1st.
1st
tnger.
Eerste Blad.
EIKEI
OttW.
KVRA6EN
01. (01.
[OVEM-
'mÊ in de
Nieuwe
>aar-
>men
No. 281
52e Jaargang
1914
BQQTDIEKST.
IEISJE
trekking-
UitgaveFirma F. VAN OE VELDE Ir, Kleine Markt 58, Vlissingen. Telefoon Interc. 18
28 NOVEMBER
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke ieestdegen
Dit numiiiBrbastaalait2 Maden
Toekomsfvrajen.
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
■tórrfóf?
ÏAEBT.
Sen
AM.
ELBURQ
laad strekt
OOR
aald PLAN
ten raooien
Ider GEEN
nboeken.
al 2 uur in
Ie cpreken.
0,25, iedere
Zonder rabat.
>n wordt twee-
:gen 1 Januari
nette bekwame
voorzien, niet
nntig jaar. Zich
ar Buitenhaven,
gt een zindelijke
SE, Badhuisstr.
half December
tende koken en
kenbezighedefli
„Vliss. Crt."
VUSSIINGSCHE COURA1NT
ABONNEMENTSPRIjS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJSVan 1—4 regels 0.40voor iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt twee maal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel
polis zijn GRATIS verze- 9 O O lange ongeschikt- 7 Efcfl door Qflft blJ verlies gulden bii.verlies j f|f| gulden bij verlies f% r^gulden bij verlies
kerd tegen ongelukken voor: 4lUUIJ heid tot werken t| U een ongeluk tJlIlI vanfen,hand' van; II III vaneen 9hg van eiken
Deze uitkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig Blaahb.ui|< -n mvrrinlr h rm VOet °f ,Y n 1UU wijsvinger UU anderen viWr
9P eW,S' een onSe,ük beköme" »P boot ol tram. De ultkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schiedam
Het is waarlijk geen wonder, dat
velen zich in deze tijden van ontzag
gelijke beroering en worsteling angst
vallig afvragen, wat, in zoo menig
opzicht, de toekomst voor ons ver
borgen mag houden. Deze vragen
stellen zich honderden millioenen,
stellen zich de burgers van verschei
dene Europeesche staten, en geen is
er die met zekerheid vermag te zeggen,
wat de eerstvolgende tijden zullen
brengen.
Schier dagelijks toch wijzigt zich de
toestand en mitsdien de daaruit voort
vloeiende gevolgen. Zijn heden de
berichten, zoo op het westelijke als
oostelijke oorlogstooneel, iets gunsti
ger voor de geallieerden, morgen is
het weder andersom'; hoe wordt ook
in dezen modernen tijd van oorlog
voering het oude dichterwoord van
eeuwen geleden, bewaarheid dat er
niets ter wereld zoo wisselvallig als
de krijgskans is.
Inmiddels wat ook de eind-afloop
van dezen reusachtigen volkerenstrijd
moge zijn, hoe ook de krijgskans zich
nog ten gunste moge keeren
voor de eene of de andere partij, éen
volk heeft reeds ten volle den zwaren
druk des krijgs te torschenhet plat
getreden en vernielde België. En angst
vallig vragen zich thans ettelijke mil
lioenen Belgische landgenooten af
wat moet er van ons land worden
En het antwoord Het is daarbij
■maar de kwestie op welk standpunt
men zich stelt.; op dat der geallieer
den of op dat der aanhangers van den
Driekeizersbond. Van Fransche zijde
ofschoon ons dunkt, dat voorspel
lingen ten deze al zeer voorbarig zijn
is men zoo rotsvast van de over
winning overtuigd, dat ook de toe
komst van België geen onbekende
zaak is. Immers, het spreekt van zelf,
redeneeren dezulken, dat wij koning
Albert en met hem zijn land voor het
ondergane leed schadeloos zullen stel
len. Er zijn er, die dezen koninklijken
held zelfs het koningschap over Jeru
salem en Palestina willen toekennen,
wanneer het Turksche Rijk verplet
terd isanderen zouden hem gaarne
tot koning van Frankrijk zien verhe
ven worden, als de monarchale regee-
ringsvorm in het rijk van Marianne
opnieuw zal worden ingesteld.
In Duitschland echter ziet men de
toekomst van België geheel anders in
natuurlijk wordt daarbij in de eerste
door S. H.
44) O(Nadruk verboden.
HOOFDSTUK IX.
Een week was voorbijgegaan, sedert
Ephraïm Shackleton zijn vrouw be
graven had; en in de kleine hut te
Lostwithens zaten Griff en zijn gast
ieder aan een zijde van den haard.
Meer dan eens had hij deze laatste
dagen het ergst gevreesd, en zelfs
Hester, die dagelijks kwam, om de
nocdige diensten te bewijzen, had
haar jaloezie vergeten, toen zij de
zwakte der vreemdelinge zag. Soms
scheen zij weer wat veerkrachtiger te
worden maar dan weer dacht zij aan
haar kind, dat ginds onder de witte
sneeuw lag, en zij ging tobben en
al haar zwakheid keerde terug.
Vanavond echter was zij opgestaan
en had zich gekleed, terwijl Griff de
koeien voerdeen nu zaten zij bij het
plaats met een Duitsch—Oostenrijksch
Turksche overwinning rekening ge
houden. Duitschland, redeneert men,
zal aan zijn westgrens geen schijn-
neutralen staat kunnen duldenhet
moet zich de vrije vaart door het
Kanaal kunnen verzekeren, en België
dat zooveel offers gekost heeft aan
Duitsch bloed, zal op de een of andere
wijze Duitschland daarvoor schadeloos
moeten stellen. In elk geval zal België
als verdedigings- en aanvalswapen
tegen Engeland moeten gebruikt kun
nen worden en moet voor het minst
Beigië's lot zoodanig worden bepaald,
dat het in de toekomst geen gewillig
werktuig meer kan zijn in Engeland's
handen.
Wij zien hieruit hoe gansch ver
schillend het lot van België zal zijn,
als de Entente, dan wel de keizers-
bond overwinnend uit den strijd treedt,
en hoe Beigië's toekomst geheel van
de wisselvallige krijgskans afhangt.
Van die krijgskans hangt, wat ons
betreft, ook zeer veel af. Wij hebben
daarbij minder het oog op ons land
zelf, dan wel ep „de kurk waarop
Nederland drijft", zijn Oost-Indische
koloniën.
Wij weten, en de geschiedenis wijst
het uit, hoe ten allen tijde begeerige
oogen geslagen zijn naar ons koloniaal
bezit, waarvan voor zulk een groot
deel 's lands welvaart en internatio
nale positie afhankelijk is. En nu wil
de vrees bij velen boven komen,dat dit
kostbaar nationaal eigendom ons zal
ontnomen worden. Door wien Door
Engeland, Duitschland of Japan, is
het antwoord.
Ter weerlegging daarvan, zij het
ook veronderstellenderwijze, zouden
wij het volgende in het midden willen
brengen. Wat Engeland aangaat, ver-
lieze men nimmer uit het oog, dat
dit rijk reeds een reusachtig koloniaal
gebied te beheerschen heeft, met een
bevolking van niet minder dan 400
millioen zielen, waaraan het metter
daad „de handen vol" heeft. Boven
dien pleit de historie tegen koloniale
expansie-voornemens van Engeland
eenmaal toch, nu 100 jaar geleden,
kwam Brittanië reeds in het volle be
zit onzer koloniën. Edoch het gaf
deze, op eenige kleine gedeelten na,
alle terug toen de orde, na de Napo
leontische oorlogen, in Europa weder
keerde. Daarbij komt, dat Engeland,
juist in dezen oorlog met al zijn ener
gie is opgekomen voor de handhaving
der kleinere neutrale staten, en dat
het derhalve van het grootste belang
is, dat deze staten ook intact gelaten
worden wat hun koloniaal bezit aan
gaat.
Meer dan Engeland, zou mogelijker
wijze voor ons koloniaal bezit te
duchten zijn van een overwinnend
Duitschland. Dit land toch heeft voor
het afzetgebied van zijn sterk ont-
vuur, zij op den eenigen stoei die
Griff bezat, en hij op 't zwarte eiken
blok, dat voor zooveel doeleinden
dienst deed. Zij hadden geen kaarsen
aangestoken, maar het vuur was goed
voorzien met turf en hout, en 't roode
schijnsel verlichte vroolijk eiken hoek
der hut. De heide daarbuiten lag nog
altijd even diep onder de sneeuw,
maar de wind verhief zich en voor
spelde den dooi.
Het gelaat der vrouw was nog
bleek en haar handen lagen werke
loos in den schootmaar haar stem,
laag en liefelijk, had een toon van
tevredenheid in zich, als zij het droo-
men vergat en nu en dan een woord
je sprak. Een geruimen tijd echter
had geen van beiden het stilzwijgen
verbrokenzij keken in het vuur en
zagen daar visioenen.
Plotseling gedreven door een in
geving, sloeg zij de oogen ernstig van
het vuur op en begon Griff's gelaat
te bestudeeren. Er waren lijnen van
lijden, lijnen van werken, van
sombere kracht tevergeefs zocht
zij naar eenig spoor van de teeder-
heid, die hij haar getoond had in
haar uren van grootste zwakheid.
wikkeld economisch leven koloniën
zeer van noode. Nochtans de moei
lijkheden waarmede de Duitsche kolo
nisatie tot dusver steeds te kampen
gehad heeft, wijzen er op, dat men
zich te Berlijn nog wel eens dubbel
zal bedenken, vooraleer de hand uit
te strekken, naar wat met reden een
koloniaal wespennest zou kunnen blij
ken. De annexatie van Elzas en Lotha
ringen, waar na 44-jarigen onverpoos
den arbeid nog niets te bespeuren
valt van eenige toenadering der oor
spronkelijke bevolking tot het Duit
sche regime, is een harde les, die
Germania niet zoo sproedig weer
vergeten zal.
Rest Japan, het land der overwin
naars in den Chineesch-Japanschen
en den Russisch-Japanschen oorlog
het land der overwinnaars van Port
Arthur en nu weder, vanTsingtau.
Ongetwijfeld richten zich allicht de
begeerten der Japanners naar het rijke
Nederlandsche koloniaal bezitdoch
tusschen begeerte en bevrediging ligt
zoo vaak een onoverkomelijke afstand.
Het is namelijk zeer de vraag of En
geland, hoezeer Japan zijn bondgenoot
is, er toe zou medewerken de invloed
sfeer van dit, in de laatste 25 jaar zoo
zeer opgekomen 'rijk, nog meer te
versterken. Zulk een versterking toch
zou een dreigend gevaar voor Amerika
worden en de reeds bestaande Ja-
pansch-Amerikaansche wrijving meer
doen toenemen dan met de Engelsche
belangen ooit strooken kan. En zon
der Engeland's instemming zal de
regeering van den Mikado nimmer
tot zulk een stap kunnen overgaan,
waartegen trouwen/ nog andere dan
zuiver staatkundige redenen zich ver
zetten te weten het antagonisme
tusschen Westersche beschaving en
Oostersche machtsuitbreiding.
Ziedaar eenige toekomstvragen.wier
beantwoording slechts dan met ge
noegzame zekerheid kan worden ge
geven, wanneer de wisselvallige, ja
wispelturige krijgskans ten slotte de
balans des oorlogs, hetzij naar gene,
hetzij naar deze zijde, voorgoed heeft
doen overslaan.
Een belangrijke beslissing.
De werkloosheid. Straat
orkesten.
Onze burgemeester heeft een suc
cesje te boeken.
Men zal zich wellicht herinneren,
dat ettelijke maanden geleden zich een
incident in onzen gemeenteraad voor
deed, waarover in de pers nogal ge
schrijf ontstond. Op een oogenblik
trachtten eenige raadsleden uitstel Van
stemming te verkrijgen door de ver
gadering te verlaten, waardoor het
aantal aanwezige leden beneden de
Terwijl zij nu naar hem keek en
alle kleinigheden van de vorige week
overdacht, begreep zij vaag, dat deze
grof-gebouwde reus zijn leven naar
zijn eigen behoefte had ingericht en
alle zachtere gevoelens had buiten
gesloten. Als de menschen ziek wa
ren, zoo sprak zij tot zichzelf, was
hij bereid, hen ie verzorgen, tot ze
hun krachten herkregen hadden
maar, zoodra zij sterker werden, was
het hun zaak, hun eigen weg in het
leven te vervolgen, zonder hulp of
sympathie van anderen.
Zij zuchtte een haastige, onge
duldige zucht; hij zou nog harder
worden ja, zeker hij zou harder
worden als haar laatste zwakheid
overwonnen was. Och, wat kwam het
er eigenlijk op aan? Als zij weer
beter was, zou zij deze vriendelijke
hut moeten verlaten en zijn hardheid
behoefde haar niet meer te hinderen.
Toch zuchtte zij weer ongeduldig en
op dat oogenblik verloor Griff's ge
laat alle gestrengheid en een glim
lach speelde op zijn lippen.
„Uw gedachten zijn langen vele",
sprak zij kalm.
Hij richtte zich verschrikt op. „Ja,
vereischte 23 daalde. De voorzitter
verklaarde de gehouden stemming
geldig, omdat de weggeloopen leden
niet, zooals het Reglement van Orde
voorschrijft, van hun vertrek hadden
kennis gegeven aan den secretaris. Zij
werden dus geacht alsnog aanwezig
te zijn. Er kwam krachtig verzet tegen
deze opvattting. De gemeentewet
eischt dat de meerderheid aanwezig-
zal zijn bij het nemen der beslissingen
en men meende,dat deze aanwezigheid
juist alleen kan blijken bij een stem
ming.
De Minister heeft thans in deze
aangelegenheid een beslissing geno
men, die geheel en al ten gunste van
den burgemeester is uitgevallen. De
gemeentewet, aldus betoogt de Minis
ter, zegt het dat de meerderheid aan
wezig moet zijn, doch geeft niet aan
op welke wijze zulks geconstateerd
moet worden.
Diensvolgens hebben de gemeente
raden zelf het recht daarvoor regelen
vast te stellen. Zóó deed ook de Haag-
sche Raad door te bepalen, dat aan
wezig is degene, die de presentielijst
heeft geteekend en niet aan den secre
taris heeft meegedeeld dat hij de ver
gadering heeft verlaten.
Deze beslissing is van belang voor
alle gemeenteraden. Wij zouden echter
niet willen adviseeren het Haagsche
voorbeeld te volgen, omdat het nalaten
van de formaliteit gevolgen kan heb
ben, welke niet wenschelijk zijn.
Voor den burgemeester is het on
tegenzeggelijk een overwinning, die
bovendien getuigt van een heldere kijk
op wetsart'kelen. Trouwens het is niet
de eerste r.iaal dat hij, alleen staande
in zijn opvattingen ten slotte gesteund
werd. En het is te begrijpen dat hij
de rechten welke de wet hem geeft,
met kracht vasthoudt. Er zijn genoeg
elementen in den raad, die op allerlei
wijze trachten de macht van het dage-
lijksch bestuur te beknibbelen. In den
heer Van Karnebeek ontmoeten zij
echter een man, die van zich afbijt
en toch precies weet tot hoever hij
gaan kan en mag, dat is ook nu
weer duidelijk gebleken.
Al is het gemeentebestuur niet gul
met mededeelingen over den toestand
in de gemeente, speciaal ten aanzien
van de werkloosheid, er zijn toch
verschillende verschijnselen, die er
op duiden, dat deze niet belangrijk
in omvang toeneemt. Uit verschillende
takken van industrie en nijverheid
gewerden ons mededeelingen, welke
er op wijzen, dat er nog wel werk
aan den winkel is. De onverwachte
koude, die gelukkig weer spoedig
verdwenen is, dreigde wel veel werk
stop te zetten, doch het is gelukt den
gang er in te houden. Trouwens vak
lieden ziet men maar zelden werk
loos. In een groote stad loopen echter
langer dan de lengte van Ling Crag
heide", zei hij lachend.
„En treuriger dan de heide, als dat
mogelijk is. Toch scheen de laatsle
gedachte nog al aangenaam."
„Dat was zij", zei hij, terwijl hij
haar aanzag. „Ik dacht aan een dag
in den herfst lang geleden op een
jachtpartij, toen ik met de nicht van
den ouden Squire Daneholme over de
heide galoppeerde en de vossenstaart
voor haar won."
Hun oogen ontmoetten elkaar en in
die der vrouw kwam een blik van
verbazing.
„Ik ben meer veranderd dan u,
schijnt het", zei Griff, „of hebt u dien
dag soms vergeten, zoodra hij voor
bij was?"
„Ik heb hem niet vergeten", zei
zij langzaam, hem nog steeds met
aandacht beschouwende, alsof zij in
de veranderde gelaatstrekken de ge
lijkenis van vroeger wilde weervinden.
„Maar u waart toen een jongen en
ik een meisje en en u bent zoo
veel veranderd."
Hij lachte weer, even, een bedaard
lachje. „Weet u, dat u dien dag mijn
hart in vuur en vlam zette Daar
honderden en honderden mannen rond,
die feitelijk niets kennen noch kunnen,
zoodra er bezuinigd moet worden.
Zij zijn alleen bruikbaar voor onbe
duidend werk en zijn natuurlijk de
eerste die aan den dijk gezet worden.
Wij zijn jarenlang in de gelegenheid
geweest duidelijk te zien hoe uit tal
van jongens die chronische leegloo-
pers worden gevormd.
In negen van de tien gevallen be
ginnen zij hun carrière als loopjongen,
het meest verderfelijke baantje dat er
bestaat. Eenmaal buiten de deur van
kantoor of werkplaats genieten zij een
vrijheid, waarvan zij zelden een goed
•gebruik maken. Het slenteren door de
stad, het fietsen langs 's Heeren wegen
schijnt een bijzondere aantrekkelijk
heid te bezitten, waaraan zij zoozeer
hechten, dat zij na eenige jaren,
„loopminister" geweest te zijn, ten
eenenmale onbruikbaar worden voor
werk binnen een afgesloten ruimte.
Wij behoeven niet alle verderfelijke
invloeden op te sommen, waaraan de
jongens op de straat bloot staan. Ieder
kent ze uit eigen omgeving wel.
Meestal zijn zulke jongens 's avonds
bij tijd uit dienst en dan begint het
geslenter op nieuw.
Het vraagstuk der werkloosheid
dient aan te vangen bij het vraagstuk
der opleiding van de pas van school
komende jongens. Daar ligt een be
langrijke oorzaak van de werkloosheid.
In groote steden komt dat veel dui
delijker aan het licht dan op hët
platteland, waar bijna alle jon
gens op jeugdigen leeftijd aan het
werk worden gezet.
Thans trekken zij dagelijks in groote
getale door de straten, bedelend, kleine
negotie voerend, liedjeszingend Jenz.
Zoo vaak wij in de gelegenheid waren
er naar te informeeren, bleek ons dat
deze werkloozen eigenlijk van beroep
werkloozen zijn en slechts bij uitzon
dering eenigen arbeid verrichten.
Van straatzangers gesproken, deze
vormen tegenwoordig geheele orches-
ten. In de buitenwijken trekt dagelijks
een troepje van negen dergelijke ama
teurs-chansonniers door de straten.
Een dubbel-kwartet met impressario
waarschijnlijk. Indien één der aan
doenlijke liederen is gekweeld houdt
een der zangers een toespraak om een
beroep te doen op de beurzen van
het geachte publiek.
De politie laat het gezang waar
schijnlijk oogluikend toe. Wij zagen
althans nog dezer dagen op geen 50
Meter afstand een politie-agent,
die er aandachtig naar luisterde.
Het zijn immers buitengewone tijden,
waarin wij leven en niets buitenge
woons is ons derhalve vreemd.
Overigens valt er niet veel buiten
gewoons te constateeren in de resi
dentie. Het gaat alles het oude gan
getje. Eiber.
was eerst de jacht ik houd van
een vrouw, die te paard voor geen
hindernissen terugdeinst en toen
kwam de lange rit naar huis, terwijl
de maan telkens van achter de wol
ken te voorschijn kwam en u
had er geen flauw vermoeden van
wat ik al dien tijd dacht
„Misschien toch wel", mompelde
zij. „Zelfs meisjes zijn niet te dom,
om een open boek te lezen."
Zij kende hem nu en plotseling
kwam dat tooneeltje tot haar terug.
Ja, zij herinnerde zich alles, want
die dag had ook voor haar zooveel
bekoring gehadhet was een dier
vacantiedagen geweest, die we nu
en dan van het leven bemachtigen,
als een jongen een meisje ontmoet
en zij voor elksar een sprookjesland
scheppen, waarvan de herinnering
blijft. Zij herinnerde zich de laatste
moeilijke hindernis, den hoogen
sprong zij herinnerde zich de heer
lijke, zachte pracht der maan tus
schen fijne takken van den larix.
(Wordt vervolgd.)