eeding m-KMing, ■KB iCHE 'AKJES 18 APRIL. gemeentebestuur No. 91 aricier. tosh? 52e Jaargang 1914 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zendag en algemeen erkende Christelijke leestdagen |ers, Kappen, >rls. ïarsen licht» S- leden. els, Haarden en van Becht [Iaarsma, Jan ien in diverse ragen EEUÜXETQN SAMENWERKING. Brieven uit de Hofstad ifs nuttige ïeren. SS1NGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent Firma 1. Mil DE IIEISE ir, Fliint Ml SI. VMngti. Trillion Inltrt. ID ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels 0.40; voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt /weemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel Deabonnés, in 't bezit eener ft ft ft gulden bij levens- F7 gulden bij dood ft f|if| gulden bij verlies A gulden bij verlies,! ffiV'P*) gulden bij verlies r^gulden bij verlies nolis, zijn GRATIS verze- /III lange ongeschikt- •"Sjll door van een hand, l*^|| van l|g|| vaneen van eiken |erd tegen ongelukken voor: uUUy heid tot werken B wU een ongeluk UUU voet of oog 1UU een duim 1UU wijsvinger wV anderen vinger Deze uitkeerlngen worden VERDUBBELD indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot of tram. De uitkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schiedam JLs keien. [linke stevige „Vliss. Court." BEDRIJFSBELASTING Aanvang van het heschrijvingswerk voor de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten. Burg. en Weth. van Vlissingen gezien de circulaire van den Commissaris der I Koningin in Zeeland van den 6 April 19 *.4 A no. 103/1 le afdeeling maken bekend dat de aanvang van het heschrijvingswerk voor de belasting op bedrijfs- en andere inkom sten voor het dienstjaar 19x4 19 i6 is bepaald op Vrijdag den len Mei .914; dat het werk der commissie van aanslag be hoort te zijn afgeloopen op £6 September 914 en wijzen belanghebbenden op de navolgende bepalingen der wet van 2 October 1893 (Staats blad no. 149) tot heffing eener belasting op de bedrijfs- en andere inkomsten: Art. 15 g 2. leder, die optreedt als bestuurder of behoerend vennoot van eene hier te lande ge vestigde vennootschap, onderlinge verzekering- maatschappij, coöperatieve vereeniging of stich ting die een bedrijf of beroep uitoefent, of als boekhouder eener hier te lande gevestigde ree- derij, is gehouden daarvan binnen eene maand kermis te geven bij het bestuur der gemeente waar hij woont. Art. iö. Hier te lande wonende beheerende vennooten van Nederlandsche vennootschappen en maatschappijen, als bedoeld in Art. 2 en van de inArt. J b bedeelde commandi' aire vennootschap pen op aandeelen, bes'uurders van hier te lande gevestigde naamlooze vennootschappen, coöpera tieve en andere vereenigingen en onderlinge ver zekering maatschappijen, alsook boekhouders van kier te lande gevestigde reederijen, mogen niet tot het doen van uitdee J.ngcn of uitkeeringen waar over volgens art. 55 1 en 2 ert. 6 2 belas ting verschuldigd is,3 overgaan alvorens daarvan aangifte gedaan en Je over vroegere uitdeelingen of uitkeeringen verschuldigde belasting betaald te hebben. bij liquidatie mogen de hier bedoelde uitdee lingen met geschieden, alvorens de daarvoor ver schuldigde belasting is voldaan. Art. 45 Bestuurders van de bij art. 1 b en c bedoelde naamlooze vennootschappen, coöperatieve en andere vereenigingen en stichtingen die een bedrijf of beroep uitoefenen, onderlinge verzeke ringsmaatschappijen en sociëteiten, alsook behee rende vennooten van hier te lande gevestigde commenditaire vennootschappen op aandeelen en boekhouders van hier te lande gevestigde reede rijen, zijn gehouden binnen veertien dagen na de vaststelling van balans of rekening, een zooda nig uittreksel als noodig is tol toelichting der wiustuitkeeringen of uitdeelingen te doen toeko men aan den voorzitter der commissie van aan slag, bedoeld bij art. .9 1 b of die den aanslag moet regelen Art. 47 5 en Hij, die daartoe gehouden, nalaat de verplichting na te komen, bedoeld hij art. 5 l 1. eerste lid, wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 26. Gelijke straf wordt opgelegd in geval van overtreding van art. 45 overtreding van art. 16 wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 400 Art. 34, e lid. Handelsreizigers, kramers en alle verdere personea, die hun bedrijf of beroep rond trekkende uitoefenen, voor zoover zij behooren tot de bedoelden bij art. la. h en k. zijn gehou den onverminderd nunne verplichtingen omschre ven bij art. 12 en 14, zich ter plaatse binnen het rijk waar zij zioh na het begm van het belas tingjaar het eerst bevonden, bij het gemeentebe stuur schriftelijk te melden met opgaaf van hun naam, hunne woonplaats hun bedrijf of beroep. Ten blijke dat zij hieraan voldaan hebben, ontvangen zij kosteloos een door of vanwege het hoofd van dat bestuur onderteekend bewijs dat zij gehouden zijn mede te onderteekenen en op FLORENCE WARDEN. 35) O(Ntdiuk verboden) Haar moeder zag haar angstig aan. „Het is dom, Cora," zei zij, „te den- den, dat een man een engel is alleen omdat hij een paar mooie oogen heeft." „En het is even dwaas," antwoord de het meisje, „het voor zeker te houden, dat een man een engel is alleen omdat hij geen mooie oogen heeft. Die van Randolph, voegde zij en zacht en peinzend bij, zijn als een Paar gekookte mosselen." Onderwijl ging de season voorbij en de huishouding te Bensington Towers waakte zich gereed, naar het huis van den viscount op Grosvenor Place 'erug te keeren. Matthew was naar zijn kameis in de stad teruggekeerd, en Randolph, ofschoon hij nog altijd op de „Towers" 'ogeerde, had telkens bezoeken te aanvraag aan ambtenaren der directe belastingen te vertoonen Art. 47 7. Personen, die van een bewijs Voorzien moeten zijn als bedoeld in art. 34 en die in gebreke blijven dit bewijs op aanvrage aan bevoegde ambtenaren te vertoonen, worden gestraft met eene geldboete van ten hoogste van f25; geven zij ter bekoming van dat bewijs aan het bevoegde gezag een valschen naam, woonplaats, bedrijf of beroep op, of mi ken zij gebruik van het aan een ander afgegeven bewijs dan worden; zij gestraft met een geldboete van ten hoogste f 1*0 wordende tenslotte er op gewezen dat aan de ingezetenen van het Rijk de bevoegdheid is ver leen! om zich bij de aanstaande beschrijving de uitreiking van een beschrijvingsbiljet B te ver zekeren door vóór of op den 13 Mei a s. het ver zoek daartoe te richten tot den Ontvangr-r der directe belasting hunner woonplaats. Vlissingen 17 April 1914 Burg. en Wethouders voornoemd. VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. WITTEYEEN. Hei is helaas een niet te loochenen feit, dat gebrek aan samenwerking tallooze malen de beste voornemens heelt doen mislukken een omstandig heid, die zich in de laatste jaien op allerlei gebied in steeds meerdere mate heeft voorgedaan. Er heerscht in onze samenleving een geest van cri- tiek, van afbreken en verzet, die hoogst nadeelig werkt op de zaken, die juist door het samengaan van verschillende krachten tot iets waarlijk grootsch zouden kunnen worden. Dit euvel, want het is inderdaad een kwaad, grijpt in den jongsten tijd steeds meer en meer om zich heen, zeer tot schade van het tot stand komen van werkelijk menschwaardige zaken en toestanden. Ge hebt maar een onnoozel voorstel te doen, in besloten of publieken kring om aanstonds te ervaren, hoe niet tien, doch als het ware wel dui zend oogen, met het vergrootglas der critiek gewapend, gereed staan tot afbreken. Hoe zelden foch, al neemt zij er zoo gaarne den schijn van aan wordt critiek uitsluitend aangevoerd tot opbouwen, tot waarachtige ver betering, tot heilzame verheffing Veelal ook is misverstand in het spel en wordt niet altijd over en weer ten volle en juist begrepen, wat de drijfveeren zijn, wat de motieven es wat het doel is. Het schijnt wel alsof in dezen modernen tijd van overhaas ting en overijling geen tijd meer be schikbaar is tot het kalm overwegen van anderer bedoelingen. Wel is men van de eigene zuivere oogmerken geheel vervuld, doch voor de erken ning van zuiverheid in anderer doel wit schijnt daarbij geen of luttel plaats meer te zijn. Vandaar dat al spoedig de strijdende partijen zich scherp tegenover elkander stellen scherper allicht dan aanvankelijk in hun bedoeling lag. Men wordt persoonlijk, haalt daar bij zaken om en brengt er dingen bij brengen in Londen." De herfstnevels kropen over de ri vier, de boomen verloren hun blade ren en de geheele piaais werd gehuld in najaarsmelankolie. Alleen de onge makkelijkheid, om zich te bewegen hield lord Bensington nog te Tedding- tonmaar hij werd afkeerig van alle verandering en het was moeilijk tot de reis te besluiten hoe kort zij ook was. Onderwijl was Hugh, de oudste zoon van den overleden Cyril Bensington, teruggegaan naar Oxford en zijn jongste broeder, Brady, naar Eton, toen er bericht kwam dat de laatste niet wel was. Lord Bensington wilde zijn tante zenden, om hem op te zoeken, maar kon haar niet missen toen dacht hij er over, om Hammond te sturen, maar zag er vanaf om dezelfde reden. Ein delijk schreef hij aan Matthew, om te vragen of hij den jongen wilde gaan opzoeken; en Matt kwam naar de Towers, om de cadeautjes in ontvangst te nemen, die een schooljongen ver wacht als hij ziek is en bezoek ont vangt. Matthew vond miss Bensington ang te pas, die dikwerf niets met het voorgestelde of op het tapijt ge brachte te maken hebben, en het eind is menigmaal, dat zelfs de best bedoelde pogingen tot verbetering, van hetgeen verbetering behoeft, jam merlijk mislukken. Voorbeelden hier van te geven kan overbodig geacht worden; een ieder heeft ze ais het ware voor het grijpen uit zijn dage- lijksche omgeving*. Want zoo goed op politiek gebied, ja zelfs daar vooral, als op het ge bied van het dagelijksch verkeer, doet zich het euvel van gebrek aan sa menwerking maar al te zeer gevoe len. En toch is niets zoo zeer als juist ais dat noodzakelijk en onont beerlijk wil iets goeds blijvend tol stand kunnen komen. De eenling, de burger, de mensch als afzonder lijk deel der maatschappij, hij moge nog zooveel persoonlijke kracht, nog zooveel eigendommelijke hoedanig heden bezitten om te streven naar wat hij zich voor oogen gesteld heeft, alleen, zonder hulp en medewerking van anderen, zal öfzijn arbeid geheel falen öf voor het minst een geringer resultaat opleveren, dan wanneer wel daarbij samenwerking plaats heeft. Eendracht, aldus luidt het bij onze zuidelijke naburen in hun staatsdevies, eendracht maakt macht. Doch geen macht zonder samenwer king, geen samenwerking zonder een dracht. Ziedaar waarop het vele goede, dat tot stand zou kunnen ko men in allerlei zaken, op allerlei ge bied, in dezen tijd, meer dan ooit het geval geweest «s. zoo vaak stran den! moet. In plaats toch van te zoeken naar hetgeen ons verbinden kan en eendrachtig tot samenwerking kan aansporen, is men er alom maar al te zeer op uit. te speuren naar hetgeen ons van elkander verwijderd houdt. De vitzucht is daarbij de baas over onze betere gevoelens; misplaatste critiek viert hoogtij en triomfeert, en samenwerking blijft uit, dikwijls daar waar zij juist het meest noodig is. Onze, aan ervaringen van de grootste waarde zoo rijke geschiedenis als volkseenheid, wijst het maar al te zeer uit, hoe vitzucht en verdeeldheid een verderfelijken invloed niet alleen op het landsbestier, doch ook op de veerkracht der natie, uitoefenen. Meer dan eens is het gemeenebest aan den rand des verderfs gebracht uit dien hoofde, en het was enkel de een drachtige samenwerking van allen zonder onderscheid, die een herstel, een opleven uit den druk, een op staan uit vetnedering mogelijk maakte. En evenais het in het groot gaat, waar het een geheel volk geldt, zoo gaat het ook in het klein, bij elk onzer afzonderlijk. Zoomin een staat zonder samenwerking zijner burgers stig en bezorgd. „Ik kan niet uitmaken, wat hem scheelt," zei zij. „De dokter zegt, dat de verschijnselen vreemd zijn. ik wil de wei, dat je je grootvader kon over tuigen, mij te laten gaan, om den jongen op te zoeken." „O, het zal wel met hem schikken zei Matthew. „Er wordt in de brieven geen woord over gesproken, dat hij in gevaar verkeert." „Ik denk, dat je me zult uitlachen en vooi eer. oude vrouw schelden, Matt, maar werkelijk, sedert den dood van je oom ben ik zeer zenuwachtig geweest omtrent het geringste teeken van ziekte. „Dat is niet meer dan natuurlijk. Ik ben er echter zeker van, dat er dezen keer niets voor u is, om on gerust over te zijn. Maar, ik zal Brady opzoeken en hooren, wat de dokter van hem zegt, en zoo hij niet beter is, als ik daar kom, zal ik grootvader overhalen, u te laten gaan. Het is niet ver." Matthew vertrok dus in de auto, met een zak vol lekkernijen van zijn tante en een doos geconfijte vruchten van zijn grootvader. Hammond pakte ondeiling, op den duur zal kunnen standhouden, zoomin ook kan het gezin, staat immers in miniatuur, kan het familieleven in stand blijven, wanneer onderlinge eendracht, elkan der begrijpen, waardeeren en samen werken buitengesloten blijft. Geen krachtiger herstel uit tegenspoed en rampen is denkbaar, dan wanneer wij daarbij van onze naasten mede werking, hulp en steun ontvangen. Die bijstand kan ook de sterkste niet o-tberen. En ook in ruimer kringen is sa menwerken een allereerste eisch tot welslagenin de groote maatschappij waarvan wij allen een klein, maar elk op zich zelf belangrijk onderdeel uitmaken, is dit onontbeerlijk En toch zien wij zoo weinig het streven tot uiting komen om in onderlinge sa menwerking de leemten en gebreken, die de samenleving aankleven, aan te vullen en te herstellen. Hoeveel meer geluk en hoeveel minder leed zou er niet kunnen zijn, werd dit maar alom en in voldoende mate begrepen en werd daarnaar gehandeld. Doch instede daarvan schijnt thans meer dan ooit de zucht naar critiek, naar afbreken en bevitten de over hand te krijgen. Is dit een gevolg, zou men geneigd zijn te vragen, van den modernen tijdgeest, die in zijn wapen, zeer zeker het recht tot oor deel, maar niet minder de wetenschap en de kennis daartoe, geschreven heeft? Mankeert het bij zoovelen al te zeer aan de laaiste, dan dat zij van het eerste een ruim gebruik kunnen •naken, zonder schade voor zich en anderen Men zou het schier gaan geiooven. Want de meeste samen werking stuit nog minder af op de goede bedoelingen, den goeden wil, ook al is deze niet altijd in voldoende mate aanwezig, dan wel op onbe kwaam en ontoereikend oordeel. En toch zijn beide, zoowel goede wil als niet mindei een juist oordeel, nood zakelijk, om ons vrijwillig te doen scharen, nevens hen, die, ons voorgaande, voor een goed maar moeilijk te bereiken doel op welk gebied dit ook liggen moge zich op de bres te stellen en om ons in de waarlij ke beteekenis van het woord tot samenwerking te brengen. Dat dan zich een ieder bewust worde, dat slechts wanneer het hart gewillig, het hoofd helder is, die samenwerking verkregen kan worden, die dienen doet tot heil van mensch en maat schappij. Paschende Kat en de Hond; een Veteraan. Dat de Hagenaars tevreden, dank baar en voldaan zijn over de beide deze dingen in de auto en nam met een angstig gelaat afscheid van den kleinzoon van zijn meester. „Ik hoop, dat de jongeheer Brady niet te veel vruchten heeft gegeten",zei hij, „daar wijzen, dunkt me, de verschijn selen op, mijnheer." „Nu we zullen eens gaan zien, dat komt wel in orde", zei Matthew, ter wijl hij wegreed. Hij ging naar Eton, bezocht zijn jongen neef, dien hij in bed vond, oogenschijniijkweer volkomen gezend, en brommende, dat hij in bed werd g houden. Hij had er niets tegen, dat hij van school thuis moest blijven, maar hij dacht, dat het hem goed zou gedaan hebben, een voetbal-wedstrijd bij te wonen. Matthew hoorde,datBrady hevige pij nen had geieden, dat zij weer voorbij waren, maar dat hij voor een paar dagen op een licht dieet in bed werd gehouden als een voorzorg tegen een herhaling van den aanval. Hij sprak ook de juffrouw, bij wie hij in huis woonde en den dokier en kwam terug naar de „Towers" met de beste be richten van den zieke en lachte om de ongerustheid zijner tante. Paaschdagen, wij behoeven het u stellig niet mede te deelen. De vreug de over het kostelijke weer een ongekende weelde in de Aprilmaand is een algemeene in ons vader land. Hoe warm was het en hoe druk, hoe gezellig en hoe stoffig, wij zullen u de beschrijving, die slechts extatisch zou kunnen zijn, onthouden. Den Haag en Scheveningen zijn dan eerst in hun element, wanneer duizenden vreemdelingen toestroomen, wanneer de treinen en trams overvol zijn, wanneer de auto's als in een wedren achter elkaar aan snorren, wanneer de fietsers optocht houden, in één woord, wanneer het vroolijke, drukke stadsleven voi-op door de straten, in het bosch, op het strand rumoert. En zoo was het de beide Paasch dagen de zee lokte duizenden tot zich, in het bosch was het drukker dan ooit. Op den tweeden dag ont waarden wij reeds terstond de groep jes dagjesmenschen, die hun eerste bezoek aan de badplaats brachten. Zij vormden al weer de kringen rond om de zandkuilen, waar zij table d'höte houden uit papieren zakken en groote flesschen, die van h«n inhoud berooid, straks op het slag veld achterblijven ter mindete ver fraaiing van het maagdelijk duin. Wij hopen, dat in den komen den zomer eens wat krachtiger zal worden opgetreden tegen de schro melijke verontreiniging van het strand en de duinen. Want heusch, het is niet te denken, hoe bar die soms is. Wij zagen het eenmaal op den avond van Hemelvaartsdag, 't Was een war me, drukke dag geweest aan het Scheveningsche strand en duizenden dagjesmenschen hadden zich ver maakt. Toen het tegen achten liep en zij terugtrokken naar de stad, zag het duin en het strand er ontoonbaar uit, bezaaid als het was met proppen papier, leege flesschen, ja zelfs pak- mandjes. Dat gaat nu eenmaal niet. Scheve ningen heeft toch al het land aan éendagbezoekers, omdat zij niets verteren en de badplaats een al te „burgerlijk" karakter geven, maar wanneer zij bovendien nog minder aangename sporen achterlaten, loopt het de spuigaten uit. Intusschen, de Paaschdagen zijn een mooie inzet geweest voor den zomer. Indien het weer zich eens drie maanden zóó mocht houden in Juli, Augustus en September! Dat is de hartewensch van den Hagenaar, meer nog dan van iemand anders in ons land. Men vergete niet, dat in die drie maanden door honderden en honderden het brood voor het geheele jaar moet verdiend worden. Het vorig jaar is over het geheel genomen vrij gunstig geweest door dat aan het eind van het seizoen is „Ik geloof dat je gelijk hadt, Ham mond," zei hij tol den bottelier, toen zij samen Brady's ziekte besproken hadden. Uit alles wat ik hoor, maak ik op, dat de jongen te veel vruchten of te veel lekkernijen heeft gegeten. Hij nam een paar pillen in, maarzij maakten hem eer erger dan beter en het bed was zeker de beste plaats voor hem. Hij scheen vandaag zoo gezond als een visch. Den volgenden morgen ontving miss Bensington een telegram van Eton. Zij opende het met bevende hand, als bij instinct het ergste wetend. En zij las deze woorden „Deel het lord Bensington ver- schoonend mee. Jongeheer Brady Bensington, zijn kleinzoon, stierf van nacht plotseling." Hammond, die het telegram had binnengebracht, stond met het zil veren blad in de hand te wachten. Miss Bensington liet het papier in haar schoot vallen en staarde het raam uit naar den verlaten tuin, waar mas sa's dorre bladeren met elke wind vlaag over het grasveld werden ge jaagd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1914 | | pagina 1