2000 25' DONDERDAG lt Strijd» wSmtÉm. INo. 36 52e Jaargang 1914 firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58, Vlissinp. Telefoon Interc. 10 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen BINNENLANO FEUILLETON een IVLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels ƒ0.40; voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt twee maal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel Jgulden bij levens- Fjp gulden bij dood gulden bij verlies A gulden bij verlies A ft gulden bij verlies lange ongeschikt- 3 door B HI van een hanc*> 1 van llill van een kerd'tegenongelukken voor: LÖUU heid tot werken UU een ongeluk UUU voet of oog ivU een duim AU4P wijsvinger Deze uitkeerlngen worden VERDUBBELD indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot of tram. De uitkeering wordt gewaarborgd door de „tfoll. Alg ne abonnés, in 't bezit eener polis, zijn GRATIS verze- 'gulden bij verlies van eiken anderen vinger Verzek. Bank" te Schiedam Onze oud-ministers. De heer mr. W. baron van Heecke- ,en van Keil, Dinsdag overleden, was onze oudste oud-minister. Hij had zitting in het kabinet-Kappeyne (1877- '79). Een eerbied vaardige tijd geleden dus al I Toch is er nog een minister uit dat kabinet in leven, nl. mr. H. J. Smidt (justitie). Deze is nu de nestor van de oud-ministers. Van de ministers uit 't daarop gevolgde kabinet Van Lynden, leeft niemand meer. Van 't kabinet-Heemskerk Azn., is alleen jhr. Van Karnebeek nog over. Van 't kabinet-Mackay leven de heeren Ruys de Beerenbrouck en de Savor- nin Lohman nog. Uit de volgende ministeries zijn er meerderen over. Ziehier onze nog levende oud ministers Buitenlandsche zaken: jhr. mr. A. P. C. van Karnebeek (1885—'88), mr. G. van Tienhoven ("91—'94), jhr. mr. j. Röell ('94-'97), mr. W. H. de Beaufort ('97—'01), jhr. mr. W. M. van Weede van Berencamp ('05), jhr. mr. D. A. W. van Tets van Goudriaan ('05—'08) en jhr. mr. R. de Marees van Swinderen ('08—'13). Justitiemr. H. J. Smidt ('77—'79 en '91—94), jhr. mr. G. L. M. H. Ruys de Beerenbrouck ('88—'91). mr. P. W. A. Cort van der Linden ('97— '01), mr. J. A. Loeff (01 -'05), mr. E. E. van Raalte ('05—'08) en mr. ;A. P. L. Nelissen ('08—'10). Binnenlandsche Zaken jhr. mr. A. F, de Savornin Lohman ('90—'91), mr. S. van Houten ('94—'97), mr. H. Oom an Borgesius ('97—'01), dr. A. Kuyper ('01-'05), mr. P. Rink ('05— 58) en mr. Th. Heemskerk ('08 -'13). Marine. J. C. Jansen ('91—'94 en '97), J. A. Röell ('98'01), W. J. Cohen Stuart ('05'07) en J. Went- holt ('07—'13). Financiën jhr. mr. K. A Godin de Beaufort ('88—'91), mr. J. J. I. Harte van Tecklenburg ('01—05), mr. Th. H. de Meester ('05'08) en mr. M. J, C. M. Kolkman v'08;13). Oorlog: K. Eland ('97-'01), A. Kool ('01), H. P. Staal ('05-'07), Th. W. H. Sabron ('08—'09), W. Coo! "09—'11) en H. Colijn ('11'13). Waterstaat: J. P. Havelaar ('88— '91), dr. C. Lely ('91 -'94 en '97— '01), Ph. W. van der Sleijden ('94— '97), dr. J. Kraus ('05—'08) en mr. L W. H. Regout ('09 '13). Landbouw, N. en H.A. S. Talma ('08—'13). Koloniën; J. T. Cremer('97—'01), k W. F. Idenburg ('02—'05 en '08— '09), mr. D Fock ('05—'08) enJ.H. de Waal Malefijt ('09—'13;. Dusbuitenlandsche zaken 7, justi tie 6, binnenlandsche zaken 6, marine financiën 4, oorlog 6, waterstaat 5 landbouw 1 en koloniën 4. Totaal 43 oud-ministers. Roman van G. H. v. D. (Nadruk verboden.) 112). -o~ Toen kreeg zij een idée. Ondanks al de vroeger genoemde twijfelingen, wortelde toch in haar borst het vaste gevoel dat graaf Boltenstern een vol maakt man van eer was en nooit mis bruik zou maken van een in hem gesteld vertrouwen. „Heb geduld tot morgen," zei zij tot Martha, „dan komt graaf Bolten stern hier, mijn vader heeft hem ver zocht, hier te komen. Ik zal Georg schrijven, dat ik den graaf spreken wil, zoodra hij komt. Hij is een kalm, beredeneerd man, hij zal ons raden en helpen. Hij heeft mijn hand ge- vraagd, ik zal eerlijk tegen hem zijn en hem zeggen, waarom ik hem toen ®jn antwoord niet geven kon. Hij heeft mij beloofd, mijn vriend te zijn, 'k zal hem aan dit woord herinneren. 1 is niet geïnteresseerd bij de zaak, Van hen zijn er op 'i oogenblik weer 2 minister: mr. Cort van der Linden en dr. Lely. De nestor, mr. Smidt, is nog uiter mate bij de pinken. Nog onlangs verscheen van hem een brochure over Suriname. („Tel".) Grondwettelijke gelijkstelling van man en vrouw. De landelijke meeting voor grond wettelijke gelijkstelling van man en vronw op 15 Febr. in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam tot inleiding van het volkspetifionnement, belooft naar men meldt, een groote betoo ging te worden, want in den optocht die om 12 uur van het Centraal Sta tion vertrekt, gaan vele sympathi- seerende vereenigingen met hun ba nieren en heel wat vlaggen van Vrouwenkiesrecht mede. Om 1,30 uur opent dr. Aletta Jacobs de mee ting. Alle in de Tweede Kamer vertegenwoordigde politieke partijen zijn uitgenoodigd een spreker te zen den en reeds is er toezegging geko men van de heeren F. M. Wibaut (s.d.) en H. Snijders (v.-d.), terwijl ook het woord zal gevoerd worden door de dames v. Italië, Baerveldt, v. d. Meer v. Kutfeler en Bergsma. Pensioen Gemeente-ambtenaren. Voor de afdeeling van den Raad van State voor de geschillen van bestunr zijn behandeld de beioepen van de Raden der gemeenten Cad- zand, Wolphaartsdijk, Biggekerke, Arnemuiden en Bruinisse tegen de besluiten van Gedep. Staten van Zeeland, waarbij zij hunne goedkeu ring hebben onthouden aan de be sluiten of verordeningen van die Gemeenteraden betreffende de beta ling der inkoopsom en het verhaal op de gemeente-ambtenaren in ver band met de invoering der Pensioen wet voor de gemeente-ambtenaren 1913 en de weduwen wet voor de gemeente-ambtenaren 1913. Het bleek dat Ged. Staten, nader gehoord, hebben geadviseerd wat Cadzand betreft tot niet-ontvankelijk- verklaring van het beroep, omdat het te laat is ingesteld. Ook het beroep van den Raad der gemeente Bigge kerke achten Gedep. Staten niet ont vankelijk. Wat de overige beroepen betreft, betoogen zij in hun nader schrijven dat die ongegrond zijn. Met betrekking tot Wolphaartsdijk, welke gemeente zich o. a. beriep op den minder gunstigen financieelen toe stand der gemeente, hebben Ged. Staten nog opgemerkt, dat h. i. bij de regeling van het verhaal der pen sioenen in de eerste plaats moet worden rekening gehouden met de belangen der ambtenaren, voor wie de pensioenwetten in het leven wer den geroepen en de financieele toe heeft invloedrijke bloedverwanten en als hij zijn voorspraak verleent, dan zal men je wel een onderhoud met je broeder bestaan, dat zal beter zijn, dan wanneer je den beeldhouwer opzoekt." „O, als ik dat mochtriep Mar tha, wier oogen vol hoop straalden, „dan kan ik ook mijn ouders een woord van troost schrijven. Mij zegt Frans zeker de waarhe d en wat hij mij zegt, zal ik gelooven!" Adda stelde een briefje aan haar broeder Georg op de bode bracht het antwoord terug, flat graaf Bol tenstern reeds in de residentie was aangekomen en aan haar verzoek zou voldoen. HOOFDSTUK XXXIV. Graaf Boltenstern had zich naar de residentie gespoed, nog vóór hij den brief van graaf Wildenfels ontvangen had hij had gehoord dat de zoon van den houtvester Kroneck den vader van den beeldhouwer Wildenfels ver moord had en dat men naar Wolfsohn zocht. Hij had daarom wel kunnen raden, dat zijn tegenwoordigheid in de residentie graaf Wildenfels zeer gevyenscht moest zijn en de oproeping stand der gemeente daarbij niet op den voorgrond mag staandat zelfs indien deze minder gunstig is, zij het toch in strijd met de redelijkheid zouden achten, wanneer de tegen woordige ambtenaren te zwaar be last werden, wat h. i. bij de toepas sing van het volle wettelijk verhaal het geval zou zijn terwijl bovendien de wet dan zelf de mogelijkheid opent, om van Rijkswege steun te verleenen. Tsn aanzien van Brui nisse. die mede op haren ongunsti- gen financieelen toestand een beroep deed, refereerden Ged. Staten zich aan hun schrijven betreffende Wol- faartsdijk. Wat eindelijk betreft Arnemuiden, zeggen Ged. Staten o. a., dat de Raad dier gemeente in gebreke bleef aan te toonen, dat het vastgestelde verhaal, afgescheiden van het wettelijk maximum niet te hoog is. De Kon. beslissingen volgen later. Personeel posterijen en telegrafie In de Eerste-Kameisecties is bij het onderzoek van de Staatsbegrooting opgemerkt, dat bij benoeming tot Rijksbetrekkingen niet eenige kerke lijke gezindte mag worden uitgesloten, noch zelfs achtergesteld. De minister van waterstaat vereenigt zich met die meening geheel, maar schrijft thans aan de Kamer, dat hij van oordeel is, dat zoodanige uit sluiting of achterstelling, ook zonder de in het voorloopig verslag der sec ties besproken circulaire, niet behoeft voor te komen. Die circulaire acht de minister, omdat zij bij de benoeming van het bestellers? «rsoneel op de post en telegraafkantoren rekening wil doen houden met de verhouding dér kerkelijke gezindten ter plaatse, niet wel vereenigbaar met de be paling van art. 169 der Grondwet. Om deze reden heeft hij gemeend de circulaire, waartegen hij ook uit anderen hoofde bezwaar had, te moe ten intrekken. Wat den nachtdienst der vrouwelijke ambtenaren betref: wijst de minister er op, dat het verbod zoowel bij de Arbeidswet als bij de Berner-con- ventie is beperkt tot den nachtarbeid in fabrieken en werkplaatsen (travail industrieel art. 1 der Berner-conven- tie) en derhalve niet geldt voor nacht dienst als hier bedoeld. Hij vindt voor uitbreiding van dit verbod tot den dienst der posterijen en telegrafie géén voldoende aanleiding. Bond van minder Marinepersooneel. In een circulaire aan directeuren en commandanten der marine hier te lande en aan den commandant der zeemacht in Nederlandsch-Indië con stateert de minister van marine, onder herinnering aan de uiteenzetting door hem in de Tweede Kamer tijdens de behandeling der marinebegrooting van Adda verwonderde hem niet. Georg had hem alles verteld, wat zijn familie verontrustte en ook gezegd, dat Martha Kroneck als gezelschaps juffrouw met zijn zuster was meege gaan. Gravin Hochstraten vond het niet passend, dat Adda heerenbezoek zou ontvangen, anders dan in haar tegen woordigheid, zij gaf pas toe, toen Adda besloot met de opmerking, dat haar vader wenschte, dat zij zich met den Graaf zou verloven en er bij voegde, dat Martha bij het onderhoud tegenwoordig zou zijn „Ik ben blij," zoo begon Adda, toen de Graaf bij haar binnentrad, „dat u mijn wensch vervult, die u zeker ver wonderd heeft. Ik wilde er u aan her inneren, dat u mij uw vriendschap hebt beloofd." „Uw wensch verwondert mij niet, maar verheugt mij gravin, daar ik uw vriend ben en ook blijven zal, wat er ook komen mag." „Niet verwonderen U raadt dus, wat ik van u vragen wil U weet reeds „Ik ben van alles onderricht, wat uw vader en broer zoozeer bezig voor het loopende jaar gegeven van zijn standpunt ten aanzien van het vereenigingsleven der militairen bij de zeemacht, welk standpunt hier op neerkomt, dat de Grondwet uit sluit het dulden van uitingen van het vereenigingsleven in den dienst aan boord wanneer zij nadeel berokkenen aan den dienst dat de Bond van minder marinepersoneel sedeit jaren en bij voortduring een weg bewan delt, *die er op gericht is, de sche pelingen meer en meer ongeschikt te maken voor de vrijwillige onder werping aan de eischen van den dienst. Zoolang de bond aldus tegen het belang van den dienst streeft, zullen uitingen van het vereenigings leven onder geenerlei vorm aan boord mogen worden geduld. Mitsdien noodigt de minister de directeuren en commandanten uit, de commandeerende officieren onder hun bevel Ie gelasten, hun toestemming te onthouden aan elke handeling, die van den bond van minder marine personeel uitgaat, terwijl voorts schrif turen en periodieken van dien bond van boord en uit de inrichtingen van de zeemacht zullen moeten worden geweerd en aan schepelingen, die de desbetreffende bepalingen overtreden onverminderd de correctie waaraan zij zich hierdoor blootstellen, een re-engagement zal moeten worden geweigerd. Geschiedenis der Doops gezinden. Gisterenavond hield ds. Sieme- link zijne laatste lezing over dit on derwerp. Spreker begon de onjuistheid aan te toonen van de nog dikwijls door tweedehandsch geschiedschrijvers ver spreid wordende meening, dat Doops gezinden esne soort getemde Mun- stersche oproerlingen zijn zouden. Alles wat naar wraak en geweld zweemt is in strijd met hun hee e geschiedenis. Toch heeft geene partij voor het droevig tusschenspel van Munster zos moeten boeten als zij en het hof te Brussel verdubbelde na 1535 zijne pogingen om alle wederdoopers naar den brandstapel te slepen. Spreker stipte in 't kort aan, dat het vreeselijkste van dien tijd niet het feit was, dat men menschen gru welijk om het leven bracht, maar dat men dit volkomen onschuldig deed, menschen, die niet het minste kwaad bedreven hadden en evenals de eerste Christenen voor hun geloof hun kruisdood stierven. Daarna weid Menno Simons be sproken, den Nederlandschen hervor mer bij uitnemendheid. Na veel strijd, want het beteekende wat in dien tijd om uit de kerk te treden en nog meer om wat hij houdt, dat zij het graag aan mij over lieten, u gerust te stellen. Maar wat ik u te zeggen heb, zal juffrouw Kroneck zeer pijnlijk aandoen." „Volstrekt niet, Graaf. Mijn vriendin weet het ergste, is echter even als ik vast overtuigd van de onschuld van den jager aan den moord en leeft in het vertrouwen, dat de dwaling spoe dig hersteld moet worden." „Gravin, het spijt mij, deze hoop niet te kunnen deelentot nu toe is tenminste zooveel gewonnen, dat men uw familie niet meer in verband brengt met een daad, die zoo goed ais bewezen is- Uw broeder", zoo wendde hij zich tot Martha, „heeft zeker in een opgewondenheid, die aan waanzin grenst, gehandeld zijn verblinding is onbegrijpelijk." Martha schudde het hoofd, maar Adda antwoordde voor haar. „Graaf" zei zij, „ik heb Frans Kroneck gesproken, vóór hij Haide- bruch verliet en heb de overtuiging, datmenhem hemonschuldig verdenkt; hij zou mijnheer Wildenfels veeleer diensten hebben bewezen, dan dat hij er aan zou denken, hem het bitterst verdriet tc doen." deed het leiderschap op zich te nemen van de verstrooide en overal vervolgde Doopsgezinden. Studie van den bijbel een bijna onbekend boek in dien tijd, ook bij de geestelijkheid had hem er reeds lang van overtuigd, dat vele leerstel lingen van de kerk onhoudbaar waren, dat de kinderdoop geheel onschrif tuurlijk was, enz. enz. De kinderdoop kwam, volgens spreker, pas in de vierde eeuw in zwang en was onbekend bij de eerste Christenen. De laatste woorden van het evangelie naar Mattheüs zeggen dan ook om de volken eerst te on derwijzen en dan pas te doopen. Menno heeft het leiderschap trouw waargenomen, is wonder boven won der nooit door zijne vervolgers ge grepen en overleed na een mooi, moeilijk leven in 1559. Wel heeft hij nog veel geleden door de scheuringen en onderlinge geschilpunten in de gemeenten. Deze kwamen overal voor en spreker toonde aan, dat dit nergens uit kan blijven waar de persoonlijk heid van ieder op den voorgrond kan treden en elkeen naar eigen zienswijze en overtuiging den bijbel mag uitleg- ge» en de draagwijdte van het evan gelie bepaalt. Er was bij hen geen gezag van boven, dat voorgaf de waarheid te hebben, geen gezag, dat altijd de uit wendige kracht en inwendige zwak heid van groote kerken is geweest en het gezag van den bijbel bleef niet onaangevochten, waar dit in strijd bleek mat eigen beginselen. Die geloofsvrijheid was hunne uit wendige zwakheid maar ondertusschen hunne innerlijke kracht en de eenige voorwaarde, waarop het karakter van den mensch tot zijn recht kwam. Dit is dan ook in de geschiedenis ten volle gebleken. Hadden de Doopsgezinden maar iets van hunne beginselen willen op offeren, dan hadden zij op kerkelijk gebied de leiding van Nederland in handen gekregen, maar ze wei gerden om voor het succes alleen en om de wereld te dienen een deel van het evangelie op te offeren. Dit sprak van liefde en vrede en de Overheid droeg het zwaard. Wilden zij niet, dan wilden wel anderen. Na 1559 zien wij van af het Zuiden het Calvinisme ons land binnenkomen en ontstaat de Gereformeerde Kerk en met de kerk bleef de onverdraag zaamheid in 't land, wat, volgens spreker, altijd samen blijft gaan, om dat elke kerk de menschen in twee groepen verdeelt, n.l. in zoogenaamde geloovigen en zoogenaamde onge- loovigen. Met een enkel woord werd het verloop van de laatste drie eeuwen nagegaan, hoe de Doopsgezinden De Graaf verschoot van kleur. Men had Adda's familie verdacht, dat zij door Wolfsohn Kroneck tot een mis daad had verleid en nu verklaarde Adda geheel onbevangen, dat zij een gesprek h^d gehad met den man, van wien haar vader had verklaard, dat hij hem verboden had het slot Wil denfels te betreden. „Gravin," stortterde hij,„dat was zeer onvoorzichtig, zeer „Graaf, u hebt mij uw vriendschap aangeboden. Als ik u zal kunnen vertrouwen, beantwoord mij dan vóór alles één vraag open en eerlijk. Weet u, wie de beeldhouwer was, die in de houtvesterij heeft gelogeerd Dien ik wilde bezoeken, daar men hem verhinderd had, op het slot te komen De Graaf, die bij de eerste woor den verbaasd had opgezien, alsof hij de vraag niet begreep, toonde nu de hoogste verbazing. „Hoe riep hij, „U wiidet den beeldhouwer spreken „Beantwoord! eerst mijn vraag. Wist u, wie hij was?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1914 | | pagina 1