14 NOVEMBER
Jaargang
[anjers
1STBODE
iSJE ?M.
1STBODE
BODE,
Leening of Heffing
8 z
?ring
ten
1914
ESLAêPKAMER
jen SLAAPKAMER
tapkamer
JON
Rgan: Firm f. VAN DE HEIDE Ir, Klaim Harkt St, llissiagan. lalafaaa luiere. 11
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
lij deze Courant behoort een Bijvoegsel
GEMEENTEBESTUUR
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
IS 7 Ct.
ing s
•mm No. 269
nette
JEUKEN, voor
D. Bureau „Vlis-
personen, en een
Bur. „Vliss. Crt."
r personen, en een
Bur. „Viiss. Crt."
|on. AdresBureau
int."
iCoosje Busken-
uistraat.
personen. Adres
lie Courant."
>r nette Belgische
uit 3 a 4 personen.
.Vliss. Crt."
jevraagd door een
e HEER en DAME
ler en Keuken.
;hten aan Hotel
^aistraat.
lis f ©.85. iedere
|t. Zonder rabat,
itsen wordt twee
een jong gezin, een
[oken. Zich te ver-
r, Vrijdag en Zater-
rur bij Mejuffrouw
rutkade 14.
net
ïuis). Bellamypark9
sociëteit „UNITAS"
aat no. 2.
ONDERWIJZERES
geven in de SNIJ
TAAL, KLAVIER en
[ge prijzen. Adres:
t."
|d voor dadelijk, in
:en flinke
koken en werken-
[is. Loon f 10 Per
vervoegenHuize
Hendrikweg.
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels 0.40voor iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel
De abonnés, in 't bezit eener gulden bij levens- n gulden bij dood AAtf^gulden b'i verlies A gulden bij verliest gulden bij verlies f\f^gulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze- 3 g 11 a 1 lange ongeschikt- g 11 door "%11 j I van een hand, 9 '"1| I van| |B|I| vaneen van eiken
kerd tegen ongelukken voor: heid tot werken f UU een ongeluk wUU voet of oog IvU een duim AWW wijsvinger anderen vinger.
Deze ultkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trien, boot ot tram. De ultkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. /tig. Verzek. Bank" te Schiedam
MILITIE.
De Burgemeester van Vlissingen,
brengt nader ter kennis van belang
hebbenden dat ingevolge ontvangen
schrijven van den Commissaris der
Koningin in Zeeland dato 5 Novem
ber 1914 A No. 4699, 3de afdeeling
M, de toewijzing aan de verschillende
korpsen der diensplichtigen, lichting
1915 gewijzigd is als volgt
14de Regiment Infanterie le Bat.
A. Auer, A. Baljé, W. P. Begthel,
L. Blaas, H. Blanken, L. Boogaard,
Ch. van den Buuse, L. Corthals, J.
Corveleijn, J. Daalhuizen, A. van
Dierendonck, J. Dingemanse, I. Bus-
kop, C. van Eek, A.J. Feij.Ch. Fliers,
W. van Gemert, C. D. M. Geijsen,
J. C. Gillissen, C. K. Groen, B. A.
M. Gualzatta, C. van Herk, J. Heij-
koop, J. Heijraan, K. Hoogerheijde,
O. van Hoorn, L. Jacobse, J. W. Ja-
cobze, A. Janse, M. J. de Jonge, C.
de Kat, H. D. Kemeling, L. de Keij-
zer, J. M. J. Kiviet, A. Lefevre, B. L.
Legemaate, F. F. J. Lemoine, J. C.
Limonard, C. Lodder, J. van der Ma
den, C. J. A. van de Putte.
14de Regiment Infanterie 3e Bat.
A. Marijs, C. Marijs, W. Meijnderts,
K. Minderhoud, H. C. Mos, J. G. de
Muijnck, J. F. van Opbergen, L. F.
Poleij, A. G. de Poortere, A. Prince,
P. C. Prince, A. J. van Riet, A. Ro-
mijn, A. E. L. L. Rust, J. Schot, J.
Schot, J. Smit, F. Stroo, J. J. Stroo,
L. Stroo, D. Swint, J. C. Visser, B.
Volk, E. Weug, H. G. A. Weijens,
H. E. Woltering.
4e Regiment Vest.-Art. 2e Bat.
Th. Krul, W. A. Louwerens.
3de Regiment Veld-Art. le afd.
J. H. Verdonck, A. L. H, Bos.
2e Regiment Huzaren.
M. Sierevogel.
Zeemilitie.
J. Keukelaar, G. Lagendijk, J. W.
M. de Louw, A. de Nooijer, A. van
Duijn.
Vlissingen, 14 Nov. 1914.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Wij hebben er indertijd te dezer
plaatse in een artikel „Rijk Neder
land" getiteld, aan de hand van des
kundige gegevens, uitvoerig op ge
wezen, hoe in het eerste tiental jaren
dezer eeuw ons nationaal vermogen
aanzienlijk is toegenomen. De in die
jaren plaats gevonden hebbende on
gekende bloei van den wereldhandel
is ook binnen onze landspalen van
zulk een invloed geweest, dat daarbij
door S. H.
32) O(Nadruk verboden.
„Als van ouds", zei de ander, met
een vriendelijken druk op zijn arm.
„Je zult een maaltijd vergeten, maar
nooit een plicht, Gabriel."
„Een maaltijd kan altijd genomen
v/orden een plicht is verloren, als wij
den tijd er voor laten voorbijgaan.Daar
nu mijn jongen ik kon even goed tot
den Westenwind prediken als tot jou,
en het is zeer goed mogelijk, dat
jij je plicht ook doet op je eigen
manier."
Griff wees naar zijn ontginning.
„Daar is goed land ginds, verborgen
onder de sneeuw", zei hij eenvoudig.
„ja, maar goede werken kunnen
niet alleen slaan. Hoe dan met het
geloof, Griff?"
Griff glimlachte, terwijl hij afscheid
van Gabriel nam. „Misschien heb ik
ook geloof, Gabriël", zei hij, „maar
honderden, ja duizenden millioenen
aan het nationaal vermogen zijn kun
nen worden toegevoegd. Het nationaal
inkomen toch vermeerderde in die en
de daarop volgende jaren met onge
veer 315 millioen gulden per jaar,
het nationaal vermogen nam met niet
minder dan twee duizend en vijf
honderd millioen gulden toe. Meer
dan ellenlange betoogen spreken deze
enkele cijfers geheele boekdeelen en
geven een denkbeeld var. de reus
achtige toename, in betrekkelijk wei
nig jaren, van onze economische ont
wikkeling.
Inmiddels, sedert kort is daarin
een kentering gekomen, een keer
nochtans die, naar wij hopen en
verwachten mogen, niet van al te
langen duur zal zijn Echter, zooals
het groot-kapitaal van Nederland goed
gevaren is bij de periode van bloei
voor de middenstandsklassen waren
de vruchten van dien opbloei aan
merkelijk geringer. Bovendien kwam
daarbij nog een sterke toename van
permanente lasten, als duurder levens
middelen, en steeds hooger stijgende
belastingen. Naar verhouding toch
moet in ons vaderland de midden
stand zeer veel belasting betalen;
daarbij moeten niet het minst ook
zij, die van een vast inkomen leven
moeten, een waarlijk niet onaan
zienlijk bedrag aan gemeentelijke,
provinciale en rijksbelastingen afstaan.
De economische draagkracht van deze
breede kringen uit den middenstand,
gezwegen van de nog minder be
deelden, is dan ook geenszins toege
nomen, naar de mate waarmede het
groot-kapitaal en de groot-industrie
van den enormen bloei in het eerste
achtste deel dezer eeuw hebben kun
nen profiteeren, en waarbij zich de
jaar-in, jaar-uit toenemende in
komsten van de schatkist geheel heb
ben aangesloten.
Doch, gelijk gezegd, sedert kort is
het getij ganschelijk verloopen; en
dus: de bakens dienen verzet. In
stede van een steeds toenemend
accres der rijksinkomsten, wijzen de
laatste maanden een aanmerkelijke
terugslag aan, zuiver spiegelbeeld
van de economische verhoudingen
waaronder ons volk thans leeft. Bo
vendien worden in deze maanden van
het rijk ontzaggelijke bedragen ge
vraagd. De oorlogstoestand is, geluk
kig te onzent wel niet ingetreden,
doch het oorlogsgevaar waarin ook
wij sedert einde Juli van dit jaar
verkeeren, brengt zulke veelomvat
tende voorzorgs-maatregelen van
eventueel verweer mede, dat daar
mede zeer aanzienlijke uitgaven ge
paard moeten gaan. Deze uitgaven,
geheel vallende buiten het bestek
der normaie staatshuishouding, die
nen te worden bestreden uit buiten
gewone middelen, en het is over den
het heeft de open lucht noodig, om
te gedijen."
Hester Royd stond over het vuur
gebukt, toen hij binnen kwam, met
een pollepel in de hand.
„Zij slaapt," zei zij met zachte
stem, „en heeft dat af en toe gedaan,
nadat u uitgegaan waart."
Hij ging naar het bed en zag dat
het rustige gezichtje er jonger, ronder
uitzag. „Arm kind," zei hij. „Slaap
zal voor haar doen, wat jij noch ik
doen kunnen, Hester."
„O, wees daar niet zekei van,"
antwoordde Hester. „Zij heeft in haar
droomen gesproken over eengrooten
dapperen man, die haar uit de sneeuw
redde. U zult spoedig meer te ver
zorgen krijgen dan uw ontginning,
meer dan een paar koeien en een
half dozijn schapen. Maar ik moet
naar huis, want er is veel te doen te
Windy Farm en vader zal boos zijn,
als ik niet terugga."
„Wat heb je in die pan, Hester
vroeg Griff, niet lettende op haar
jaloezie op de vreemdelinge.
„Alleen een beetje versche soep.
Zij heeft weinig gehad, nadat u weg
bent en ik denk, dat zij wel behoefte
aard dezer middelen dat thans alge
meen van gedachten wordt gewisseld.
Het spoedeischende van het vraagstuk
verhoogt nog het belang daarran.
Daar nu zijn twee manieren waarop
de staat geholpen kan wordendoor
een leening, die met haar aflossing
en rente-betaling een werk van jaren
vordert, of, door een heffing-in-eens,
een momenteel beroep dus op de
finantieele draagkracht der natie.
Leening of heffing derhalvehet
zijn deze beide wijzen om te geraken
uit de moeilijkheid, het verschaffen
van een bedrag van naar men wil
ongeveer 250 millioen gulden die
thans in uitgebreiden kring het onder
werp van besprekingen zijn. Aan
stonds kan daarbij geconstateerd wor
den, dat zich onder alle partijen in
den lande zoowel voor- als tegen
standers van heffing of leening, of
omgekeerd bevinden. De politiek, in
engeren zin, blijft derhalve bij dit
brandend vraagstuk buitengesloten.
Het is dus een vraagstuk van zuiver
practischen aaid, en moet dit ook
blijven.
De regeering nu stelt zich blijk
baar op het standpunt, dat een lee
ning de voorkeur verdient; in ons
parlement zal zij de redenen, die haar
tot deze voorkeur leidden, moeten ont
vouwen. Met klem van redenen, on
getwijfeld, want breede kringen in
den lande, en in het parlement, zijn
van tegenovergestelde meening. Be
zien wij het vraagstuk van zijn prac-
tische zijde van nabij, dan valt al
dadelijk in het oog, dat welke voor
deden een leening ook moge hebben,
er dit groote nadeel "dan verbonden
is, dat gedurende de eerstvolgende
16 jaar (termijn waarbinnen de leening
zou dienen te worden afgelost) jaar
lijks 15 a 20 millioen méér van de
finantieele draagkracht der belasting
betalende burgers zal moeien worden
gevergd, teneinde voor een richtige
rente-betaling en kapitaal-aflossing
zorg te kunnen dragen. De belasting-
schroef zal dus alweder, en in niet
geringe mate, dienen aangedraaid te
worden. Doch gelijk hiervoren is
aangetoond, zou zulk een nieuwe
druk den middenstand al zeer zwaar
treffen. Deze toch lijdt, gelijk ook de
klasse der kleinere burgers, al bijzon
der onder de benarde tijden, die wij
doormaken en nog door te maken
zullen hebben. Werkloosheid, in
krimping van bedrijf, stijging der
levensmiddelen, kortom geen der
nooden van den huidigen tijd blijft
dezen breeden kringen onzer burgerij
bespaard. Bovendien mag men terecht
vragen, wat moet er met zulk een
bezwaard budget van de sociale wet
geving voor een geheele eerstvol
gende periode terecht komen, wan
neer de schatkist met de aflossing
en rente-betaling eener oorlogsleening
aan iets zal hebben, als zij wakker
wordt."
Hester wendde zich naar de deur,
wierp nog een haastigen blik op het
bed, een verlangenden blik naar Griff,
toen verliet zij de hut en ging naar huis
over de bevroren sneeuw.
„Hij denkt, dat hij verre verheven
is boven zulke gedachten over
vrouwen," mompelde zij„maar als
dat tengere meisje van vleesch en
bloed goed tot zichzelf komt, dan zal
het anders worden. O, Griff Lomax
heeft in dat opzicht een teeder hart
wat hij aan de heide ontwoekert, heeft
hij lief en hij zal haar liefhebben."
Zelfs de koude heide, wit, maag
delijk, gewoonlijk zonder sympathie,
scheen eenig medegevoel te hebban,
toen zij Hester Royd met haar lich
ten, veerkrachten gang zich zag voort
bewegen naar Windy Farm. Haar
vader, ofschoon hij op zijn manier
veel van haar hield, had na den dood
zijner jonge vrouw nooit meer zoo
veel om eenig menschelijk wezen ge
geven hij had troost gezocht in zijn
boerderij, niet bij zijn dochteren nu
wist Hester heel goed, dal hij meer
hield van zijn enkele bunders land,
zoozeer bezwaard wordt, als metter
daad het geval zal zijn
Alles dus wijit in de richting der
andere oplossing, die namelijk eener
heffing voor de zéér vermogenden.
Zeker, wij weten zeer goed, dat het
kapitaal in deze tijden almede bij
zonder sterk is getroffende prijs
courant der nog steeds gesloten
Amsterdamsche Effectenbeurs, zoo zij
kón worden opgemaakt, zou uitwijzen
hoezeer ook de meest soliede pa
pieren geleden hebben. Maar daarte
genover telt ons land ongeveer 15000
personen met vermogens grooterdan
f 100.000, die tezamen ongeveer 5000
millioen gulden aan kapitaal bezitten.
Bovendien dienen daarbij, volgens
de aanslagen der vermogensbelasting
over 1912—1913 nog vele vermogens
met een totaal van 27a milliard gul
den opgeteld te worden. Waarlijk,
tegenover zulke bedragen, valt een
oorlogsheffing van 250 millioen gld.
wel niet in het niet, doch maakt een
zeer gering percentage uit van het
nationale vermogen.
Wanneer derhalve van dezulken
onzer landgenooten, die daarvoor in
aanmerking komen, een buitenge
wone omslag in éénmaal (ook Duitsch-
land gaf daarvan kort voor den oorlog
het voorbeeld) zou worden gevraagd
en worden geheven, dan lijdt het
geen twijfel of geheel Nederland zou
met dezen maatregel gebaat zijnin
de eerste plaats de groot-kapitalisten
en zeer-vermogenden, die allicht bij
een oorlog enorme verliezen hadden
geleden en voor wie de lasten, die
het afweren daarvan mogelijk maak
ten, dus dubbele waarde hebbenin
de tweede plaats het overgroote deel
der natie, voor wie een zwaardere
belastingdruk en het noodzakelijk
uitblijven van verdere sociale wet
geving voor tal van jaren, metterdaad
een onrecht zou zijn.
Mogen gezonde gemeenschapszin en
onbekrompen vaderlandsliefde hier
alsnog den doorslag geven.
Zuinigheid. Hommeles.
Een grapje.
Wat is er dat deze week anders
was dan de voorafgaande
Het is deze vraag die wij ons
telkenmale hebben te stellen wanneer
wij ons nederzetten om onze lezers
in Vlissingen het een en ander te
verhalen uit de residentie. Er ge
beurt schijnbaar in een groote stad
dagelijks zoo heel veel en toch
toch gebeurt er zoo heel weinig.
Vooral in de laatste weken. Het
lijkt alsof de burgerij zich voor den
winter inhaspelt. De zomermaanden,
die allen na het uitbreken van den
Europeeschen oorlog restten, hebben
de gelegenheid gegeven om zich op
zijn koeien, zijn schapen, dan van
iets ter wereld. Zoolang zij maar
handig was in 't melken, 't boter
maken en zoo meer, had Joshua Royd
haar vrij gelaten te doen wat zij ver
koos en had zich ook niet afgevraagd,
hoe zij haar vrijen tijd gebruikte.
Hester was goed noch slecht. Zij
was een schepseltje van de heide,
met een lichaam sterk en gezond.
Maar nu verspilde zij al haar krachten
van ieven en liefde. De groote, een
zame man ginds te Lostwithens had
haar betooverd. Zelve sterk, keek zij
naar kracht en grootheid in een man
maar, meer dan dit, Griff's stilzwij
gendheid, zijn niet letten op de
warme, goede dingen van het leven,
oefenden nog meer toovermacht uit
op de verbeeldingskracht van het
meisje. Op zomeravonden had zij ge
legen aan den oever der met riet
omzoomde poelen en had met aan
dacht haar gelaat bestudeerd, door
het water weerkaatst, en zij had zich
verheugd, dat zij knap was; zeker,
zeker, had zij tot zichzelf gezegd
zeker, deze man moest eindelijk zijn
oogen wel openen en zien, dat zij
mooi was en weten, dat zij verlangde
den winter te installeeren. Straks,
wanneer de lente weer komt, zal,
hopen wij, het leven hernieuwd zijn
en de dood niet langer op de velden
van Vlaanderen en Elzas en Ga-
licië rondwaren om dagelijks duizen
den jonge mannen tot zich te nemen.
Indien deze barre wintertijd voor
bij is, zal onze hoop herleven
Intusschen de winter staat voor de
deur en ieder, die voor zich zelf de
maatregelen kon nemen om de koude
af te wachten, vrage zich eens af wat
hij deed om anderen, die niet zoo
gelukkig waren om dat te doen, te
steunen in den zwaren strijd, die
hun wacht.
Er wordt zooveel geld uitgegeven
voor weelde en vermaaker blijkt
dus nog genoeg geld over te zijn.
Toch zullen wij de laatste zijn om te
gaan betoogen dat men alle vermaak
en weelde moet nalaten. Reeds in
Augustus, toen de bezuinigingswoede
op het hevigst was, hebben wij er
voor de residentie speciaal reeds op
gewezen dat er een groote schaduw
zijde verbonden was aan die bezui
niging. Duizenden in den Haag vin
den hun bestaan juist in dienst der
weelde en het lijdt geen twijfel of
juist door die zuinigheid heeft den
Haag het meest geleden. Langzaam
herstelt het evenwicht zich weer en het
is te hopen, dat het herstel spoedig
geheel en al zal zijn. Sint Nicolaas
toch is in aantocht en voor vele
winkeliers beteekent dit den doorslag
op hun jaar-balans. Zal die door
slag uitblijven dan zal dit een nek
slag voor allen zijn. O, wij weten
het, bij tienduizenden staat het hoofd
niet naar eenig feestvermaak. Dat
men bedenke dat het hier in de eerste
plaats een feest geldt voor de kinde
ren. Zij mogen niet de dupe worden
van de misère, hoezeer wij vreezen
dat zij het op vele plaatsen reeds
lang zijn.
Wenschen wij allen een zoo op
gewekt mogelijk Sinterklaas-feest,
dan spreken wij daarbij tevens de
hoop uit, dat men ook buiten eigen
kring zal willen medewerken om dien
„bij uitstek nationalen feestdag", zoo
als deze dag in ons Parlement een
maal is genoemd, voor anderen tot
een feestdag te maken.
In den boezem der directie van de
Haagsche Tramwegmaatschappij is
het hommeles. Dé directeur heeft
reeds zijn ontslag aangeboden, is er
op teruggekomen, heeft het ander
maal gevraagd en de laatste berich
ten melden dat hij inderdaad zal
heengaan met 1 Juli van het
volgende jaar. Dit laatste is op zich
zelf een dwaasheid de H. T. M.
waardig. Het is overigens te begrij
pen dat er eens oneenigheid kwam.
Het doel der maatschappij is niets
naar zijn armen.
Toch waren Griff's oogen niet ge
opend. Hij was vriendelijk voor haar,
zooals hij vriendelijk was voor alles,
wat leefde niet meer, niet minder.
En langzaam had Hester Royd ge
leerd, dat, welke wind ook moch
komen, om zijn eenzaamheid aan
flarden te scheuren, die wind nooit
zou waaien van haar tot hem. Om
deze reden had zij de komst der
vreemdelinge met leede oogen aan
gezien om deze reden ging zij nu
met een treurig hart over de onge
repte sneeuw.
„Ik wilde, dat hij mij onder de
sneeuw begraven had gevonden", zei
zij met een ongeduldigen zucht. „Ik
zou het heerlijk hebben gevonden,
zijn armen om me heen te voelen
en mij, zoo zwak als een kind tegen
hem aan te vleien. Maar, daar nu I
ik ben wel dwaas over zooiets te
droomen."
Zij had het hek bereikt, dat naar
de lage weide voerde en een groote
jonge man met nonchalante houding
zat op de hoogste paal er van. De blos
op Hester's wangen werd donkerder.
(Wordt vervolgd.)