DG lit I MÉ.
19 DECEMBER
„pax Vobiscum."
KAMEROVERZICHT
Nederland an da Oorlog,
No. 299
52e Jaargang
1914'
UitgaveFirma F. VAN OF VELOE Jr., Kleine Markt 56, Vlissingen. Telefoon Interc. 16
Verschijnt dagalijks, uitgezonderd op Zondagen algemeen erkende Christelijke Hagen
FEUILLETON
VUSSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels 0.40voor iedere regel meer 10 cent
'Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per rege
De abonnés, in't bezit eener ft j"|fl^lgulden bij levens- gulden bij dood ft ft ft gulden bij verlies A gulden bij verlies A ft ft gulden bij verlies ft f gulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze- III 111 lange ongeschikt- ftS! door <g IR I van een hand, l*l[l van! IglBI vaneen van eiken
kerd tegen ongelukken voor: uUUU heid tot werken M %3%3 een ongeluk UUU voet of oog lilU een duim iUU wijsvinger i4%J anderen vinger.
Deze uitkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trien, boot ol tram. De ultkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schiedam
Zij die zich met
1 Januari op de
dagelijks uerschijnende „VUS
SINGSCHE COURANT" abon-
neeren, ontuangen de Courant
Tot dien datum GRATIS.
Het jaar 1914, het vreeselijke oor
logsjaar, dat met brandende letters
als verzengende vlammen in de anna
len der menschheid zal blijven op-
geteekend, neigt reeds naar het einde,
en nóg is aan den verschrikkelijken
oorlog, die midden in den zomertijd
losbrak en zijn verderfelijk gif over
menschen en landen uitstortte, geen
einde gekomen.
Het was nog zomer, volop zomer,
met zijn mensch en dier en aardrijk
weldoenden zonnetijd, met zijn blijde
heldere luchten,' zijn kleurenrijke
bloemen-weelde, zijn akkers en velden
en landouwen vruchtbaar makende
warmte, toen over al deze geluk
zaligheid de zwarte schaduw van den
naderenden doodsengel streek, die
met zijn grauwe vleugelen de ge
lukszon verduisteren kwam, hare
stralen onderschepte en kilheid bracht
en duisteruis, waar kort te voren nog
zorgelooze blijheid en vreugdemakend
licht heerschte. En toen de angst voor
het naderend gevaar in die felbewo-
gen dagen van einde Juli en begin
Augustus plaats maakte voor het ge
vaar zelf, voor de daadwerkelijke
verschrikking en de in vervulling ge-,
treden bedreiging van het oorlogs
monster, toen nam de Groote Maaier
eerst recht zijn loop en ijlde over de
oorlogsvelden van West- en Oost-
Europa. In zijn dienst het uitgezocht-
ste vernuft stellend, met alles wat de
mensch heeft uitgedacht om den
evenmensch te verdelgen, is hij met
zijn vlijmscherpe zeis over de velden
van België en Noord Frankrijk, van
Polen en Galicië, van Servië en Oost-
Pruisen getrokken en heeft hij bij tien-,
bij honderdduizenden de menschen-
halmen meedoogenloos ter aarde ge
veld tot een oogst van verschrikking,
rouw en tranen, als nimmer men-
schen-oogen aanschouwden. En langs
heel zijn bloedigen tocht heeft zich
fiet schrikbeeld vertoond van ver
nielde steden, platgebrande dorpen
en gehuchten, vertreden akkers, kort
om van de verwoeste welvaart der
bewoners.
Dat alles grijpt al plaats sedert de
zomer hoogtijd vierdedaarop is de
herfst gekomen met zijn vlagen
en afwisselend weder, maar steeds
duurde de oorlog voort. De wintertijd
brak reeds aan; koude, sneeuw en
kille gierende winden traden op en
door S. H.
62) O(Hadink verboden.
De deur werd geopend, wat Ned
die even bijgeloovig was als wie
ook op de heide van zijn stoel
deed opspringen. Maar het was slechts
boer Royd, langzaam en ernstig als
altijd.
„Het gaat haar goed", zei hij. „Zij
sliep ais een baby, toen ik binnen
kwam maar het licht in de lantaarn
maakte haar wakker en zij richtte
den kop op, om te kijken, en daar
nu, u zult me dwaas noemen, mr.
Lomax, maar ik zou er een eed op
willen doen, dat zij teleurgesteld was
mij inplaats van u te zien."
„Ja, je kunt vee! in een koe lezen,"
zei Ned ironisch, nu zijn vrees voor
geesten voorbij was.
„Dat kan ik, jongen", zei Joshua
kalm„maar ik heb ook mijn geheele
leven met koeien doorgebracht en ik
teisterden de millioenen strijders,
natuur-leed voegend bij het leed, dat
reeds de eene mensch den andere
deedmaar immer nog duurt de
reusachtige worsteling voort, van de
Noordzee tot de Zwitsersche grens,
en in Oost Europa over niet minder
uitgestrekte gevechtslinies.
AI had ter zee nog niet de groote,
alles beslissende slag plaats, die ook
den doorslag zou kunnen geven aan
den strijd te land, toch ook zijn
duizenden ;menschenlevens reeds op
zee aan het oorlogsmonster ten offer
gevallen, en bedraagt de materieele
schade aan verloren oorlogs- en koop-
vaardijbodems honderden miliioenen,
en zullen tientallen van jaren niet
voldoende kunnen zijn, te herstellen
wat nu reeds verloren ging.
Wat dan is, tot op dezen dag, toch
het resultaat van al hetgeen ge
schiedde. Is er,' tot op dezen dag,
buiten wederzijdsche verwoesting,
vernieling en verguizing een keer ge
komen in de oorlogskans, en staat
voor deze partij de overwinning voor
gene de nederlaag te gebeuren
Geenszins. Ziedaar nu een moderne,
een wereldoorlog bovendien, die in
welhaast 5 maanden nog niet één
alles overwegende geöeurtenis heeft
gebracht, waarin men „het begin van
het einde" zou kunnen zien.
Duitschiand, het is waar, heeft tot
dusver vrijwel het gevechtsterrein
buiten het eigen grondgebied weten
te houden het strijdt op beide fron
ten in vijandelijk land, maar noch
westelijk noch oostelijk heeft het de
kracht van éen tegenstander, afgezien
van België, geheel kunnen breken.
De geallieerden hunnerzijds hebben
den Duitschen aanval krachtig weer
staan, den vijand zelfs een geducht
eind terug geworpen,'maar hem even
min kunnen vellen en den voet op
den n-k kunnen zetten. En toch is,
over en weer, met een zelfopoffering,
met een strijdlust en heldenmoed ge
streden als wellicht nimmer is aan
schouwd.
Zoo wordt dit wereldwee reeds
maandenlang getorscht, vernielend het
geluk van millioenen en nog altijd is
het einde niet nabij. Mag, kan dit
alles nog langer zoo durenmoeten
de wonden in het lichaam der mensch
heid nog dieper gekerfd worden, mag
het ontzaggelijk lijden nog langer
blijven bestendigd, de angsten en de
rampen van dezen krijg nog grooter
en talrijker offers eischen? Zijn dan
menschenmin en beschaving voor goed
ijdele klanken geworden, en moet nog
langer aan alle zachtere gevoelens het
zwijgen worden opgelegd
Zeker niet aan hen, die staande
buiten den krijg en niet behoorend
tot de direct bij den uitslag betrok
kenen, weliswaar hun sympathiën
hebben en daar uiting aan geven,
heb ze bestudeerd en lief gehad. Dat
maakt een groot verschil."
„Nu, ik houd veel van een haas,
en niemand kan zeggen, dat ik ze niet
heb bestudeerd en lief gehad", ging
Ned o'Bracken voort. „Is er een mooier
gezicht dan een uitgestrekt veld, met
een stuk heide en bosch en de hazen
snoepende van de pieterselie, door
jezelf gezaaid, om hen te lokken
Neen, joshua, je behoeft niet zoo op
je beesten te bluffenik zeg je, als
ik droom wat niet zoo heel dik
wijls gebeurt zie ik nooit iets
anders dan die hazen van die
mooie bruine kleur en met dien blau
wen glans der maan op hun koppen,
als zij ze heen en weer bewegen, om
te ruiken, van welken kant de wind
komt. Fazanten zijn ook zoo kwaad
niet, en korhoenders niet te versma
den maar, bij den Hemel, ik houd
het meest van een haas I"
Vermoeid door deze ongewone,
lange oratie, zacht gestemd door de
gedachte aan de bruine, vlugge ha
zen, die hem even dierbaar waren
als het vee aan Joshua Royd, begroef
Ned zijn haviksneus, zyn schelmsche
oogen, zijn rossige wimpers in zijn
maar daarom toch niet den oorlog
zouden bestendigd willen zien, tot de
vriend overwinnaar, de tegenstander
overwonnene is. Want hooger dan de
belangen der partijen, hoe groot en
vérstrekkend deze ook zijn mogen,
hooger en verder reikt het belang der
menschheid. Het is bij dezen wereld
oorlog niet alleen de strijdende par
tijen, maar de geheele wereld, die
daarvan den grooten weerslag onder
vindt. Bestendiging van den krijg,
beteekent bestendiging van de ont
wrichting der wereldorde
Het oogenbiik schijnt ons dan ook
gekomen, dat, gezien den stand der
partijen en het onbesliste resultaat van
ai die maanden van strijd, er thans
een stilstand, een wapenstilstand ko
men moet, die, kan het zijn, voorbode
van den vrede zou kunnen worden.
Voorwaar, de strijdende partijen zijn
machtig en grootmaar machtiger en
grooter moet de roepstem klinken van
hen, die zich, makende tot het spre
kende geweten der menschheid, een
„tot hiertoe en niet verder" doen hoo-
ren. Die stem mset en kan het eerst
in de neutrale landen van Europa, en
in het buiten den krijg staande Ame
rika vernomen wordenzij moet, te
sterker naarmate haar klank overtui
gender en algemeener is, ten slotte
wel weerklank vinden, daar waar in
den raad der volken over het wel en
wel geoordeeld wordt. Eiken dag
langer krijg, is een openrijten en
leegbloeden der levensaderen van het
menschelijk geluk, eiken dag van
verder verdelging is als een schennis
van de menschelijke waarde.
Da drang naarm eindelijken vrede
moet thans alle andere gevoelens gaan
overstemmen en zich door niets en
niemand meer laten tegenhouden
deze roepstem zal gaan aanzwellen
tot zulk een machtig geluid, klinkend
over de landen van vriend en vijand,
dat zij wel vers'aan móét worden.
Het „Vrede zij met U" mag niet langer
een voor de wereld beschamend
woord blijven. Laten thans, eindelijk
en ten leste, de betere gevoelens zich
baanbreken uit het opgekropt gemoed
der lijdende menschheidlaat deze,
thans meer.dan immer, indachtig zijn,
en zich gedragen naar wat eenmaal,
en tevens tot in alle eeuwigheid tot
haar gezegd werd
PAX VOBISCUM.
Eerste Kamer.
Zonder hoofdelijke stemming heeft
de Eerste Kamer de inkomstenbelas
ting goedgekeurd, wat eenigermate
verbaasd?, aangezien ook op dezen
dag nog al oppositie werd vernomen.
Een der leden, de heer Franssen,
had zelfs zoo 'n onoverkomelijk be
zwaar dat hij er niet over heen kon
kroes rum en water.
„Ik kan meepraten, als je over ha
zen spreekt; van dat ik een kleine
jongen was, af aan."
„Ja", viel Joshua hem droogjes in
de rede„en zoo zul je wel blijven,
tot je oud en grijs bent, want je kunt
jezelf niet meer veranderen, vrees ik.
Ik geloof je jongen, als je praat over
het zaaien van pieterseliehet is het
eenige, wat je ooit verbouwd hebt,
voor zoover ik heb hooren vertellen."
„Ja, Ned", zei Lomax lachend.
„Wat zal je boerderij beginnen, ter
wijl jij je inoet verstoppen?"
„Mijn boerderij herhaalde Ned.
„O, die zal wei gaan, al is het op
een sukkeldrafjedat doet ze altijd
die maakt het een man nooit lastig,
zooais een vrouw."
„De boerderij zal er beter aan toe
zijn zonder Ned", zei Joshua Royd.
„Peter, zijn meesterknecht, zegt mij
tenminste eiken marktdag, dat het een
kruis voor hem is, als de baas het
in zijn hoofd krijgt, zich eens met de
boerderij fe bemoeien."
„Ja, ik geloof je!" riep Ned met
volkomen instemming. „Veel verstand
heb ik er niet vanmaar dan, Joshua,
stappen. Dat bezwaar was gelegen
in de dividendsbelasting die men een
dubbele belasting acht. Deze kwestie
is in de Tweede Kamer reeds vol
doende besproken. Zij werd nu met
minder talent door den heer Franssen
behandeld en door den minister met
meer talent dan zijn voorganger
deed.
De heer De Vos van Steenwijk
werd door den heer Polak een weinig
in het ootje genomen. Ze had voor
hem een bekoring, dezelfde die
men geniet wanneer men de
lavendelgeur opsnuift die opstijgt uit
de oude baljaponnen van onze groot
moeders.
De rede van den minister was
zooals te begrijpen valt, een zeer
heldere en zeerduidelijke, die de
opposanten er wel van deed afzien,
nogmaals met hem in het krijt te
treden. De argumenten waren geheel
gelijk aan die welke in de Tweede
Kamer reeds zijn aangevoerdeenig
nieuws is er niet vernomen.
De volgende week Woensdag zal
de Kamer het leeningsontwerp be
handelen en daarna de Indische Be
grooting.
Een woord van de Koningin.
Naar het „Hbl." verneemt heeft
H. M. de Koningin persoonlijk een
enkel woord tot „Kerstgroet" geschre
ven, dat bij den uitgever W. A, Be-
schoor te 's Gravenhage in eenvou
dige uitvoering zal verschijnen en
tegen zeer geringen prijs aldaar ver
krijgbaar zal worden gesteld. Evenfu-
eele baten der uitgave komen aan
het Koninklijk nationaal steuncomité.
De Staatsleening.
Het sectieverslag der Eerste Kamer
nopens de leening van 275 millioen
is verschenen.
Algemeen verklaarde men de regee
ring bij het tot stand komen van
deze wet te willen steunen en zich
daarbij van uitvoerige beschouwingen
te onthouden.
Slechts enkele leden betreurden het,
dat niet was voorgesteld, de noodige
gelden door een heffing in eens te
verkrijgen. Tegen het bedrag der lee
ning hadden velen geen bezwaar.
Slechts eenige leden betreurden het
hooger rentetype.
Er werd aangedrongen op de ope
ning der beursvooral in verband
met deze leening leek dit hoogst ge-
wenscht.
Naar aanleiding van berichten in
financieele bladen voorkomende, dat
de leening tegen 97 pCt. zou worden
uitgegeven, wenschte men een offi-
hij kan niet zeggen, dat ik er me
dikwijls mee bemoei. Wat, ga je al
weer? Die koe van je kon wel een
liefje zijn, je maakt je zoo druk met
haar."
Joshua had de deur open in zijn
hand, maai hij bleef voor een laatste
woord. „Jij zult meer van liefjes we
ten dan ik mijn jongen", zei hij„zij
komen en zij gaan, maar koeien zijn
trouw."
Er kwam iets tot Lomax als een
voorbode van onheil. De schertsende
woorden van boer Royd schenen hem
in 't geheel geen scherts, maar een
soort van tragische ironie, onbewust
een profetie. Toen zette hij schouder
ophalend de zaak van zich af en dacht
alleen aan het nieuws, dat Ned had
meegebracht. De oude Squire was
naar Lostwithens gekomen en had
ongetwijfeld zijn nicht gezien en her
kend. De oude Squire had onder ge
wone omstandigheden ai geen gemak
kelijk humeurwelke uitwerking zou
het op zijn gast gehad hebben, naar
ziel en lichaam nog ziek, als Roger
Daneholme aan zijn drift had toege
geven, zooals zijn gewoonte was?
Ned o'Bracken was na een laatsten
cieele tegenspraak; immers het staat
vast, dat de leening a pa i zal worden
uitgegeven. Vele leden betreurden het
terugnemen van de 10 opcenten op
de invoerrechten.
Tweede Kamer.
Het algemeen debat over de be
grooting van binnenlandsche zaken
werd gisteren geopend.
De heer Ketelaar, de Jong, Rood-
huysen, Gerhard, Patijn en Schaper
critiseerden het dat de minister door
zijn bemoeiingen de ontwikkeling van
het middelbaar- en vakonderwijs ver
stikt. Aangedrongen werd op zoo
spoedig mogelijke hervatting van sub-
sideering voor oprichting van H. B.
scholen en vakscholen omdat stilstand
beslist achteruitgang is. De heer Scha
per betreurde ook, dat bezuinigd
wordt op het gebied der tuberculose
en kankerbestrijding en met betrek
king tot de oprichting van leeszalen.
Ook de heer Lieftinck betoogde, dat
slechts het allerlaatst op onderwijsge
bied bezuinigd mag worden.
Na de pauze kwam minister Cort
van der Linden aan het woord. Zon
derling heeft het hem aangedaan, dat
men bij het debat had gedaan alsof
normale tijdsomstandigheden reeds
weder waren weergekeerd. Niemand
minder dan de minister zelf was te
leurgesteld met een verminkte be-
gróoting te moeten komen, maar be
perking, ook op onderwijsgebied was
noodzakelijk en moet ook door den
minister gehandhaafd worden. Wan
neer de oorlog zal zijn geëindigd of
zelfs inden tot demobilisatie kan wor
den overgegaan, zal de tijd zijn aan
gebroken om sommige bezuinigingen
weer om te zetten in activiteit.
Het algemeen debat werd daarop
gesloten.
Militaire Huisvlijtwedstrijden.
De eerste tentoonstelling verbon
den aan de reeks Militaire Huisvlijt
wedstrijden, welke door den Volks
bond tegen drankmisbruik worden
georganiseerd, zal worden gehouden
voor het bezettingsleger in en om de
fo:ten van de stelling Hollandsch
Diep en Volkerak en wel in Willem
stad op 26, 28 en 29 Dec. a.s.
Door den generaal-majoor comman
dant in de stelling, den majoor der
genie Roelofs Valk, den burgemeester
van Willemstad en het hoofdbestuur
van den Volksbond werden medailles
geschonken.
Landweerplichtigen.
Bij de Tweede Kamer is ingekomen
een adres van F. E. Schelter en vier
anderen, landweerplichtigen van de
lichting 1907, houdende verzoek hun
diensttijd niet tot na December a.s.
te verlengen.
Bij dit laatste adres zijn gevoegd
slok rum in den grooten stoel in slaap
gevallen; nog altijd zat Griff groote
wolken rook in het vuur te blazen. En
hij maakte zich ongerust over de
vrouw, die zijn gast was en daar op
Lostwithens niet langer veilig was.
Hij was voor de wereld gevlucht en
de wereld had hem gevonden en toch
niet met rust gelatenen onder alle
andere gevoelens door wist hij, maar
wilde het niet bekennen, dat zijn hart
verlangde naar de dingen van weleer.
Kameraadschap, liefde, haat, gezellige
gesprekken en scherts dit alles
was zijn leven geweest en zij werden
weer het leven voor hem gedurende
dit uur van peinzen bij den haard.
„Mag ik teruggaan mompelde hij.
„Natuurlijk", zei Ned even wakker
wordend. „Over een paar wek§n mag
je teruggaan. De oude Squire is
een duivel, maar vergeeft spoedig.
Teruggaan natuurlijkgaan we terug,
als de wachttijd voorbij is."
Ned viel weer in slaap en de ander
zag hem met ernstige, onderzoekende
oogen aan.
„Als de wachttijd voorbij is", her
haalde hg.
(Wordt vervolgd.)