Be Bil i i lei. MAANDAG iitgavsFirma F. VAli OE VELDE Jr., Kleine Markt 58, Vlissingen. Telefoon Inters. 10 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zendag en algemeen erkende Christelijke feestdagen GEMEENTEBESTUUR FEUILLETON Mederland en de Oorlog* BINNENLAND INGEZONDEN STUKKEN NO.300 1914*=* VLISSIINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels 0.40voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt twee maal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per tege De abonnés, in't bezit eener ft gulden bij levens- gulden bij dood ftft ftgulden bij verliest Pf ft gulden bij verlies ft ft gulden bij verlies ft f gulden bij verlies polis, zijn GRATIS verze- M g 11 g B 9 lange ongeschikt- ft g 1 door 4IIII van een hand, I 1 van| II lil vaneen M*\ van eiken ierd tegen ongelukken voor: LU heid tot werken i een ongeluk UUU voet of oog een duim JLVr Ur wijsvinger M v anderen vinger. Deze uiikeeringen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trien, boot el tram, De ultkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schiedam Zij die zich met 1 Januari op de dagelijks uerschijnende „VLIS- SINGSCHE COURANT" abon- neeren, ontuangen de Courant ïot dien datum GRATIS. KENNISGEVING. Militie en Landweer. Uitbetalingen vergoeding kostwinnerschap. De Burgemeester van Vlissingen, brengt ingevo'ge ontvangen schrijven van den minister van oorlog ter kennis van belanghebbenden, dat in verband met het bepaalde in 19 der Militie- Vergoedingsinstructie, 28 der Land weerinstructie III en 33der Land- storminstructe, eene wijziging behoort plaats te hebben in de eerstvolgende nitbetalingsdagen der vergoedingen wegens kostwinnerschap. Deze zullen zijn als volgt 24 December a s. over den termijn 16—23 December 1914. 4 Januari 1915 over den termijn 24— 31 December 1914. 9 Januari 1915 over den termijn 1 8 Januari 1915 en 16 Januari 1915 over den termijn 9—15 Januari 1915. Vlissingen, 19 December 1914. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. AANGIFTE TEE "INSCHRIJVING VOOR DE MILITIE. De Burgemeeester der Gemeente Vlissingen brengt ter kennis van wie ket aangaat, inzon derheid van de in het jaar 1896 geboren man nelijke personen, dat bij de Militiewet (Staats blad 1912, No. 21) het volgende is bepaald: Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor de militie ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die -op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink rijk België woonplaats heeft, of wiens vader, moeder of voogd op genoemd tijdstip in eendier Rijken woonplaats heeft; 2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woonplaats heeft 3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op ^genoemd tijdstip ingezetene van het Rijk is. 2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt gehouden A. de minderjaiige niet-Nederlander, die bin nen het Rijk woonplaats heeft lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere we- jelddeelen woonplaats gehad heeft; 2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande -achttien maanden in het Rijk of in de koloniën •of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer wet een vader of moeder heeft en deze elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die bin nen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig lid wordt gehouden: door S. H. ■63) O(Nadruk verboden. .„Wel, Ned, ik heb nooit geweten, dat je de gave van een profeet bezat, maar van avond heb je die menschen werkelijk." Ned o'Bracken sliep diengeheelen -nacht en nog lang nadat de winter zon zich door de wolken had gewor steld, als een kind. Griff daarentegen was met het aanbreken van den dag opgestaan, en, na een bezoek aan Joshua in den koestal, om zich te verzekeren, dat het met de bonte wel ging, had hij zich over de heide ge spoed naar Lostwithens. „Mr. Lomax is al weg, schijnt het", zei Ned, toen boer Royd binnenkwam en hem wakker maakte. „Mr. Lomax is iemand, die zijn handen gebruikt en altijd in overvloed vindt, net als wij allen, als wij het tenminste ernstig willen. Sta op, Ned, voor minderjarig hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Art. 13. Voor de militie wordt niet inge schreven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2o. hij, die blijkt in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits dit niet zij ter zake van krijgsdienst. Art. 14. 1. De inschrijving geschiedt: lo. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder lo. a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon plaats van vader, moeder of voogd b„ zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in den zin dezer wet een vader, moeder of voogd heeft en deze in eene andere gemeente binnen het Rijk woonplaats heeft; c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk woon plaats heeft, in de gemeente Amsterdam; d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Ko ninkrijk België en hij niet binnen het Rijk woon plaats heeft, in de gemeente Rotterdam e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, in de ge meente Amsterdam; f. zoo hij in het Koninkrijk België en zijn va der, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de ge meente Rotterdam 2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid onder 2o.: a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats b. zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam c. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk, België, in de gemeente Rotterdam; 3o. A. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, ouder 3o., indien hij minderjarig is a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon plaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft of zoo zijn voogd niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, v/aar hij ,zelf woonplaats heeft B. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder 3o., indien hij meerderjarig is in de gemeente, waar hij woonplaats heeft. 2. De in het vorig lid als plaats van inschrij ving aangewezen gemeente is die, waar de woon plaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Ten aan zien van hem, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens woon plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België, wordt de gemeente, waar de inschrijving moet plaats hebben, bepaald naar het Rijk, waar cfe woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Art. 15. 1. Hij, die volgens art. 12 moet wor den ingeschreven, is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burgemeester der gemeente, waar de inschrijving moet geschieden. 2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de verplichting tot het doen van de aangiftea. in dien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, of indien de voogdij is opgedragen aan eene rechtspersoon lijkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting of aan eene instelling van weldadigheid op de bestuurdersb. indien het een meerderjarige be treft, die onder curateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens va der, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Dnitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, is, behoudens het bepaalde in het volgend lid, steeds zelf tot het doen van de aangifte verplicht. 4. Hij, die is opgenomen in een der in art. 16 het is al tien uur. Drommels, je zou slapen, al verging de wereld." „Ja, dat geloof ik ook", zei de ander, terwijl hij zijn armen en bee- nen uitstrekte. „Maar als het zoo ver kwam, Joshua, wel, dan kwam het zoo ver en Ned o'Bracken zou dat niet kunnen tegenhouden, al zou hij willen en er zijn best voor doen." „Nu, erg veel moeite zou hij er niet voor doen, dat is zeker. Je zult wel willen ontbijten, hè, jongens voegde boer Royd er bij, altijd nauw gezet, waar het gastvrijheid betrof. „Het is misschien beter, dat ik slaap tot den middag", waagde Ned te zeggen, „en dan zal het etenstijd zijn Joshua, en dat haalt je een maal uit." „Je moest al lang op weg zijn naar Wyecollar. Niemand als jij zou ge slapen hebben, terwijl er zooveel ge vaar voor je was, Ned," „O, ik kan altijd slapenzoo be waar ik mijn gezondheid. Maar nu je van ontbijt praat, ik heb wel een leeg gevoel. Sprak je van een paar reepjes ham, Joshua Maak er drie van terwille van de oude tijden." Boer Royd nam de ham van den vermelde gestichten en inrichtingen of behoort tot de in het tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen dan wel in dienst is bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, behoeft niet ter inschrijving te worden aangegeven. 5. De aangifte geschiedt in de maand Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht. 6. Voor hem of haar, die tot Het doen van de aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd Art. 16. 1. De bestuurders van krankzinnigen-, idioten-, doofstommen- en blindengestichten, van gevangenissen, van rijks werkinrichtingen, van rijks opvoedingsgestichten en van tuchtscholen, zenden jaarlijks voor 0 Januari eene opgave, ingericht in den door Ons te bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen commissaris in de provincie, binnen welke de in schrijving moet plaats hebben. 2. Ten aanzien van de mannelijke personen, die ingevolge art. 39 van het Wetboek van Straf recht ter beschikking van de Regeering zijn ge steld en niet in een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt gelijke opgave vanwege Onzen Minister van Justitie. 3. De inschrijving van de in het eerste en het tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke in dienst zijn bii de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig door Ons te geven voorschriften. Art. 17. 1. Voor de militie wordt ook inge schreven of wordt opnieuw ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woon plaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Rijken woonplaats had 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wiens vader, moeder of voogd na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar, zijne of hare woonplaats binnen een dier Rijken ge vestigd heeft 'èo. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Ja- neari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het !8de levensjaar volbracht, en vóór het intre den van het 2 ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander la ^eWufden, zoo hij of zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het- Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woon plaats heeft; 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18 de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21 ste levensjaar zijne woon plaats binnen het rijk, m het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink rijk België woonplaats heeft 6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het !8de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin van art. 12, tweede lid; 7o. hij, die vóór het intreden van het 21ste levensjaar ophoudt te verkeereu in een der ge vallen, bedoeld in art. 1 'J, indien hij overigens' hetzij volgens art. 1 hetzij volgens het hier boven onder lo.6o, bepaalde, ingeschreven zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo. 6o. gelden art. 12, laatste lid, en art. 13. 3. Ten aanzien van de gemeente, waar de in schrijving of de inschrijving opnieuw moet ge schieden, geldt art. 14, eerste lid, met dien ver stande, dat de plaats van inschrijving wordt be paald naar de gemeente of het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. 4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter zolder, sneed er drie flinke sneden af en legde ze in de pan. Hij glim lachte terwijl hij het deed, en glim lachte nog, toen hij het bruine brood en den theepot klaar ze tewant Ned was iemand, op wien men niet boos kon zijn. „Het is nog zoo kwaad niet, om een zwerveling te zijn," zei Ned, terwijl hij het laatste stukje van zijn ham at en een derde kop thee dronk „Het leven gaat een mooi gangetje, Joshua, als je zwerveling beathet is of je op drogen veerkrachtigen veengrond loopt." „Het leven zal niet zoo mooi voor je zijn, Ned, als de oude Squire je in zijn klauwen krijgt." „Daar is veel waars in, dus ik ga er van door. Ik ben geen jongmensch van veel woorden „Behalve met de meisjes, dan heb je nog al veel praats," zei Joshua met een vreemde volharding steeds op hetzelfde onderwerp terugkeerend. „Neen, toch ben ik geen man van veel woorden, maar Joshua, een vriend is een vriend en ik zal niet vergeten zei de ander, die al zijn schulden wilde bekennen. inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt. 15 en 16, met dien verstande, dat de aan gifte geschiedt binnen dertig en de opgave binnen tien dagen na den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is gehaakt in een der in het eerste lid van dit artikel om schreven gevallen. Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dag^n of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoelde persoon of diegene der in laatstgenoemd lid bedoelde be stuurders, die niet voldoet aan eene hem bij dat artikel of bij art. 17, vierde lid, opgelegde ver plichting, 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshon derd gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt. De bijzondere aandacht wordt er op gevestigd, dat bij de in art. 15 vermelde aangifte ter in schrijving gelegenheid bestaat om op te geven de reden van vrijstelling, die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal kunnen doen gelden. Waar in het bovenstaande sprake is van vader, moeder of voogd, heeft zulks betrekking op minderjarigen en strekt de uitdrukking „vader" voor het geval, dat de vader de ouder lijke macht of de voogdij uitoefentde uit drukking „moeder" voor het geval, dat de moe der de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent; en de uitdrukking „voogd" voor het geval, dat over den minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander dan den vader of da moeder. De uitdrukking „curator" heeft betrekking op meer derjarigen en strekt voor het geval, dat dezen onder curateele staan. Waar in het bovenstaande sprake is van woonplaats, wordt ten aanzien van hen, die geen vrijwillige woonplaats hebben dat zijn o.a. de minderjarigen daaronder verstaan de plaats, waar zij werkelijk wonen, en, zoo deze ontbreekt, de plaats van verblijf. Door of voor hen, die elders geboren zijn, behoort bij het doen van de aangifte ter in schrijving te worden overgelegd een uittreksel uit het geboorte-register, welk uittreksel op aan vrage kosteloos wordt verstrekt. Voor het doen van de aangifte ter inschrij ving, die moet plaats hebben tusschen 1 en 31 Januari a.s., zal meer bepaald gelegenheid wor den gegeven ter Gemeentesecretarie op eiken werkdag, des voormiddags van 9 tot 5 uur, 's voormiddags, uitgezonderd Zaterdag op welken dag slechts gelegenheid tot inschrijving bestaat van 9 12 uur 's voormiddags. Men wordt dringend verzocht, zich zoo moge lijk op een der aangegeven uren voor het doen der aangifte ter Gemeentesecretarie te vervoegen. Vlissingen, den 19 December 1914. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Lichting 1915. Op den 18den, voor Drenthe op den 19Jen, Januari a.s. zullen worden ingelijfd de dienstplichtigen der lich ting var. 1915, die toegewezen zijn aan 1. het regiment genietroepen met uitzondering van hen, die bestemd zijn voor opleiding tot milicien-tele grafist of- telefonist. 2. Het eerst in te lijven gedeelte van het korps pontonniers. Alleen om zeer gewichtige redenen waaronder ook studiebelangen worden gerekend kan aan deze in te lijven dienstplichtigen uitstel van eerste-oefening worden verleend, in dien zij daartoe alsnog ten spoedigste zelf hun verlangen bij ongezegeld verzoekschrift aan den minister van oorlog te kennen geven, met over legging van een deugdelijk bewijsstuk „Kom, jongen, komIk zou je helpen, wat je ook deed en dat is de waarheid. Ga maar kalm en bedaard naar Wyecollar en kom terug, als de Squire wat bekoeld is. Ned greep zijn hand en ging de deur uit, zonder een woord meer te spreken. De boer zag hem na, terwijl hij zich met moeite door den steeds dieper wordenden modder werkte, tot hij eindelijk tusschen de heuvels aan het gezicht onttrokken was. „Daar gaat een jongen, van wien niemand een groote verwachting koes tert, en toch een jongen, van wien men veel moet houden; het is vreemd zei hij, terwijl hij naar zijn zieke koe terugkeerde. HOOFDSTUK XII. Nadat Griff Windy Farm verlaten had, liep hij zoo vlug hij kon naar Lostwithens. Hij maakte zich onge rust over mevrouw Nethercliff, want in het heldere, koele morgenlicht gezien, leek Squire Daneholme's be zoek aan de hut zelfs noodlottiger dan het hem den vorigen avond had geschenen. Het was bijna onmoge lijk, dat hij werkelijk in de kamer omtrent het werkelijk bestaan van de reden der aanvrage. De dienstplichti gen zullen echter rekening moeten houden met de mogelijkheid dat het uitstel wordt ingetrokken, zoodra de omstandigheden daartoe aanleiding mochten geven Tabaksbelasting. Het is niet onwaarschijnlijk, dat de commissie van advies in zake de tabaksbelasting zal overwegen, den minister van financiën te verzoeken, haar aan te vullen met een of twee vertegenwoordigers van arbeidersor ganisaties op het gebied der tabaks nijverheid, zulks met het oog op het vraagstuk der huisindustrie. Kort verslag Tweede Kamer. in verband met de ongunstige tijds omstandigheden is het aantal geabon- neerden op het Kort verslag der Tweede Kamer verminderd met onge veer de helft, zoodat het van circa 18000 gedaald is tot ongeveer 9000. Onderdomsrente. Op 1 December j.l. waren in het geheel aangevraagd 143,060 renten, in gevolge artt. 369 en 370 der Invali diteitswet. Hiervan zijn toegekend door de Rijksverzekeringsbank 119,770 en in beroep 916. te zamen 120,686. Er zijn 9246 rentelrekkers overleden en 7 renten werden ingetrokken, zoo dat op 1 December j.l. loopende wa ren 111,433 renten, waarvan op 2705 ingevolge artt. 127 en 133 wordt ge kort. Posterijen en Telegrafie. Bij Kon. besluit van 16 dezer is, met ingang van 16 Februari a.s. be noemd tot directeur van het telegraaf kantoor te Tilburg, F. de Konink, thans commies der telegraphle 1ste klasse. Bulten verantwoordelijkheid der redactie De eople wordt nimmer teruggegeven Mijnheer de Redacteur In uw blad van 18 dezer komt voor onder de rubriek Laatste Berich ten, dat het te betreuren is, dat het in orde maken der loodsen op de Nieuwe Markt zoo lang duurt, enz., terwijl in hetzelfde nummer voor de verbeteringen in de loods aan de bin nenhaven, een bedekte hulde wordt gebracht aan den heer J. Loois Az. hoe die werken, door hem met loffe- lijken spoed werden uitgevoerd. Dit nu gaf mij aanleiding eenige plaatsruimte in uw blad te verzoeken voor het volgende De omvang der werkzaamheden zou gestaan hebben, zonder zijn nicht te herkennen. Die herkenning zou een storm van woede over haar hoofd gebracht hebben-, en zij had den laatsten tijd genoeg geleden, zoodat haar dit laatste wel bespaard kon blijven. Hester Royd ging juist met een waterkan naar de bron, toen hij Lostwithens bereikte. De wind had haar mooien blos nog donkerder ge maakt; het haar hing dik en zwart tot het middel, juist zooals zij het den vorigen avond had losgemaakt, om te gaan slapen. Voor een man die om zulke dingen gaf, was het een gezicht, om de geheele heide voor over te steken. „is de bonte beter?" vroeg zij met een ondeugend lachje. „Is mevrouw Nethercliff niet erger Dat is de eerste vraag." „O, ik dacht, dat de bonte van meer beteekenis voor u - was. Och zij is niet erger en niet beter. Er komt telkens een zwakheid over haar, die zij zich niet van zich kan zetten." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1914 | | pagina 1