Eerste Blad.
Hernieuwing.
30 JANUARI
enlooper
tTBODC
53e Jaargang
rsjo. 25 53e Jaargang 1915
VLISSINGSCHE COURANT
u toe
Middelburg
DitgavsFirma F. VAM flt VELDE lr„ Kleine Markt 58, Vlissiipi. Telefoon luiere. 1D
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
iBiEowea
[aakvragek|
-correspondent,
ïiaasscN
flUnummer baslaal uil 2 Madaa.
FEUILLETON
h 11 lil telt.
Brieven uit de Hofstad
BINNENLAND
misdaden
ucht naar
sterven,
brengen
is iets
jrtistieken
]de hoofd-
paleizen
j van dui
ij moeten
:n op het
voor hun
tefeningen
en we dat
ertoond".
in het
IE.
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJSVan 1 —4 regels 0.40voor Iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bi) abonnement speciale prijs
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel
De abonnés, in't bezit eener ft gulden bij levens- P7F*ft gulden bij dood ftft ftgulden bij verlies A r* ft gulden bij verlies^ ft ft gulden bij verlies ft ^gulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze- t\ III lange ongeschikt- I door <1111 van een hand, I ft 11 van] 11111 vaneen M*\ van eiken
kerd tegen ongelukken voor: uUUU heid tot werken M een ongeluk UUU voet of oog iuU een duim 1UU wijsvinger anderen vinger.
Deze ultkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trien, boot of tram. De ultkeering wordt gewaarborgd door de „Holl, Alg. Verzek. Bank" te Schiedam
van af 2 uur !ti|
nn" te aprrkvr».
feels t 0.»5, iedere
Int. Zonder rabat,
llaatsen wordt twee-
IVaats terstond, matig!
houder, Lange Gist-j
ddelburg.
bekend met dtl
Jtenografie, Machine-I
grondbeginselen vaij
zoeKt
TSINC
|onder moito „Boek-|
„Vliss. Courant."
alaatst worden,
[u „Vliss. Courant-
;vraagd een bekwafj
KSTEr
pgen op het Kantoo'|
HET BESTUUR-
TUIS alhier, wf
eene
nd. Inlichtingen v0'
De geschiedenis der menschheid van
af de vroegste tijden tot heden toe,
is niet anders dan een aaneengescha
keld relaas van elkander opvolgende
gebeurtenissen.
Deze gebeurtenissen, voor zoo
ver zij uit de verre oudheden afkom
stig zijn, blijven ons slechts bij bena
dering bekend eerst later, in de meer
moderne tijden, komt er meer volg
orde en rangschikking in de overge
leverde geschiedverhalen, waaruit wij
ons dan een meer of minder volledig
beeld van het historisch verleden
kunnen scheppen. En naar mate de
algemeene ontwikkeling toenam, de
wetenschap en de kunst zich vervol
maakten, is ook de kennis omtrent
het verleden der mensenheid toe
genomen en kon men zich een
duidelijk inzicht daarvan eigen
maken. Dan zien wij, dat een reeks
gebeurtenissen over vele eeuwen ver
deeld als het ware tot een enkele
groep in de wereldgeschiedenis wordt
samengetrokkenzoo vinden we de
geheele historie der menscheiijke sa
menleving in een drietal hoofdgroepen
onderscheiden oude geschiedenis,
middeleeuwen en nieuwe geschie
denis. Elk dezer groepeeringen ein
digt bij een of andere kenmerkende
periode of tijdperk, waarna een ander
tijdvak, waarin ook alle toestanden
zeer van de vorige verschillen, aan
breekt.
Aldus zien wij de „oude geschie
denis" van af de vroegste tijden zich
uitstrekken tot den val van het West-
Romeinsche rijk, ongeveer een 500-
tal jaren na het begin onzer christe
lijke jaartelling.
Alsdan vangt het tijdperk der z.g.
„middeleeuwen" aan, een tijdperk
van circa 1000 jaar en eindigende
met de ontdekking van Amerika door
Columbus. Daarmede neemt de nieu
we geschiedenis een aanvang tot aan
de Napoleontische oorlogen en 's kei
zers val, nu juist 100 jaar geleden.
Wat daarna geschied is, noemen wij
de „nieuwste geschiedenis."
Het spreekt van zelf, dat deze af
zonderlijke tijd-groepeeringen niet
maar willekeurig genomen zijn, doch
dat daarvoor zeer geldige redenen
vallen aan te wijzen. En wel deze,
dat telkens wanneer zulk 'een groote
gebeurtenis in de wereldgeschiedenis
plaats greep, waarmede een oudtijd-
.enmoeder van
lit
door S. H.
02) o(Nadrafe verboden.
„Ik had gedacht, dat ik voort kon
gaan", mompelde zij. „Hij kwam, be
grijp je ik kan alleen aan hem
denken als aan de zwarte kraai, om
dat hij geheel in het zwart was."
„Is Gabriël Hirst bij je geweest
riep Griff met plotselinge; hartstocht.
„Was hij het, die je bijna in den
dood heeft gejaagd
„O, stil! Hij wist niet—hij dacht,
denk ik, dat ik een lastpost voor je
was en hij had misschien gelijk."
Griff zweeg een oogenblik. Zooveel
zegeningen had hij dezen avond ont
vangen hoe kon hij boos en bitter
gestemd zijn jegens een ander Toch
was hij bitter jegens Gabriël en hij
moest zijn best doen, die bitterheid
te bestrijden. „Nu, zoo de Hemel wil,
ben je van nu af aan veilig", zei hij
eindelijk; „en het is niet aan mij, een
vak afgesloten en een nieuw geopend
werd, de tijden daarvoor rijp gewor
den waren. De tijdsomstandigheden
bleken dan gaandeweg zeer veranderd
te zijn en met de tijden ook de
menschen.
Die veranderingen waren echter
vooral van staatkundigen aard nieu
we machtsgroepeeringen stelden nieu
we eischen, die vaak gepaard gingen
met reusachtige beroeringen en oor
logen. En thans beleven wij wederom
zulk een kentering in de wereldge
schiedenis ook thans zien wij weder
reusachtige machtsverhoudingen, die
in de laatste tientallen jaren langza
merhand ontstaan zijn en hun eischen
aan de wereld willen voorschrijven.
De periode in de „nieuwste geschie
denis," die met Napoleons val in 1815
aanving, is nu, honderd jaren later,
aan het afsluiten en wederom breekt
een nieuw tijdvak in de historie der
menscheiijke samenleving aan, dat
hetwelk beginnen zal met het jaar
1915
Want hoe ook de uitslag moge zijn
van den wereldkamp, die zich thans
onder onze oogen voltrekt, dat hij
een nieuw tijdperk in de internatio
nale staatkunde niet alleen, maar ook
in het leven der volken zal inluiden,
staat vast.
Welke de nieuwe machtsverhoudin
gen zullen zijn, die zuilen voortkomen
uit deze volkeren-worsteling, zal voor
een overwegend deel afhangen van
de eind-uitkomst, waarbij zal blijken,
welke mogendheden-groepeering de
sterkste is geweest, de sterkste niet
alleen in militair, maar ook in econo
misch opzicht. Deze oorlog toch wordt
niet slechts op krijgskundige wijze
gevoerd, maar tevens en, in niet
mindere mate, op het gebied der
economie, waarbij het geheele rader
werk der maatschappij is betrokken.
Deze oorlog is er een van kanonnen,
maar ook een van uitputting der bron
aderen van de volkswelvaart der ver
schillende oorlogvoerende volkeren.
Geen middel, van welken aard en
hoegenaamd ook, wordt over en weer
versmaad, als het kan bijdragen tot
verzwakking der tegenpartij. Vandaar
dat eigenlijk gansch de wereld tot in
haar diepste levensbronnen wordt
aangetast, een aantasting, die ook door
de volken der neutraal gebleven lan
den maar al te zeer wordt gevoeld.
En evenals een vernielende storm,
die losbrekend over landen en bos-
schen, neervelt wat niet rotsvast staat
en meedoogenloos alles verwoest wat
binnen zijn bereik komt en geen ge
noegzaam weerstandsvermogen meer
heeft, zoo zal deze wereldoorlog het
innerlijk en uiterlijk aanzien der vol
ken een wijziging doen ondergaan,
gelijk slechts voorkwam bij de perio
den van kentering in de wereldge
schiedenis, gelijk wij hierboven zagen.
ander te oordeelen. Maar, meisje, als
je hier gestorven waart zou er bloed
gevloeid zijn tusschen Gabriël en mij".
Zij antwoordde niet. Zij behoefde
niet te antwoorden, want het was
genoeg, te weten, dat alles goed was
tusschen hen. Met de tevredenheid
van een kind nestelde zij zich tegen
hem aan het scheen niet langer, dat
zij zijn geluk zocht, door Lostwithens
te verlatenzij begreep eer, dat zij
hem nu niet kón verlaten, al wilde zij.
Over de uitgestreikte heide gingen
zij, zooals zij ai eens waren gegaan,
deze drieen [toen, evenals nu, was
het Trash, die de vrouw gered had,
Trash, die heen en weer rende, trotsch
op zijn goede daad en vroolijk blaf
fende.
Mevrouw Nethercliff was zich vaag
bewust, dat de man, die haar zoo
licht droeg, tot haar sprak met vurige
woorden, maar zij kon geen beteeke-
kenis aan die woorden geven; zij
wist alleen, dat het prettig was zoo
te liggen en niet aan den dag van
morgen te denken.
De groote, volle maan zag op hen
neer. De wind zong zoo lieflijk als
een lijster. En de man wist, dat hij
Een tijdperk in de „nieuwste ge
schiedenis" leeft derhalve uit, en een
nieuw staat te beginnen. Het komt
er maar op aan, voor elk volk, voor
elk mensch te begrijpen en in te zien,
wat vereischt wordt om in dezen
algeheelen ommekeer niet achter te
blijven en het hoofd te kunnen bieden
aan de straks te stellen eischen. Ook
wij, als volk, kunnen daarbij niet
achterblijvenook wij, al bleven wij
en hopen te kunnen blijven neutraal
en niet rechtstreeks bij den strijd be
trokken, kunnen noch mogen ons aan
de gevolgen daarvan onttrekken.
Deze gevolgen van den grooten
volkeren-kamp zullen in de eerste
plaats, ook van ons, als volk, nieuwe
kracht en nieuwe vaardigheid eischen.
Als na elke kentering treedt de eisch
der vernieuwing van levenskracht on
verbiddelijk op den voorgrond. Daar
aan niet te voldoen zou tot achter
uitgang, ja tot ondergang leiden.
Alreeds wordt dit door duizenden
gevoeld en begrepen, welaan ont
trekken wij ons dan niet aan de taak
ons door deze ernstige tijdsomstan
digheden op de schouders gelegd.
De strijd om het bestaan, van volk
en individu, zal er ongetwijfeld niet
gemakkelijker op worden maar daar
staat dan ook tegenover dat in de
volkskracht nog zoovele vermogens
ongebruikt of half-aangewend sluime
ren, gelijk ook zooveien onzer van
de individueele krachten en gaven
hun geschonken, niet of zeer ten
deele gebruik weten te maken. Het
juiste en noodige gebruik daarvan te
leeren kennen en ons daarnaar te
gedragen zal beslissc.,J zijn voor de
naaste toekomst van ons volksbestaan,
waarin wij moeten worden, meer dan
ooit, een eensgezind en krachtig volk.
Wij hebben echter gelukkig ge
noegzaam vertrouwen in den aard
onzer volkseigenschappen, die ons in
moeilijke tijden reeds langs zoovele
gevaarlijke klippen wisten te sturen en
het hoofd boven water deden houden,
om ook thans te mogen verwachten dat
bij de hernieuwing van zoo velerlei
dat uit dezen tijd zal voortkomen,
ook wij ntet ten achter zullen blijven.
Dat zij zoo
Een commentaar, een verbetering,
een slepende kwestie.
Onze vorige brief was ter verzending
gereed toen de Haagsche bladen ons
het nieuwtje brachten over den storm
aanval der politie-agenten op de da
meshoeden, welke juist het onderwerp
van gesprek in onzen brief hadden
uitgemaakt. Men heeft uit dat optreden
wel kunnen begrijpen dat wij niet
overdreven toen wij wezen op het
gevaar en op den omvang van het
zijn levensgezellin had gevonden, wist
dat de jaren van ongeluk, van zwoe
gen, van zelfverachting, alle de moeite
waard waren, nu hun belooning ge
komen was. Hij zag ook niet de dag
van morgen, en ook niet terug naar
de jaren, die voorbij warendezen
avond waren zij één Jen heur haar
woei koel en zacht om zijn gelaat en
het was hem, of hij weer de geur
rook van de viooltjes in den tuin van
zijn ouderlijk huis, als in de sche
mering de dauw begon te vallen.
Zij bereikten de hut, de drie trou
we kameraden, deze drie, die op de
heide thuis hoorden. Evenals indien
sneeuwnacht, legde Griff de vrouw op
het bed en trok de dekens om haar
heenen juist voor zij in slaap viel
klemde haar hand om de zijne.
„O, verlaat mij nietZij komen
om mijn geluk weg te nemen, als jij
niet hier bent", mompelde zij.
Hij trok den stoel naar zich toe
met zijn ééne vrije handen toen de
morgen kwam, en Nell Nethercliff
wakker werd om zich af te vragen,
of zij nog alleen op de woeste heide
was, zag z(j, dat hij daar zat, met
haar hand nog in de zijne. Hij had
euvel. Dat het gelukte op één dag
600 processen-verbaal op te maken
toont dat duidelijk aan.
Nu moeten wij echter beginnen een
paar commentaren te maken op een
beschrijving die in de „Vlissingsche
Courant" van 21 Januari over dezen
politie-inval voorkomt en wat daar
mede verband houdt.
Daarin wordt het voorgesteld alsof
het de directie der H. T. M. was die
ons zoo beschermd heeft. Dat is niet
zoo. De gemeenteraad heeft de ver
ordening gemaakt en de H.T.M. heeft
die na te leven. Eerst trachtte de
directie met een zacht lijntje de dames
te bewegen tot het gebruik van dopjes.
De conducteurs werden beladen met
deze nuttige voorwerpen, aldus lezen
wij. Ter wille van de waarheid mel
den wij dat de directie nooit iets
deed en dat zelfs na het uitvaardigen
van de verordening nooit dopjes te
koop zijn geweest bij de conducteurs.
De directie der H.T.M. heeft aan
het heele geval maling gehad. Toen
de verordening in werking was, heb
ben de conducteurs de aandacht der
dames gevestigd op haar hoedepennen.
Maar dat was na twee of drie dagen
al uitWij nemen het de conducteurs
niet kwalijk; die hebben het druk
genoeg met den handel in stukjes
papier oftewel verkoop van kaartjes.
Na deze enkele rechtzetting van
een paar onjuistheden in het bedoelde
stukje, kunnen wij de hoedenpennen-
misère wel laten rusten totdat de
zeshonderd dames voor den Kanton
rechter zullen verschijnen om gevon
nist te worden. Wij hopen op onzen
post te zijn en die zitting bij te wonen,
-
Een verrassende mededeeling be
vatten dezer dagen de Haagsche bla
den. Men zal zich herinneren hoe wij
eenige malen den treurigen toestand
hebben geschilderd op het kantoor
van den rijksbetaalmeester.Wij hebben
toen er op gewezen dat als straks de
58 millioen die door Hagenaars in de
groote leening is genomen, moest wor
den gestort, er de grootste misère viel
verwachten. Gelukkig hebben de tal
rijke klachten den minister van finan
cien bereikt en zijn maatregelen ge
nomen om deze misère te voorkomen.
Dat is als een dankbaar succes van
allen die ach en wee hebben geroe
pen, te beschouwen- Hier was inder
daad een noodtoestand, die niet kan
voortduren. Het bewijst weer eens het
krachtig ingrijpen van den tegenwoor-
digen minister van financiën, dat hier
met vaart een eind aan is gemaakt.
Ook hier gaan wij dezer dagen een
bezoek brengen om te zien welke
verbeteringen zijn aangebracht. Hopen
wij dat wijr niet teleurgesteld zullen
worden in onze verwachtingen.
Een kwestie die maar steeds sle-
niet geslapen en hij had nauwelijks
geweten, dat hij kramp had en stijf
was; want den geheelen nacht had
hij gedacht aan dit nieuwe, vreemde
iets, dat gekomen was, om zijn le
ven te veranderen.
Nadat de slaperigheid haar verlaten
had, bedekte een blos haar gelaat
en hij voelde, hoe zij haar hand uit
de zijne trok. Toen stond hij op,
opende de deur, ging naar buiten en
stond met zijn gelaat in den wind
en de oogen gericht op de heuvels.
„De Hemel weet, dat ik leef", zei
hij met een lach van groote tevreden
heid.
HOOFDSTUK XIX.
Toen Hester Royd een week na me
vrouw Nethercliff's vlucht en spoe
dige terugkomst naar Lostwithens
kwam, ging zij niet dadelijk naar 't
melkhuis, zooals zij den laatsten dag
van het boter maken gedaan had. Zij
klopte als gewoonlijk aan de deur
der hut en wachtte een oogenblik,
vóór zij binnentrad; maar geen op
gewekt „binnen" antwoordde haar,
want Griff en mevrouw Nethercliff,
ofschoon hun stemmen verrieden, dat
pende blijft en welker oplossing van
maand tot maand wordt verschoven,
betreft de Hofvijver. Een dezer dagen
lazen wij dat wederom een maand
uitstel was gegeven om den advocaat
van een der partijen in de gelegen^
heid te stellen zijn antwoord gereed
te maken. Zoo gaat het nu al ette
lijke malen, zoo sleept de kwestie
maar traag voort. En dat, terwijl hier
een groot belang mee gemoeid is.
Wij zullen de geschiedenis ervan niet
oprakelen bekend is het dat het rijk
en de gemeente elkaar het eigen
domsrecht van den Hofvijver betwis
ten. Merkwaardig is dat de gemeente
dien vijver steeds zelf onderhouden
heeft en nog onderhoudt, dat zij
vroeger er al eens een smalle strook
van heeft aangeplempt, zonder dat het
rijk daarop eenige aanmerking heeft
gemaakt. Nu zij dit ten tweeden male
wil doen, betwist het rijk haar het
eigendomsrecht. Zou ten slotte de
rechterlijke beslissing ten gunste van
het rijk uitvallen, dan zal dit toch
ongetwijfeld aan de gemeente het
recht moeten geven om tot demping
van een smalle strook over te gaan,
omdat dit onvermijdelijk is voor de
uitvoering der plannen die het rijk
en de gemeente gemeenschappelijk
hebben vastgesteld ten einde de si
tuatie van het Binnenhof eindelijk in
orde te brengen.
Wie den doorgang onder de Ge
vangenpoort kent weet hoe verbete
ring van die passage niet langer kan
uitblijven. Het is haast niet te be
grijpen dat de Staten-Generaal niet
reeds lang heeft ingegrepen, te meer
waar dagelijks het grootste deel van
de Kamerleden deze poort passeert
en ook vele ministers geregeld langs
dezen weg gaan.
Maar het is nu eenmaal een ver
schijnsel dat datgeen wat algemeen
als noodzakelijk wordt beschouwd,
het langst uitblijft. Dat is nu een
maal een van die zonderlinge zaken,
waarin een gewoon sterveling geen
oorzaak weet te bespeuren. Eiber.
Minister Cort v. d. Linden.
In de benoeming van minister Cort
van der Linden tot Minister van Staat
moet woroen gezien een biijk van de
hooge waardeering en erkentelijkheid
van H. M. de Koningin voor het door
hem in deze moeilijke tijden gevoerde
beleid.
Minister van Staat is tegenwoordig
enkel een titel, die bij wijze van on
derscheiding aan uitstekende staats
lieden wordt verleend. Er zijn geener
lei bevoegdheden aan verbonden.
Naar aatum van benoeming zijn
thans, behrlve minister Cort van der
Linden, minister van Staatdr. A.
Kuyper, jhr. mr. A. P. C. van Karne-
zij binnen waren, schenen te zeer ver
diept in hun gesprek, om op het
kloppen te letten. Hester's ooren,
scherper geworden door jaloezie en
haar eigen smart, ontdekten dadelijk
den nieuwen toon in hun stemmen.
Het was niet dat zij zoo druk of met
luidruchtige vroolijkheid praatten
maar er was een zeker geluk, een
groote zekerheid van kameraadschap
en van welbehagen, die tot nu toe
nog niet in hun omvang was geweest.
Weer klopte het meisje, ongedul
dig dezen keer en stapte toen zonder
verdere plichtpleging naar binnen. Zij
keek van mevrouw Nethercliff, die aan
éene zijde der tafel zat, naar Griff
tegenover haaren zij zag op eens,
dat wat zij voorspeld had, wat zij
gevreesd had, gebeuid was tusschen
deze twee. Zij hadden elkaar lief en
zij wisten het.
Hester kon haar oogen niet van
Griff's gelaat afhouden. De oogen
waren dezelfdede mond, half streng,
half eigenzinnig, de kin, die dé laatste
jaren te vierkant was geworden voor
het overige gelaat, waren zooals zij
geweest waren.
(Wordt vervolgd.)