Be Bil i i lei.
MAANDAG
iitgavsFirma F. VAli OE VELDE Jr., Kleine Markt 58, Vlissingen. Telefoon Inters. 10
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zendag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
GEMEENTEBESTUUR
FEUILLETON
Mederland en de Oorlog*
BINNENLAND
INGEZONDEN STUKKEN
NO.300
1914*=*
VLISSIINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels 0.40voor iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt twee maal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per tege
De abonnés, in't bezit eener ft gulden bij levens- gulden bij dood ftft ftgulden bij verliest Pf ft gulden bij verlies ft ft gulden bij verlies ft f gulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze- M g 11 g B 9 lange ongeschikt- ft g 1 door 4IIII van een hand, I 1 van| II lil vaneen M*\ van eiken
ierd tegen ongelukken voor: LU heid tot werken i een ongeluk UUU voet of oog een duim JLVr Ur wijsvinger M v anderen vinger.
Deze uiikeeringen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trien, boot el tram, De ultkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schiedam
Zij die zich met
1 Januari op de
dagelijks uerschijnende „VLIS-
SINGSCHE COURANT" abon-
neeren, ontuangen de Courant
ïot dien datum GRATIS.
KENNISGEVING.
Militie en Landweer.
Uitbetalingen vergoeding
kostwinnerschap.
De Burgemeester van Vlissingen,
brengt ingevo'ge ontvangen schrijven
van den minister van oorlog ter kennis
van belanghebbenden, dat in verband
met het bepaalde in 19 der Militie-
Vergoedingsinstructie, 28 der Land
weerinstructie III en 33der Land-
storminstructe, eene wijziging behoort
plaats te hebben in de eerstvolgende
nitbetalingsdagen der vergoedingen
wegens kostwinnerschap.
Deze zullen zijn als volgt
24 December a s. over den termijn
16—23 December 1914.
4 Januari 1915 over den termijn 24—
31 December 1914.
9 Januari 1915 over den termijn 1
8 Januari 1915 en 16 Januari 1915 over
den termijn 9—15 Januari 1915.
Vlissingen, 19 December 1914.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
AANGIFTE TEE
"INSCHRIJVING VOOR DE MILITIE.
De Burgemeeester der Gemeente Vlissingen
brengt ter kennis van wie ket aangaat, inzon
derheid van de in het jaar 1896 geboren man
nelijke personen, dat bij de Militiewet (Staats
blad 1912, No. 21) het volgende is bepaald:
Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art.
13 wordt voor de militie ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
-op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink
rijk België woonplaats heeft, of wiens vader,
moeder of voogd op genoemd tijdstip in eendier
Rijken woonplaats heeft;
2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander,
die op genoemd tijdstip in een der genoemde
Rijken woonplaats heeft
3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op
^genoemd tijdstip ingezetene van het Rijk is.
2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt
gehouden
A. de minderjaiige niet-Nederlander, die bin
nen het Rijk woonplaats heeft
lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen
het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of in de
koloniën of bezittingen des Rijks in andere we-
jelddeelen woonplaats gehad heeft;
2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande
-achttien maanden in het Rijk of in de koloniën
•of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen
woonplaats gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer
wet een vader of moeder heeft en deze elders
dan binnen het Rijk woonplaats heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die bin
nen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de
voorafgaande achttien maanden in het Rijk of
in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere
werelddeelen woonplaats gehad heeft.
3. Voor de toepassing van het bepaalde in het
vorig lid wordt gehouden:
door S. H.
■63) O(Nadruk verboden.
.„Wel, Ned, ik heb nooit geweten,
dat je de gave van een profeet bezat,
maar van avond heb je die menschen
werkelijk."
Ned o'Bracken sliep diengeheelen
-nacht en nog lang nadat de winter
zon zich door de wolken had gewor
steld, als een kind. Griff daarentegen
was met het aanbreken van den dag
opgestaan, en, na een bezoek aan
Joshua in den koestal, om zich te
verzekeren, dat het met de bonte wel
ging, had hij zich over de heide ge
spoed naar Lostwithens.
„Mr. Lomax is al weg, schijnt het",
zei Ned, toen boer Royd binnenkwam
en hem wakker maakte.
„Mr. Lomax is iemand, die zijn
handen gebruikt en altijd in overvloed
vindt, net als wij allen, als wij het
tenminste ernstig willen. Sta op, Ned,
voor minderjarig hij, die minderjarig is in den
zin der Nederlandsche wet
voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in
den zin der Nederlandsche wet.
Art. 13. Voor de militie wordt niet inge
schreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt
te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders
niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder
worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht
het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen
2o. hij, die blijkt in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen woonplaats te
hebben, mits dit niet zij ter zake van krijgsdienst.
Art. 14. 1. De inschrijving geschiedt:
lo. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder lo.
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon
plaats van vader, moeder of voogd
b„ zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft,
in de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in
den zin dezer wet een vader, moeder of voogd
heeft en deze in eene andere gemeente binnen
het Rijk woonplaats heeft;
c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het
Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk woon
plaats heeft, in de gemeente Amsterdam;
d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Ko
ninkrijk België en hij niet binnen het Rijk woon
plaats heeft, in de gemeente Rotterdam
e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader,
moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeft, in de ge
meente Amsterdam;
f. zoo hij in het Koninkrijk België en zijn va
der, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in
het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de ge
meente Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid
onder 2o.:
a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk,
in de gemeente zijner woonplaats
b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche
Rijk, in de gemeente Amsterdam
c. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk,
België, in de gemeente Rotterdam;
3o. A. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
ouder 3o., indien hij minderjarig is
a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon
plaats van vader, moeder of voogd
b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader,
moeder of voogd heeft of zoo zijn voogd niet
binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente,
v/aar hij ,zelf woonplaats heeft
B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid,
onder 3o., indien hij meerderjarig is
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
2. De in het vorig lid als plaats van inschrij
ving aangewezen gemeente is die, waar de woon
plaats gevestigd is of was op 1 Januari van het
jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven
persoon het 18de levensjaar volbracht. Ten aan
zien van hem, wiens inschrijving te Amsterdam
of te Rotterdam moet geschieden wegens woon
plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België, wordt de gemeente,
waar de inschrijving moet plaats hebben, bepaald
naar het Rijk, waar cfe woonplaats gevestigd is
of was op 1 Januari van het jaar volgende op
dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de
levensjaar volbracht.
Art. 15. 1. Hij, die volgens art. 12 moet wor
den ingeschreven, is verplicht zich daartoe aan
te geven bij den burgemeester der gemeente, waar
de inschrijving moet geschieden.
2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de
verplichting tot het doen van de aangiftea. in
dien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeft, of indien
de voogdij is opgedragen aan eene rechtspersoon
lijkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting
of aan eene instelling van weldadigheid op de
bestuurdersb. indien het een meerderjarige be
treft, die onder curateele staat, op zijn curator.
3. De minderjarige, die in den zin dezer wet
geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens va
der, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in
het Dnitsche Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft, is, behoudens het bepaalde in
het volgend lid, steeds zelf tot het doen van de
aangifte verplicht.
4. Hij, die is opgenomen in een der in art. 16
het is al tien uur. Drommels, je zou
slapen, al verging de wereld."
„Ja, dat geloof ik ook", zei de
ander, terwijl hij zijn armen en bee-
nen uitstrekte. „Maar als het zoo
ver kwam, Joshua, wel, dan kwam
het zoo ver en Ned o'Bracken zou
dat niet kunnen tegenhouden, al zou
hij willen en er zijn best voor doen."
„Nu, erg veel moeite zou hij er niet
voor doen, dat is zeker. Je zult
wel willen ontbijten, hè, jongens
voegde boer Royd er bij, altijd nauw
gezet, waar het gastvrijheid betrof.
„Het is misschien beter, dat ik
slaap tot den middag", waagde Ned
te zeggen, „en dan zal het etenstijd
zijn Joshua, en dat haalt je een maal
uit."
„Je moest al lang op weg zijn naar
Wyecollar. Niemand als jij zou ge
slapen hebben, terwijl er zooveel ge
vaar voor je was, Ned,"
„O, ik kan altijd slapenzoo be
waar ik mijn gezondheid. Maar nu
je van ontbijt praat, ik heb wel een
leeg gevoel. Sprak je van een paar
reepjes ham, Joshua Maak er drie
van terwille van de oude tijden."
Boer Royd nam de ham van den
vermelde gestichten en inrichtingen of behoort
tot de in het tweede lid van genoemd artikel
bedoelde personen dan wel in dienst is bij de
zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de
koloniale troepen, behoeft niet ter inschrijving te
worden aangegeven.
5. De aangifte geschiedt in de maand Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te
schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht.
6. Voor hem of haar, die tot Het doen van de
aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden
door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd
Art. 16. 1. De bestuurders van krankzinnigen-,
idioten-, doofstommen- en blindengestichten, van
gevangenissen, van rijks werkinrichtingen, van rijks
opvoedingsgestichten en van tuchtscholen, zenden
jaarlijks voor 0 Januari eene opgave, ingericht
in den door Ons te bepalen vorm, van de daarin
opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor
de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen
commissaris in de provincie, binnen welke de in
schrijving moet plaats hebben.
2. Ten aanzien van de mannelijke personen,
die ingevolge art. 39 van het Wetboek van Straf
recht ter beschikking van de Regeering zijn ge
steld en niet in een Rijksopvoedingsgesticht zijn
opgenomen, geschiedt gelijke opgave vanwege
Onzen Minister van Justitie.
3. De inschrijving van de in het eerste en het
tweede lid bedoelde personen, zoomede van die,
welke in dienst zijn bii de zeemacht, bij het leger
hier te lande of bij de koloniale troepen, geschiedt
overeenkomstig door Ons te geven voorschriften.
Art. 17. 1. Voor de militie wordt ook inge
schreven of wordt opnieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander,
die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar zijne woon
plaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België gevestigd heeft en wiens
vader, moeder of voogd niet reeds in een dier
Rijken woonplaats had
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
niet in een der genoemde Rijken woonplaats
heeft, doch wiens vader, moeder of voogd na 1
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van diens 21ste levensjaar, zijne
of hare woonplaats binnen een dier Rijken ge
vestigd heeft
'èo. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Ja-
neari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het !8de levensjaar volbracht, en vóór het intre
den van het 2 ste levensjaar Nederlander of op
nieuw Nederlander la ^eWufden, zoo hij of zijn
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het-
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woon
plaats heeft;
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander,
die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18 de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21 ste levensjaar zijne woon
plaats binnen het rijk, m het Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België gevestigd heeft
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of
opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink
rijk België woonplaats heeft
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hij het !8de levensjaar volbracht, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar ingezetene of
opnieuw ingezetene is geworden in den zin van
art. 12, tweede lid;
7o. hij, die vóór het intreden van het 21ste
levensjaar ophoudt te verkeereu in een der ge
vallen, bedoeld in art. 1 'J, indien hij overigens'
hetzij volgens art. 1 hetzij volgens het hier
boven onder lo.6o, bepaalde, ingeschreven zou
moeten worden.
2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo.
6o. gelden art. 12, laatste lid, en art. 13.
3. Ten aanzien van de gemeente, waar de in
schrijving of de inschrijving opnieuw moet ge
schieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien ver
stande, dat de plaats van inschrijving wordt be
paald naar de gemeente of het Rijk, waar de
woonplaats gevestigd is of was op den dag, waarop
de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder
of voogd is geraakt in een der in het eerste lid
van dit artikel omschreven gevallen.
4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter
zolder, sneed er drie flinke sneden
af en legde ze in de pan. Hij glim
lachte terwijl hij het deed, en glim
lachte nog, toen hij het bruine brood
en den theepot klaar ze tewant
Ned was iemand, op wien men niet
boos kon zijn.
„Het is nog zoo kwaad niet, om
een zwerveling te zijn," zei Ned,
terwijl hij het laatste stukje van zijn
ham at en een derde kop thee dronk
„Het leven gaat een mooi gangetje,
Joshua, als je zwerveling beathet
is of je op drogen veerkrachtigen
veengrond loopt."
„Het leven zal niet zoo mooi voor
je zijn, Ned, als de oude Squire je in
zijn klauwen krijgt."
„Daar is veel waars in, dus ik ga
er van door. Ik ben geen jongmensch
van veel woorden
„Behalve met de meisjes, dan heb
je nog al veel praats," zei Joshua met
een vreemde volharding steeds op
hetzelfde onderwerp terugkeerend.
„Neen, toch ben ik geen man van
veel woorden, maar Joshua, een
vriend is een vriend en ik zal niet
vergeten zei de ander, die al zijn
schulden wilde bekennen.
inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de
artt. 15 en 16, met dien verstande, dat de aan
gifte geschiedt binnen dertig en de opgave binnen
tien dagen na den dag, waarop de in te schrijven
persoon of zijn vader, moeder of voogd is gehaakt
in een der in het eerste lid van dit artikel om
schreven gevallen.
Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste
veertien dag^n of geldboete van ten hoogste
honderd vijftig gulden wordt gestraft de in art.
15, eerste of tweede lid, bedoelde persoon of
diegene der in laatstgenoemd lid bedoelde be
stuurders, die niet voldoet aan eene hem bij dat
artikel of bij art. 17, vierde lid, opgelegde ver
plichting,
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee
maanden of geldboete van ten hoogste zeshon
derd gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk
een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt.
De bijzondere aandacht wordt er op gevestigd,
dat bij de in art. 15 vermelde aangifte ter in
schrijving gelegenheid bestaat om op te geven
de reden van vrijstelling, die de in te schrijven
persoon vermoedelijk zal kunnen doen gelden.
Waar in het bovenstaande sprake is van
vader, moeder of voogd, heeft zulks betrekking
op minderjarigen en strekt de uitdrukking
„vader" voor het geval, dat de vader de ouder
lijke macht of de voogdij uitoefentde uit
drukking „moeder" voor het geval, dat de moe
der de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent;
en de uitdrukking „voogd" voor het geval, dat
over den minderjarige voogdij wordt uitgeoefend
door een ander dan den vader of da moeder. De
uitdrukking „curator" heeft betrekking op meer
derjarigen en strekt voor het geval, dat dezen
onder curateele staan.
Waar in het bovenstaande sprake is van
woonplaats, wordt ten aanzien van hen, die geen
vrijwillige woonplaats hebben dat zijn o.a. de
minderjarigen daaronder verstaan de plaats,
waar zij werkelijk wonen, en, zoo deze ontbreekt,
de plaats van verblijf.
Door of voor hen, die elders geboren zijn,
behoort bij het doen van de aangifte ter in
schrijving te worden overgelegd een uittreksel
uit het geboorte-register, welk uittreksel op aan
vrage kosteloos wordt verstrekt.
Voor het doen van de aangifte ter inschrij
ving, die moet plaats hebben tusschen 1 en 31
Januari a.s., zal meer bepaald gelegenheid wor
den gegeven ter Gemeentesecretarie op eiken
werkdag, des voormiddags van 9 tot 5 uur,
's voormiddags, uitgezonderd Zaterdag op welken
dag slechts gelegenheid tot inschrijving bestaat
van 9 12 uur 's voormiddags.
Men wordt dringend verzocht, zich zoo moge
lijk op een der aangegeven uren voor het doen
der aangifte ter Gemeentesecretarie te vervoegen.
Vlissingen, den 19 December 1914.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Lichting 1915.
Op den 18den, voor Drenthe op
den 19Jen, Januari a.s. zullen worden
ingelijfd de dienstplichtigen der lich
ting var. 1915, die toegewezen zijn
aan
1. het regiment genietroepen met
uitzondering van hen, die bestemd
zijn voor opleiding tot milicien-tele
grafist of- telefonist.
2. Het eerst in te lijven gedeelte
van het korps pontonniers.
Alleen om zeer gewichtige redenen
waaronder ook studiebelangen
worden gerekend kan aan deze in
te lijven dienstplichtigen uitstel van
eerste-oefening worden verleend, in
dien zij daartoe alsnog ten spoedigste
zelf hun verlangen bij ongezegeld
verzoekschrift aan den minister van
oorlog te kennen geven, met over
legging van een deugdelijk bewijsstuk
„Kom, jongen, komIk zou je
helpen, wat je ook deed en dat is de
waarheid. Ga maar kalm en bedaard
naar Wyecollar en kom terug, als de
Squire wat bekoeld is.
Ned greep zijn hand en ging de
deur uit, zonder een woord meer te
spreken. De boer zag hem na, terwijl
hij zich met moeite door den steeds
dieper wordenden modder werkte,
tot hij eindelijk tusschen de heuvels
aan het gezicht onttrokken was.
„Daar gaat een jongen, van wien
niemand een groote verwachting koes
tert, en toch een jongen, van wien
men veel moet houden; het is vreemd
zei hij, terwijl hij naar zijn zieke koe
terugkeerde.
HOOFDSTUK XII.
Nadat Griff Windy Farm verlaten
had, liep hij zoo vlug hij kon naar
Lostwithens. Hij maakte zich onge
rust over mevrouw Nethercliff, want
in het heldere, koele morgenlicht
gezien, leek Squire Daneholme's be
zoek aan de hut zelfs noodlottiger
dan het hem den vorigen avond had
geschenen. Het was bijna onmoge
lijk, dat hij werkelijk in de kamer
omtrent het werkelijk bestaan van de
reden der aanvrage. De dienstplichti
gen zullen echter rekening moeten
houden met de mogelijkheid dat het
uitstel wordt ingetrokken, zoodra de
omstandigheden daartoe aanleiding
mochten geven
Tabaksbelasting.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat de
commissie van advies in zake de
tabaksbelasting zal overwegen, den
minister van financiën te verzoeken,
haar aan te vullen met een of twee
vertegenwoordigers van arbeidersor
ganisaties op het gebied der tabaks
nijverheid, zulks met het oog op het
vraagstuk der huisindustrie.
Kort verslag Tweede Kamer.
in verband met de ongunstige tijds
omstandigheden is het aantal geabon-
neerden op het Kort verslag der
Tweede Kamer verminderd met onge
veer de helft, zoodat het van circa
18000 gedaald is tot ongeveer 9000.
Onderdomsrente.
Op 1 December j.l. waren in het
geheel aangevraagd 143,060 renten, in
gevolge artt. 369 en 370 der Invali
diteitswet.
Hiervan zijn toegekend door de
Rijksverzekeringsbank 119,770 en in
beroep 916. te zamen 120,686.
Er zijn 9246 rentelrekkers overleden
en 7 renten werden ingetrokken, zoo
dat op 1 December j.l. loopende wa
ren 111,433 renten, waarvan op 2705
ingevolge artt. 127 en 133 wordt ge
kort.
Posterijen en Telegrafie.
Bij Kon. besluit van 16 dezer is,
met ingang van 16 Februari a.s. be
noemd tot directeur van het telegraaf
kantoor te Tilburg, F. de Konink,
thans commies der telegraphle 1ste
klasse.
Bulten verantwoordelijkheid der redactie
De eople wordt nimmer teruggegeven
Mijnheer de Redacteur
In uw blad van 18 dezer komt
voor onder de rubriek Laatste Berich
ten, dat het te betreuren is, dat het
in orde maken der loodsen op de
Nieuwe Markt zoo lang duurt, enz.,
terwijl in hetzelfde nummer voor de
verbeteringen in de loods aan de bin
nenhaven, een bedekte hulde wordt
gebracht aan den heer J. Loois Az.
hoe die werken, door hem met loffe-
lijken spoed werden uitgevoerd.
Dit nu gaf mij aanleiding eenige
plaatsruimte in uw blad te verzoeken
voor het volgende
De omvang der werkzaamheden
zou gestaan hebben, zonder zijn nicht
te herkennen. Die herkenning zou
een storm van woede over haar hoofd
gebracht hebben-, en zij had den
laatsten tijd genoeg geleden, zoodat
haar dit laatste wel bespaard kon
blijven.
Hester Royd ging juist met een
waterkan naar de bron, toen hij
Lostwithens bereikte. De wind had
haar mooien blos nog donkerder ge
maakt; het haar hing dik en zwart
tot het middel, juist zooals zij het
den vorigen avond had losgemaakt,
om te gaan slapen. Voor een man
die om zulke dingen gaf, was het
een gezicht, om de geheele heide
voor over te steken.
„is de bonte beter?" vroeg zij
met een ondeugend lachje.
„Is mevrouw Nethercliff niet erger
Dat is de eerste vraag."
„O, ik dacht, dat de bonte van
meer beteekenis voor u - was. Och
zij is niet erger en niet beter. Er
komt telkens een zwakheid over
haar, die zij zich niet van zich kan
zetten."
(Wordt vervolgd.)