De lui oi Is Mts. 12 DECEMBER Nieuwjaars-Udvertentiën, jUgenuenenNieuwjaaiswenscii Nederland en ds Oorlog. No. 293 UitgaveFirma F. VAK OE VELDE Ir., Kleine Markt 58, Vlissingen. Telefoon luiert. 10 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen lij deze Courant behoort een Bijvoegsel. ATTENTIE S KAMEROVERZICHT. FEUILLETON Brieven uit de Hofstad 1914 VUSS1NGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJSVan 14 regels ƒ0.40voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per rege De abonnés, in t bezit eener j)f|OAguldan b,] levens- PJ f* fl S"lden bij dood A ft ft gulden bij verlies A r* §ulden bii verlies A f| f| gulden bij verlies P*gulden bij verlies polis, zijn GRATIS verze- /|B| Hl lange ongeschikt- 5||| door tfgggl van een hand, l^li van] 11 Bg I vaneen MH van eiken kerd tegen ongelukken voor: heid tot werken f VU een ongeluk voet of oog een duim JLUU wijsvinger LiXJ anderen vinger. Deze ultkeeringen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trien, boot ot tram. De uitkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. fllg. Verzek. Bank" te Schiedam In het nnmmer der„VLISSINGSCHE COURANT", dat Donderdag 31 De cember 1914 zal verschijnen, wordt weder de gelegenheid opengesteld tot &et plaatsen van tegen den prijs van 25 GENTS mits de 5 regels niet te boven gaande voor eiken regel meer wordt 5 GENTS berekend. Onder den <van den volgenden inhoud „Ter gelegenheid van het Nieuwjaar wordt door ondergeteekenden aan Vrienden, ^Be kenden en Begunstigers HEIL, ZEGEN en VOORSPOED toegewenscht" Is de prijs per naam met adres 10 cent. Voor spoedige toezending van Ad- ■vertentiën en Namen houden zich aanbevolen DE UITGEVERS. Vergadering van Vrijdag. Replieken Uiteraard brachten de replieken weinig nieuws. Tegen de zwaar ge harnaste en magistrale redevoering van den minister voor de vuist weg te debatteeren ligt boven de kracht zelfs van de besten. Het profeteerende in die rede, de hypothetische cijfers en berekeningen, werden door de heeren Bos en Vliegen wel in twijfel getrokken, wel werd door hen gewe zen op het absoluut onzekere van de toekomst, doch tegenover al dat zorg vuldig gerangschikte materiaal een tegen-materiaal te plaatsen was on mogelijk. In dit opzicht is nu een eenmaal een minister altijd de sterkste. Zelfs ging de heer Bos zoover dat hij er den minister een verwijt van maakte, dat hij zoo geheel onverwacht zijn groote financieele program aan de Kamer voorlegde, natuurlijk zon der daarop aanstonds grondige kritiek te verwachten. Of het tafellaken tusschen den heer Treub en de vrijzinnig-democraten is doorgesneden, kan nog niet gezegd .56) door S. H. O(Nadruk verboden. „Wat wij hier doen, gaat u niets aan, Squire Danehoime", antwoordde 'Hester flink. „Wij weten niet af van :Ned's doen en laten en u zult u moeten verantwoorden, dat u bij nacht in een anders huis binnendringt. Brul maar zooveel je wilt, Squire Ik heb meer stieren gehoord, en ik ben er volstrekt niet bang voor." De oude Squire sloeg zich op de "knieën en zijn geheele gelaat werd plotseling rood en jolig, alsof de zon plotseling door een onweerslucht heenbrak. „Drommels, jij benteen bijdehandje riep hij. „Roger Danehoime zal jou rekenschap moeten geven, nietwaar, kleine kemphaan Drommels, die is mooi Hier, jongens, wie woont hier, zeg je? viel hij zich in de rede, terwijl hij zich weer tot zijn worden. Dat het nog maar aan rafel tjes aan elkaar hangt is wel duidelijk. Met diep leedwezen heeft de heet Bos gehoord, dat het ontwerp naar 's ministers eigen overtuiging gemaakt is en niet voortkwam uit een verlan gen om kleurloos te blijven. Ook speet het hem dat de minister het „nooit" had uitgesproken over de hefting-in-eens. Daarmee liep de mi nister vooruit op wat nog komen zal. Die laatste opmerking gaf den heer Rutgers aanleiding er den heer Bos op te wijzen, dat deze met zijn wensch om nu reeds te beslissen wat over drie jaar zal geschieden, hetzelfde deed. De aanvallen op de rede van den minister bepaalden zich tot op kleine punten van bijkomstig belang. Het krasse woord van dezen bewindsman heeft de strijdvaardigen en krijgslus- tigen lamgeslagen. Op hel oogenblik is er voor de voorstanders van de heffing-in-eens niets meer te halen en tevens wat nog erger voor hen is zij kunnen zich voor een drie jarigen strijd gereed houden. Dat is ook de eenige positieve mededeeling van den heer Troelstra. De oorlog aan minister Treub is verklaard. Voorloopig zal er wel geen definitieve slag geleverd worden, want men zal zich nog wel eens bedenken vóór men hem te lijf gaat. De minister heeft maar kort op dit alles geantwoord. Hij achtte het in strijd met het landsbelang dat thans een kabinetscrisis wordt uitgelokt waar hij vroeg, zoodra de tijden weer normaal zijn, of de Kamer hem het bewijs wil leveren dat er een meerderheid is voor een heffing in eens. Is dit gegeven dan zal hij weten wat hem te doen staat. Vervolgens de amendementen. 't Amendement-Vliegen om nu reeds te beslissen wat over drie jaar zal geschieden, werd onaannemelijk ver klaard en ging naar den kelder met 59 tegen 23 stemmen. 't Amendement-de Meester om het begin der aflossing uit te stellen werd verworpen met 42 tegen 40 stemmen. Evenzoo werd het amendement Vliegen om de opcenten op de per- soneele belasting te doen vervallen, verworpen. De geheele serie amendementen om de opcentenregeling te wijzigen wer den ingetrokken. Het wetsontwerp werd ten slotte aangenomen met 61 tegen 22 stemmen. Tegen steraden de sociaal-demo craten en de vrijzinnig democraten behalve de heer van Deventer. Ook stemden tegen de heeren Otto, de Jong en de Mural t. Met algemeene stemmen we'd nog besloten geen algemeene beschouwin gen te houden over de Staatsbegroo- ting. opzichters wendde. „Mr. Lomax, Squire in zijn goede dagen was hij de jonge Lomax van Marshcotes Manor." „Lomax,Lomax? Ik moet dien Lomax wel kennen. Hemel, ja, hij heeft me eens een vuistslag tusschen de oogen gegeven na een flink gevecht en smeet me daarna in de bremstruiken. Op datzelfde oogenblik heb ik hem te dineeren gevraagd ik heb nog nooit zoo'n aardigen jongen ontmoet. Wat voor den drommel doet hij hier, als hij heer is van Marscoies Manor, met een mooi huis van zichzelf?" „Zij zeggen, dat hij betooverd is," begon een der opzichtersbeschaamd, alsof hij het verhaal eigenlijk wel geloofde, maar vreesde uitgelachen te worden. De Squire keek glimlachend van Hester naar de vrouw, die zoo aan houdend hem den rug toekeerde. „Hm!" zei hij. „Het schijnt, dat hij niet alleen door de feeën is gekust. Ik mag vervlzijn, als ik die gril van hem begrijp, maar de Lomaxes waren allen gek; evenals de Dane- holmes. Nu, ik zal op een goeden dag eens komen overrijden en den Bij het onderwijs. - Autoriteiten zonder autoriteit. Aan een positie bij de gemeente mogen vele voordeden verbonden zijn, ongetwijfeld heeft ze ook haar schaduwzijde. Vooral in de hoogere rangen is het vaak een alles behalve benijdenswaardige positie. In dit geval verkeert stellig de betrekking van ge meentelijk inspecteur van het lager onderwijs, welke eerst kort geleden is geschapen en waarvoor eindelijk een voordracht is verschenen. Wij hebben al maanden geleden voor speld dat daarop wel geen Hagenaar zou voorkomen, niettegenstaande hier ter stede bij het Middelbaar Onder wijs zeer vele leeraren zijn, die oor spronkelijk bij het lager waren en dus in de eerste plaats in aanmerking zouden komen voor de functie van gemeentelijk inspecteur. Wij welen ook dat velschillende van deze ge vraagd of gepolst zijn of zij bereid waren zich beschikbaar te stellen. Meerdere hebben onomwonden be dankt, natuurlijk met een min of meer aannemelijke reden. Wat de ware reden is, kan ieder begrijpen die eenigszins op de hoogte is van de toestanden en weet hoe de nieuw te benoemen inspecteur eensdeels de duvelstoejager zal zijn van den wet houder van ondetwijs, anderdeels het zwarte beest voor het onderwijzend personeel. Spion, bullebak en zonde bok, ziedaar het trio functies die de nieuw te benoemen man zal hebben te vervullen. Ons lager onderwijs gaat zwaar gebukt onder den La van autoriteiten en opzieners. Daar is allereerst de schoolcommissie, vervolgens de wet houder, het dagelijksch bestuur, de gemeenteraad, een arrondissements- en een districts schoolopziener, een inspecteur. Nu komt er nog een ge meentelijke inspecteur bij. Het vermakelijkste stelletje onder deze autoriteiten-ballast is de school commissie. Lachwekkender ouwe da- mes-kransje kan er niet bestaan dan deze aan alle vakkennis gespeende groep van beunhazen. Typisch is, dat er in de vergaderingen altijd ruzie is over zaken waar de heeren niets van weten. Op het oogenblik is het zoo ver dat éen der heeren in een schrijven aan den raad zijn mede-commissie leden voor „imbécil" heeft uitgemaakt. En als men nu weet dat deze dilet tant-psychiater de oude heer Hels- dingen, de Tweede Kamer-afgevaar digde voor Franeker is, dan kan meii het uitgieren van de pret. Hij heeft bedankt als lid der school commissie omdat deze niet bereid was zijn collega Hugenholtz als lid voor te dragendaarentegen wel een jongen eens opzoeken. Ik heb nooit iemand ontmoet als Lomax." Mevrouw Nethercliff bewoog zich onrustig. Veronderstel dat haar oom eens gauw kwam aanrijden hij had altijd voldaan aan zijn vluchtige invallen en haar daar zou vinden, vóór zij sterk genoeg was te vertrekken? Of, in elk geval moest zij gaan, morgen of overmorgen. De Squire zag haar gebaar van schrik en voor een oogenblik scheen hij plan te hebben, haar te naderen. Toen wendde hij zich'af en haalde de schouders op. Wat ging het hem ook aan, of Grift zijn huishouden op vreemden voet scheen te willen in richten „Komt, jongens", zei hij. „Dezen keer is onze man ons ontgaan en daar moeten we in berusten Denkt er aan, dat ik nog eenige mijlen heb af te leggen, vóór ik een bed kan vinden in Marshcotes, en ik ben ook niet zoo jong meer, als ik geweest ben. Goeden nacht, meisje," dit tot Hester „Je bent zoo'n aardig kemphaantje, als ik nog nooit gezien heb. Groet Ned o'Bracken voor me, als je hem weer ontmoet want ik heb een flauw ander partijgenoot. Het gold hier dus een persoonlijke appreciatie tegenover den heer Hugenholtz en dat heeft de heer Helsdingen zich zoo aangetrok ken, dat hij zijn medeleden voor „imbecil", hetwelk overgezet zijnde niet veel beter is dan „ezel", heeft uitgekreten en hen den rug heeft toe gedraaid. Enfin, er loopen hier nog duizenden gepensioneerde heeren rond, die wel in zoo'n commissie willen gaan zitten, hoewel sinds eenige jaren de lust bij velen is bekoeld. Gepensioneerde officieren zijn nog al eens verkikkerd op zoo'n controleerend baantje, waar bij je nimmer gevaar loopt op een tekort aan kennis achteihaald te zullen worden. Als je maar een uitgestreken gezicht zet, een minzaam glimlachje kan laten spelen om een gestrengen mond, als je niet te veel zegt en niet te veel vraagt, als je oppast je niet aan koud water te branden en je niet op glad ijs te wagen, dan krijg je ten slotte zelf den naam van een verstandig man, die zich een psychia- torische uitspraak van den heer Hels dingen niet behoeft aan te trekken. Bij het onderwijs is het vaak hom meles. Tusschen den raad die nogal onder rooden invloed staat en den wethouder van onderwijs, die vast houdend is, komt het niet zelden tot botsingen. Laatstelijk was dat weer eens over de benoeming van hoofden van bur gerscholen. Om tot hoofd eener ge wone lagere school benoemd te kun nen worden, moet men aan een ver gelijkend examen deelnemen. Komt er nu een vacature aan een der bur gerscholen, de „jongeheeren" en „jongedames" scholen, dan vragen de hoofden der lagere scholen meestal in grooten getale overplaatsing. Be halve dat er aan die burgerscholen ook Fransch wordt onderwezen, is er geen verschil. Wat gesch'edt nu? De wethouder laat een aanvullend examen houden, waarbij een opstel over een speciaal burgerschool-onder werp wordt opgegeven en proefles moet worden gehouden in Fransch- onderwijzen. Resultaat no. IJ wordt een klasse-onderwijzer, no. 2 en 3 hoofden van scholen uit Rotterdam. De raad zond deze voordracht, waar voor misschien psychiater Helsdingen wel een krachtig woord ter appreciatie weet te vinden, terug. Wat er nu gaat gebeuren, is nog niet bekend. Misschien wacht het zaakje wel tot de gemeentelijke inspecteur is opgetreden en zal deze corvée de eerste zijn, die hij te red deren krijgtJoyeuse entrée voor den nieuwbenoemde. Inmiddels is één ding gelukkig dat de inspecteur een vakman zal zijn. Dat zal dan de eerste en eenige zijn vermoeden, dat je hem dikwijls ont moet." Als ,de wind was hij gekomen als de wind was hij weg en zijn jachtop zieners met hem. Waar kon Ned zijn?" vroeg Hes ter, toen zij de deur gesloten had. De andere schudde het hoofd. Zij dacht niet aan vluchteling, maar aan den drukken heethoofdigen, vriende lijken Squire, die haar liefde en huis vesting had gegeven in de vervlogen dagen. „O, tot hem terug te mogen kee- ren," mompelde zij. HOOFDSTUK XI. Grift stapte voort door de sneeuw. Hoe nat de weg ook was, de dooi was nog niet zoo diep doorgedrongen en onder den verregenden bovengrond was de sneeuw nog vast onder het gaan. Hij dacht echter niet aan den ongemakkelijken tocht, maar aan de koe, die hem noodig had. „Ik heb er reeds verscheidene ge red," mompelde hij eens „toch heelt boer Royd meer ervaring dan ik." Hij vond Joshua Royd in de keuken van U indy Farm heen en weer loopen, in de lar.ge rij van autoriteiten, die alle autoriteit missen. Trouwens onder dien zelfden druk gaan vele takken van dienst bij rijk en gemeente gebukt. Bij den eenen tak ondervindt men er meer last van dan bij den anderen. Het is toch wel zonderling dat men bij de poste rijen door vele examens heen ten slotte zeer hoog kan stijgen. De hoogste post, de generaalsrang kan niet bereikt worden. Die wordt ge regeld vervuld door iemand die van toeten noch blazen weet. Natuurlijk komt zoo iemand er langzamerhand in en zorgen zijn onmiddellijke on dergeschikten er voor dat hij geen bokken schiet. Maar wat beteekent dan zoo'n man? Stel je eens voor, dat onlangs tot generaal van het Nederlandsche leger was benoemd de directeur van het postkantoor te Amsterdam Dat lijkt bespottelijk, doch het omgekeerde is even bespottelijk. Alleen ziet men dat niet in omdat die grappenmakerij al gewoonte is geworden. Enfin, het zij zoo. Als wij over ambtenaren gaan praten, zijn wij zoo gauw niet uit gepraat. Misschien een volgende keer weer eens iets daarover. Eiber. Voorziening levensbehoefte in Belgi sche grensgemeenten. In aansluiting aan vorige mededee- lingen ter zake wordt er nog in het bijzonder de aandacht op gevestigd, dat de commissie tot regeling van de voorziening in noodzakelijke levensbe hoeften in Belgische grensgemeenten uitsluitend tot taak heeft de regeering te adviseeren betreffende aanvragen van derden en dat de commissie zelve niet als koopster optreedt. Het is derhalve geheel nutteloos en kan slechts tot onnoodige moei lijkheden en oponthoudt aanleiding geven aan de commissie offertes te maken. Ingelijfden. Op een daartoe door den minister van oorlog, mede namens diens ambt genoot van marine gedane uitnoodi- ging, zal voortaan aan de dienstplich tigen bij de militie worden bekend gemaakt, dat de ingelijfde van het oogenblik zijner inlijving staat onder de militaire tucht, en mitsdien bij niet voldoen aan een oproeping voor den werkelijken dienst, als deserteur zal worden behandeldhij stelt zich alsdan bloot aan de gevolgen, welke de wet daaraan verbindt. De geïnterneerde militairen. Bij het afdeelingonderzoek der Tweede Kamer van de voorgestelde onderwijl een stuk brood etende, dat hij in beide handen hield. Wel, mijnheer Lomax, wat brengt u?" riep hij verbaasd. Langzaam in al zijn gedachten, langzaam en zeker in al zijn bewegingen was boer Royd. „Hester zei mij, dat de bonte ziek was van koorts, daarom kom ik." „O, ja, en u dacht haar te genezen, als Joshua Royd het niet kon zei de andere met een zweem van jalouzie. „Nu, nu, ik heb meer dan eens ge dacht, dat u de gave van genezen hebt en het kan wel zoo zijn." „Hoe is zij „Redelijk, redelijk. Ik heb haar juist een zweetdrankje gegeven en een drupje jenever en stroop." Het was mooi om te zien hoe deze twee mannen zoo ernstig de ziekte der koe bespraken, om te zien, hoe zeer zij op elkaar geleken. Beiden hadden het uiterlijk van mannen, die meer met viervoeters omgingen dan met menschen. Beiden hadden den ernsti- gen, doch vriendelijken blik van een dokter, die zijn best deed in een kritiek geval. „Laten we haar gaan zien", zei Griff. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1914 | | pagina 1