II Lil!1 150 INBIEDINGEN PIST DONDERDAG 26 MAAST KELLNER iensfbode. iensfbode jmeisje iTAANVRAGENi L-No. 52e Jaargang 1914 H. LOOIS. over den De prijs >eteekenen. .uurder dan Hen wij de lemen. Wij alleen naar voor IJ uit idig en uit- uoor Plaatselijke bij ons niet meer '9. Lelijks uerschijnende „VLIS- SIHQSCHE COURANT" abon neren, ontvangen de Courant tot dien datum GRATIS. FEUILLETON KAMEROVERZICHT. Ion ?aa Philiu's IAALLAMPEN, is wit licht. (LEGANTE MQDELLEH iELVORM) 'TING. ichine, vraagt beleefd i werkzaamheden. Bil-; Briefen onder letter j „Vlissingsche Cour" g mogelijk bekend met het restau rs: „HOTEL GOES.") in burgergezin een rFROUW des huizes in alle be- relpen of een zindelijke! ")D£. Adres bureau Courant." jKEES, Boulevard Ban- j ïgt een flinke den tusschen 7 en 8 uur j nette goed kunnende koken. Isfraat 76. mend 14 i. 15 jaar. Aamnel' Buskenstraat 70. VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent Hl 1! Hist Jr., Kleine Mt li, Vlissingen. Telefoon Mm. 19 ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels ƒ0.40; voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt ftveemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel inrabonnés, in 't bezit eener Aftf!gulden bij levens- pigulden bij dood gulden bij verlies, dis zij" GRATIS verze- /||j|BS lange ongeschikt- door van een hand, j|erd tegen ongelukken voor: biUUU heid tot werken f UU een ongeluk UUU voet of oog pe!e ultkeerlngen worden VERDUBBELD indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot ot tram. gulden bij verlies .J gulden bij verlies Hgulden bij verlies van II III van een van elke" een duim IUU wijsvinger uil anderen vinger De ultkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schiedam GT PRIJZEN eerscht op elk gebied, aakf, prijst de ander', is de toon van 't lied l'tmet elkander: aker en gewis, beter BOTER is $2 cent per 5 ons. /lissingsche Courant." regels i 0.2S, iedere cent. Zonder rabat, glaatsen wordt twee- Zij die zich met i§|MP^ 1 Rpr'i °P £'e da- Qnïbelang bij htf b@houdvan Indië. De aan de lezers van dit blad be- jietide artikelen onder den titel „Ons belang bij het behoud van Indië" hebben naast veel instemming, ook eeuige bestrijding uiigelokt, al kan niet worden gezegd, dat de inhoud dier artikelen inderdaad is bestreden, vet! minder weerlegd. Van zekere zijde zijn de artikelen „sensationeel" genoemd. Als de quali- fcalie juist is, dan kunnen zij die eigenschappen slechts hebben ontleend aan de daarin vermelde nuchtere fei ten, waaruit de omvang van het be lang bij het behoud van Indië duidelijk blijkt. De bestrijders lieten de feiten on aangetast, gingen er langs heen wat meer voorkomt. Merkwaardiger is echter, dat een der bestrijders, doende of hij ons aanvalt, op menig pan! hetzelfde deed als wij. Zoo zal de lezer dier „bestrijding" bijv. meenen, dat door ons is beweerd, dat het behoud van Indië is een be lang van zuiver stoffelijken aard, en dat het door ons is geschetst als een voordeel uitsiuitend „voor de schat kist der Nederlandsche Handels- en andere maatschappijen",waarbij slechts beirokken zijn' dë geldbelegger, „die kloppingen gevoelt in zijn Indische- fondsenhart", de scheèpvaartondërne- mer en de mijnontginner, die dit voorrecht willen behouden boven anderen. Bij de opsomming der door ons genoemde economische voordeelen, verzwijgt de bestrijder dan zorgvuldig, en zulks niettegen staande wij daaraan een geheel artikel hebben gewijd, de indirecte belangen, dat zijn die belangen, welke iedereen laken. Wie de bestrijding leest,zou meenen, dat de strekking onzer „gevaarlijke artikelen" was niet meer of minder dan „(en profijte van het conservatief m litaristisch element" de publieke opinie te drijven „in de richting van de imperialistische groot-doenerij* (als boeman wordt hierbij de geest van Chamberlain opgeroepen) en het protectionisme, met inbegrip Van de wederinvoering der differentieele rech ten in Indië, benevens de wering van de vreemdelingen en van het vreemd kapitaal uit onze koloniën. De lezers onzer artikelen weten echter, dat wij niets \an dit alles DOOB FLORENCE WARDEN. 16) O(Ssd-uk verboden) Zij troostte zich met de gedachte, dat lord Bensington's neven zeker °P de huisboot zouden zijn bij gele genheid van haar bezoek. Toen de Amerikaansche dames op den bepaalden dag naar Hampton [eden, vonden zij een kleine stoom- )t aan den ©ever wachten, om haar over de rivier te zetten. Er in zaten lord Bensington en zoon, en Cora ontdekte spoedig, dat het hun plan '*'as, haar gezelschap dien middag v°or zich te houden. Zij mocht dus glimlachen en wuiven ,egen de twee jongelieden, die op de uuisboot waren opgesloten, waarop z'j mevrouw Schmidt overzetten. En 'oen werd Cora meegenomen op een boottochtje met de twee oude heeren, ®et wie zij praatte en met wie zij 'achte, tot zij, toen zij een uur later hebben aanbevolen integen deel en da! wij evenmin ons hebben verklaard tegen de verheffing van de inlandsche bevolking, waar omtrent wij juist schreven, dat het een slechte regeering zou zijn, die den drang voor geestelijke en econo mische ontwikkeling der inlandsche bevolking zou tegengaan, inplaats van dien te steunen en aldus den band tusschen de Nederlandsche onderda nen in Indië en het moederland hechter te maken. Ter voorkoming van misverstand vermeenen wij hier ook nog in herin nering te moeten brengen, dat wij ons omirent plannen tot vlootbouw niet hebben uitgelaten. Evenmin ais al het overige, dat men ons in de schoenen iracht te schuiven, nemen wij voor onze rekening de „gevaarlijke argumentatie van hen, die beweren, dat ons land zonder Indië materieel niets zou te beteekenen hebben en ten gronde zou gaan". Eens en vooral vvenschen wij hier te zeggen, dat wij niet willen verant woordelijk worden gesteld voor wat anderen, zelfs diegenen met wier streven wij tot op zekere hoogte kun nen medegaan, tot staving van hunne meening wenschen aan te voeren. Daarom kunnen wij voorbij gaan, wat tot bestrijding van onze argumenten wordt aangevoerd, zoo dikwijls men hetgeen door ons is gezegd, verwart met wat te lezen staat in de geschrif ten, afkomstig van anderen, die de aandacht voor de Indische quaesties vragen, en met name in de vaak tegen ons uitgespeelde brochure „'s Lands Welvaart in gevaar", uitgegeven door de veteenïging „Onze Vloot". Met waardeering voor veel van de goede bedoelingen der schrijvers, zijn wij] van nteening, dat men zich ook bij het vermelden der belangen, verbon den aan het behoud, en de gevolgen van een eventueel verlies van Indië, heeft te hoeden voor overdrijving. Nochthans zijn die beiangen, ook naar onze meeriing, zeer groot, de materieele zoowel als de ideëele. Wij beseffen niet minder dan onze tegen standers in wie wij voornamelijk op dit punt medestanders ontmoeten de moreele -betéekenis voor Neder land van het'behoud van zijn koloniën, waaraan ons volk voor een goed deef zijn aanzien dankt. Ook ons lijkt de beste en meest veilige politiek, in Indië te volgen, die welke uitgaat van de verheffing der inlandsche bevol king, ën ook wij wenschen de vrije openstelling voor den ondernemings geest Van den vreemdeling maar wij voegen hier aan toeniet voor den ondernèmingsgeest van den vreem den overweldiger. En op den vreemden overweldiger, niet op den vreedzamen vreemden mededinger hadden wij het oog, toen op de huisboot kwamen, zoo schor was, dat zij bijna geen geluid kón geven. Bij de thee gebeurde weer hetzelfde. Zij zat stevig ingesloten tusschen lord Bensington, die te doof was, om iemand te hoorën, die niet heel dicht bij hem zat en door oom Cyril, die later vertelde, dat hij tot zijn ver bazing een Amerikaansche had ont moet, die werkelijk bij hem in den smaak viel. Maar Cora werd langzamerhand wanhopend, wist aan het bovendek en het gesprek harer oude gast- heeren te ontsnappen, deed een inval beneden en ontdekte Hammond, den bottelier, dien zij eens wilde uithooren. Hammond was, als gewoonlijk, gereserveerd, somber en droog. Een lange reeks van jaren in dienst van een veeleischend meester scheen alle belangstelling in het dagelijksch leven Dij hem te hebben uitgedoofd. Het vraagstuk van de innerlijke gedachten van den man boezemde Cora belang in, die in haar eigen land nooit een exemplaar ontmoet had van den volmaakt eerbiedigen en schijnbaar karakterloozen dienaar, wij in een onzer artikelen waarschuw den, dat, als Nederland de Oost ver loor, wel is waar alle bezittingen van Nederlanders in Indië niet met éen slag zouden zijn verloren, omdat het gezag dat het Nederlandsche aldaar zou opvolgen, den eigendom van particulieren zou hebben te eerbiedi gen, maar dat het verlies van Indië wel zou beteekenen, dat de Neder landers gaandeweg uit Indië zouden worden verdrongen. Een vreemde overweldiger, zeiden wij, zou zich zeker niet meester maken van den Archipel om den tegenwooidigen gang van zaken te bestendigen i n den Hol landers het leeuwendeel der econo mische voordeelen (en dat hebben zij op dit oogenblik dan toch onze bestrijders ten spijt) te laten behou den. In de waardeering van de ideëele belangen, die wij bij Indië hebben, doen wij voor onze bestrijders niet onder. Daarom kunnen wij volkomen onderschrijven,hetgeen blijkbaar tegen ons was bedoeld, dat het belang bij het behoud van een Indië, dat zich onder Nederlandsche vlag en Neder- landsch opperbestuur gaandeweg ont wikkelt tot een zelfstandige volksge meenschap, voor Nederland niet licht is te overschatten, en dat als Indië zich tot een zelfstandigen staat onder Nederlandsche opperregeering en nog zeer vele jaren onder Nederlandsche leiding ontwikkelt, deze haar merk zal zetten op den wordenden staat en dat5 dan de Nederlandsche taal, indien wij onze (aak tegenover het onderwijs in Indië behoorlijk opvatten, een groot verspreidingsgebied zal vinden i enöa n.b ave tisaa ons 1 an d inet zijn 'ïkaioniërt'.tezametB een: plaatsman beteèkênts» zal .bleven: Hnneijieti int dêr rij der volken, waardoor het aanzien van den Nederlandschen stam wordt verhoogd. Wij zijn het ook met onzen aan valler eens, die zeide: „Verlies van onze koloniën zou een ramp zijn", en wij gaan ook in zoover met hem mede, dat wij meenen, dat het althans minder noodlottig zou zijn, wanneer dat later het geval wordt, als het -oogenbjlik zal zijn gekomen voor hare- geheel? zelfstandigheid, dan „wanneer, het geschiedt door de overheersching door een ander volk." - Doch het tijdstip voor de algeheele zelfstandigheid ligt, zelfs bij een snelle ontwikkeling, in een verdere toekomst ook naar de meening van onzen bestrijder in een verdere toekomst allicht dan het tijdstip, waarop de ramp zal komen, waarvan ook onze tegenstander sprak, en welks komst zonder twijfel zal worden ver haast, als wij bij de pakken blijven neerzitten, in gelatenheid afwachtende de dingen, die komen zullen. Wil men de handen niet uit de met hart en ziel verknocht aan zijn meester. Niet alleen stelde zij daarom be lang in hem maar zij geloofde, dat de bescheiden bottelier die geheel oor en oog voor zijn meester was, veel meer moest weten omtrent de gebeurtenissen van den iragischen nacht, toen Rugles verdronken was, dan hij voorgaf. Als hij slechts verkoos te spreken, zou hij dan niet in staat zijn, Mat thew te zuiveren van de onbepaalde verdenking, die op hem rustte. Aan den anderen kant, zou hij het doen, als zulk een rechtvaardiging een ander familielid van zijn meester zou be zwaren Cora wist het niet. Intusschen glimlachte zij en was betooverend en verbaasde Hammond door haar schitterende lieftalligheid. Toch voelde hij, dat zij haar uiterste best deed, om eenig doel te bereiken en dit maakte, dat hij niet op zijn gemak was. Zij zat op den rand der boot bij den achtersteven, terwijl hij de thee klaar maakte. „Me dunkt, dat lord Bensington mouwen steken, nu het nog tijd is, dan stelle men zich van ons aandeel in de ontwikkeling van de inlandsche bevolking van Indië maar niet veel voor, en breke zich vooral het hoofd maar niet over de vraag, wanneer het tijdstip zal zijn aangebroken, waar op Indië rijp zal zijn voor zelfbestuur. Over hei al of niet verleenen der emancipatie zal ons oordeel dan ver moedelijk wel niet meer worden ge vraagd. Daarom is het zoo gevaarlijk om, als het aankomt op handelen, het ma terieele gedeelte van het vraagstuk geheel voorbij te gaan en uitsluitend aan het ideëele aandacht te schenken. Van welken kant men de Indische vrsagstukken ook beziet, men zal moeten erkennen, dat zij hebben een zeer belangrijke financiëele zijde. Wij gelooven niet, dat door een verwijzing, zonder meer, naar de wet van 1912, waarbij de scheiding tus schen Nederland en Indië tot stand kwam, de Nederlandsche schatkist van de zaak aikomt. Een liefde voor Indië, die de fi- nancieele gevolgen uitsluitend ten laste van Indië wil brengen, is apen liefde. Aten verklare dan maar ronduit: Wij laten Indië liever los. Waar nu de geldelijke regeling dient vooraf te gaan, leek het ons practisch en lijkt ons dat nog, on danks de verwijten onzer aanvallers tegenover de eventueele verplichtin gen van materieelen aard, te wijzen in de eerste plaats op de materieele en niet op de ideëele, op geld niet waardeerbare belangen, gelijk onze .tegenstanders deden. Al hebben, wij er iïninder aan gedacht te beweren, tkt Vh|t: belang bij hét behoud van Indië slechts een materieelen kant zou hebben, wij zijn toch niet ge noeg idealist om te meenen, dat de doorsnee Nederlander in Europa zoo wel als in Indië, tot groote financi- eele offers zal worden bereid gevon den, wanneer men hem komt spre ken bijv. over ons taalbelang, voor welk belang hij we', niet geheel on gevoelig is, maar toch alleen dan als het hem geen geld kost. Ook de behartiging der ideëele be langen eischt in Indië voor alles ma terieel? bescherming. Dit hebben wij nog onlangs vernomen uit den mond van den Javaan Noto Soerqto, toen deze dë ethische zijde van het vraag stuk, het eendrachtig en in onderlinge waardeering samengaan van het Qos- tersche en Westersche element in Indië, in warme bewoordingen be pleitte,; Maatregelen materieele en ide- eele moeten worden getroffen vóór bet te laat is. Alle doeltreffende maatregelen van welken aard ook, die kunnen strekken nergens kan heengaan zouder jou, Hammond", zei zij, terwijl hij het theeservies nauwkeurig onderzocht, of er ook spinnen ot oorwormen op gekomen waren van de takken der overhangende boomen. „Neen, miss, ik geloof niet, dat hij graag een nieuw gezicht om zich heen zou hebben", zei hij, met waar digheid. „Hoeveel jaar ben je nu bij hem geweest „Bijna twintig jaar miss." „je bent zoo langzamerhand geheel een lid der familie geworden." „Ja, ik geloof niet, dat zijn lord schap het goed zonder mij zou kun nen stellen." „ik veronderstel, dat je meer van de familiegeheimen weet dan iemand anders." Een snelle wantrouwende blik trof haar. „O, nu ja, miss, elke familie zal haar geheimen wel hebben," zei hij, blijkbaar in tweestrijd uit angst, zien niet te veel bloot te geven en toch bezield met den wensch te poseeren als algemeen vertrouwde. „jij zoudt kunnen zeggen, wie het tot verhooging van de weerkracht, het weerstandsvermogen van Indië, zullen wij toejuichen. Als tot de maatrege len, die absoluut noodzakelijk moeten worden geacht, ook behoort uitbrei ding van leger en vloot, of van een van beide, zullen wij ook die heb ben te aanvaarden op gevaar af van militarisme en imperiaiish'sche grootdoenerij te worden beticht. Doch dat deed men ons trouwens reeds bij voorbaat. Wij zijn het inmiddels volkomen eens met onzen tegenstander, die zeide dat, hoe de verdediging in Indië te land en te water behoort te worden gevoerd, met vrucht eerst zal kunnen worden t esproken, als voor stellen van de Regeering ter tafel liggen. Het beoordeelen van doeltreffend heid der door de regeering in te dienen voorstellen op het stuk der defensie zullen wij echter hebben over te laten aan de deskundigen. Wij kunnen thans dus slechts af wachten, nadat wij ons hebben ge kweten van de taak de aandacht te vestigen op het belang, aan het be houd van Indië verbonden, zonder daarbij de stoffelijke zijde van dat belang voorbij te zien. Waartegen wij echter nog wenschen te waarschuwen met alle kracht, dat is tegen het gevaar van zich te laten in slaap sussen met zuiver ide- eele argumenten, los van de materie. Dergelijke slaapdeuntjes zijn Ie ge vaarlijker naarmate zij schooner klinken engoedkooper zijn. lering van Woënsdag.' Ji"'* !Sh 1 Allerlei. 't is eenigszins zonderling afgéioó- pen met de regeling van werkzaam heden, die als een voortzetting van verleden week Donderdag was te beschouwen. Er scheen onderling ge handeld te zijn, want het gleedalles zoo gladjes. Op zijn ruimst genomen restten aan de Kamer vóór het Paaschreces nog slechts zes werkdagen. Om daarin nu een groote wet te behandelen, lokte niet aan. Wanneer het de in komsten belasting was, bleef de Ka mer wellicht in de algemeene be schouwingen steken. Daarom besloten de heeren dan maar eerst vacantie te nemen om straks na Paschen met groote werkkracht en werklust aan aen arbeid te trekken. Punt 1 van de agenda zal dan zijn de inkomsten belasting, punt 2 de stuwadoorswet. Wel trachtte de heer Spiekman de Kamer over te halen om de volgende week te besteden aan de stuwadoors wet. Zelfs scheen deze te gelooven dat deze wet wel in een weekje af gedaan kon worden- was, die den man in de rivier heeft geworpen," zei Cora plotseling. Hammond werd zoo wit, dat zij zich haastte er bij te voegen „Natuurlijk vraag ik je niet, mij te zeggen, wie het wasik weet, dat je het niemand zoudt verteilen. Maar je kondt mij tenminste zeggen wie het was, die aan weddingschap pen met hem deed bij de wedrennen." Hammond was droger en „geslote- ner" dan ooit. „Werkelijk, miss, zij zouden nooit over iets van dien aard met mij spre ken. Zijn lordschap houdt niet van wedden er. zij zouden mij zulke dingen niet durven vertellen, evenmin als zijn lordschap zelf." „Niet?" zei Cora, met haar hoofd op zij. „Maar je zoudt het kunuen gissen." „Ais ik dat kon, miss, dan kan u er zeker van zijn, dat ik het voor mezelf zou houden", zei hij. „Niet, dat ik niet zeer goed weet, dat jon gelui jongelui zijn. Maar daar zijn lordschap zooiets niet wil zien, past het mij ook niet het te zien." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1914 | | pagina 1