i Eerste Blad BIEDINGEN gevraagd. LIEDEN- [BONS, ANVRAGEN Keflner JMEID 16 MEI SitnuiBBierbestaat ai!3 bladen OPENBAARHEID. No. 113 32e Jaargang 1914= 19 MEI. VANS 8 URE. bode Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen FEUILLETON Brieven uit de Hofstad reeds onze sschende voor groot tproefd verpakt en ets. per ons. cents. Hollandia." raph.) iADERING op Vrij- vonds te 8 uur in lid opgaven, en chen toe te treden, verzocht ter ver te zijn. 10PIG BESTUUR. t «>.25, iedere Zonder rabat, sen wordt twee- Stoomtimmerfa- aagt 10 bekwame uur. zatst worden in n (Kerstmis, Pa 's Zomers buiten) en rgenegen eenig iten krijgt hulp 2 a 300 gu'den, na drie jaren Brieven onder Iv, Bureau ROU- am. e te Middelburg tjes werken. Te RAMER, Boule- VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent litiaii: Firma F. VAN DE HEIDE Ir., Kleina Haïti 58, Vlissingen. lalefaan Inlerc. 19 ADVERTENTIEPRIJS Van 1 4 regels 0.40 voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regei De abonnés, in't bezit eener flHjf|gulden b'j levens- fj Ff A gulden bij dood A AA gulden bij verlies A Cfl gulden bij verlies A gulden bij verlies r< gulden bij verlies polis, zijn GRATIS verze- /III III lange ongeschikt- *^|l door 41 III van een hand, 1*1 II van IMII van een van eiken jierd tegen ongelukken voor: LUUU heid tot werken fl UU een ongeluk UUU voet of oog JLtJU een duim JIUU wijsvinger anderen vinger Deze ultkeeringen worden VERDUBBELD indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeiuk bekomen op trein, boot of tram. De uitkeering wordt gewaarborgd door de „Holi. Aig. Verzek. Bank" te Schiedam Nederland, laat ons dat voorop stellen, is gelukkig niet het land, dat wat de veiligheid op spoorweg-gebied betreft,onder de slechtst aangeschreven landen gerekend wordt. Zoowel in aantal als omvang zijn spoorwegram pen in het buitenland veel meer aan de orde, dan bij ons. Eensdeels is mogelijk onze meer secure aard en ons ten deze gunstig werkend flegma voor een deel daar debet aanander deels is het de betrekkelijk niet op bei wereldverkeer aangewezen geo- graphische ligging, die ons spoorweg verkeer niet dat overstelpend zenuw achtig karakter verleent, hetwelk men in het buitenland vaak gelegenheid heeft op te merken, waarbij de veiligheid der reizigers dan wel eens in het gedrang komt. Toch komen nog te onzent veel te veel kleinere, maar ook ernstiger spoorwegrampen voor, dan dat wij stof hebben, onbe twist op een absolute veiligheid te mogen roemen. En wie daar anders over gedacht heef*, voor hem is het spoorweg-ongeluk, dat op den avond voor Kerstmis van verleden jaar zoo groote on steltenis bracht, allicht een les geweest. Deze ontsteltenis is sedert dien weinig geweken, al verliepen reeds na het ongeluk dat tusschen Beilen en Hooghalen piaats had, weinig minder dan vijf maanden. In al dien tijd is Nederland in spanning geweest en heeft het ongeduldig uitgezien, naar de uitkomst van het ingesteld uitge breid onderzoek beireffende de eigen lijke oorzaak van het ongeluk. Se dert kort nu is dan een lijvig rapport vormend groot boek met zeer duidelijk cliché's en schematische voorstellingen verschenen. Doch hoe omvangrijk dit verslag van het gebeurde ook zij, bedriegen wij ons niet, dan heeft het weinigen in den lande bevredigd, of, wat meer zegt, gerust gesteld. En wel ai aan stonds hierom, omdat noch de directie der Staatsspoorwegen, noch de Raad van Toezicht, noch eindelijk ook de minister van waterstaat, tot een be ll slissende uitspraak is kunnen geraken, J omtrent datgene, wat dit frappante spoorwegongeluk eigenlijk veroorzaakt heeft. Is, vraagt men zich af, de on voldoende toestand waarin de wissel zich bevond de oorzaakwas het wellicht de positie van de zooveel minder zware rails, dan noodig zijn om de wagens bij een zware belasting DOOS FLORENCE WARDEN. 59) o(Rad uk verboden) „Maar u hebt mij toch meer ver- leld.U hebt mij verteld van Randolph's aanval op dien armen Hammond." „Nu, maar wij weten niet, wie de schuldige was." „En het kan ons ook niet schelen. Tenminste mij niet. Ik weet nu voor mezelf wel, waar ik den schuldige moet zoeken," zei zij droog. „Dat is uwer niet waard, om u door uw vooroordeelen te laten mee- s'eepen." „Neen Ik denk, dat ze mij nog wel verder zullen brengen", zei zij ondeugend. „Er is éen ding, waar omtrent ik zeker kan wezen en dat is, dat mijn vooroordeelen altijd juist 2'jn. Als ik van iemand houd, wel, dan houd ik van hemen zoo niet, "u, dan houd ik niet van hem. Be nepen en een groote snelheid op het spoor te houdenwas het mogelijk de zwaarte der locomotief, die den druk ken trein over een naar evenredighe d onvoldoend zwaren bovenbouw van den weg moe^t trekkenwas het wellicht de buitengewone lengte van den trein in quaestie, wie zal het, nu na al de rapporten,die geen afdoend bescheid geven,nog kunnen uitmaken? Feit blijft inmiddels dat het ongeluk een oorzaak móét hebben, hetzij dan dat deze in welke omstandigheden ook, als hiervoor opgesomd gelegen is, dan wel elders, waartoe o.m. het gebruik maken van oude wagens de noodlottige wagen, die de meeste slachtoffers maakte, was er zulk een gerekend kan worden. Hoe het zij, bevredigd nog gerustge steld, buiten de samenstellers van het verslag.is feitelijk niemand inden lande. Het kan dan ook niet anders of de openbare meening zal zich hierbij moeilijk kunnen nederleggen, getuige o.m. de aanstaande interpellatie in de Tweede Kamer over het rapport inzake het plaats gehad hebbend ongeluk. Of deje interpellatie nog eenige positieve resultaten zal opleveren, dient afge wacht; dit toch zal van zooveel bij komstigheden afhangen. Doch in elk geval dient elke poging om meer licht te ontsteken in een zoo belangrijke zaak, die toch ons allen betreft,hartelijk toegejuicht te worden. Nochtans, op éen punt heeft zooniet het verslag van de betrokken autori teiten, dan toch het bege'eidend schrij ven van den minister van waterstaat alom voldoening verwekthet voor uitzicht n.l. door den minister geopend op een voortaan volledig, openbaar, van overheidswege in te stellen qnder- zoek naar de oorzaken van eenige ernstige spoorwegramp. Een onder zoek derhalve voor een commissie met juridische bevoegdheid bekleed, waarbij de getuigen,allen zonderonder scheid, onder eede gehoord kunnen worden, met al de vérstrekkende gevolgen van dien. Inderdaad hier is reden tot voldoening voorhanden, al is het een wissel op de toekomst var. nieuwe spoorwegongelukken n.l. die hier getrokken wordt, en waar van niemand begeerig zal zijn hem spoedig te incasseeren. Toch kan het niet anders of de invloed reeds te voren van zulk een eventueel onder zoek uitgaande, mag niet onderschat worden. Zoowel aan de zijde van het pu bliek zal een grootere gerustheid gaan heerschen, wanneer men weet, dat niet gelijk thans geschiedt, de gang van het onderzoek zich geheel aan de controle der openbaarheid onttrekt maar ook aan de zijde der betrokken maatschappijen, die niet ar.dets dan gretig elk onderzoek, hoe uitgebreid en openbaar ook, aanvaarden zullen, Matthew begreep het en hij moest lachen. Zij stak hem haar hand toe. „Wij zijn toch even goede vrienden, is 't niet, al houd ik van iemand anders meer dan van uw neef vroeg zij, terwijl zij hem bijzonder lief aan keek met haar grijze oogen, onder haar dikke voile. Matthew nam haar hand en hield haar vast. „Ik hoop, dat niets ons minder goede vrienden zal maken", zei hij, terwijl hij voor een oogenblik zijn voorzich tige terughouding vergat. Cora Was gereed. Door deze eerste spleet, die zij in zijn wapenrusting gevonden had, schoot zij haar pijl af. Terwijl hij nog steeds haar hand vasthield, hief zij haar gezichtje op en zond hem een aanmoedigenden blik toe. Zij gingen door een don keren gang vol oude muziekinstru menten en zij waren de eenige be zoekers. Matthew verloor het hoofd door haar vriendelijkheid, haar bekoorlijkheid, boog het hoofd en kuste haar. In aanmerking genomen, wat hij wist van de kleine coquette, in aan merking genomen hoe dikwijls hij wanneer dit kan bijdragen om de overtuiging dieper ingang te doen vinden, dat hunnerzijds steeds en in vollen omvang alles in het werk ge steld wordt, om de veiligheid van het publiek op onze nationale spoor wegen te bevorderen en te handhaven. Het is toch vooral om de open baarheid van het onderzoek te doen, daar deze alleen immers vermag op den duur, zoowel in dit geval als in andere quaesties van openbaar belang, het vertrouwen van het publiek te winnen en te behouden. Terecht schrijft de minister dan ook in zijn inleiding tot de rapporten, in verband met de gebleken noodzakelijkheid van een geregeld, stelselmatig onderzoek van overheidswegevoornamelijk zou het er om te doen zijn, zooveel mo gelijk zekerheid te verschaffen, dat allen die inlichtingen kunnen geven, ook inderdaad gehoord worden. Daar toe zou het noodig zijn omtrent op legging van verplichting om te ver schijnen en getuigenis af te leggen, bij de wet te voorzien. Tevens zou het te houden verhoor openbaar moe ten zijn. Blijkbaar heeft de gang van zaken bij het onderzoek gelijk dit thans plaats vond, den minister niet bevre digd en de oogen geopend voor mo gelijk bestaande leemtenallerminst wat de maatregelen voor de veiligheid van het publiek op onze sporen be treft, maar wel wat aangaat de vol ledigheid der inlichtingen en de open baarheid van het onderzoek. Duide lijk toch zegt de minister, dat de gang van het,_onder-' -k 'tem „er toe geleid heeft, te overwegen in hoe verre het wenschelijk is te achten, daf in de wijze waarop het onderzoek naar voorgekomen ongevallen plaats heeft, verandering behoort te worden gebracht. Indien deze wenschelijkheid, van regeeringswege uitgesproken,te eeni- ger tijd verwezenlijkt en in de wet belichaamd wordt, en, ook al blijven de officieele rapporten over het jong ste ernstige spoorwegongeluk in ons land ons allerminst bevredigen, dan toch is er voor het algemeen belang uit het gebeurde een winst te boeken, waarvan slechts diep betreurd mag worden, dat zulk een droevig onge luk als voor schier vijf maanden plaats had, daartoe de directe aan leiding heeft moeten zijn. Indisch-gasten. Merkwaardig toch hoe het eene oogenblik de emoties elkaar in tempo opvolgen en den rustigen burger over weldigen, emoties van allerlei aird, gebeurtenissen, die gewichtig van ge meentebelang of aangrijpend van haar heur coquetterie verweten had, kon hij verwacht hebben, dat zij den kus anders zou ontvangen hebben. Inplaats van hem aan te nemen als een recht, waarop zij aanspraak had, als het eerbewijs, dat zij verwacht en ontvangen had, trok zij zich haas tig, schuw terug, als een verschrikte vogel van hem weg, zonder een woord meer te spreken. Toen zij terugkwam te Grosvenor Place was er weer een tooneel van ondervraging en nieuwsgierigheid. Lord Bensington wilde weten, waar zij geweest was entoen zij antwoordde, dat zij het museum had bezocht toon de hij een verklaarbaar ongeloofzij bemerkte, dat hij haar met wantrouwen gadesloeg. Miss Bensington zag haar ook met merkbare ongerustheid aan, die ver meerderde, naarmate de avond vor derde en lord Bensington's attenties voor zijn mooie gast werden steeds duidelijker. Cora,die er bijzonder opgesteld was, op goeden voet te zijn met Matthew's grootvader.^ deed haar best bekoorlijk te zijn en slaagde hierin slechts al te goed. tragiek kunnen zijn, terwijl op het andere oogenblik het leven ongestoord en spiegelglad verglijdt, dagen en weken aan één. Geen enkel belangrijk onderwerp houdt de gemoederen der Hagenaars in actie, geen enkel gewichtig feit vormt het middelpunt van hun ge sprekken, 't is alles vaal en eentonig. En toch is het leven van allen op gewekt, toch heerscht er bedrijvigheid in de stad en aan het strand. Op beide plaatsen evenveelop de eerste als een nagalm van het verloopen sei zoen, op de laatste als een vóórbode van het komende. Doch in dien over gang en de maand Mei vormt dien geheel is er feitelijk voorde Hagenaars geen aardigheid nóch aan de stad nóch aan het strand. Waar zij zich dan nu wei mee vermaken, want het staat toch vast dat de Ha genaars zich alleen voor hun amuse ment interesseeren,wij zouden 't u niet kunnen zeggen. Misschien vermaken zij zich niet of pauzeeren zij even om straks met nieuwen moed te beginnen. In gemoede echter, de Hagenaar doet heusch we! meer dan zich vermaken. Hij en vooral zij, moge wat meer op ijdelen schijn verzot zijn, wat coquet- ter, wat gewild chiquer, wat wufter zijn, ik verzeker u, er wordt wel de gelijk hard gewerkt in de residentie. Dat zij voor den buitenstaander den schijn weki van duizenden leegloopers te huisvesten, is beprijpelijk. Het is zelis juist. Wie 's morgens omstreeks elf uur, aangenomen dat het lekker weer is, door de winkelstraten wan delt,, ziet er honderden dames en heeren op hun dooie gemak slenteren, van winkelraam tot winkelraam, tel kens stilstaande om de oogen uit te kijken. Maar vragen wij hoe groot is hun getal in vergelijking met de totale bevolking? Trouwens het is bekend dat er duizenden menschen in den Haag wonen, die hier hun geld ver teren, dat ze elders verdienden. Het getal personen, dat in lndië een be trekking heeft bekleed en hier voor goed of tijdelijk woont, hoorden wij dezer dagen schatten op ruim vijftig duizend. Deze schatting is niet wille keurig, doch berust op vrij nauw keurige gegevens, welke verzameld waren in ve band met de werkzaam heden van het comité, dat gelden wenscht te verzamelen voor de pes- bestrijding op Java. Van die vijftig duizend bekleeden er misschien vijf duizend hier ter stede een of andere betrekking de rest l^opt echter rond. Is het dan te verwonderen, dat des morgens reeds vroegtijdig de winkel- straien haar bezoekers bij honderden tellen Heeft u wel eens zoo'n Indische familie kersversch uit lndië in Hol land zien arriveeren. 't Heeft iets humoristisch, iets tragisch en vaak Na het diner, toen hij de dames naar het salon gevolgd was, had de oude heer zijn aanval van jicht over wonnen en was minder humeurig, maar ook vervelender geworden. Hij voerde Cora naar het achterste einde der lange kamer, zoo ver mogelijk van zijn dochter, om haar een schil derij te laten zien, die zij bewonderen moest. Cora antwoordde met beleefden, maar niet zeer oprechten lof. „U houdtniet erg van schilderijen?" vroeg hij. „Neen, ik ben niet verzot op blauwe bergen en rose schapen," antwoordde het meisje, in enkele woorden het landschap voor zich beschrijvende. „Ik hcud van dames in neteldoek die gele boeken lezen op bleek-grijs blauwe sofa's met kussens op den grond, en een soort van lichten nevel, die om de gordijnen hangt." „Ah, kleine Fransche genre-stukjes." „Ja, dat zal het wel zijn. Ik ben niet dol op uw oude meestersik stel alleen belang in ze, wanneer ze pas gestolen zijn." Lord Bensington zette een zuur ge.- zicht. iets aandoenlijks. Voor den buiten staander echter domineert het humo ristische. De meester, arriveeren met den Parijschen trein in den namiddag. De heeren dragen altijd een grijs pak. Daar zijn zij jaren geleden mee naar de Oost vertrokken,zij bewaarden het diep onder den kamfer, om straks niet zonder te zitten als zij weer naar „patria" retourneeren. Begrijpelijk zijn de pakjes zoovele modes te achter als de familie jaren in „Jan-Oost* heeft doorgebracht. Wie van de modes op de hoogte is, kan aan het grijze jasje van „meneer" zien hoe lang hij niet in Holland is geweest. Mevrouw ziet er niet minder anachronistisch gekleed uit. Als ze onderweg al niet gelegenheid hebben gehad om een nieuw hoedje voor haar te koopen, heeft ze de „amazone" of de „toque" van zooveel jaren geleden nog op. Nu is de dameshoed geen tijdaange- ver. Soms heeft het verblijf in den Oost juist zoo lang geduurd, dat hun zuinig bewaard hoofddeksel juist weer up to-date is. De kinderen zitten meest allerzonderlingst in de kleeren, niet alleen omdat die in lndië met niet te veel attentie in elkaar gedraaid zijn, maar vooral omdat de gerepa trieerde bleekneuzen zich heelemaal niet thuis gevoelen in de jas en den broek en het hooge boordje, nadat zij zoovele jaren in de wildernis met een minimum-lijfbedekking hebben rondgesprongen. De gelaatskleur van de geheele familie is van goor-geel tot tin-grijs rret schakeeringen van blauwachtig-zwart en bruinachtig- oker. De pa heeft het druk met het verzorgen van zijn kroost, zijn koffers en zijn vrouw. Aan het station staan steeds een rij vrienden en kennisen, allen min of meer het Oostersche verblijf verradend aan hun getinte wangen en hun sloomen gang, gereed om de familie om den hals te vallen. Is die bezigheid verricht dan daalt de gemeente de trappen af. Achteraan sukkelt gewoonlijk 'n verschrompelde baboe, die een drenzend kind zeult of een verschrikten zwarten jongen, die voor het eerst schoenen aan heett en er zich daar niet behagelijk in gevoelt. Drie taxi-chauffeurs en zes aapjes koetsiers schieten op de groep af om hun equipage te presenteeren. Na tuurlijk kiezen ze een auto. Eenige oogenblikken later snort de familie naar pension zus en zoo, waar zij een langzame maar gestadige aderlating van hun beurs zullen on dergaan. Voor een Indischman is iets dan pas goed als het duur is. Voor hen is dan ook een bijzonder soort familie-pensions verrezen, waar zij volgens dezen stelregel behandeld worden. Den volgenden morgen om negen uur reeds gerepalri erden zijn „Ik begrijp het.* „Ik geloof, dat ik geen echte kunst liefhebster ben, of iets van dien aard. Ik weet, dat mijn smaak verschrikke lijk „plebeïsch" is." „Wat u noodig hebt," zei lord Ben sington teeder, „is iemand om u te helpen, schilderijen te begrijpen, om u het verschil te doen zien tusschen de „scholen", om u op te voeden tot een juiste waardeering." Cora schudde het hoold. „Neenik geloof niet, dat ik wil opgevoed worden, lord Bensington", zei zij. „Ik zal maar voortgaan met „plebeïsch" te zijn en zal wel andere schilders vinden, die met zijn smaak overeenkomen." „Maar dat is niet woekeren met uw gaven. Ik zou u graag de galerijen van Europa rondleiden, niet alleen de openbare, maar die particuliere verzamelingen, die niet voor het groote publiek zijn en u leeren, hoe te be wonderen." „O, dat behoeft me niet geleerd te worden 1 lk bewonder alleen de ver keerde dingen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1914 | | pagina 1