z z
p
tics
*5
z z
V Z
ZATERDAG 31 OCTOBER
[UUR
mumm
NAJAARSSTORMEN.
No. 357
tjes
nh -
UitgaveFirma F. VAH BE VELDE Ir., Kleine Harkt 58, Vlissinflen. Telefoon Interc. 10
gevraagd
IENSTBODE
IKMEISJE.
1 plaatsing
stuumnaaisfer
lij deze Csurant behoort een Bijvoegsel
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
1914:
ons 7 ct
«r
S1VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels 0.40voor iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt twee maal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per rege
JIS of LOKAAL geschikt
1KEUKEN. Br. aan H. C.
iKoudekerksche weg 4.
btraat 58 (boven).
regels f 0.28, iedere
ceat. Zoader rabat,
li plaatsen wordt twee-
aagd, wegens ziekte der
zoo spoedig mogelijk,
ïshuis. Aan hetzelfde
ite WERKVROUW
bevragen bureau „VliS'
rant."
lORDZEEBOULEVARD
|>v. een flink
leneden 18 jaar.
an, net persoon voor den
en Zondag als
en staan hem ten dienste
u „Vliss. Courant."
Igisch MEISJE
gezin. Adres Buren"
Courant."
aan voor het na,a'?j
bij menschen aan S"'
rs C. O. Bureau „v|is
irant."
De abonnés, in 't bezit eener Aft ft gulden bij levens- n r* gulden bij dood Al*! ft gulden bij verlies J Ff ft gulden bij verlies A ft ft guldén bij verlies O Ff gulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze- i 119111 lange ongeschikt- »T| 11 door <|l|| van een hand, I van] II III vaneen /"l van eiken
Jrerd tegen ongelukken voor: heid tot werken %J%J een ongeluk OvU voet of oog JLvU een duim JLUU wijsvinger Ld%3 anderen vinger.
Deze ultkeeringen warden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trien, boot ot tram. De ultkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schiedam
—O—O—
Op een onvergelijkelijk schoenen
zomer is een even prachtige herfst ge
volgd. Sedert jaren hebben wij niet
zulk een mooi najaar gehad als thans
na de schitterende kleuren van het
zomerkleed zijn de matte tinten van
de herfstkleedij der natuur gekomen.
Ook deze tijd van het jaar is voor
den natuurminnaar niet minder schoon
en harmonisch, dan de luider klin
kende tonen van de reeds geheel
achter ons liggende zomer-vreugde.
Thans zijn het nog slechts geel ge
worden bladeren, die aan den broozen
stengel op den najaarswind wachten
om voorgoed te verdwijnen. De
bloemen, die ons een lust der oogen
waren, ook zij zijn verdwenen, al
pronken hier en daar nog late najaars-
bloemen in den tuin. Maar de boomen
zijn reeds grootendeels ontbladerd en
vele heffen de reeds geheel naakte
takken, beeld van het naderend win
tergetij, ten hemel. Ook zijn de dagen
ïeeds vele waarop de zon niet of
ter nauwernood door het grauwe
wolken-tapijt weet heen te breken;
in den hof wijst alles den komenden
tijd van den schijnbaren doodslaap
daarbuiten, in huis is alles reeds ge
reed om koude en vroeg invallende
duisternis te verbannen.
Toch, het najaar is een der schoon
ste hoofdstukken, voor wie in het
boek der natuur vermag te lezen. Als
het vallend blad voor onze voeten
ritselt, weemoedig symbool van het
vergankelijke, als de najaars-zonne-
stralen een diepen gloed in eindelooze
verscheidenheid van tinten op blad
en stam weten te tooveren, als de
goud-geel gerande wolken in een
gamma van kleuren badend door het
luchtruim drijven, dan is voor v/ie
slechts oogen heeft om te zien, de
herfst niet minder schoon, dan de
schitterendste zomer-dagen. Dat is de
herfst waarom alle schilders ter we
reld het kleine Holland benijden, als
over duinen, weiden en beemden in
deze lage landen aan zee, de milde
najaarszon haar tooverroede zwaait,
en alles in een mat gouden tint dom
pelt en doet leven.
En toch, wie onzer kan thans zijn
volie aandacht schenken aan deze
gaven der natuur, nu door de gaven
aan den mensch geschonken, gebeur
tenissen plaats grijpen gruwelijker
dan waarvan de wereld-geschiedenis
ooit gewaagd heeft. Van onzen mooien
zomer, zoo schoon als menigeen
onzer in zijn leven zich niet kan
herinneren, hebben wq niet kunnen
genieten, naar mate zulks behoorde;
van den mooien herfst al evenmin.
t
20)
door S. H.
O(Nadruk verboden.)
Hij had zijn levensvreugde achter
zich gelaten, hij had alie vriend
schap achter zich gelaten, toch kwa
men nu de oude hartstochten in hem
boven.
Hij verlangde vurig naar vriend
schap hij dacht met kloppende polsen
aan die tooneelen op den met sneeuw
bedekten weg, waar mannen een baan
maakten voor een doode vrouw. Wat
had hij al niet gezien vandaag. Eerst
de roode zon over de heide, die de
sombere gezichten der hard werkende
mannen verhelderdetoen de vrou
wen en kinderen, die op den harden
houden weg stonden met het schijnsel
der sterren en de avondschemering
°P hun gelaat; ten laatste de volle
maan, de uitgestrekte, onoverwinne-
hjke heide, de ruggen gebogen over
spaden.
Hoeveel armer aan levensvreugde
gaat thans een groot deel der mensch-
heid den naderenden winter tegemoet,
nu straks de kalender November zal
aanwijzen, en er zoo weinig opwek
kende vreugde meat in de natuur om
ons heen te vinden is.
Straks ook komen de najaarsstor
men het restje van de herfstpracht
vernietigen en staat het barre jaar
getijde voor de deur. Hoe stemt dat
alles overeen met hetgeen, buiten de
natuur om, thans door ons doorleefd
wordt 1 Ook in de samenleving schijnt
de vreugde verstomd, de blijdschap
verdwenen te zijnwilde vlagen van
haat en hartstocht jagen door de
menschheid heen, nu millioenen ge
reed staan, millioenen anderen te
verdelgen. Gelijk de herfstwind over
gaat in een feller, najaarsstorm, die
ai wat nog overbleef voor zich uit
jaagt langs velden en wegen, zoo
jaagt thans een felle vijandelijkheid
gansche volken in den dood.
Ginds, anders slechts enkele uren
sporens van ons af, staan millioenen
menschen, die elkander nog nimmer
van aangezicht tot aangezicht aan
schouwden klaar elkander ten doodt
toe te verdelgen, met een haat in de
oogen, die onverzadiglijk brandt.
Wat dan toch de een den ander
misdeed? Niemand weet het; nie
mand vraagt er naar, omdat ook geen
het antwoord zou kunnen geven. De
strijders ginds, zij zijn elkander on
bekend en daaromer op losWant
ware het anders, zouden zij eikander
van te voren wel hebben leeren ken
nen, gewis zou in hun binnenste het
besef doordringen, dat wat „vriend"
of „vijand" heet, niet door het uiterlijk
omhulsel kan bepaald worden. Allicht
dan zou de hand die thans het kanon
moet richten, waarmede aanstonds
duizenden gemitrailleerd zullen wor
den, te veel aarzelen en het werk
niet goed verrichten; allicht zou de
bajonet, die zonder aarzeling in de
vijandelijke borst geetooten moet
worden, daar niet op de juiste plaats,
ja wellicht terzijde of niet met ge
noegzame kracht worden ingedreven
zou er draling en weifeling komen,
daar waar, volgens den harden sol-
datenplicht slechts onverflauwde kracht
en doortastendheid mag zijn. Wat
weten die millioenen, die daar inde
loopgraven staan van Zwitserland tot
aan de Noordzee, wat anders weten
zij, dan dat die tegenover hen staan
in de vuurlinie van honderden mijlen,
vernietigd, verpletterd, verdelgd moe
ten wordenEn dat daarvoor alle
kracht moet worden ingespannen.
Wat zal er overblijven als eenmaal
die najaarsstorm der menschheid zal
zjjn uitgeraasd, wanneer eenmaal na
het gieren van dezen orkaanwinden,die
thans Europa van West tot Oost
teisteren, de stilte intreedt, gelijk ook
.Trash, oude jongen, er zijn weinig
zulke dagen als deze", zei hij tot zijn
hond, toen zij de donkere massa van
de rots van Wynyates naderden.
Trash drukte zich als eenig ant
woord tegen zijn knie, en het was
voor Griff's opgewonden verbeelding
als een warme, menschelijke aan
raking. Hij keek naar 't steenen ge
vaarte en lachte zacht. Eens, toen hij
nog een ontembare knaap was ge
weest, was hij hier gekomen
met een meisje, en zij was ge
kropen door de holte, die halverwege
een mans lengte de rots doorboorde.
Dit was als een toetsteen voor het
huwelijk, en allen, die zich een door
tocht konden banen, zouden binnen
het jaar getrouwd zijnen daarom
was de rots een „Kerk" genoemd
omdat zij de zekerheid gaf van een
huwelijk. Nu, het meisje, dat met
hem hier was gekomen, was er door
gekropen en toch was zij niet met hem
getrouwdalleen en hij lachte
weer, als hij het zich herinnerde hij
had haar meer dan eens gekust op
den weg van Wynyates naar Marsh-
cotes. Hij had vele meisjes gekust in
die dagen; als hij er weer aan dacht,
na den storm in de lucht plaats grijpt
Dan zullen blijken de verwoestin
gen nog veel grooter te zijn, dan ooit
de elementen hebben aangericht
zullen steden en landen platgetreden
en verwoest zijn, zullen welvaart en
geluk onbarmhartig zijn uitgebannen
voor lange jaren. Want van geheel
het tegenwoordig geslacht wordt de
bloem der jongelingschap meedoogen-
loos geveld, in de grootste cultuur-
staten van Europa. Wat zal dan de
naaste toekomst opleveren?
Daar zullen zijn overwinnaars en
overwonnenen, maar toch slechts in
naam; want wie overwonnen heet en
zal, hij heeft zich schier even krachtig
en moedig betoond dan de tegen
stander, en de geschiedenis zal hem
de eer, slechts op zulk een wijze te
hebben moeten buigen, niet ont
houden. En de overwinnaar, het kan
niet anders of ook deze zal vrijwel
evenzeer verzwakt en geteisterd uit
den slag tieden, dan hij die over
won. Overwinnaar en overwonnene,
zij beiden zullen in nagenoeg gelijke
mate getroffen zijn in het dierbaarste
wat zij hadden, door den feilen storm
van haat en vernietiging, die zich
boven hun hoofden heeft ontketend,
en die voor zich uit joeg in den
dood, die geschapen waren om nog
in het leven te blijven en geluk en
vrede en welvaart te brengen.
Wanneer de felle najaarsstorm maar
enkele dagen gewoed heeft, dan zien
wij zijn verwoesting reeds alom
hoe zat dan de aanblik zijn, wanneer
de storm, die maanden lang reeds
onophoudelijk en steeds even fel
Europa teistert, eenmaal zal zijn
uitgewoed; uitgewoed door gebrek
aan voedsel, aan ammunitie, aan ka
nonnen, maar vooral door gebrek
aan voedsel van kanonnen, dat
uit menschen bestaat
De wisseling van Ministers. Een
rede van den Burgemeester.
Het onverwachte en toch niet be
vreemdende aftreden van den Minis
ter van Financiën heeft een oogenblik
de politieke gemoederen beziggehou
den. De daarop bijna onmiddellijk
gevolgde benoeming van een nieuwen
Minister van Landbouw heeft meer
de aandacht getrokken. Het eerste feit
was weinig wereldschokkend, ieder,
die eenigermate op de hoogte was van
den gang der politieke zaken, begreep
dat het te avond of te morgen moest
komen. Voor de ontzettend zware
eischen, die sedert 1 Augustus jl. aan
den bewindsman van financiën wer
den gesteld was minister Bertling niet
berekend en zooals een der leidende
bladen het noemt, hij was er niet voor
gebouwd ook. Nu kan men aan den
anderen kant ook wel beweren dat
leek bet hem een zeer kinderachtig
tijdverdrijf.
Een oogenblik rustte hij bij de rots,
toegevende aan zijn neiging tot droo-
men. Wat was deze rots eigenlijk,
zoo vroeg hij zich afhoe kwam het,
dat zij als een altaar was geworden
voor alle heidebewoners Als bij
overlevering was dii bijgeloof van
vader op zoon overgegaan. Ook hij
had hetzelfde bloed in de aderen en
was geheel onder de bekoring van
de poëzie van het bijgeloofHij
mocht werken en zwoegen zoo hard
hij wilde, het verleden buitensluiten
zoo goed hjj kon, het oude bijgeloof
was ook het zijne hij kon deze
dingen niet in zich dooden, hij kon
ze slechts voor een poos van zich
afzetten, tot zij vol kracht terugkwa
men en zich weer van hem meester
maakten.
Wat Trash betreft, die was bezig
met het tegenwoordige. Hij was naar
den voet van de rots gekropen, en hij
stak den neus in de lucht en deed
een klagend gehuil hooren, alsof hij
in groote ongerustheid verkeerde.
Griff, die eindelijk ontwaakte uit zijn
droeraen van weleer, begreep den
Minister Treub niet gehuurd was om
meelhandelaar te zijn, het is duide
lijk dat het treffen van maatregelen
in het belang van handel en nijver
heid nog heel iets anders is dan het
uitvinden van een systeem, dat ette
lijke dozijnen millioenen in de schat
kist brengi. Er is misschien op dat
oogenblik maar één man die instaat
is deze taak op zich te nemen en die
eene is de thans opgetredene. Niet
alleen dat hij in capaciteiten boven
alle andere politieke financiers uit
steekt, hij bezit bovendien een energie,
een werkkracht die aan het ongeloof
lijke grenst. Ten slotte bezit hij een
eigenschap, die minister Bertling
volstrekt miste, hij is brutaal als de
beul. Wanneer hij achter de ministers
tafel zit, zullen de woordvoerders
zich nog wel eens bedenken vóór zij
zich van hun bank verheffen om hun
wijsheid aan den man te brengen.
Want wee hem, die straks over de
knie gelegd wordt. Als minister
Treub het woord voert mag ieder
interrumpeeren zooveel als hij wil,
het zal hem niet gelukken den spre
ker van de wijs te brengen. Boven
dien kan iedere interruptie rekenen
op een onmiddellijk en raak antwoord,
zoo raak dat de geachte afgevaardig
de er mee naar huis kan gaan.
Het is duidelijk dat onder de thans
heerschende buitengewone tijdsom
standigheden het gewenscht is, dat
een man met dergelijke kwaliteiten,
kennis van zaken, energie en voort
varendheid, mitsgaders onverschrok
kenheid tegenover de talrijke leeken,
die als de beste stuurders aan den
wal staan, noodig is om de oplossing
van de brandende kwestie van der.
schatkist-nood te brengen.
Over den opvolger aan landbouw
kennen wij niets dan goeds. Het moet
geen katje zijn om zonder handschoe
nen aan te pakken een puike eigen
schap voor een minister. Een onbe
kende is de heer Posthuma hier niet,
hoewel het in den aard der zaak ligt
dat het niet-landbouwende den Haag
minder afweet van zijn verdiensten.
Wie hun zin hebben, dat zijn de land
bouwers. Zij toch hebben tegenover
Veegens, Talma en Treub steeds kun
nen uitspelen, dat zij geen vakmannen
waren. Welnu, zij hebben thans hun
zin en krijgen een deskundige die,
naar algemeen wordt toegegeven,
doorkneed is in de landbouw-aan
gelegenheden. Ongetwijfeld is de sa
menstelling van het kabinet er nog
krachtiger door geworden. De finan-
cieele en sociale aangelegenheden in
handen van Treub en bovendien een
op-en de-op vakman op den zetel
van landbouw.
In zijn soort een type la minister
Treub is onze burgervader ongetwij
feld. Gedurende de crisistijden heeft
hond niethet waren in dit geval
geen schapen, zooals op den wég
naar Wyecoïlar. Het was geheel iets
anders en de hond was knorrig en
rusteloos.
Griff kwam dichter bij de hooge
zwarte steenmassa en de maan scheen
recht in de nauwe holte. Hij zag een
doorweekt paar schoenen, een vrou
wenrok, en terwijl hij verbaasd als
op de plek genageld stond, deed de
hond weer een klagend gehuil hooren.
Voor een oogenblik stond Griff daar
en over hem kwam dat zelfde over
weldigend gevoel van het noodlot,
dat reeds tweemaal zijn polsen ge
jaagd had doen kloppen eens
twee avonden geleden, toen hij in de
door de sterren verlichten sneeuw-
pracht stond en nog eens dezen mor
gen, toen hij met Gabriel Hirst over
de besneeuwde heide zich een weg
baande.
Het was een oogenblik, zooais wij
allen nu en dan hebben, als wij gevoe
len, dat wel of twee, afwisselen onef
fenheden, geweven worden in het
bonte kleed van ons leven.
Langzaam kwam hij tot zichzelf, en
stak zijn handen in de opening van
hij dat bewezen. Hij is er ook zoo
eentje die niet van zijn stuk is te
krijgen en toch niet stijfhoofdig om
niet te willen luisteren, Voor den
aanvang van de bêgrooting-behande-
ling heeft hij een overzicht gegeven
van hetgeen sedert 1 Augustus door
het gemeentebestuur is gedaan, om
de gevolgen van den oorlogstoestand
te beperken. Inderdaad dwingen de
hoeveelheid der maatregelen, de takt
waarmede zij genomen zijn en de
juistheid in hun toepassing eerbied af.
Typisch mag het wel heeten dat de
werkloosheid in den Haag aan het
afnemen is. Er wordt nog veel ge
bouwd en het „bedrijf" van de re
sidentie is in vollen gang. Dit bedrijf
is het vreemdelingen-verkeer. Sinds
begin Augustus is dit voortdurend
zeer druk gebleven, in dit opzicht
staat de residentie in zeer gunstige
conditie tegenover de andere groote
steden, zooals Amsterdam en Rot
terdam.
Daar toch ligt het bedrijf stil en
derft de gemeentekas een enorm
deel van haar inkomsten. In den
Haag is dat niet het geval. Wel is
waar lijdt de gemeente en de bur
gerij niet minder aanzienlijke schade,
maar zoo geweldig als dit met Am
sterdam en Rotterdam het geval is,
is het gelukkig in den Haag niet.
Het verbruik van het Haagsche
noodbrood een mengsel van
tarwe en rijst is geleidelijk sterk
toegenomen en bedraagt volgens ge
gevens van j.I. Zaterdag thans zeifs
een derde deel van het totaal brood-
verbruik hier ter stede, dat op zestig
a zeventig duizend kilogram per dag
gesciiat wordt. Daarbij heeft de bur
gemeester er zijn teleurstelling over
uitgesproken, dat éen arbeiderscoöpe
ratie het gebruik van dit brood tegen
werkte. Natuurlijk is dit aan niets an
ders dan schromelijke eigenwijsheid
te wijten, een ondeugd die in deze
tijden al zeer slecht te gebruiken is.
Wat de vluchtelingen betreft, de
gemeente heeft zich genoodzaakt ge
zien een interneeringsdepot op te
richten voor een groep minder ge-
wenschte elementen, waaronder vooral
het vrouwelijke gedeelte eenige strenge
tucht en scherpe contröle niet kan
missen.
In het geheel herbergt den Haag
een goede zesduizend vluchtelingen,
waarvan een zeer groot deel behoeftig
is. Gelukkig Iaat de gezondheidstoe
stand niets te wenschen over. Op
merkelijk is het, dat zij geen van
allen gevaccineerd zijn en zelfs van
een dergelijke behandeling nimmer
hadden gehoord. Allen laten zich het
prikje heel lijdelijk toebrengen, aan
de waarde die het heeft twijfelen
allen.
Over het algemeen is de financieele
toestand van de stad, alsook die der
de rots, tot zij de tengere gedaante
eener vrouw grepen. En toen, met
ongelooflijke teederheid en geduld,
trok hij de doorweekte vrouwenfiguur
naar zich toe. Het was, of hij bang
was, haar pijn te doen; en toch
twijfelde hij er aan, of ze leefde. Ein
delijk was zij in zijn armen en had
hij haar gelegd op de door de maan
beschenen sneeuw en toen hij haar
in het opgeheven gelaat keek, zag hij,
dat het mooi was als een zomerbloem
onder haar roodbruin haar maar
zoo bleek, zoo bleek
En toen uitte hij een zachten kreet
en zag ook, dat er een kind aan haar
borst lag. Het kind maakte hem boos,
hij wist niet waaromen toch ver
dween die boosheid, toen hij zich
bukte en het kleine lichaam voelde
en wist, dat het dood was. Met de
vrouw was het anders, want haar hart
klopte zwak bij zijn aanraking en haar
lichaam sidderde tweemaal, alsof zij
haar best deed, de bewusteloosheid,
die zoozeer op den dood geleed, van
zich af te schudden.
(Wordt vervolgd.)