750
poiis. zii" GR/^I,S.v.erze: mui
DONDERDAG
IQ MAART
.]Vo. 66
52e Jaargang
1914
Firma F. VAS DE VELÖE Ir., Kleine Mark! 58, Vlissingen. leleioon Interc. 18
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
BS5cxxxxx*x»x
f 750.
xxxxxxxxxxxxx
KAMEROVERZICHT.
FEUILLETON
BINNENLAND
VLISSINGSCHE COURAINT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-Unie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels ƒ0.40; voor iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt twee maal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel
Öe abonnés, in 't bezit eener ffefltfijfè
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken
gulden bij dood ft gulden bij verlies.4 f*f*gulden bij verlies A i"| gulden bij verlies ^gulden bij verlies
r— in rjiHin -, .- m doorJll Ell van een hand> Bill van IBIII van een xl van e'ken
;erd tegen ongelukken voorheid tot werken a een ongeluk vW voet of oog JB.vU een duim JLIJU wijsvinger Cj%3 anderen vinger
Deze uitkeerlngen worden VERDUBBELD indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot of tram. De ultkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. Alg. Verzek. Bank" te Schiedam
Zij die zich met
1 Aprii op de da
gelijks verschijnende „VLIS
SINGSCHE COURANT" abon
neeren, ontuangen de Courant
tot dien datum GRATIS.
0" „De VLISSINGSCHE
COURANT", welke dageiyks
verschijnt en slechts 10 cent per
k kost of ongeveer lj^ cent
jer nummer, biedt gratis zeer
gunstige verzekerings=voor-
waarden aan.
Men vergelijke deze voorwaar-
n, welke aan het hoofd van
ons blad worden vermeld met
lie van andere bladen, dan valt
het gunstig verschil te beter in
liet oog.
foor ongelukken met, doode-
lijken afloop keert de „Vlissing-
selie Courant" uit een bedrag van
Wie zich thans op de „Vlissing-
he Courant" abonneert ontvangt
i tot 1 April verschijnende num
mers GR AT IS.
Eerste Kamer.
Vergadering van Woensdag.
Marine Binn. Zaken.
De minister van marine heeft de
beide sociaal democratische rede
voeringen beantwoord en daarbij een
opvatting van onzen weerplicht ver
dedigd, die misschien meer filosofisch
is dan concreet. Op een absolute
overmacht moeten wij ons leger niet
inrichtenwij moeten onze onafhan
kelijkheid kunnen verdedigen bij even-
lueele botsingen tusscjjen groote lan
den. Dan komt in de ure des gevaars
de nationale geest weer bij een volk
hoven.
Tegenover Indië heeft Nederland
een roeping te vervullen, waartoe het
verplicht is wegens zijn historie. Het
gaat bij de defensie van Indië niet
alleen om de verdediging van het
kapitaal, maar ook om dat der inland-
sche bevolking. Overigens liet de
minister deze kwestie tot nader order
varen.
Tegenover den heer Polak verde
FLORENCE WARDEN.
10) o(%druk v.rbodon
Men vroeg hem, of hij het lijk ge
zien had en hij zei van ja. Maar op
[je vragen, of hij ooit den man levend
"ad gezien antwoordde hij, dat dit
v°lgens zijn beste weten niet het ge-
val was.
be toon, waarop de getuige onder
vraagd werd door den rechter en
door leden der jury, toonde duidelijk
algemeen geloof, dat er niets te
«ijgen was uit een eersten dienaar
ln oen „goede" familie, wat ook
waar in eenig opzicht een lid ervan
"i ongelegenheid zou kunnen bren
gen.
Ieder voelde, dat men hoopte meer
ie hooren van de familie zelf.
Daarom, t jen Randolph Bensington
Jverd opgeroepen, ging er een gemom-
"o' van opgewondenheid door de
*aal- Hij kwam naar voren bleek,
digde de minister zijn standpunt in
zake den Bond van minder marine
personeel. Wat hij den Bond verwijt
is, dat hij het gezag ondermijnt. Dat
bleek uit het lijdelijk verzet der sche
pelingen en o. a. uit het feit dat
een uiting van den heer Hugenhoitz
„dat de regeering niet opgewassen was
tegen de actie van den Bond" met
donderend applaus werd begroet in
een vergadering van den bond. Zoo
werd een schepeling, die schade leed
door straf door den bond schadeloos
gesteld
Voorts heeft de bond geen oog
voor de verbeteringen, die worden
aangebracht. In dit verband gaf de
minister een overzicht van de verbe
teringen die successievelijk in de voe
ding zijn aangebracht, verbeteringen
die niet zijn „afgedwongen" door den
bond.
Ten slotte zette de minister uiteen
wat zijn bedoeling is geweest met de
verstrekking van de hoofdstukken uit
mr. Treub's boek. Hij wil niet dat de
officieren propaganda zullen maken,
maar wel dat zij kennis zullen nemen
van de wetenschappelijke bestrijding
van den klassestrijd. Meer niet. Mi
nister Treub is aan de verstrekking
dood onschuldig.
Het goede van den bond erkent
de minister ook gaarne, dat hij zou
wenschen dat de leden van den bond
er naar streefden om hun actie in de
goede haven te leiden, waarbij zij
zich onthielden van het zaaien van
ontevredenheid die leidt tot het zich
verzetten tegen het rechtmatig staats
gezag.
Hiermede wa.; de behandeling af-
geloopen. Na korte replieken werd
de begrooting goedgekeurd, waarbij
de heeren Van Kol en Polak tegen
stemden.
Vervolgens was de begrooting van
Binneniandsche Zaken aan de orde.
De heer van der Biesen hield zijn
jaarlijksche speech tegen de woning
wet en had nieuwe moppen op zijn
repertoire staan. Onvermoeid blijft hij
tegen» deze wet strijden, die hij de
denkbaar slechtste vindt. Vooral was
hij weer vurig in de weer toen hij
de grondwettige bezwaren tegen de
onbewoonbaarverklaring aanroe rrie.
Generaal Staal pleitte nog eens
voor het belang der lichamelijke
opvoeding en de heer Bergsma viei
hem bij De laatste voerde ook de
censuur-kwestie aan, bij welke ge
legenheid de heer Van den Berg,
burgemeester van Delft, lichtelijk
bloosde. Sehei er toch mee uit,
riep de heer Bergsma, u jaagt
met uw censuur de menschen haar
de comedie en ge maakt groote
reclame voor de stukken die ge juist
afkeurt.
ik ben de „Spaansche Vlieg" gaan
zien, omdat gij de opvoering ver
maar kalm en ernstig en beantwoord
de op de meest correcte wijze de
vragen, die men hem stelde. Op de
vraag, of hij her lijk gezien had, ant
woordde hij bevestigend en toen hem
gevraagd werd, of hij den man eer
gezien had, stemde hij ook dit toe,
vroeger op den dag in het park van
Lord Bensington's huis.
„Hebt u met hem gesproken
„Neen."
„Wist u, wie hij was?"
„Neen."
Bij dit antwoord was er een zacht
gemompel in de zaal, maar het werd
onmiddellijk onderdrukt.
„Wanneer en waar hebt u hem
gezien?"
„Ik was op het grasveld aan de
rivierzijde van het huis toen ik
meende aart den anderen kant iets
te hooren. Ik ging daar dus heen en
zag mijn neef, die in een woorden
wisseling scheen te zijn met een man,
veel kleiner dan hij zelf, een man,
dien ik nu weet, Ruggles geweest te
zijn."
Weer ging er een gefluister van op
gewondenheid door de zaal bij deze
woorden.
boden hadt, hoorden wij den heer
Van 'Nierop tegen den heer v. d.
Berg zeggen en het is me bar tegen
gevallen
Wij zijn benieuwd of de heer van
den Berg zich zal verdedigen en het
antwoord zai geven dat hij aan den
tooneeldirecteur weigerde.
Tabaksbelasting.
Omtrent het onderhoud dat de le
den van den R. Kath. zuidelijken Pa
troonsbond van Tabaks- en Sigaren
fabrikanten met den minister van
financiën hebben gehad, deelt de
„Meierijsche Ct." het volgende mede
De heeren bovengenoemd hebben
bij hun bezoek bij den minister den
indruk gekregen, dat de minister het
artikel sigaren ais genotmiddel zwaar
wil belasten. Zoo zwaar zelfs, dat het
ontwerp-debietrecht van zijn voor
ganger daarbij vergeleken kinderspel
is. Met éen millioen kan de minister
absoluut niets doen, zegt hij.
Wat den vorm betreft kon nog geen
enkeie mededeeiing worden gedaan,
omdat daaromtrent nog niets was
vastgesteld.
Benoeming burgemeester van Utrecht.
Bij Kon. besiuit is mr. J. P.
Fockema Andrae benoemd tot bur
gemeester van Utrecht.
Omtrent den nieuwen burgemeester
wordt uit Utrecht aan de „N. Ct."
gemeld
Mr. J. P. Fockema Andrae heeft
aan de Leidsche Universiteit gestu
deerd, waar hij „cum laude" is ge
promoveerd. Na zijn promotie werd
hij benoemd tot commies-redacteur
ter gemeente secretarie van Utrecht,
afdeeling fabricage. Het kon niet uit
blijven of de bijzondere capaciteiten
van mr. Fockema Andrae moesten de
aandacht trekken, zoodat toen in 1907
een vacature ontstond in het college
van B. en W., tengevolge van het
aftreden van den wethouder van open
bare werken A. W. Mees, pogingen
werden gedaan om den jongen com
mies-redacteur aan het hoofd gesteld
te krijgen van den diensttak, waar hij
zich zoo uitnemend had ingewerkt.
Hij werd candidaat gesteld voorden
gemeenteraad met de stilzwijgende
bedoeling hem onmiddellijk tot wet
houder te kiezen, wat dan ook ge
schied is. Over die benoeming, heeft
de raad nimmer berouw gehad de
nieuwe wethouder van openbare wer
ken muntte uit door grooten ijver, toe
wijding en werkkracht en wist de
voordrachten van B. en W. welke
onder zijn ressort vielen, in iedi r
opzicht, vooral op technisch gebied,
uitstekend te bepleiten.
Op het gebied der gemeentelijke
„Hebt u gehoord, wat er gezegd
werd
„Neen. Ik was te ver weg. Ik zag,
dat mijn neef den man de oprijlaan
langs voor zich uitduwde in de rich
ting van het hek en zag hem toen
zonder hem terugkeeren."
„Wanneer hebt u den man weer
gezien
„Niet voor het lijk uit de rivier
werd gehaald, gistermorgen."
„En nu moet ik uw aandacht ves
tigen op hetgeen dien nacht gebeurde,
toen het drama werd afgespeeld, gis
ternacht. Hebt u 's nachts iets ge
hoord
Randolph antwoordde duidelijk, op
zachten toon: „Ja, ik hoorde geroep."
„Bent u uit bed gegaan, om Ie zien,
wat dat geroep beteekende En wie
riep er?"
„Neen," zei Randolph. „Ik hield
het voor het leven, dat jongens ma
ken, als zij 's avonds laat in de
rivier baden. Men hoort dat 's zomers
dikwijls."
„Wat? Baden zij zoo dicht bij
Randolph aarzelde.
„Ik geloof, dat ik ze wel meer ge
hoord heb," zei hij. „Maar daarvan
grond- en keuringspolitiek, de volks
huisvesting enz., is hij eerr speciali
teit geworden ais weinigen.
Nog onlangs verschenen van zijn
hand een fraai werk over stedenbouw
en een eveneens zeer gunstig beoor
deelde brochure over „de kunst van
wetgeven
Aan dit alles paarde hij een groote
beminnelijkheid, doodat men van hem
gerust mag zeggen dat hij in den
Raad geen vijanden heeft.
Mr. Fockema Andreae is 34 jaar
oud en nog ongehuwd.
Zegelkosten Pensiosnwet.
Het adviesbureau van den Ned.
Bond van gemeenteambtenaren heeft
aan den min. van financiën gevraagd,
of de zegelkosten van akten van aan
stelling, die ingevolge art. 59 der
Pensioenwet voor de gemeenteamb
tenaren 1913 of als gevolg van art.
2 dier wet door de gemeentebesturen
worden uitgereikt, ten laste zijn van
den ambtenaar of van de gemeente.
De minister heeft als zijn meening
te kennen gegeven, dat bedoelde ze
gelkosten ten laste van den betrok
ken ambtenaar komen, doch dat het
den gemeenten vrij staat, die kosten
voor haar rekening te nemen.
Homoeopatisch ziekenhuis
te Utrecht.
Gisterenmiddag te half een werd
in het Homoeopatisch ziekenhuis te
Ouden Rijn bij Utrecht door den heer
dr. N. A. J. Voorhoeve te Den Haag,
voorzitter van den Raad van Beheer
dier. inrichting een gedenksteen ont
huld. Te twee uur had vervolgens
in tegenwoordigheid van tal van
autoriteiten de officieele opening
plaats.
Eerste spreker was hierbij dr. N.
A. J. Voorhoeve, die een rede hield,
waarin hij allereerst de aanwezigen
en speciaal den afgevaardigde van den
minister van binneniandsche zaken,
den heer dr. Ruysch, voorzitter van
den Centralen Gezondheidsraad, van
harte welkom heette.
Vervolgens gaf spreker een overzicht
van de wordingsgeschiedenis van het
Homoeopatisch Ziekenhuis, als voort
zetting en uitbreiding van de homoeo-
patische afdeeling in het Diacones-
senhuis.
Hij eindigde met den wensch dat
het Ziekenhuis werkende volgens de
leer van Hahnemann, den genialen
stichler der homoeopathie„Men
geneze het gelijksoortige door het
gelijksoortige", een succesvolle toe
komst mocht tegemoet gaan.
Nadat het applaus, dat op deze
rede volgde, verstomd was, werd het
woord gevoerd door dr. J. I. A. B. van
Royen, geneesheer-directeur van het
Homoeopatisch Ziekenhuis.
ben ik niet zeker. Ik heb hen op andere
plaatsen van de Theems dikwijls ge
hoord."
„Hebt u niets gezien
„Neen."
„Hebt u zelfs niet de moeite ge
nomen, uit het raam te zien?"
„Ik heb naar buiten gekeken, maar
ik zag niets ongewoons."
„Was er iemand in den tuin
„Misschien wel, maar ik zag nie
mand."
„Hebt u niemand het huis in of uit
zien gaan
„Neen."
„Toen u dezen morgen hoorde, dat
de verdronken man gevonden was,
hebt u dat toen in verband gebracht
met wat u in den nacht hoordet
„Neen. Niet voor mij de plaats
gewezen was, waar het gras en de
planten vertrapt waren."
„Hebt u er eenig idéé van, wat de
man hier kwam doen
„Ik heb geruchten gehoord, maar
ik weet niets zekers."
„Vergeef mij de vraag. Hij was niet
gekomen, om u op te zoeken bijv.
„Dat vind ik niet waarschijnlijk,
daar ik hem niet kende, noch iets
Spreker herdacht de drie welwil
lende schenksters, die het grondkapi-
taal hebben gelegd, doch wier namen
onvermeld moesten blijven. Nog an
dere voorbeelden noemde hij van
groote offervaardigheid en wees ei op,
dat ondanks verschil van gevoelen,
dat er omtrent sommige punten mocht
bestaan en ondanks het veelal sterk
tegenover elkaar staan van optimisten
en pessimisten, zoowel in den raad
van beheer als daarbuiten er steeds
bestond eendracht van wensch, een
dracht van willen.
Ten slotte voerde het woord dr. W.
P. Ruysch, vocrzittei van den Cen
tralen gezondheidsraad, die als ver
tegenwoordiger van den minister van
bienenlandsche zaken, die door ambts
bezigheden verhinderd was persoon
lijk tegenwoordig te zijn, de inrich
ting met een korte hartelijke toespraak
opende, waarin hij zijne waardeering
uitsprak over het werk dat door de
energie en de groote toewijding van
hen die zich voor de totstandkoming
der inrichting hebben geïnteresseerd,
tot stand is gebracht.
Raadsverkiezing Rotterdam.
Bij de gisteren gehouden Gemeen
teraadsverkiezing in Rotterdam I heb
ben van de 11569 kiezers 5363 van
hun kiesrecht gebruik gemaakt, het
geen niet wijst op buitengewone ani
mo. Zij hebben uitgebracht 5297 gel
dige stemmen, zoodat de volstrekte
meerderheid 2649 bedraagt.
Verkregen hebben de heer W. van
Heteren (S. D. A. P.) 1753 stemmen
J. N. de long (lib.) 1349, dr. W. van
Ravestein (S. D. P.) 71 en K. A
Warmenheven Jr. (Chr. Hist.) 2124
stemmen. Er moet dus herstemming
plaats hebben tusschen de heeren
van Heteren en Van Warmenhoven.
De Amsterdam Paleis—Raaahuis-
kwestie.
De Amsterdamsche paleis—raad
huis—kwestie schijnt nog steeds op
het doode punt te staan.
Zooals bekend is, is door B. en
W. van Amsterdam schriftelijk aan
de Regeering gevraagd, tot welke te
gemoetkoming zij bereid zou zijn,
behoudens goedkeuring door de Sta-
ten-generaal om te bewerkstelli
gen dat men het paleis op den Dam
aan zijn oorspronkelijke bestemming
zou teruggeven tevens te Amsterdam
een waardig koninklijk verblijf zai
worden gebouwd.
Tot dien stap zijn B. en W. over
gegaan, toen, na de beslissing in ge
heime raadszitting, de kwestie op het
doode punt was gekomen en uit den
boezem van den raad pogingen in
het werk werden gesteld, om de zaak
weer uit de impasse te helpen, waar
ze in geraakt was.
van hem wist."
Randolph trad terug en maakte plaats
voor zijn neef.
Matt was een even slechte getuige,
als zijn neef een goede was geweest.
Hij legde zijn getuigenis af aarzelend,
hortend en stootend alsof hij bang was,
iemand te bezwaren.
Op de vraag, of hij den verdronken
mar. gezien had, antwoordde hij be
vestigend; en toen men hem vroeg,
of hij hem herkend had, antwoordde
hij, dat hij hem 's middags op het
landgoed had zien rondzwerven.
„Kendet u hem
„Neen."
„Hadt u hem nooit eer gezien
„Nooit, zoover ik weet, of tenminste
Hij zweeg en de vraag werd
dringender gedaan. „Naar mijn beste
weten tenminste niet",zoo eindigde hij.
„Mr. Randolph Bensington zegt, dat
u het met den man aan den stok
hadt, toen hij hem zag. Is dat juist
„Neen. Tenminste ik trachtte hem
het terrein af te krijgen."
„Waarom?"
„Wel, ik zag, dat hij zich onder de
struiken verborg."
(Wordt vervolgd.)