tBIEDINGËN 'BODE Incertgebouw) WOENSDAG 27 JANUARI gemeentebestuur feuilleton NO. 33 53e Jaargang 1915 litis lERD ZONDAGSBLAD aenige {HOGGING fHE CHIilV tN VRAGER I correspondent, ]EUR. of Leerling UitgaveFirma f. VAK BE VELDE If Kleins Markt 58, Vlissingen. Telefoon Inters. 10 KAMEROVERZICHT. Nederland en de Oorlog. zorg voor den chten, blijft het ins den weg te :hte spaarbank, ddellijk na den dministratieven dat zijn gelde- is terecht bij de mtoor fSTR. 234. >urg. tor Hesoh. tndaardmark. soh. Rijnwijn, Sa- ard A Invalid aga enz. enz, nda prijzen, Telefoon 46. i :h aan het woonhu bemiddeling van Itie-Bureau der geplaatst in alle k-, Maand-en bladen enz. srtentie in meer- 'jeplaatst worden, nen toch slechts te zenden. !en der Adverten- sverlangd de be- I geboden. :3n worden gratis lis f O.S5, iedere |t. Zonder rabat. ,atsen wordt twee- bats terstond, matigt ouder, Lange Gist- |delburg. lette AACHTlG. Spuistraat 58.1 fcn Pianolessen) JEaNNE GROES-I jan het Koninklijk) 1/atorium van Ant-f puistraat 63. ^AKKERIJ. bk wordt gevraagt), J EISJE, P.G., zonder Èdig aan te bieden, r EINDERS. Wilhel- ilefoon 117, Breda. VL1SS1NGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels 0.40 voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt /weemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel nëabonnés, in 't bezit eener flftAfk gulden bij levens- rj^fk gulden bij dood O f| ft gulden bij verlies* r*ffi gulden bij verlies.* f|fl gulden bij verlies f% ^gulden bij verlies oolis zijn GRATIS verze- J111111 lange ongeschikt- A 11 door <9 lil van een hand, 1 »"|fi I van'; II III vaneen van eiken fjerd tegen ongelukken voor: LUUU heid tot werken f een ongeluk OU U voet of oog luU een duim lUU wijsvinger bU anderen vinger. Oeze ulikeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trien, boot of tram. De ultkeerlng wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg, Verzek. Bank" te Schiedam PUBLICATIE. De Territoriale Bevelhebber in Zee land enz., ter standplaats Middelburg Gezien de Koninklijke Besluiten van 29 Augustus 1914 (Staatsblad no. 485), en van 8 Sept. 1914 (Staatsbl. no. 448), waarbij verschillende gemeenten in de Provincie Zeeland zijn verklaard „in Staat van beleg Gelet op artikel 22 van de wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad no. 128); Stelt bij deze de navolgende nieuwe verordening van Politie vast en be sluit te bepalen: Artikel 1 Alle vaart in de Wielingen is verboden bewesten de lijn, die de rood en zwart horizontaal gestreepte gasboei van de Sardijngeul verbindt met het hooge licht van Nieuwesluis tenzij het vaartuig voorzien is van een loods. Aldus moeten de vaartuigen, die niet van een loods voorzien zijn, de route van- en naar de reede van Vlissingen nemen door de Sardijngeul. Artikel 2. Overtredingen van deze verordening wordt, ingevolge Artikel 43 der Wet van 23 Mei 189d (Staats blad no. 128), gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand, of geld boete van ten hoogste drie honderd gulden. Uitgegeven te Middelburg, den 25 Januari 1915. De Territoriale Bevelhebber in Zeeland enz., BROCX. Vergadering van Dinsdag. Zoo langzamerhand was de Kamer weer geheel en al de oude geworden, d. w. z. ze praatte er heel genoegelijk op los alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Een kloek en waardig woord om er toch weer eens op te wijzen dat de toestand van ons land nog even hachelijk is als een half jaar geleden, was dubbel noodig en het is goed geweest, dat de minister van binnenlandsche zaken nog eens met een ernstige rede de heeren heeft herinnerd aan de vreeseiijke waar heid dat nog zoo in onze onmiddel lijke nabijheid de strijd woedt. De regeering bezit natuurlijk ge gevens, die zij uit vertrouwelijke bron kreeg en die zij niet aan anderen kan mededeelen. Wat zou men er aan hebben dat deze in comité-gene raal werden overgebracht aan hon derd menschen, die weliswaar zullen zwijgen, doch allicht door een uit drukking die aan één hunner ontvalt, toch indirect aanleiding zouden geven tot moeilijkheden. De regeering had in Augustus achter zich het geheele volk en deze door S. H. 89) O(Nadruk verboden. Zij wendde zich weer tot hem. Hij had haar in éen ding kunnen over tuigen, omdat hij het had voorgesteld, alsof Griff's geluk luide riep om zulk een opofferingmaar zijn macht had de uiterste grens bereikt. „Met u teruggaan riep zij. „Huis vesting vragen van den man, die mij dit heeft aangedaan Luister naar mij u is oprecht, dit weet ik, maar van dezen dag af aan zal ik de gedachte aan u vloeken. U hebt mij beroofd en u geeft niets terugen in de toekomst zult u soms 's nachis wak ker worden, denk ik, en huiveren, als u er aan denkt, dat u een vrouw hebt uitgezonden in de onherbergza me heide." Nell Nethercliff in haar mengsel van kracht en zwakheid, bracht den predikant in de war. Zuiver mensche- zekerheid heeft het aanzien van ons land tegenover het buitenland zeer versterkt. Het gaat om ons recht op neutraliteit, doch de beschutting van dit recht kunnen wij slechts vinden bij het krachtig voornemen het met daden te zullen verdedigen. Welken indruk moet het nu maken, wanneer van dit krachtige voornemen wordt afgeweken Het Nederland- sche volk heeft eerbied afgedwongen door zijn eensgezindheid, waarin ook de volksvertegenwoordiging deelde. Inmiddels mag de toestand van den grooten worstelstrijd, die als het ware op het doode punt is gekomen niet leiden tot een zekere gerustheid van ons land. Door een plotselinge en onverwachte wending kan de oor logsbrand ook op ons neutraal ge bied overslaan. Dat kan geschieden in een tijdvak van enkele dagen en juist daarin ligt het sterke argument, dat de regeering de volle beschik king over de volle weermacht ten allen tijde moet hebben. De natio nale gedachte die, gelijk de heer Troelstra heeft gezegd, moet over- heerschen, doch dit kan alleen ge schieden door daden, niet door woorden. Deze rede maakte diepen indruk en de heeren waren een oogenblik onder het gevoel van de Augustus- paniek. Bovendien verzachtte die rede den indruk die de rede van den minister van oorlog eenigermate zal hebben gemaakt. Deze bewindsman had met kracht de motie-Troelstra, waarin de Kamer haar leedwezen uitsprak over het niet verstrekken van inlichtingen, afgewezen en op meer dere punten met de portefeuille ge rammeld. Hij wees het verwijt af dat hij niet genoeg op de economi sche belangen heeit gelet. Van alle zijden echter is verlof ge vraagd en als hij alles grif had moeten toestaan, was er geen mannetje meer over. Het belangrijke punt geldt de oud ste lichting. De minister heeft een schijn van een toezegging gedaan door te verklaren, dat wanneer de lichting 1915 afgeoefend is en zij voldoende sterk is om de gapingen aan te vullen, de oudste lichting der landweer wel licht in depots zal worden geplaatst en daarna naar huis zal worden ge zonden, ter beschikking blijvend na tuurlijk. Meer kan de minister niet toezeggen, hij moei zijn volle weer macht houden. De toestand is op het oogenblik dus zóo de regeering draagt de voile verantwoordelijkheid voor de daden zijheeft hare motieven en kan die niet alle noemen den tijd van be- oordeeien acht zij nog niet gekomen en dus weigert ze ook zelfs in comité- generaal mededeelingen te doen. Be halve dan de sociaal-democraten legt lijke hartstochten, verwachtingen, wen- schen, beteekenden niets voor hem, zoolang het geestelijk vuur nog in hem brandde; hij kon de bitterheid der vrouw niet begrijpen, terwijl zij uit haar eigen vrijen wil had beloofd te gaan. Hij wilde bij haar aanhouden, dat zij zijn bescherming zou aanne men te Ling Crag, wilde er nog geestelijken raad bijvoegen, maar zij liet hem niet uitspreken. „Ga!" sprak zij, naar de heide wijzende. „En moge de Hemel u ver geven, ais u mij verkeerd geraden hebt." Hij ging heen, zwijgend en be schaamd. Er was geen geestelijke hoogmoed in zijn stemminghij was weer een man, en hij gevoelde zich bezwaard over het werk, dat hij dezen dag had moeten doen. Mevrouw Nethercliff stond hem na te zien, tot hij uit het gezicht was en keek toen naar Trash, met een vra gend, dof verdriet in haar blik. Hij deed zijn best, haar te troosten, maar er was weinig, dat hij kon zeggen, hij kon slechts kwispelstaarten en haar handen likken en zijn harigen, ernsti- gen kop tot haar oprichten. de Kamer zich daarbij neer. Verbeten wij niet ook den heer Bichon van IJselmonde te noemen, die als wij van het onverstaanbare betoog de strek king hebben begrepen, niet zonder motieven van den mininter aanneemt wat hij zegt. Van vele zijden is nog nagepraat over hetgeen gisteren was gezegd. Zonder eenig effect, aangezien de re geering zich zeer schrap stelt. De Kamer is tot 16 Februari naar huis. Storting op de Staatsleening. Van de zijde van. het departement van financiën wordt het mogelijke gedaan om de stortingen op de Staats leening zooveel mogelijk een regel matig verloop te doen hebben. Het publiek dient zelf mede te wer ken door reeds op een der eerste zes stortingsdagen te-komen en niet tot 8 Februari te wachten. De rente van de leening gaat in op 1 Februari en tot 8 Februari be hoeft geen rente bijbetaald te worden men verliest dus geen rente door op 1 —6 Februari te komen, en het ren tewinstje, dat door wie zijn geld ren- tegevend heeft uitstaan, te maken is door tot 8 Febr. te wachten, is, voor de kleinere stortingen zeer luttel (eenige centen of hoogstens dubbel tjes). Wie tot 8 Februari wacht met storten, zal niet kunnen klagen, als hij een of meer uren in de f' moet slaan en bemoeilijkt de omvangrijke admini stratie van de leening. Vredesbemoeiïngen. De „Temps" betoogt in een hoofd artikel, dat de „étranges rumeurs", die in de pers der onzijdige landen rondgaan betreffende de mogelijkheid van een spoedige opening van vre desonderhandelingen, voorzoover de Bondgenooten betreft, op niets berus ten en volkomen in strijd zijn met het doel dat zij zich in dezen oorlog hebben gesteld. Het blad geeft niet onduidelijk te verstaan dat liet iedere poging om thans op vredessluiting aan te dringen, bepaaldelijk in het voordeel van Duitschland en Oosten rijk acht en karakteriseert daarmede tegelijk hoe bewegingen van neutrale landen in dien zin bij de Bondgenoo ten zouden worden opgevat. Het maakt bij deze gelegenheid nog weer eens melding van het gerucht, dat de heer Eyschen, minister van Luxemburg, bij zijn bezoeken aan Nederland en Zwitserland de regee ringen van deze landen zou hebben garaadpleegd over een aanbod van goede diensten aan de oorlogvoeren den en dat naar aanleiding van dit „Ik zal gaan dadelijk", sprak zij, als iemand die in haar slaap praatte, „ik moet niet meer naar de hut gaan zelfs niet, om vaarwel te zeggen want ik mocht mijn belofte eens vergeten. Bovendien hij kon terug- keeren, en dan toch is het voor zijn geluk de zwarte kraai is ge komen en heeft het mij gezegd, en ik moest er niet om geven en, dan, hij had mij niet lief dat is al veel om dankbaar voor ie wezen. Dan zou 't harder geweest zijn, heen te gaan." Zwakheid, de plotselinge spanning volgende op lange dagen van geluk en veiligheid, de wanhopige moed, die noodig was, om die eenvoudige belofte, „ik zal gaan", af te leggen dit alles vocht tegelijk tegen haar voor, rechts en links en achter haar. Zij voelde dat, behalve met een groote krachtsinspanning, zij het verstand zou verliezen. Zij spande zich in en stond op, wel, koud als ijs en hope loos, maar moedig, om alles te ver dragen. Slechts één afscheidswoord sprak zij en dat was bij het kleine graf op de heide. Dicht bij het grafje was een bezoek onze Koningin en de Groot hertogin president Wilson zouden hebben laten polsen over de oppor tuniteit van een vriendschappelijke tusschenkomst. De „Temps* herinnert eraan dat dit laatste gerucht te Washington formeel is tegengesproken. Wat het eerste betreft, is ons met zekerheid bekend, dat het bezoek van minister Eyschen hier te lande uit sluitend de voorziening van Luxem burg met levensmiddelen heeft be troffen en dat over vredesbemiddeling door of met dien staatsman zelfs niet gesproken is. Een troost, maar een schrale. in de „Standaard" lezen we het volgende „Hoe langer de mobilisatie duurt, des te harder is haar uitwerking. Neem het hoofd van een zaak voor meer dan een jaar uit zijn affaire en het kan niet anders, of de affaire moet schade lijden. Die schade kan zoover gaan, dat tenslotte heel de zaak dreigt te ver- loopen, en niet slechts voor 't oogen blik, maar tot in verre toekomst de goede gang van het bedrijf, waaruit men met vrouw en kindei en leefde, gestoord blijft. Het is dan ook zoo volkomen te verstaan, hoe alles er bij het depar tement van oorlog op aandringt, om toch vooral lange verloven toe te staan, ten einde zoo mogelijk deze dreigende schipbreuk in veler zaken te voorkomen. En gedurig kwam dan ook uit, hoe oorlog, waar 't maar even kon, tot schikken bereid is, en aan de zeer ernstige bezwaren tege moet komt. Maar vanzelf heeft dit zijn grens, en die grens ligt breed getrokken in 's lands veiligheid. Mobilisatie is geen spel, maar hooge ernst. Plotseling kan er een geweldige keer in den toestand komen, onze grenzen kun nen bedreigd worden, de oorlog kan ook ons meeslepen, en dan zal 't er alles aan hangen, of we tot afweer, tot krachtigen afweer met geweld van wapenen in staat zijn. Daartoe nu is gereedheid even nood zakelijk ais geoefendheid, en het is dit tweeledig doei waar de mobilisatie op gemunt is. In Frankrijk, in Duifschland, in Rus land begrijpt men dit dan ook. En de burgers hebben er sijids lang hun zaken op ingericht, om in zulk een noodtijd et zich door heen te slaan, en van klachten hoort men in deze landen dan ook nauwelijks. Me* heeft dan «p zulk een oorlogs toestand gerekend. Men heeft den loop van zijn zaak met het oog op zulk een toestand vooraf ingericht. En de tegenspoed is er niet half wat ze bij ons is. plek, waar de primula's in vollen bloei stonden. Griff had ze haar niet lang geleden gewezen. Zij plukte een handvol van de bloemen en legde ze op het grafje. „Vaarwel, mijn kleine jongen", sprak zij. „Ik wilde, dat ik jou bij me had, maar je zoudt wel wat zwaar zijn om te dragen. Is 't niet, mijn venije, heel tot Halifax Meer dan eens had zij Griff ge vraagd, of er een weg over de heide was tot Halifax. Dit was in de dagen toen zij steeds dacht, hem morgen te verlaten dien gelukkigen, vagen „morgen", die nooit kwam— en hij had haar het pad gewezen, dat haar naar den straatweg zou voeren. Dit pad volgde zij nu. Een zwakke kleine gedaante, ingesloten door de zwijgende heuvelen rondom haar, ging zij dapper voorwaarts, tot zij de laatste kromming van het pad be reikte, vanwaar Lostwithens nog zichtbaar was. Zij bleef hier staan en keerde zich om naar de plaats, waar haar kind en haar geluk begraven warentoen spoedde zij zich weer voort. En het was zeer treurig. Trash bleef dicht naast haar, den- Doch hier schuilt dan ook juist onze fout. Ot men ten huwelijk ging, of men een nieuwe zaak opzette, of in een oude zaak als chef inging, men heeft er niet op gedacht, dat 't ook ten on zent metterdaad op oorlogstoestand zou kunnen aanloopen. Van daar nu de ongelegenheden, van daar nu de heerschende verwarring, en van daar de nood die schier niet te bezweren is. Vooral de vrienden van den lieven vrede hadden ons volk bijna gewend aan den droom, dat 't tot heusche oorlogstoestanden hier te lande wel nimmer meer zou komen. En nu staat dit tegen, bitter tegen, en hard is de ongelegenheid, waarin vooral de kleine middenstand zich geworpen ziet. Toch is dit niet aan 't departement van oorlog te wijten. Eigen onnadenkendheid is hierbij de hoofdfactor. Militaire berichten. Met intrekking van de desbetreffen de beschikking van 20 October 1914, heeft de minister van oorlog thans bepaald, dat de kwartiergevers bij tijdelijke afwezigheid van ingekwar- lieiden geen schadeloosstelling over den officieelen dag van vertrek en verdere dagen van afwezigheid ont vangen, wèl over den officieelen dag van terugkeer. Bijzondere vergunningen om vroeger te mogen vertrekken of later te mo gen terugkeeren zijn hierop niet van invloed. Vallen vertrek en terugkeer offi cieel op denzelfden dag, dan wordt den kwartiergever de schadeloosstel ling uitgekeerd. De minister van oorlog heeft thans bepaald, dat de dagelijksche toelage voor leden en tijdelijke leden van het vrijwillig militair automobilekorps f 10 bedraagt voor den tijd dat het leger op voet van oorlog is. Bij ministerieele beschikking is be paald dat burgerpersonen, die tijdens den gemobiliseerden toestand van het leger met eenige militaire functie zijn belast en in die functie dienstreizen verrichten dezelfde toelagen voor het verblijf buiten de woonplaats of tijde lijk aangewezen standplaats genieten als alleen reizende militairen, met wie zij in rang zijn gelijk gesteld of te stellen. Belgische vluchtelingen. Het getal vluchtelingen in Zeeuwsch Vlaanderen begint langzamerhand te minderen. Velen keeren naar België teiug en anderen worden overgebracht naar Nunspeet. Zoo is thans door den gedelegeerde voor Zeeuwsch Vlaanderen (Westelijk deel) besloten, Oostburg geheel van onvermogende vluchtelingen te ontlasten en zullen in de eerstvolgende dagen alleen uit kende aan zijn belofte, maar zij wist nauwelijks, dat hij bij haar was. Zij keek met nietsziende oogen naar den hemel. De zon kleedde zich reeds in haar gazen nachtgewaad, geweven uit goud en purper, evenals den vorigen avondde maan lag rond en wit tegen den Oostelijken hemel, ook zooals gisteren, ofschoon zij later was opgekomen en nog maar even boven de Ludworth heuvels uitkwam ae heidevogels deden hun klagend ge zang hooren, en een late bij gonsde naar huis. Alles was, zooais het gis teravond was geweest; alles be halve dat zij nu alleen was. Het pad kronkelde zich, diep en breed, tusschen hooge banken van heide, waarvan de ruige struiken in den wind ritselden. Er kon geen moeilijkheid zijn omtrent haar weg, want Griff had haar verteld, dat als zij dit breede pad nam, het haar regelrecht naar den straatweg zou voeren. Toch bracht deze wetenschap haar geen troost. Zij zou even lief op de heide verdwalen, dacht zij, als de twijfelachtige gastvrijheid aanne men van haar familie te Halifax. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1915 | | pagina 1