zijn bMsl- id te Koop: BIEDINGEN Dt U11( tel. DEL. DINSDAG 26 «JANUARI IERMAN. No. 31 53e Jaargang 1915 1 per zak. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zendag en algemeen erkende Christelijke feestdagen IENTIA" teit gr o ve >eleefd aan- Kamers i um UUtVRAGEH GEMEENTEBESTUUR FEUILLETON KAMEROVERZICHT. Nederland en de Oorlog. briek f 0.69 f 0.70 f2.22 f2.25 de Wilhelmina- VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor BelgiS 2.20 Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent mis verkrijgbaar I Bum: 1™ 1. Hl Ui MIr. Kliiiii Muil 51, VlifflinM. lililnn Intnc. II ADVERTENTIEPRIJS Van 1—4 regels ƒ0.40voor iedere regel meer 10 eert Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel |onderdag 1.1., in de Zonceitgebouw, een Idhouder. Verzoek ;en goede belooning en Directeur van het Bains, alhier. eekt dikwijls, ook is men er nog zoo 11 zj™ handelt men I's dan ook TEN en SPIEGELS jj de ïg-Maatschappij Lage premie. Cou in. diger voor Viis- Êken DER EIJK, Vlissingen, Telefoon B4- van den eigenaar, J1S van den Heer de aan de Graven- |idde!burg. kantore van No- tagd voor éen, twee, i en, gedurende den j met bureel, keuken een ritkamer, alles Iwoord ol schrijven ;che CourantG.H, Keuken. Brieven Irieven „Vliss. Crt." l uken gezocht, door onen. De prijs van In gaande. Brieven reau dezer Courant, n Pianolessen JEaNNE groes- 3ii het Koninklijk atorium van Ant- juistraat 63. (AKKERIJ. ik wordt gevraagd, LISJE, P.G., zon dei dig aan te bieden. EINDERS, Wilhel- ltfoon 117, Breda. 'BODE NCERTGEBOUW.I De abonnés, in 't bezit eener ft fltf! ft gulden bij levens- n gulden bij dood O ft ft gulden bij verlies A rfft gulden bij verlies A ftft gulden bij verlies ft r^gulden bij verlies polis, zijn GRATIS verze- #111III lange ongeschikt- I door <1111 van een hand, I *"|l I van| II III vaneen van eiken kerd tegen ongelukken voor: uUwV beid tot werken m een ongeluk UUU voet of oog lUU een duim 1UU wijsvinger tU%3 anderen vinger. Daze ultkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trien, boot ot trem. De ultkeerlng wordt gewaerborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schiedam PLAATSELIJKE BELASTINGEN. Besluit tot voortdurende heffing eener verbruiksbelasting. De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen doen te weten dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van 1 September 1914 onder N«. 13 is genomen het navolgende besluit tot voortdurende heffing eener Plaatselijke Belasting op het gedistilleerd in de ge ueente Vlissingen. De Raad der gemeente Vlissingen Gezien de wet van 31 December 1912, (Staatsblad No. 474), totatwij- king van den regel gesteld bij artikel 241 der Gemeentewet, omtrent plaat selijke belasting op het Gedistilleerd ten behoeve der gemeente Vlissingen besluit: I. Behoudens Koninklijke goedkeu ring voor het jaar 1915 over te gaan tot heffing eener plaatselijke belasting op het Gedistilleerd tot een bedrag van zeventien gulden vijftig cents per Hectoliter van 50 pCt. sterkte en ove rigens op dezelfde grondslagen als laatstelijk zijn vastgesteld bii Raads besluit van 21 December 1906, goed gekeurd bij Koninklijk Besluit van 3 Januari 1907, No. 3; II. De daarbij behoorende Verorde ning op de Invordering van voort durende kracht te verklaren. Vlissingen, 1 September 1914. De Gemeenteraad voornoemd, De Voorzitter, (w.g.) v. DOORN v. KOUDEKERKE. De Secretaris, (w.g.) WITTEVEEN. Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 31 December 1914, No. 155. Mij bekend. De Minister van Binnenl. Zaken, CORT v. d. LINDEN. Overeenkomstig het oorspronkelijke, De Secretaris-Generaal van Binnenl. Zaken, (w.g.) B. KAN. Vlissingen, 25 Januari 1915. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. GRONDBELASTING. Afkondiging van het kohier der Grond belasting, dienst 1915. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat het op heden bij hem ontvan gen kohier der Grondbelasting, dienst 1915 ter invordering aan den Rijks ontvanger is verzonden, en noodigt mitsdien de daarop voorkomende belastingschuldigen uit om hunne aanslagen op de daartoe bepaalde termijnen aan te zuiveren. En is hier van afkondiging ge- door S. H. 83) O(Nadruk verboden. „Als hij vrede moet krijgen door zijn medemenschen goed te doen, kunt u tevreden zijn," zei de ander, met een klein airtje van meerderheid, alsof, juist omdat zij hem liefhad, Grif! haar reeds toebehoorde. „Hij heeft vriendelijkheden bewezen, waar van weinigen weten de gebrekki- gen en de vervolgden en de honge- rigen vinden hier altijd hulp en een schuilplaats.Verleden week nog kwam een man hier ik was alleen in de hut en hij was gekomen, zooals het scheen, om mr. Lomax te bedan ken, dat hij een hypotheek op zijn boerderij had genomen, en hem geld geleend had, om weer mee te begin nen, terwijl anders hij en zijn vrouw en kinderen van honger zouden zijn omgekomen. Mr. Lomax was boos, toen hij bemerkte, dat ik het wist schied, waar het behoort, den 26 Januari 1915. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Vergadering van Maandag. Deze vergadering was een repetitie van die in December. Wat toen gold wjs nu niet minder ot meer van kracht. Sinds dien is er weinig aan den algemeenen toestand veranderd zoodat de houding van de regeering ook dezelfde is. Het zelfde pleidooi voor het met verlof zenden van de oudste lichting landweer werd thans gehouden. De heer Eerdmans was de eerste die er weer op aandrong en de heer Ter Laan spon het verder uit. Natuurlijk had men liever gewild dat de Minister meer inlichtingen had gegeven, was het dan niet in het openbaar, dan toch wel in comité- generaal. De gevechtswaarde van het Neder- iandsche leger is sedert Augustus zeer vergroot en zou nog grooter blijken dan bij het begin der mobi lisatie indien de laatste lichting naar huis werd gezonden. Deze lichting heeft nu eenmaal een voorsprong op de andere lichtingen. Volgens de landweerwet wordt de oudste lichting het laatst opgeroepen en het eerst naar huis gezonden. Natuurlijk zegt dit alles niets wan neer de regeering meent dat zij geen man kan missen van het actief. Daar kan men nu lang over praten of kort de Kamer moet er wel in schikken, wil zij de regeering niet het heft uit handen nemen. De Kamer schuift meer naar voren de strijd der belangen, die ontstaan is door het langer in dienst houden van de landweer. Men zou willen dat bij het treffen van militaire maatregelen ook eens eenige rekening werd gehouden met de oeconomische belangen van de betrokkenen. Daljis^gemakkelijker ge zegd dan gedaan. Sommige leden maken er zich gemakkelijk af en zouden willen dat aan de oudste lichting eenvoudig werd gevraagd wie naar huis wil en wie niet en het dus aan dezen overlaten welk actief Nederland op de been houdt. Eenig nieuw gezichtspunt is niet geopend en dat is ook niet mogelijk. Èr werd algemeen aangedrongen op uitbreiding van de verloven, opdat althans eenigermate wordt tegemoet gekomen aan het groote bezwaar dat zoovele neringdoenden ondervinden van de onttrekking uit hun zaken. Dat wordt eenparig betoogd door leden van rechts zoowel als van links. Het debat was slap en geleek in temperament niets op dat van December. hij helpt voortdurend en tracht altijd zijn goede daden te verbergen hij De stem van den predikant, diep, kalm, volkomen zeker, viel haar in de rede bij haar geestdriftigen lof op Griff. „Toch heeft hij het licht nog niet gevonden. Hij mag de vleeschelijke lichamen der menschen een schuil plaats geven, hij mag hen helpen in hun tegenspoed maar van de wereld daar buiten heeft hij niets ge leerd. Hij kan geen geestelijken troost geven, want die heeft hij zelf niet gevonden." „N»en Voor het eerst was er ironie in de stem der vrouw, ofschoon zij treurig was terneergedrukt door het voorgevoel en de wetenschap, dat zij vroeger of later moest toegeven aan den wil van dezen vreemdeling. „Heeft hij dat niet Wie is u u, die niet zoo bij zijn gedachten ge leefd hebt, als ik om te zeggen, dat hij geen geestelijken troost gevon den heeft Hebt u hem gezien, als hij de groote heuvels aanschouwde in de schemering? Hebt u het licht op zijn gelaat gezien, als hij ginds Oe „Temps" over onze neutraliteit. Het groote officieuze Fransche blad „Le Temps" bespreekt thans op wei- willenden toon de houding van ware onzijdigheid, welke Nederland bewaart Reeds vroeger erkende genoemd blad het moeilijke van den toestand. De neutraliteit, zoo schrijft het thans eischt noodzakelijke opofferingen en de vervulling van dikwijls pijnlijke plichten. De Nederlandsche regeering heeft zich daarvan vrij gewillig ge kweten („d'assez bonne grSce"). Het staat niet aan ons, na te gaan, welke partij haar sympathie heeft, waar heen haar wenschen gaanhet is voldoende te weten, dat er in Den Haag geenerlei vijandschap heerscht jegens de geallieerden en de regee ring der Koningin een gezonde op vatting heeft van de neutraliteit. De „Temps" erkent vervolgens, dat Nederland in zake de internee- ringen, geest en letter van de inter nationale overeenkomsten geëerbie digd heeft en dat het de Belgische vluchtelingen edelmoedig is te hulp gekomen. Men mag zeggen, zoo besluit het blad, dat Nederland zich den plicht, dien de omstandigheden het opleggen bewust is, en dat de openbare meening, zooals zij zich thans doet kennen, het aan de regee ring gemakkelijk maakt, de neutrali teit stipt in acht te nemen. De Anti-Oorlog Raad. In vier talen heeft de commissie ter bevordering van de internationale samenwerking uit den Anti-Oorlog Raad een rondschrijven verspreid, waarin o.m. het volgende wordt ge zegd Onmiddellijk na het uitbreken van den Europeeschen oorlog hebben ver schillende groepen van Intellectueeien uit de strijdende natiën in manifesten en brochures het goed recht van hun volk bepleit en deze geschriften op ruime schaal in de neutrale landen doen vetspreiden. Nog steeds gaan zij daarmede voortnaast den oorlog met het zwaard wordt een niet minder heftige krijg met de pen gevoerd. Met oprecht leedwezen hebben ondergeteekenden bemerkt, dat in verreweg de meeste van de bedoelde geschriften ten eenenmale zeifs de poging ontbrak om dat aan dezen ge woonlijk de slechtste en hartelijkste motieven worden toegedicht. Ondergeteekenden achten het hun plicht en beschouwen het als een voorrecht, dat hun, als neutralen, ten deel valt, om een ernstige waarschu wing te laten hooren tegen het stel selmatig kweeken van een duurzame verbitterde stemming tusschen de thans met elkaar strijdende volken. aan zijn ontginning werkte Hebt u hem tol de beesten hooren spreken, als zij ziek zijn, of tot mannen en vrouwen ais zij vermoeid zijn Dat hebt u niet, of u zou weten, dat de heide uitgestrekt genoeg is, om twee Goden te bevatten de uwe en de zijne." Weer stond de predikant een oogen- blik sprakeloos. Een twijfel kwam over hem. Hoe als ook Griff een Hemel had hoe, ais zijn Hemel grooter, vriendelijker was, welwillen der voor menschelijke zonde en zwakheden Voor een oogenblik slechts stond Gabriel Hirst besluite loos; toen, de gedachte opgevende als een verzoeking, die op zijn weg was geplaatst, sprak hij weer. Kalm, onwrikbaar maakte hij het duidelijk, dat Griff's volkomen geluk afhing van zijn terugkeer tot het oude leven van eenzaamhejd. Hij had 'vrede gevonden, juist door dat leven; hij was op weg, nog tot grooter vrede te komen, toen hij de vrouw in de sneeuw vondna dien tijd was het rusteloozer geworden, meer geneigd tot valsche vroolljkheid en tot vacantiedagen van de taak, Ook al begrijpen zij volkomen, dat de tegenwoordige gebeurtenissen het nationaliteitsgevoel tot het uiterste hebben geprikkeld, dan toch zijn zij van meening, dat vaderlandsliefde niet behoort uit te sluiten het ver mogen om recht te doen wedervaren aan het karakter van den tegenstan der; dat geloof in de deugden van eigen volk niet gepaard behoeft te gaan met den waan, dat alle ondeugden eigen zijn aan het volk waarmede men den strijd voertdat overtuiging der gerechtigheid van eigen zaak niet mag doen vergeten, dat door den tegenstander die overtuiging in even sterke mate wordt gekoesterd. De wijze, waarop thans niet alleen in de bedoelde geschriften, maar ook en vooral in de dagbladpers der oor logvoerende mogendheden wordt ge schreven over den tegenstander, dreigt voor lange tijden den bittersten haat te doen voortbestaan. Aan de rampen, die de oorlog steeds onmiddellijk teweeg brengt, zal dan nog dit betreurenswaardig gevolg zijn toegevoegd, dat samenwerking tus schen de thans met elkander strijdende natiën op het gebied van kunst en wetenschap, ja van alle werken des vredes voor geruimen tijd zal worden belemmerd, zoo niet geheel onmoge- lijk gemaakt. En toch zal na dezen oorlog wederom een tijd aanbreken, waarin de volken het onderling ver keer, zoowel in het maatschappelijk als het geestelijk leven zullen moeten hervatten. Hoe minder heftige beschuldigingen van weerskanten zijn geuit, hoe min der het eene volk het andere zal heb ben aangetast, in éen woordhoe minder blijvende verbittering is ge wekt, des te gemakkelijker zal het later vallen om de doorgesneden dra den van het internationale verkeer weder aaneen le knoopen. Maar het wekken van haat en ver bittering is mede een beletsel, dat de gedachten gaan in de richting, die tot vrede kan voeren. leder die in woord of geschrift den tegenstander smaalt en den na- tionalen hartstocht prikkelt, staat mede verantwoordelijk voor het verlengen van dezen gruwelijken oorlog. Daarom doen ondergeteekenden een beroep op alle gelijkgezinden, maar vooral op dezulken, die tot de oorlogvoerende volken behooren, om mede te werkeii tot bereiking van dit doeldat men zich in woord en geschrift onthoude van alles, waar door een blijvende, vijandelijke stem ming kan worden gewekt. Zij richten dit beroep in de voor naamste plaats tot hen, die aangewe zen zijn om leiding te geven aan de openbare meening in hun land, tot de mannen van wetenschap en kunst, tot hen, die immers reeds lang heb- die hij zichzelf gesteld hadzijn beste vriend kon slechts vragen, hem weer vrij te zien, om het gekozen leven te leven. Slechts een oprecht godsdienstig, een oprecht bekrompen man kon zoo een scherm geplaatst hebben voor den spiegel, waarin Nell Nethercliff en Griff leerden, om de waarheid weer kaatst te zien. Slechts een vrouw,vermoeid naar het lichaam, gedrukt door het voorgevoel van ongeluk, zou hebben toegegeven, denkende, dat haar plicht haar einde lijk duidelijk was gemaakt. Mevrouw Nethercliff, huiverde als van lichamelijke koude, liet haar blik gaan over de heuvels de heuvels, die zij en een ander hadden aan schouwd en liefgehad. Deze predikant had gelijk, sprak zij tot zichzelve, zeker, zij had het lang geleden ge weten, dat haar vloek Hagar's vloek was, ofschoon nu bitterder gemaakt door 't verlies van alles, wat zij be zeten had haar kind en, boven dien, zij moest spoedig Lostwithens verlaten hebben, gelijk zij had willen doen, zoodra zij sterk was altijd, zoodra zij sterk genoeg was. ben leeren inzien, dat er in alle be schaafde landen mannen en vrouwen zijn, die over recht en zedelijkheid niet anders denken dan zq. Mogen ook thans de vertegenwoor digers van alle landen naar het woord, eenmaal gesproken door een Nederlandschen staatsman willen denken aan wat hen vereenigt, niet slechts aan wat hen scheidt I De Commissie ter bevordering van de Internationale Samenwerking be staat uitprof. mr. D. Simons, hoog leeraar in de Faculteit der Rechtsge leerdheid aan de Universiteit te Utrecht, voorzitterS. van den Bergh, groot industrieel, oud lid der Tweede Kamerdr. E. Bessem, rector van het Christelijk Gymnasium te Utrecht; mr. dr. M. J. van der Flier, lid van het hoofdbestuur van den Algemeenen Bond „Vrede door Recht" mevr. W. van Itailie—Van Emden, bestuurslid van den Natlonalen Vrouwenraad van Nederlandprof. dr. G. W. Kernkamp, hoogleeraar in de Faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de Uni versiteit te UtrechtH. H. van Kol, lid der Eerste Kamer, afgevaardigde voor Nederland in het Bureau Socia- liste Internationalmr. dr. D. A. P. N. Kooien, lid der Tweede Kamer. Hat vluchtelingenkamp ta Nunspeet. Nadat er geruchten liepen over de groote kindersterfte in het kamp, is het „Hbl." een onderzoek ter plaatse gaan instellen. Het blad betoogt dat de sterfte niet zoo groot is als men wilde doen gelooven en gaat dan verder „£n nu moeten wij wijzen op een groo'ten misstand, welke heerscht in het vluchtelingendorp. Een misstand, zóó ernstig, dat daaruit de vreeselijkste gevolgen kunnen ontstaan voor de kinderen, voor de moeders, voor de gansche omgeving. Want waar in Nunspeet, in dit Belgische dorp van meer dan zevenduizend inwoners, door medici, verpleegsters en door het geheele personeel alles in het werk wordt gesteld om die epidemische ziekte te beperken, te bestrijden, daar wordt door de Belgische moeders niet alleen niet medegewerkt om een goeden gezondheidstoestand te be vorderen, maar zij werken den arbeid van doctoren en verpleegsters tegen, waar zij maar kunnen. En zij doen dat, door den ziekte toestand van haar kinderen te ver zwijgen, zoodat soms in de slaapba- rakken zéér ernstig ongestelde kinde ren worden gevonden zij doen dat, door haar kinderen weg te stoppen, als de wijkzuster op bezoek komt of als de zaalchef 's mor gens rond gaat om te hooren, wie zich zoo ziek gevoelen, dat ze niet naar de polikliniek kunnen worden gebracht Eindelijk wendde zij haar oogen naar Gabriel Hirst, en hij was ver wonderd over het vuur er in. „Ik zal gaan", sprak zij. „De Hemel heeft uw hart getroffen. Het is goed," antwoordde de ander, zonder triumf, maar eer, alsof hij zeer goed geweten had, dat de slag ge wonnen zou worden. „U zult van daag gaan dadelijk?" „Denkt u, dat ik zou durven blij ven tot morgen riep zij, met plot selinge drift. „Ja, ik zal dadelijk gaan ofschoon de zon bijna ondergaat en de heide zeer uitgestrekt is tus schen hier en Halifax, waar ik mijn mijn vrienden moet vinden." Haar stem brak bij het woord „vrienden." In waarheid bezat zij slechts éen vriend in de wereld, en zij moest hem verlaten, om hulp te zoeken bij hen, die alleen verwanten van haar waren. „Ik heb aan uw welzijn gedacht", ging de predikant voort, met zijn gek makende kalmte. „U zult met mij teruggaan en mijn vrouw zal u logies geven voor den nacht." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1915 | | pagina 1