MAANDAG
1® MEI
No. 116
52e Jaargang
1914
Uitgavefirma F. VAK Of VELOE Jr., Kleine Mark! 58, Vlissingen. Telefoon Interc. 10
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
BINNENLAND
FEUILLETON
VLISS1NGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
m
ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels 0.40 voor iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt /weemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regej
De abonnés, in 't bezit eener gulden bij levens- gulden bij dood AAA gulden bij verlies J gulden bij verlies A AA gulden bij verlies Q Ff gulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze- M111111 lange ongeschikt- door R191 van een hand, van IIII8 van een van eiken
kerd tegen ongelukken voor: heid tot werken f UU een ongeluk wvU voet of oog 1UU een duim XwU wijsvinger anderen vinger
Deze uitkeerlngen worden VERDUBBELD Indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot ol tram. De uitkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. fllg. Verzek. Bank" te Schiedam
met haar vredesorganisatie der Staten
eerst dan doel zouden kunnen treffen
wanneer de Staten inderdaad gemeen
schappelijke belangen onderling had
den. Welnu, de burgers d-r Staten
geven steeds opnieuw blijk zich be
wust te zijn van den grooten samen
hang hunner belangen ook op inter
nationaal gebied.
Het toenemend aantai internationale
Congi essen, ook in het afgeloopen
jaar, moge nu deze stelling als voor
beeld dienen. In het bijzonder voor
Nederland is het dit jaar duidelijk
geweest.
Ons jubeljaar ter eere onzer honderd
jarige onafhankelijkheid en ter eere
van de opening van het Vredespaleis
een zichtbaar gevolg van de hande
lingen, die op 18 Mei 1899 een aan
vang «amenheeft honderden
vreemdelingen in internationale bijeen
komst tot ons te zamen gebrachtde
inte-nationale congressen van den
Vrouwenraad, de Katoenfabrikanten,
de Lettërkundigen, de Vegetariërs, de
Woninghervormers, de Physiologen,
de Pharmaceuten, de Toeristen, de
Parlementsleden en natuurlijk ook
de Pacifisten, waren een getuigenis,
in hoe wijden kring het begrip van
de noodzakelijkheid van internationale
samenwerking reeds doorgedrongen is.
Ondanks de toenemende bewape
ning hebben echter ook de Regee
ringen getoond voor de reeds bestaande
en steeds aangroeiende internationale
saamhoorigheid niet blind te zijn. De
Balkanoorlog, die zoo vele gelegen
heden had geboden voor een regeering
die den oorlog wil, om dezen te doen
uitbreken, is tot den Balkan beperkt
gehouden.
De „onvermijdelijke" Europeesche
oorlog is ook thans weder uitgebleven.
Ja, nog dezer dagen heeft de verant
woordelijke leider der Duitsche Poli
tiek in den Rijksdag de uitdrukkelijke
verklaring afgelegd, dat inderdaad de
ontspanning in den internationalen
toestand aanhoudt en veld wint. Ook
in andereParlementen is een dergelijke
zeldzaam optimistische toon van re-
geeringswege geuit.
Is het onder deze omstandigheden
te verwonderen, dat méé- dan ooit
te voren de weg geopend is voor
de derde Vredesconferentie, die het
vervolg en in menig opzicht reeds
de bekroning zal moeten worden van
het op 18 Mei 1899 begonnen werk
De Regeeringen beraadslagen thans
over de instelling van de internatio
nale Commissie, die deze Derde Vre
desconferentie zal moeten voorbe
reiden. Minister Loudon verklaarde
onlangs de hoop te hebben zeer spoe
dig hierover definitieve mededeelin-
gen te kunnen doen. En intusschen
wordt gaandeweg de nationale voor
bereiding algemeen ter hand renomen.
In Italië, België en Frankrijk zijn
de voorbereidingscommissies dezer
dagen tot stand gekomen, als bewijs
dat het ernst wordt met de Derde
Vredesconferentie. In Duitschland ook
wordt aan het Departement van Bui-
tenlandsche Zaken krachtig aan de
voorbereiding gearbeid. In Amerika,
Zweden, Noorwegen, Denemarken,
Oostenrijk, Rusland, Nederland is de
arbeid reeds geruimen tijd geleden
begonnen. Ook in Engeland bestaat
groote belangstelling.
Zoo wijzen alle teekenen er op,
dat, wanneer wij één of twee jaar
verder zijn, de 18 Mei-dag een zeer
bijzondere beteekenis zal hebben.
De derde Vredesconferentie nadert
Het bestaan eener krachtige volks
overtuiging in alle landen, dat dan
het werk van 18 Mei 1899 met geest
drift en vertrouwen moet worden
voortgezet, kan op de ui'komsten
dier Derde Vredesconferentie van
grooten invloed zijn. Moge ook deze
18 Mei-dag er toe bijdragen die volks
overtuiging overal te versteken
Protestantsche kiezers.
Zooals men weet, werd eenige
maanden vóór de verkiezingen van
1913 de Nationale Bond van Pro
testantsche kiezers opgericht. Dat
gene, waarin al zijn leden toen eens
waren blijkens het weldra uitge
vaardigde Manifest en volgens de
korte samenvatting er van in het
Vlugschrift: „De Koninklijke Weg"
dat zij allen te zamen van harte ver
foeiden de bedriegeljike leuze eener
coalitie, die op onheilige wijze gods
dienst en politiek vermengt en die
door de wijze, waarop zij de anti
these stelt, ons volk al meer in twee
vijandige kampen verdeelt;
dat zij allen te zamen met kracht
zich verzetten tegen de aanmatiging
van het ultramontanisme, 't welk,
krachtens zijn wezen, niet anders
dan vijandig kan staan tegenover de
Protestantsche grondslagen van ons
staatsleven
dat zij allen te zamen tegenweer
wilden bieden aan iederen aanslag
op de tegenwoordige Ned. Herv.
Kerk met hare historische rechten
dat zij aller, te zamen zich vier
kant plaatsen tegenover de door de
coalitie-partijen beoogde oplossing
van l^ei Schoolvraagstuk en de door
het toenmalige Ministerie gewilde
Tariefwet
dat zij allen te zamen ophieven
de banier van ons alom geliefde
Oranjehuis met zijn fiere wapen
spreuk: „Ik zal handhaven."
Thans is de beginselverklaring
van genoemden Bond verschenen,
waarin verschillende we'nschen be
lichaamd zijn. Wij nemen daaruit
slechts enkele artikelen.
Art. 1 luidt: de Nationale Bond
van Protestantsche kiezers in Neder
Het Deensch bezoek.
De Koning en Koningin van Dene
marken zullen Zaterdag uit Rotterdam,
ongeveer 4 uur aan het Staatsspoor
station 's Gravenhage aankomen en
daar begroet worden door de plaat
selijke, burgerlijke en militaire autori
teiten. Na de ontvangt in het station,
zullen de hooge gasten door het Bosch
naar het Paleis Noordeinde rijden,
waar te 6 uur Koning Christiaan
audiëntie zal verleenen aan de consuls
van Denemarken en aan de Deensche
onderdanen in Nederland verblijf
houdende.
Te 7 uur 's avonds is er ten paleize
een diner in de groote zaal, opge
luisterd door de muziek der Kon.
Milit. Kapel.
Zondag is er o.a. familie-dejeuner
in het Huis ten Bosch 'n maarschalks
tafel voor het gevolg van den Deen-
schen souverein en gemalin en van
H. M. de Koningin. Des namiddags
vermoedelijk een rijtoer in stad en
omgeving. Des avonds is er ten
Paleize Noordeinde een diner in
kieir.en kring.
18 Klei.
Hoevelen, die deze woorden „18
Mei" lezen, zullen dan terstond be
grijpen, ^waarover deze beschouwing
gaat? Hoevelen zullen er niet zijn,
wien het nog geheel onbekend is, dat
Het thans reeds de vijftiende maal is.
dat duizenden voorstanders van den
wereldvrede, ö?er alle landen der
wereld verspreid, op 18 Mei herdenken
dien gedenkwaardigen 18 Mei van
het jaar 1899, toen de Eerste Vredes
conferentie de grootste wereldge
beurtenis van den nieuwen tijd
geopend werd
Op 18 Mei plegen de vredesvrienden
een terugblik te geven op het verleden,
een woord van vertrouwen te uiten
jegens de toekomst.
Deze terugblik kan dit jaar niet
anders dan blijmoedig zijn. Want wel
is het doel bij lange niet bereikt,
maar is het te ontkennen, dat het
afgeloopen jaar ons wederom vooruit
gang heeft gebracht
Officieel moge de toestand tusschen
de verschillende Staten van Europa
nog onveranderd zijn, officieel mogen
de Staten nog meenen door weder-
zijdsche vermeerdering van bewape
ning het best den vrede te dienen,
de verhoudingen tusschen de burgers
der verschillende Staten onderling zijn
ook in het afgeloopen jaar vooruit
gegaan zich te wijzigen. Voor den
loestand van wederzijdsche onbekend
heid treedt meer en meer die van
onderlinge kennismaking en waardee-
ring te voorschijn. Een bekend Duitsch
tegenstander derVredesbewegingzeide
in 1899, dat de Vredesconferenties
DOOB
FLORENCE WARDEN.
60) c(Nad-uk verbode^t
„Onder mijn leiding zoudt u leeren,
de ware dingen te bewonderen," zei
de viscount galant.
Hij werd hoe langer hoe bemin
nelijker en Cora was niet op haar
gemak.
„Ik zou wel eens willen weten, wat
miss Frida van schilderijen denkt",
sprak zij, terwijl zij een wanhopigen
blik wierp naar miss Bensington, die
in de verte zat te breien.
Maar haar gastheer wil dit niet
toestaan.
„Ga zitten", zei hij beleefd, maar
gebiedend en nam naast haar plaats
•net een uitdrukking op het gelaat,
waarin zij gevaar voorzag.
Voor hij nog een woord gesproken
had, begreep zij, waartoe haar wensch,
°m op goeden voet te zijn met Mat
thew's grootvader haar gebracht had
In de oogen van den ouden gentleman
zag zij niet de vaderlijke uitdrukking,
die den weg voor haar gemakkelijk
zou gemaakt hebben, om een vriend-
schappelijker gevoel voor zijn klein
zoon op te wekken, maar den min-
naarsblik, dat hij in haar een warmer
gevoel wilde opwekken, voor hemzelf!
Cora, hoe bij-de-hand zij ook was,
voelde zich te zeer overbluft, om zich
spoedig te redden uitdezeonverwachte
moeilijkheid. Vóór zij een excuus kon
bedenken, om zich vrij te maken,
vond zij pen ouden heer midden in
een speech, waarin hij zijn toewijding
uitsprak en zijn hoop, dat Cora zijn
aanzoek niet zoiï afslaan om het ver
schil in leeftijd tusschen hen.
„U hebt het spreekwoord wel eens
gehoord, miss Cora", ging hij voort,
terwijl hij trachtte haar in de oogen
te zien, „over het verschil tusschen
den jeugdigen minnaar en den rijpe
ren. Ik ben bang, dat u bij het jongere
geslacht die ridderlijkheid en galante-
terie gemist heb., die bij de tegen
woordige jongelui uit de mode gaat.
Als mijn neven eenig gezond verstand
hadden gehad, zouden zij u nooit, als
ik het zoo eens zeggen mag, door de
vingers hebben laten glippen."
Cora maakte gebruik van deze woor
den. Zij wendde zich vlug tot iord
Bensington.
„En hoe weet u, dat dit het geval
is vroeg zij met veel levendigheid.
De oude heer zat in eens rechtop,
diep gewond en teleurgesteld.
„Moet ik dan begrijpen", vroeg hij
stijf, „dat u met een van beiden ge-
engageerd bent?"
Zij stond voor een diiemma 1 Juist
op hetzelfde oogenblik, dat zij haar
best deed bij iord Bensington in de
gratie te komen am den weg te banen
voor 'n vriendelijker gevoelen nopens
Matthew, ontdekte zij, dat alles wat
zij gedaan had was, den ouden man
te verbitteren jegens zijn beide klein
zoons.
De toestand was verschrikkelijk.
„Neen," zei zij haastig. „Ik ben
met niemand geëngageerd. Ik wil
een oude jongejuffrouw worden. Ik
wil altijd in alles mijn eigen zin vol
gen."
Dadelijk werd hij veel beminnelijker.
„Dat", zei hij, „is een voorrecht,
dat u a dadelijk kunt verzekeren,
als u mij de eer aandoet, miss Cora,
land, opgericht te Amsterdam, op 15
April 1913, erkent dat slechts in
God de bron ligt van het Souverein
gezag en wijst dus zooveel de
atheïstische als de ultra-montaansche
opvatting in het staatsleven terug.
Art. 2 zegtDe Nationale Bond
wil allen vereenigen, die wen-
schen dat ons volk zich ontwikkele
in de lijn der historie, zich vasthou
dend aan den godsdienst, welke se
dert de dagen der Hervorming zijn
kracht is geweest. Het lidmaatschap
wordt echter niet afhankelijk gesteld
van het behooren tot eenig kerkge
nootschap of het instemmen met een
bepaalde geloofsbelijdenis.
In art. 3 wordt gezegd Hoewel
Jen volle overtuigd, dat het gezag
moet worden hooggehouden en alle
revolutionnair streven verijdeld, wil
de Bond zeer bepaald vooruitgang
op ieder gebied. Hij deinst ook voor
grondige hervormingen en vérstrek
kende maatregelen niet terug, mits
het geestelijk welzijn der natie er
niet door wordt geschaad.
Art. 4 luidtDe Bond stelt zich
ten doel een zuiver nationale poli
tiek ingang te doen vinden, in te
genstelling met iedere partijpolitiek,
zoomede de, onder Gods zegen en
onder de leiding der Oranjes, ver
kregen vrijheid van godsdienst en
geweten tegenover alle clericalisme
en materialisme te handhaven.
Art. 5 zegtAls eerste voorwaarde
om de politiek te kunnen leiden
langs betere banen, wenscht de Bond
een zoodanige oplossing van het
kiesrechtvraagstuk, dat coalities en
concentraties voor altijd overbodig
worden en de politiek in de toe
komst kan worden beheerscht door
geheel andere en zuiverder tegen
stellingen.
In art. 6 lezen wijIn aansluiting
aan het in art. 1 en 4 genoemde wil
de Bond
a. Dat Nederland zal worden be
stuurd in overeenstemming met het
Protestantisme, als politiek beginsel,
met name wat betreft de volstrekte
zelfstandigheid van den Staat ten
opzichte van de Kerk
b. dat dus ook iedere concessie
aan en iedere zwakheid tegenover
clericalisme en ultramontanisme voor
zoover die juist dal beginsel ver-
oordeeten en aantasten, een einde
zal nemen
c. dat iedere benadeeling der volks
welvaart ook die door kerkelijke,
handels- en nijverheidsinstellingen
in het algemeen belang zal worden
tegengegaan.
In art. 8 wordt het schoolvraag
stuk aangeroerd. Daaromtrent is de
B nd van oordeel, da', met handha
ving van het beginsel van art. 192
der Grondwet, het steeds voortwoe
kerend separatisme op onderwijsge
mijn vrouw te worden. Ik zou mijn
leven willen doorbrengen, om te trach
ten u gelukkig te maken en uw woord
zou wet voor me zijn."
„Dank u, u is wel goed. En ik
ben er zekei van, dat het misschien
ook mij gelukkig zou maken," zei
Cora wanhopig. „Maar ik mag er
werkelijk niet aan denken, u zoo tot
last te zijn. Ik ben een al te vreemd
mengelmoes, om te passen in een
van uw voorname Engelsche huizen.
Ik geloof, dat ik altijd iets verkeerds
zou doen en me zeer onbemind ma
ken."
„De vrouw van een Engelschen
viscount kan niets verkeerds doen,"
zei lord Bensington. „Het is een on
mogelijkheid. Zij maakt wetten, zij
behoeft niet die van anderen te ge
hoorzamen. Denk er over, lieve miss
Cora en ik twijfel niet, of u zult er
ten slotte in toestemmen, mij gelukkig
te doen worden."
„Ik ben bang, dat het niet helpt,
of ik er al over denk", zei Cora.
Lord Bensington fronste de wenk
brauwen.
„Misschien", zei hij, „bent u niet
vrij."
bied moet worden gestuit en bo
vendien zijn schadelijke gevolgen
moeten worden weggenomen.
In arL ]2 wordt gesproken van de
Koloniën. Ten opzichte van de Ko
loniën is de Bond van oordeel, dat
Nederland zijn positie als Koloniale
Mogendheid dient te handhaven.
Het hoofdbestuur bestaat uit de
heeren Hendr. C. Diferée, voorzii-
ter, dr. E. R. Wittig, 2e voorzitter,
W. J. van Haren Noman, penning
meester, J. W. Veenendaal, archiva
ris, B. van de Waal, allen te Am
sterdam dr. J. F. B. van Hasselt, te
Rotterdam ds. N. de Jong, te Veip
Edw. baron Mackay, te 's-Graven
hage mr. A. M. Ledeboer, te Alk
maar L. den Bliek, te SoestF.
Smit—Kleine, te DoornG. H. Ja-
pikse, te Haarlem; E. W. Lindeijer,
te Kethel en dr. W. H. Lieftinck,
secretaris, te Muiderberg.
Doorlaten.
Onder dit opschrift lezen wij den
volgenden driestar van dr. Kuyper in
„de Standaard"
Sterk zal de verleiding zijn, om de
Inkomstenbelasting te laten glippen,
of er althans tegen te stemmen. In
al deze 'belastingontwerpen klinkt de
klok van Juni na. De heeren van
links hebben toen zoo hoog spel ge
speeld en zoeken r,u doekjes voor
hel bloeden, dat wel volgen moest.
Zoo is ook deze wet van Kolkman
weer opgezet, om toch met twee
grijphanden maar 't geld van de be
lastingbetalers binnen te halen. Grof
wordt er nu foegetastwat nu zoo
erg niet is voor wie jaar in, jaar uit
potten konden, masr waaronder tevens
lijden de lieden van afgepaste inko
mens, voor wie elk muntje van 10
gulden al spoedig bloedgeld wordt.
Stonden de partijen omgekeerd zoo
zou links dan ook zeer stellig als
één man tegenstemmen. Of dit voor
ons raadzaam is, het mag betwijfeld.
Concentratie van de oppositiekracht
op een wet als Treub's proeve, sterkt
de kracht. Tegen al zulke zelfkantjes,
als de inkomstenwet, zich schrap
zetten, heeft meest bij uitkomst be
rouwd.
Vrijz. Dem. Bond.
De „Vrijzinnig-Democraat" bevat
het twaalfde jaarverslag (Nov. 1913—
Mei 1914) van den Vrijzinnig-Demo-
cratischen Bond. De secretaris merkt
op, dat dit verslag meer dan een der
vorige reden geeft tot voldoening.
Het aantal afdeelingen steeg van 60
tot 65het aantal leden van 4685 tot
5188, met een bij de voorafgaande
periode vergeleken, stijgenden groei.
De bekende brieven van ds. Rudolph.
Van betrouwbare zijde verneemt
de „Standaard", dat zoo spoedig
„Wei", sprak zij gretig, „u moet
wel gehoord hebben, dat ik zoowat
half geëngageerd ben met Randolph."
„En ik dacht", zei hij koel, „zoo
even van u begrepen te hebben, dat
u met geen van die twee dwaze jon
gens geëngageerd waart."
„Eigenlijk niet geheel geëngageerd,
maar half, om het zoo te noemen
en wel met Randolph," hield Cora
vol, erop bedacht dat, als de oude
heer zijn misnoegen op iemand moest
wreken, het niet op Matthew zou
zijn. Het is nog wel niet geheel in
orde, maar tooh is het iets, wat we
niet geheel over 't hoofd mogen zien,"
voegde zij er bij.
Lord Bensington stond koel op.
„Ik heb geen plan, uw neigingen
in den weg te staan, miss Cora",
zei hij ijskoud. „U bent zoo bekoor
lijk, dat men geneigd is, te veel te
hopen, misschien. Maar het is voor
mij onbegrijpelijk, dat een man, hoe
wel jong en aantrekkelijk, half ge
ëngageerd zou blijven met u, zonder
meer zekerheid te wenschen.
(Wordt vervolgd.)