gevraagd door hen, die eens een bijeenkomst droomd. Zao'n kinderwieg is toch iets heiligsAls men bedenkt, dat een teer, klein leven daarin ge rust heeft, een leven, dat mes voor zijn oogen sterker zag worden en groeien o, Thea, je kunt het je niet voorstellen, hoe lief Odo als heel klein kind was. Zijn moeder was maandenlang ziek. Odootje werd met een flesch groot gebracht en de koe, waarvan hij de melk kreeg, 't was een bonte heette voortaan „de min." Thea schommelde nog altijd werk tuiglijk de wieg heen en weer. Plot seling kwam de gedachte bij haar op Als mijn kinderen eens in dit familie-erfstuk gewiegd werden Mijn kinderen die van mij en Odo de onze dus.... Wat klonk dat vreemd 1 De gedachte, dat haar toekomstige kinderen eens in deze wieg, waarbij ze stond, zouden sluimeren, scheen Thea plotseling buitensporig on mogelijk onaangenaam. Ze verjoeg haar snel en trok haar hand zoo haas tig van den rand der wieg, alsof deze gloeiend ijzer was. Tante Luise was gewoonlijk niet van haar onderwerp af te brengen, als ze eenmaal over van den gemeenteraad hebben bijge woond. Enfin, wij zullen er niet verder over sprekenhet is reeds van zoo algemeene bekenheid in Nederland dat de Haagsche raad een „soep- zoodje" is,dat wij daarover niet verder behoeven uit te weiden. Maar^.wij konden niet nalaten even het grappige geval van de tegenstelling tusschen hetgeen werd voorgesteld en hetgeen ten slotte werd besloten, te relevee- ren. f-fet werpt een eigenaardig licht op de verhoudingen in ons gemeente bestuur. Even een typische uitdrukking aan de vergetelheid ontrukt. Wanneer men in vroeger tijden de residentie wilde verlaten, kon het niet anders of men moest de Wagenbrug over. Daar achter waren de huizen zeer schaarsch en lag de weg naar Delft open. Wanneer men nu van iemand vertelde dat hij de Wagenbrug over was, dan beteekende dat in figuur lijken zin, dat de man er van door was. Een verdere uitbreiding van de uitdrukking heeft er de beteekenis aan gegeven, dat iemand op de flesch was, op het punt stond bankroet te gaan. Ouderen van jaren herinneren zich in de residentie het gebruik van deze uitdrukking in die zeer typische be teekenis nog heel goed. Sinds de uitgangen van de stad zeer vele zijn geworden en het absoluut niet noodig is om de Wagenbrug te passeeren, wanneer men er tusschen uit wil trekken, is de uitdrukking in het ver geetboek geraakt, doch dezer dagen, nu de beruchte brug weer op de spraak was, is de beruchte uitdruk king weer naar voren gebracht. Wie weet of haar niet nieuw leven is in geblazen Moge het echter nimmer noodig zijn ze te moeten toepassen op eenig Hagenaar Toen wij onlangs met kracht het plan van minister Lely bestreden, waarvan het doel wel niet veel an ders was dan de totale misvorming van het Haagsche Bosch, hebben wij de hoop uitgesproken dat in de Tweede Kamer het verzet tegen dit snood vandalisme zóó groot zou zijn, dat de minister met bekwamen spoed zijn denkbeeld zou laten varen. Onze hoop is verwezenlijkt en op een wijze zooals wij dat niet hadden kunnen verwachten. Het voorloopig verslag op het wetsontwerp bracht de verrassende mededeeling dat geen der Kamerleden zich met het denk beeld van den minister kon vereeni gen. Wij hebben al heel wat voor- loopige verslagen gelezen in den loop van onze journalistische werkzaam heden, doch nimmer hebben onze oogen het aanschouwd dat geen enkel lid den minister steunde. Dit op zichzelf reeds bewijst, welk een on Odo aan 'f praten was. Ze was op een bankje gaan zitten en vertelde Thea, die met een heel onverschillig gezicht tegen een der kisten leunde, alle mo gelijke dingen van Odohoe hij zijn eerste tandje had gekregen, wanneer hij voor de eersle maal „papa" had gezegd, wat een gehoorzaam en ver standig kind het altijd was geweest. Een voorbeeldig kind dusdat worden later gewoonlijk de grootste pedanten. Deze woorden zweefden Thea op de lippen. Maar ze behaalde een over winning op zichzelve, onderdrukte de onbeleefde opmeiking over haar ver loofde nog op 't rechte oogenblik en zei in de plaats daarvan Ik geloof, dat Odo komt. Ik hoor voetstappen op de trap. HOOFDSTUK X. Een bal in W. was telkens een ge beurtenis, waarover de geheele stad reeds weken van te vorer. sprak. De oude juffer Pohl, die de „wan delende stadskroniek" werd genoemd, stond de mond niet stil over Odo von Elmer en zijn verloofde. Dit paar zou natuurlijk het middel gelukkige greep de minister deed met zijn voorstel. Vele Hagenaars zullen zich in stilte verkneuterd hebben over dezen gang van zaken. Minister Lely heeft nu eenmaal heel veel vijanden in de re sidentie en een echecje van deze, toch inderdaad zeer onschuldige soort, gunt men hem wel eens. Zonderling toch dat in ons land, bij uitstek bekend om zijn ingenieurs, het onmogelijk is een geschikte wet houder van publieke werken te vinden in een stad als den Haag. Evenzeer is het steeds sukkelen met ministers van waterstaat. Komt het omdat zij geheel en al moeten drijven op hun ambtenaren Merkwaardig is het dat over het algemeen zoo weinig ver trouwen wordt gesteld in de talenten van het departement van waterstaat. Met dozijnen voorbeelden zou het zijn te illustreeren hoe datgene wat van waterstaat uitgaat, gebleken is treurig te zijn. Wat is het altijd een tobben geweest met het Binnenhof Eindelijk gaat het een eindje in de goede richting, doch aan alle kanten komt de ongerustheid voor den dag dat men toch vooral waterstaat goed op de vingers zal zien om te voorkomen dat het met het nieuwe Tweede Kamergebouw weer een monster van leelijkheid schept. Ach en wee wordt geroepen over het nieuwe gebouw van binnenland- landsche zaken. Het is dan ook weer een buitengewoon leelijk product. Wat voor ons voldoende bewijs is dat men de heeren ambtenaren niet vertrouwen kan, is dat angst vallig wordt vermeden de publicatie van plannen en teekeningen. De Kamerleden zien ze in sobere schet sen, het publiek krijgt er nimmer iets van te aanschouwen. Maar als het dan klaar is, barst de storm los. Middelerwijl is er wel een volgend werk in den maak Op het oogenblik is men begonnen aan het laatste stuk van het Binnen hof, bestaande in een achtergevel voor het ministerie van koloniën. Wat het worden zal Een teekening te zien te krijgen, is ons ondanks enkele pogingen, niet mogen gelukken. Eiber. Het Paasch-congres der S. 0. A. P. De driestar-schrijver van „De Stan daard" zegt van het S. D. A. P.-con- gres het volgende Tioelstra won 't. Het stond twee derden tegen één derde, en de oppo sitie streek op 'leind, wel niet in 't cijfer, maar toch in zin en bedoelen bij. Als steeds, zoo daagde ook nu de oppositie vooral uit de groote steden punt van het feest vormen. Maar nog interessanter scheen de babbelkousen de verdere ontwikkeling van de minnarij tusschen den heer von Schönhaide en Jella von Green- hoff. In de stad sprak men reeds openlijk van „minnarij", sedert Dor- chen van den dokter, die altijd met tante Jettchen verstoppertje speelde, door haar moeder uitgehoord, had verteld, dat Jella vaak broer en zuster von Schönhaide bij zich zag. VerschrikkelijkZoo iets achter den rug van de oude, respectabele juffrouw von Greenhoffzei driftig een van de gestrenge beoordeelaar- sters. Hoe bedoelt ge dat, achter den rug nam een andere booze tong het woord de geschiedenis werd op een koffievisite behandeld. Dat behoeft Jella in 't geheel niet te doenJuf frouw Martha is immers stekeblind, beste mevrouw U moet het het beste weten. Uw man is daar immers huis dokter (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1915 | | pagina 1