ER.
Concert,
Vlisigsche Coarant
LEN.
Cuwjaai I Dec.
mijn
eemf proef
flissingen.
oerisfen-Club
HINGEN
istlbode,
BIJVOEGSEL
Zaterdag 24 October 1914, No. 251.
Van 's levens SGNaduwkant.
ADVERTENTIËN
Veilige itwaring van Effecten
HVPOTHfUH. SSSiMIlES.
>TAAN VRAGEN
C 8- C. WIBAUT Co-
ond.
CAMBY,
|Y CAMBY.
.EIS JE
Dienstbode
IIENDE.
GEMENGD NIEUWS
onden methode om in
FRANSCH en ENGELSCH
en en schrijven.
iO per maand.
\N NIEUWKUYK—
Gasille.
ot dien da'um.
de avonden. Twee
:tuur gratis.
:kt Zaterdags van g
LANGE
iele der behoeftige
:htelingen, op Maandag
1914,8 ure 's avonds
n de Concertzaal
i heer BUNING,
oote Markt,
leven door de
looze medewerking van
bi aan de Muziek-Aca- j
twerpen, en Mad.elle
Antwerpsche pianiste,
'leiding door Mad.elle I
3Y.
bekomen a 50 cent,
des avonds aan de zaal.
|ER vraagt
Liter Melk,
ïieven letters M. M. Bu-
Ische Courant."
regels f O.S6, iedere
5 cent. Zonder rabat,
kl plaatsen wordt twee-
kend.
tegen hoog loon een
en. Adres :A.H. POLAK,
/lissingen.
en net aankomend
Zich aan te melden des
uur. AdresCoosje
18 (benedenhuis).
net 1 December. Adres
)YE, Boulevard de Ruij-
IlSJE (vluchtelinge) zoekt
g, ter assistentie in een
rekend met het Cosfuuni-
>k bereid op een atelier
zijn of iets dergelijks-
resseeren, of te bevragen
/L1EGER, Groenewoua
Coiffeur (vluchteling)
voor
DE WINTER, Vrouwe-
VAN DE
VAN
Wat aarzelend nog kwam hij den
boekwinkel binnen, keek dan, als hij
niemand bemerkte, wat vrijer rond en
kuchte een paar maal. Maar er kwam
nog niemand en hij keek om naar de
deur, die hij zoojuist achter zich ge
sloten had, als dacht hij eraan weer
terug te keeren naar de straat. Even
flitste het door zijn hoofd, dat het
toch eigenlijk niet goed en ook wel
een beetje gevaarlijk was, wat hij
ging beginnen. Maar dan bedacht hij,
dat anderen het immers ookdeden.Had
Willem Geverts hem niet verteld, dat
je hier zoo makkelijk boeken kon
koopen op afbetaling? Daar had hij
dan toch zeker ook ai eens gebruik
van gemaakt. En hij had hem immers
ook verteld, dat je die boeken voor
vier gulden weer verkoopen kondt.
Hoe was dat ook weer gegaan
Op een avond was hij hem tegen
gekomen in de Leidsche straat. Ze
hadden mekaar toen in lang niet gezien
en Willem had belangstellendgevraagd
hoe het hem ging. Toen had hij hem
alles verteld. Waarom hij dat zoo
plotseling gedaan had, begreep hij niet
goed meer. Hij hield zich altijd groot
tegen iedereen, vooral tegen oude
kennissen. Maar dien avond was het
hem blijkbaar te machtig geweest.
Twee dagen al had hij hongerig rond-
geloopen. Het was een trieste, regen
achtige dag geweest en het water, dat
door zijn kapotte schoenen gedrongen
was trok koud op langs zijnbeenen.
Hij had zich miserabel en triestig ge
voeld en het leven had hem zoo uiter
mate rampzalig geleken. Daarom ze
ker had hij niet kunnen zwijgen, had
hij zijn ellende, maar ook zijn verbit
tering, in korte, afgebroken zinnen
uitgezegd.
Willem had eerst wat verwonderd
gekeken, had dan deelnemend de
hand op zijn schouder gelegd.
„Ga eens mee, man," had hij ge
zegd en hem dan meegetroond naar
een café.
Daar had hij wat voor hem besteld,
een paar broodjes en een kop koffie.
En glimlachend, toen de kellner het
had neergezet en was weggegaan, had
hij gezegd „Zelf heb 'k ook niet veel,
maar dat heb 'ktoch nog wel voor
jou over."
Hijzelf had ook geglimlacht. En hij
had hem nauwelijks bedankt, toen ze
van elkaar waren gegaan, omdat hij
de woorden niet uit zijn keel kon
krijgen. En in een vreemde, weeke
stemming was hij alleen naar huis
gewandeld, naar het zolderkamertje,
waar hij bivakkeerde, daar waar ze
hem, nu vier dagen geleden, ook af
hadden gezet. Daardoor, dat wist hij
nu, stond hij hier.
Hij had een paar maal volk ge
roepen. En eindelijk was uit een glazen
deur een juffrouw gekomen, die door
liep tot achter de toonbank. Zij had
hem tweemaal gevraagd „Wat blieft
u, meneer?" voor hij eraan dacht te
bestellen. Want in zijn herinnering
leefde weer dat oogenblik, toen hij
ook het zolderkamertje, dat hem de
laatste weken tot eenige schuilplaats
had gediend, had moeten verlaten en
dakloos op straat had gestaan. Dien
eersten nacht daarna had hij rond
gezworven en toen hadden ze hem
in het Leger des Heils opgenomen,
maar voor één nacht, omdat er voor
menschen, als hij was, zeiden ze
waarom had hij ook nog die nette
kleeren geen plaats was. En toen
was hem te binnen geschoten, wat
Willem hem dien avond verteld had,
dat je hier in dezen boekwinkel boe
ken op afbetaling kon krijgen, zelfs
wel boeken, waar je op de boeken
markt 3 en 4 gulden voor kreeg.
„Meneer", kwam de juffrouw weer,
„wat is er van uw dienst?"
Hij schrok.
„O, neem u mij niet kwalijk", zei
hij, een beetje verlegen, „ik dacht
juistMaar ik zou graag een boek
van u hebben, „De Electrische School"
van Ten Bosch".
De juffrouw knikte.
„Als 't u blieft, meneer", zei ze.
„Ja", voegde hij er wat aarzelend
bij, „maar op afbetaling".
De juffrouw, die zich al naar de
boekenplanken gekeerd had, keerde
zich om en keek hem aan.
„Ja", kwam hij verlegen, „dat gaat
immers Vrienden van mij, die hier
geregeld koopen
„O, wel zeker", zei de juffrouw
„dan betaalt u één gulden vooruit op
dit boek."
„Eén gulden vooruit", kwam hij
verschrikt. „O, ik dacht, dat
„Neen, meneer, natuurlijk," begon
de juffrouw verwonderd.
Maar hij had zich al hersteld.
„Och, ja", zei hij onverschillig,
„dat begrip ik, maar ik heb er niet
zoo gauw om gedacht. En nu heb ik
niets bij mij".
„Ja," meende de juffrouw, weer
terugkeerende bij de toonbank, „dan
zultu nog eens terug moeten komen".
„Zoo jazei hij, „dat treft
wel jammer. Ik heb het boek juist
noodig op een cursus vanavond, die
om 9 uur begint en 'k kan voor dien
tijd niet meer naar huis".
De juffrouw keek op haar horloge.
„Neen", zei ze, „dat gaat niet, als
u tenminste wat ver weg woont".
Hij schudde het hoofd.
„Neen", zei hij ook, ,,'k woon
heelemaal op de Nassaukade. Jammer".
De juffrouw keek hem aan.
„Maar", begon hij, „als ik u nu
mijn naam en adres geef en straks
voor 9 nog even dien gulden kom
brengen".
De juffrouw deed verbaasd.
„Ja maar, meneer
,,'t Is maar," zei hij, „dat'k het zoo
hard noodig heb. Jammer, dat 'k van
middag maar niet even gekomen ben".
De juffrouw bedacht zich.
„Nou meneer", zei ze eindelijk, „als
u mij dan uw adres opgeeft, zal 'k het
u meegeven".
„Als 't u blieft", kwam hij verheugd.
Hij gaf het adres van Willem en
stapte een oogenblik later met het
boek den winkel uit.
Den volgenden morgen verkocht hij
het op de boekenmarkt onder de
Oudemannenhuispoort voor f 4. En
dadelijk bracht hij een gulden bij de
juffrouw.
„Gisteravond was 't Iaat geworden",
zei hij.
De juffrouw glimlachte en bedankte.
Maar toen hij "den volgenden dag
zijn laatste gulden in de hand nam,
schoot hem eensklaps een gedachte
door het hoofd. En glimlachend stapte
hij opnieuw naar den winkel.
„Daar ben 'k al weer, juffrouw,"
-zei hij, ,,'k kom nu voor een vriend,
met wien ik samen studeer en die
datzelfde boek ook wel zou willen
hebben." Meteen legde hij zijn gulden
op tafel.
„Alsjeblieft, meneer", kwam de juf
frouw gedienstig en zocht het boek
uit, dat ze hem dan netjes ingepakt
overreikte.
„Het adres?" vroeg ze.
Hij aarzelde even, verzon dan een
naam en gaf een straat op in Water
graafsmeer.
Glimlachend stapte hij met het boek
den winkel uit. Dat ging prachtig,
bedacht hij. Hij kon het nog wel een
keer doen.
Maar toen hij drie dagen later nog
eens den winkel binnenkwam,glimlach
te de juffrouw niet.
„Kunt u het morgen niet komen
halen vroeg ze, ,,'k heb het op 't
oogenblik niet in den winkel".
Dien volgenden morgen vond hij
de politie op de stoep.
Het aantal treffers bij
veldslagen.
Vergelijkt men het aantal patronen,
dat in veldslagen wordt gebruikt met
de dooden, die daarbij vielen, dan
komt men tot een vreemd resultaat.
Dan merkt men namelijk, dat ondanks
de groote verbetering der geweren
't aantal treffers steeds geringer wordt.
Naar verhouding worden de dooden,
die er in de veldslagen vallen, klei
ner in aantal. Van verschillende
veldslagen weet men, hoeveel patro
nen er gebruikt werden en ook hoe
veel menschen daardoor werden ge
troffen. Zoodat het niet moeilijk was
te constateeren, dat in den loop der
tijden de verliezen, dus het aantal
treffers, verminderde.
In den slag bij Waterloo waren de
verliezen niet minder dan 24 procent.
Dat percentage was in den slag van
Sedan gedaald tot 12 pCt. Men ver
klaart dit feit hierdoor, dat de af
standen, waarop geweergevechten
worden geleverd, grooter zijn gewor
den. In dat geval ziet men het doel
natuurlijk minder goed en is het
aantal treffers geringer, ook al wor
den meer patronen gebruikt en zijn
de geweren beter.
Over het algemeen kan men het
aantal treffers in een slag toch niet
hoog noemen. De Transvaalsche
Boeren, die toch zeer goede schut
ters waren, hadden in den slag bij
Colenso slechts één treffer op de 600
schoten, terwijl de Engelschen, die
zeer slechte schutters waren en bo
vendien heelemaal niets van hun vij
anden zagen, een treffer hadden op
de 5000 schoten. Toen de Franschen
in 1897 streden tegen Raisuli, ge
bruikten zij niet minder dan 80.000
patronen, gaven 800 schoten met hun
machinegeweren, wierpen 120 grana
ten en hadden ondanks dat geen
enkelen treffer. Zoo zijn er meer
voorbeelden, hoewel dit van de Fran
schen dan wel heel sterk is. In den
strijd bij Zarobrod op 24 November
1885 losten de Serviërs 20.000 scho
ten op de Boelgaren. Die twintig
duizend vermochten niet meer dan
58 Boelgaren te treffen, nog niet eens
allen te dooden. in 1881 gebruikten
de Franschen in een gevecht bij
Chellala 35.000 patronen en losten zij
41 schoten met hun artilieriekanonnen
om 70 Arabieren buiten gevecht te
stellen.
Naar aanleiding van deze resulta-
taten heett een Engelschman zich de
moeite gegeven een soort van sta
tistiek samen te stellen. Hij komt
daarbij tot de conclusie, dat een leger
dat gemiddeld op 600 schoten een
treffer heeft, gerekend mag worden
te zijn het beste leger van de wereld.
Intusschen is hét niet gemakkelijk uit
te maken of dit wel juist is, en of
daar geen andere omstandigheden zijn
die men in aanmerkinng moet nemen.
De geweren van tegenwoordig zijn
veel beter dan die van vroeger, zij
zijn ook zuiver op zeer grooten af
stand. Wordt dus het geweer-ge
vecht op grooteren afstand gevoerd,
het aantal treffers moest nog grooter
zijn omdat de geweren veel zuiver
der werk.n. Men heeft zich echter
afgevraagd, of de soldaat van tegen
woordig wel met dezelfde liefde oor
log voert en zijn medemenschen
dood maakt als die van vroeger.
Velen zijn geneigd aan te nemen, dat
de haat, die tegenwoordig in geval
van oorlog onder de strijdende sol
daten wederzijds bestaat, niet zoo
groot is, dat de soldaten zich wer
kelijk ernstig toeleggen op het ver
nietigen van eikaars leven.
De gegevens van den bewusten
Engelschman zullen spoedig weinig
meer waarde hebben, als de oorlog
voor een groot deel in de lucht zal
worden gevoerd.
Er zullen dan weer andere, mo
derne geraffineerd-gevonden vuurwa
penen zijn, waarmee men vele slacht
offers tegelijk kan maken en die wel
licht wel zoo goed te richten zijn,
dat het percentage van het in het
gevecht gedoode menschen weer
aanmerkelijk zal stijgen. De moderne
luchtvaart brengt' een omwenteling
teweeg.in de manier van strijdvoeren.
De aanval van boven zal zeer gevaar
lijk zijn, terwijl men van beneden
minder kans heeft om het vliegtoestel
te treffen. Maar niettemin zal de mo
derne techniek dan wel weer een
middel weten te vinden om de men
schen beneden op aarde te beschut
ten tegen de projectielen uit de
vliegtoestellen.
Lichtenberger over
keizer Wilhelm.
André Lichtenberger, de bekende
ELasser romancier, heeft in „Les An
nates" aldus zijn meening over den
Uuiischen keizer weergegeven.
Eenige maanden geleden was hij
den keizer in Griekenland tegenge
komen, toen deze met de „Hohenzol-
iern," vergezeld van de „Göben" en
de „Breslau", langs de eilanden voer
op weg naar den Archilleion, waar
hij de villa van de ongelukkige kei
zerin Elisabeth gekocht heeft. De
koetsier moest voor de voorbijsnor-
rende grijze auto even stilhouden,
die door een chauffeur in groot livrei
Desiuurd werd.
Deze ontmoeting, hoe kort ook,
staat mij levendig voor den geest en
telkens rijst zijn beeld weer bij mij
op, wanneer ik mij in de laatste da
gen afvraag, wat er in het gemoed
van dien man thans wel moet om
gaan.'
Wilt ge mijn oprechte meening
weten? In tegenstelling met anderen,
kan ik iet aannemen, dat de keizer
uit eigen wil dezen oorlog begonnen
is. Impulsief en toch voorzichtig
heeft hij te vaak in veel gunstiger
omstandigheden voor zijn rijk op
een vredelievende oplossing aange
drongen, dan dat hij thans, volko
men op de hoogte van den toestand
zijn toestemming tot het begin der
vijandelijkheden zou geven. Lang
heeft hij zelfs toenadering mei Frank
rijk gezocht, en misschien, als hij
volkomen meester o-er zijn daden
was gebleven, had hij enkele tege
moetkomingen niet van de hand ge
wezen.
Helaas! Zijn lust tot heer-
sch n, zijn ont mbare trois werden
hem te machtig. Vóór naar Noorwe
gen ie veitrekken, had hij zijn goed
keuring gehecht aan het Oosten
rijksche initiatief, zonder op de mo
gelijke gevolgen hiervan te letten.
Tr-en hij van z'jn reis ♦eiigkeerd
wees men hem er op, dat Duitsch-
land's eer op het spel stond.
Een keizerrijk, dat zijn kracht in
ruw geweld stelt, weet niet van wij
ken. Doorzijn militairen meegesleept,
vo rgelogen door zijn diplomaten,
heeft de keizer zijn keus gedaan,
na aarzelingen, waarvan men mis
schien eens den noodlottigen samen
hang za! ieeren kennen. Van dat
oogenblik af werd hij verantwoorde
lijk gesteld voor alle leugens,
wreedheden en rampen, die in af-
zienbaren tijd op den ondergang van
zijn land moeten uiiloocn. Dat
weet hij zelf zeer goed. Vandaar die
•nrust die al zijn daden kenmerkt.
Van Berlijn naar Aken, van Brussel
na-r Metz en Luxemburg drijit hem
zijn angstig gemoed. Breedsprakig
en snoevend volgen proclamatie op
proclamatie die alle even valsch
blinken. Hij doet beroep op zijn sol
daten, den president van de Ver
eenigde Staten, den koning van
Italië, heeft steeds den mond vol
over „zijn" God.
Zijn soldaten beginnen te wijken,
te Am'rikaansche republiek wendt
zich van hem af, de kleinzoon van
Victor Emanuel luistert meer naar
d< n wensch van zijn volk dan naar
zijn stem God laat hem aan zijn lot
over en treft he n in zijn zonen. On
langs gehuld in zijn witten mantel
met den veldkijker gewapend, volgde
hij den slag om Nancy's veste. De
veldslag stond hem wei"ig aan zwij
gend, de tanden op elkaar geklemd,
keerde hij naar zijn auto en reed weg.
Binnen een maand moest Frankrijk
verpletterd worden.
Volgens zijn ministers was dit voor
Ouitschland een levenskwestie. Frank
rijk heeft tot nog toe dezen woeden
den aanval weten te keeren. Berlijn
is vol vluchtelingen uit de Oost-
Pruisische steden en dorpen. Oos
tenrijk komt mannen te kort, de
Slaven komen steeds in machtiger
scharen opdagen. Engeland is nog
slechts aan het begin van zijn cam
pagne Wat moet er 's nachts wel
in het hoofd van den keizer om
ga n!
Sire, zoo gij niet de verantwoorde
lijkheid droegf van de verwoesting
van Leuven, Badonvillers en Seniis,
van het laf"a tig vermoorden van
viouwvn en kinderen, in waarheid,
Sire, ik zou medelijden m-t u hebben.
Het huidige Duitschland heeft dit
gevoel van medeüjde echter verbeurd.
De eenige gratie die wij u mógen
toewenschen, dat, gelukkiger nog dan
Napoleon I, dien gij op zij wilt
s revi-n, dan Napoleon ill wiens lot
uw slapelooze rachten verontrust, gij
den i ood moogt vinden op het groote
slagve d, waar het keizerrijk Duitsch
ian en de troon der Hohenzol.erns
in één zullen storten.
De loopgraven.
In een bericht omtrent de krijgs
verrichtingen in Noord-Frankrijk zegt
de correspondent van de „Westm.
Gaz." o. a., dat de reeksen van loop
graven niet alle in eenzelfde lijn ach
ter elkander liggen,.maar in verschil
lende richtingen. Soms loopen ze in
de richting van Oost naar West, langs
een zijde van een daldan weer bijna
van Noord naar Zuid langs een dwars-
vallei hier loopen ze langs een
boschrand, ginds op de helling van
een heuvel, of zooveel mogelijk
langs een hollen weg. Op verschil
lende plaatsen springen de loopgra
ven als voorgebergten uit in wat men
zou kunnen noemen het terrein van
de tegenpartij. Hoewel aan beide zij
den op sommige punten vorderingen
zijn gemaakt en op andere punte-i
men moest terugtrekken, is er toch
geen verandering van beteekenis ge
komen in den toestand, ondanks da
herhaalde aanvallen en tegenaan
vallen.
De ondervinding heeft geleerd dat
een ruim voorterrein niet altijd noodig
is om de infanterieaanvallen van ;*en
vijand te stuiten. Ook op een korten
afstand kunnen die voldoende wor
den afg-slagen. Verscheidene van de
Duitsche lonpgraven zouden, al wer
den ze veroverd, toch voor de Fran
sche of Engelsche troepen geen waarde
hebben, en niet houdbaar zijn, om
dat ze zouden zijn blootgesteld aan
het vuur van de in de achterhoede
geplaatste Duitsche batterijen ei aan
een beschieting uit de flank van de
naburige aardwerken. De uitgebreid
heid van het kruisvuur is ook merk
waardig. Verscheidene gedeelten langs
de Aisne worden niet onder vuur ge
nomen door de verschansingen in het
front, maar worden bestreken door
batterijen die men in 't gebee! niet
zien kan. Zoo zeer is dit het geval,
dat er onder dtze heuvelen en val
leien zijn waar de troepen onmoge
lijk kunnen ontdekken van waar ze
beschoten worden. Er is daar een
vtTfdu'end dri h -ckfg art'I'eric Jue'.
De infanterie van A. ziet geen vijand,
maar wordt door de geschutbatterijen
va r B. onder vuur genomen.
Het schieten van B's kanonnen trekt
de aandacht van een deel van A's
artillerie, die in afwachting is van een
geschikt doel. Deze laa ste wordt op
haar beurt weer aangevallen door an
dere batterijen en zoo gaat het door.
in boschrijk terrein is het ondanks
vliegtuigen en observatieballons, ten
gevolge van het gebruik van rook-
zwak kruit, buitengewoon moeilijk
elkanders opstelling uit te vinden.
Soms wagen de troepen in de loop
graven een onverwachten, stoutmoe
diger! aanval'i lijkt wel een sport
geworden elkander te verrassen. Een
Fransch officier deed daaromtrent een
verhaal, waarin hij vertelt, dat de vij
andelijke stelling zoowat 400 a 800
meter verwijderd lag. Van tijd tot lijd
werd een patrouille uitgezonden om
te zien wat er aan den kant van den
vijand voorviel. Een paar dagen ge
leder. waren drie Fransche verkenners,
twee korporaals en éen vrijwilliger,
zoo dicht mogelijk de Duitsche stel
lingen genaderd. Over den grond krui
pende, naderden zij langzaam en ze
hadden ongeveer twee uren werk om
aldus 200 meter te vorderen. Ze waren
toen nog maar 10 meter verwijderd
van een Duitsche mitrailleuse sectie,
zonder dat men het had opgemerkt.
De aansacht van den vijand was
eenigszir.s verslapt, de helft van de
manschappen was gaan eten en de
anderen hadden zich van de machine
geweren verwijderd. De drie mannen
aarzeden niet. Ze sprongen opeens
in de loopgraaf.
Een hunner, een gewezen koloniaal,
die wist hoe hij met een mitrailleuse
moest omgaan, liet üeze een halven
slag omdraaien en opende het vuur
op de dichtstbijzijnde Duitschers.
Dezen verrast konden geen tegenweer
meer bieden en moesten vluchten.
De Fransche artillerie, die het geval
gevolgd had. richtte dadelijk het vuur
op de vluchtenden en bracht hun
zware verliezen toe. Aldus waren
drie mannen er in geslaagd twee
mitrailleuses buit te maken en twee
compagniën van den vijand terug te
slaan.
Dienzelfden avond nog werden de
drie mannen bevorderd.
De nieuwe koningin
van Roemenië. Koningin
Maria van Roemenië is een waardige
op oigster van de kunstlievende ko
ningin Elisabeth, de dichteres Carmen
Sylva. Ook zij heeft absoluut artis
tieker) aanlegzij voelt zich echter
minder aangetrokken tot de poëzie
dan wel tot de beeldende kunsten.
Ook zij heeft getracht door te dringen
in den geest van het Roemeensche
volk. Zij bezit een kostbare verzame
ling manuscripten en waardevolle
boeken. Nog beter behe^rschte zij
echter de nationale kunst van het
volk, een kunst waaraan zij nieuw
leven gaf en die zij met hait en ziel
beoefent. De koningin is een kunste
nares in het ontwerpen van teeke-
ningen en patronen. De inwendige
decoratie van haar p-leis is door haar
ontworpen. In het C otocenni-paieis
te Boekarest en in het Koningsslot
te Sinaja zijn alle vertrekken naar
haar smaak gerestaureerd. Er zijn
zaien bij van sprookjesachtigen pracht,
want de Koningin voelt veel voor het
bonte kleurenspel der Roemeensche
volkskunst, tevens voelt zij nog voor
den trots van den Byzan ynschen
stijl, die zulke diepe sporen in Roe
menië heeft achtergelaten.
De z.g. gouden zaal in het Gro-
toceni-paleis zet de kroon op Konin
gin Maria's werk. Blauw licht stroomt
door het koepelvormige dakde wan-
den' zijn gedekt met haar lievelings
bloem, de lelie, en de kleuren roe
pen den tijd van de Byzanlysche Kei
zerin Irene en Eudoxia weer op. Toch
houdt de Koningin ook van eenvoud.
Te Sinaja ontvangt zij haar gasten
b. v. in haar „nesije", een dood een
voudige boerenwoning.
en andere geldswaardige papieren in
de loketten der SAFE-INRICHTING
van
Voordeelige tarieven en voorwaarden.
Afzonderlijke kamers voor het knip
pen van Coupons.