25" brie: AOLIE ndee. vrijdag 29 mei («netto, enz. DIENSTBODE - No. 125 52e Jaargang 1914 GNIE. osk Strand. VAATE. ERM^H. 2 0 dbr-ieven. tfISAUT&Co. imt «hui STAANVRAGEI! iTBAKKERI]! Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen GEMEENTEBESTUUR FEUILLETON VRIENDIN KAMEROVERZICHT- bekende in. jevelend, por flesoh. Stand aard mark, flesoh. t. 'n, Rijnwijn, Sa- tdard Invalid alaga enz. enz, rroerde prijzen, Telefoon 46. ich aan het woonhuis WENHAGE. baar uitgifte 100 Vs pCf. u If loting 1007* pCf- aar bij de Heeren Vlissingen. asd regels f 0.25, iedere i cent. Zonder rabat. 1 plaatsen wordt twee- a. VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30 per drie* maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent liljivt: Firma F. VAK BE VE1DE Ir, Klaine Ml SB. Vlissingen. Tilttoa Inteic. II ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels 0.40voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regej De abonnés, in't bezit eener O f| ft ft gulden bij levens- m gulden bij dood Aft ftgulden bij verlies A f* ft gulden bij verlies ft gulden bij verlies polis, zijn GRATIS verze- M111111 lange ongeschikt- /ft Hl door <||H| van een hand, Iftll van II III vaneen kerd tegen ongelukken voor: LUvH heid tot werken OU een ongeluk UUU voet of oog iUU een duim 1UU wijsvinger Deze uitkeeringen worden VERDUBBELD indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot ol tram. De uitkeering wordt gewaarborgd door de „Hol!. Alg 'gulden bij verlies van eiken anderen vinger Verzek. Bank" te Schiedam MILITIE TE LAND. Onderzoek var. Verlofgangers. De Burgemeester der gemeente Vlissingen maakt bekend, dat het on derzoek van de in het verlofgangers- register dezer gemeente ingeschre ven verlofgangers der militie te land zal worden gehouden ten raadhuize op Dinsdag, den 9 juni 1914, des voormiddags 10 ure voor de lichtingen 1910, 1911, 1912 en 1913, des namid dags ten 1 ure de lichtingen 1906 en vroeger 1907, 1908 en 1909. Aan het onderzoek behoeft niet te worden deelgenomen door hen, die hunne eerste-oefening nog niet hebben volbracht, en voorts niet doora. de verlofgangers, die in het loopende •jaar, vóór den dag hierboven als dag van onderzoek aangegeven, in werke- lijken dienst zijn geweest, uit anderen hoofde dan voor strafb. de verlof gangers, die bestemd zijn om in het loopende jaar voor herhalingsoefenin gen in werkelijken dienst te komen c. de verlofgangers, die bestemd zijn om met 1 Augustus van het loopende jaar naar de landweer over te gaan d. de verlofgangers, aan wie vergun ning is verleend tot uitoefening van de zeevaart of de zeevisscherij bui tenslands of tot verblijf in het buiten land, en aan wie hetzij gelijktijdig met die vergunning, hetzij in verband daarmede later afzonderlijk, vrijstelling van het onderzoek is verleend, dan we! is toegestaan dat onderzoek in de maand November of December van het loopende jaar te ondergaan e. de verlofgangers, aan wie ter zake van de uitoefening van hun beroep of bedrijf dan wel wegens andere bijzondere omstandigheden vergunning is verleend het onderzoek in een der hiervoren onder d genoemde maanden te ondergaan -r f. de verlofgangers, die in het genot zijn van ontheffing van den werkelijken dienstg. de adspi- rant-militie-officierenën h. de ver lofgangers van de exploitatie-compag nie der spoorwegafdeelingen van het regiment genietroepen. Daarentegen moeten aan het onder zoek wèl deelnemen de verlofgangers, die in het loopende jaar voor herlia- iingoefeningen in werkelijken dienst zouden moeten komen, doch wien voor 1 Juni dezes jaars door den minister van oorlog uitstel van op komst voor die oefeningen is verleend tot het volgende jaar. Uiteraard geldt deze bepaling niet voor verlofgangers, wien uit anderen hoofde, bijv. in verband met hun verblijf in het bui lenland, vrijstelling van het onderzoek is of alsnog wordt verleend. De verlofgangers, aan wie het vorig jaar uitstel van opkomst voor her halingsoefeningen werd verleend tot in het loopende jaar en die in verband ne nette JUFFROUW,P-G- publiek kunnende om- met het vak bekend zijn voorkeur. Brieven len. eau „Vliss. Courant. ein gezin. Adresbureau Courant." MEISJE- :en net DAGMEISJE, niet I 17 jaar. Adres: bureau Courant." leeftijd 20-30 jaar. a „Vriendin". Bureau Courant." DOOB FLORENCE WARDEN. 69) 0(Nadruk verboden) Hij tastte in de duisternis en de kou naar een vijand, die niet het minste geluid maakte en die elk oogenblik uit eiken hoek op hem kon afkomen. Hh zocht zijn weg naar de toilet tafel, waar hij lucifers had. Maar voor hij haar nog bereikt had, verried een geluid aan het andere einde der kamer de tegenwoordigheid van den vijand. Hij was tusschen het bed en het raam. Matthew keerde zich om met het lucifersdoosje in de hand. Het vol gend oogenblik werd het neergesme ten en weer waren de twee mannen handgemeen. Maar toen ze eenmaal op de been jjaren, was Matthew in het voordeel. ™i wist al, dat hij grooter was dan öe andere manmaar aan den ande- ren kant had hij de kracht gevoeld daarmede in dit jaar reeds voor her halingsoefeningen in werkelijken dienst zijn geweest of alsnog voor herha lingsoefeningen moeten opkomen be hoeven aan het onderzoek niet deel te nemen. Voorts wordt de aandacht gevestigd op de volgende wetsbepalingen De verlofganger moet bij dit onder zoek verschijnen in uniform gekleed en voorzien a. van de tot zijne voor geschreven uitrusting verder behoo- rende kleeding- en uitrustingstukken; b. van de wapenen, het legergoed, de reglementen en de dienstvoor schriften, hem uitgereiktc. van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. De verlofganger slaat niet alleen gedurende den tijd, dien het onder zoek duurt, maar ook voor zoolang hij ter gelegenheid van het onderzoek in uniform gekleed is, onder de be velen van den militiecommissaris, zoodat indien hij ongeregeldheden pleegt of zich aan een strafbaar feit schuldig maakt, hetzij bij het gaan naar de plaats, voor het onderzoek bestemd, hetzij gedurende het onder zoek of bij het naar huis keeren, te dier zake zal worden gestraft volgens het Crimineel Wetboek en het regle ment van Krijgstucht voor het krijgs volk te lande. Een arrest van een dag tot zes da gen, te ondergaan in de naastbij ge legen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring, of een kwartier arrest van een dag tot zes dagen, te ondergaan in eene kazerne, kan door den militiecommissaris worden opge legd aan den verlofganger: lo. die zonder geldige reden niet bij het on derzoek verschijnt; 2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige re den niet voorzien is van al de hier voren vermelde voorwerpen3o. die de hiervoren vermelde voorwerpen bij het onderzoek niet alle in den vereischten staat vertoont4o. die een of meer van de hiervoren vermelde voorwerpen, aan een ander toebehoo- rende, als de zijne vertoont. Is den verlofganger, ter zake van het onderzoek kwartierarrest opgelegd, dan wordt hij tot het ondergaan van die straf in werkelijken dienst geroe pen. Onverminderd de hierboven ge noemde straf is de verlofganger, die zich schuldig maakt aan een der fei ten, daarbij onder lo. tot 4o. genoemd, verplicht om op een nader te bepalen tijd en plaats voor den militiecommis saris te verschijnen of opnieuw te verschijnen tot het ondergaan van een onderzoek. De verlofganger, die, opgeroepen voor dit onderzoek, daarbij niet ver schijnt of, daarbij verschenen zijnde, zich schuldig maant aan een der fei ten, hiervoren onder 2o.—4o. vermeld, wordt in werkelijken dienst geroepen of gehouden voor den tijd van ten van een paar handen, gespierder dan de zijne. Weer worstelden zij zwijgendde stilte-werd alleen verbroken dood de hijgende ademhaling der beide mannen. Toen trok de andere zich terug en voor eenige oogenblikken wist Mat thew volstrekt niet, waar^ hij hem zoeken moest. Op den tast'zocht hij dus haastig zijn weg naar de deur, die naar den kieinen corridor van zijn kamers leidde. Als hij den man maar gevangen kon nemen en hulp krijgen, zou niet alleen zijn persoon lijk gevaar voorbij zijn, maar hij was er zeker van, dat hij den sleutel in handen zou hebben tot alle familie tragedies van den laagten tijd. Maar de indringer, die de gave van het tweede gezicht scheen te hebben, wat hem in staat stelde, in de duisternis te zien, was hem weer te vlug af. Toen Matthew de deur der slaapkamer bereikt had, viel de man hem weer aan. Matthew was er in geslaagd, de deur te openen, en nu, al worstelende in den gang, kon hij hardop „Help Helproepen. hoogste twee maanden. De duur van dezen werkelijken dienst wordt be paald door den minister van oorlog. De verlofganger, die niet voldoet aan een oproeping voor den werkelijken dienst, wordt, na daartoe door den minister van oorlog te verstrekken last, als deserteur afgevoerd en be handeld. Nog worden de verlofgangers op merkzaam gemaakt, dat het niet ont vangen van eene bijzondere kennis gen niet ontheft van hunne verplich ting tot deelneming aan het onderzoek, maar dat deze openbare kennisgeving eenig en alleen als bewijs geldt, dat de verlofganger behoorlijk is opge roepen. Ingeval ziekte of gebreken de deelneming aan het onderzoek mochten verhinderen, dient daarvan zoodra mogelijk ter Gemeentesecre tarie te worden overgelegd eene ge legaliseerde geneeskundige verklaring welke op ongezjgeld papier kan worden gesteld. Aan den verlofganger kan op zijn daartoe aan den Militiecommissaris van zijn district te richten en met redenen omkleed verzoek worden ver gund, het onderzoek in eene andere gemeente des Rijks te ondergaan. Het verzoekschrift moet tijdig ge frankeerd worden toegezonden. Maakt een verlofganger, aan wien een zoo danige vergunning is verleend, daar van geen gebruik, dan wordt deze geacht niet te zijn verleend. Vlissingen, den 25 Mei 1914. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOJDEKERKE. Vergadering van Donderdag. De minister aan 't woord. Bij de behandeling van dit wets ontwerp mocht wel met bijzondere belangstelling worden uitgezien naar de rede van den minister, omdat er bij de discussie een tegenstelling is gebleken tusschen de daden van den minister en zijn beginselen. Althans zoo deden verschillende sprekers het dezer dagen voorkomen. De minister heeft thans gesproken. De kleinere kwesties liet hij wijse lijk onaangeroerd. Of het een eer of een schande is toevallig iets naar den geest der vrij liberalen te doen, laat den minister natuurlijk koud. Het is voor hem alleen de vraag geweest wat in het belang van de zaak zelf was. De eerste kwestie betrof de toela ting der stuwadoorsondernemingen, degeschiedenisvan dearbeidsboekjes. Deze boekjes waren als controle mid del bedoeld, doch zij konden ook beschouwd worden als een begin van een wettelijke regeling van het stuwa- doorsbedrijf. En daaraan doet de minister niet mee. 't is nimmer de bedoeling van minister Talma geweest Voor- en achterwaarts gingen zij, vechtende, hijgende en geen van bei den behaalde het voordeel. Doch ein delijk gelukte het Matthew, die de lokaliteit kende, bij de voordeur te komen. Maar het gevecht duurde nog eeni- gen tijd voort, of dit scheen zoo ten minste, voor hij in staat was met de armen van den anderen man om zijn hals, den sleutel om te draaien. Toen kwamen zij op het steenen portaal, altijd nog vechtende en Matthew span de alle krachten in, zijn stem hoor baar te maken. Maar hij geraakte uitgeput door het langdurige en inspannende ge vecht en het scheen hem toe, dat zijn kreten de zwakste treurigste geluiden waren, die ooit uit een menschelijke keel waren voortgeko men. Gedurende al dien tijd verflauwde de andere man geen oogenblik in zijn po gingen, om weer de overhand te krij gen, om Matthew neer te werpen, en hem weer bij de keel te grijpen. Dichter en dichter kwamen zij aan den top van de steenen trap, met de ijzeren leuning aan éénen kant. de al of niet toelaatbaarheid van de ondernemingen afhankelijk te maken van de wet doch de schijn dient zelfs vermeden. De arbeidskaarten worden aan ieder, die er cm vraagt verstrekt: het contröie middel, evenals in de bestaande arbeidswet, is er, doch de bijkomstige omstandigheid dat die kaart een vergunning zou zijn tot werken ontbreekt. De vrijheid van bedrijf is volkomen verzekerd. Prac- tisch is het doel precies hetzelfde als van de boekjes, maar het principieele bezwaar, dat aan deze verbonden kan zijn (niet: is) ontbreekt daarbij. Gelijk indertijd bij de behandeling van de radenwet de heer Treub ge fulmineerd heefl tegen de bureau cratische inrichting, waarbij aan be drijven en arbeiders van boven-af een organisatie wordt opgelegd, ver zet hij zich thans tegen elke poging, die in deze richting wordt aangewend. Onveranderd voorstander van een or ganische opvatting van den Staat, ziet hij in de organiseering van de belanghebbende groepen den weg tot verdere ontwikkeling, maar hij acht het daarnaast geheel en al uit den booze dat de Staat meer doet dan deze organisatie steunen en zelfs de vorming der organisaties zal voor schrijven. Daarbij ziet hij echter ten duidelijkste in, dat controle niets beteekent indien niet een vakvereeni- ging zich tot taak stelt met den ambtenaar mede te werken tot rich- tige volvoering van de maatregelen, die de wet opiegt. Ieder moet het bedrijf kunnen uit oefenen ieder moet vrij zijn om er bij in dienst te treden, doch wie dit doet heeft zich aan te melden bij het staatsgezag, opdat dit in staat zal zijn de controle uit te oefenen, welke gewenscht wordt geachi. Dit systeem is volkomen hetzelfde dat de heer Treub bij de radenwet in zijn amendementen had belichaamd. Ten aanzien van den Zondagsarbeid neemt de minister een zelfde stand punt in. Wil men Zondagsarbeid den kop indrukken, dan bepale men dat uitbetaling van hooger loon voor dien arbeid verplichtend is. Zondagsaibeid is echter in vele gevallen onvermijde lijk en er zijn zooveel practische be zwaren aan een zoodanige bepaling verbonden, dat de minister daartoe niet kan overgaan. Overigens onderschrijft hij volko men, wat zijn ambtsvoorganger daar over in zijn memorie van toelichting heeft gezegd. Is nu de wet tot een skelet ge worden, vroeg de minister en hij meent zelf van allerminst. Behalve de bepalingen omtrent de veiligheid en verschillende andere is in deze wet een begin gemaakt met een regeling. Maar juist omdat het een begin is dient men uiterst voorzicntig te zijn Matthew zag wat de hoop van zijn aanvaller volgen. Het scheen hem toe, dat de kracht van zijn aanvaller ver minderde en eindelijk, toen zij vlak bij de trap waren, deed Matthew een bovenmenschelijke poging. Partij trekkende van zqn meerdere lengte, slaagde hij er in, den anderen man van de been te brengen en toen met een kracht waartoe hij zich niet in staat had geacht, een kracht, ge sproten uit het groote gevaar, slin gerde hij nem met het hoofd voor over de trap af. Er was een doffe slag, een kreet en toen stilte, de meest onheilspel lende stilte, die men zich denken kon. Matthew was doodelijk afgemat en waggelde huiverend terug tegen den muur; werktuigelijk maakte hij zijn nachthemd in orde, dat bijna van zijn rug was gescheurd. Eenige oogenblikken wist hij nau welijks, wat hij deed. Er scheen een floers voor zijn oogen te komen en alles was duisterhet licht dat van een straatlantaarn de trap zwak ver lichtte, scheen geheel te verdwijnen. Toen kwam er een wirwar van ge luiden hij werd zich bewust van ver indien eenmaal de voet is gezet op een verkeerden weg zal het uiterma te moeilijk zijn terug te treden. Er moeten geen bepalingen in deze wet sluipen, die hoezeer misschien niet als zoodanig bedoeld, zouden blijken in de praktijk een geheel ander effect te hebben, dan zij in haar onschul dige bewoordingen bedoelden te sor- teeren. Daartegen wenscht de minister met kracht te waken. Of men hem dan een vrij-liberaal heet, iaat hem koud, even als hem onverschillig is of deze wet een geraamte, een uitgekleed geraamte een skelet, of een geraamte met het levende hoofd van een glimlachenden stuwadoor is. De heeren moeten zelf weten of ze het geraamte'willen begraven, aldus eindigde hij, ik ben nog niet in een begrafenis-stemming. Alvorens de minister het woord voerde, hadden nog enkele leden gesproken, wier redevoeringen echter niet een andere richting aan de debat ten gaven. 't Was vooral de heer Ter Spill, die het ontgelden moest. Van den heer van Nispen tot Sevenaar (Nijmegen) kreeg hij reeds aanstonds te hooren dat hij zich aan overdrijving had schul dig gemaakt, de heer Roodenburg dikte het aan en de minister sprak van een kern van waarheid in veel verdrijving verborgen, de heer de Sa- vornin Lohman ten slotte laakte ook de theorie van den heer Ter Spill. Overigens draaide de discussie om het zelfde. Ten aanzien van de vraag of een partieele regeling van den ar beidstijd te verkiezen is boven een algemeene, een vraag door den heer Roodenburg ontkennend beantwoord, werd door den minister eigenaardig behandeld. Eigenlijk is hij voor een algemeene regeling, maar de werk wijze van de Tweede Kamer, die aan een dergelijke wettelijke regeling wellicht maandenlange debatten zou besteden, maakt het ondoenlijk om een zoodanige wet op te zetten. Bo vendien zou in speciale gevallen als in het havenbedrijf, een bijzonde re regeling toch noodig zijn. Deministerheeft zooals trouwens van den heer Treub te wachten was zijn aanvallers stevig van zich afge slagen. Noch dat uiterste van eer, noch die verontwaardiging verdiende zijn werk, meende hij en de heeren zullen vandaag ondervonden iiebben, dat minister Treub niet veranderd is van den afgevaardigde Treub, die op de wetsontwerpen van minister Tal- ma los rammeide als niemand anders. Het belooft bij de artikelen een aardig debat, nu de minister bij voor baat al verklaard heeft geen amen dementen te aanvaarden, die buiten zijn stelsel gaan. schillende stemmen vele voetstappen. En toen hij na eenige minuten ge heel tot bewustzijn kwam, zat hij in zijn eigen zitkamer, en het licht van een lantaarn van een politieman scheen op zijn gelaat. Hij sprong op. „Heb ik hem gedood?" vroeg hij heesch. „Gedood Wien vroeg de kon stabel lakoniek. Matthew zag op en staarde de ge zichten rondom hem aan. Verscheiden menschen waren binnengekomener waren gezichten, die hij vaag her kende en andere, die hij niet herkende en hij begon te begrijpen, wat er ge beurd was. Het leven op de trap had eenige andere bewoners van het huis gewekt en zij, op hun beurt, hadden de aan dacht getrokken van den politieagent op zijn rondgang in de straat. Matthew probeerde op te staan, en merkte toen, dat hij niet ongedeerd uit den strijd was gekomen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1914 | | pagina 1