WOENSDAG
38 JANUARI
gemeentebestuur
Se Sirijd an een Erairenkroon.
binnenland
52e Jaargang
1914
KAMEROVERZICHT
|VO»
eau „Vlissing-
;n de 16 jaar.
des avonds
VLISS1NGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door liet gelteelc rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-llnie 3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
Firn i. Dili li Kill It iiltini Haiti SS. Kssiipi. Tsiita Watt. 19
ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels ƒ0.40; voor iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel
ksciiijnt dsoelijks, ultpezeiidefd og Mai en alpmeen efWs Clrisieiijite feistdagen
Oe abonnés, in 't bezit eener ft gulden bij levens- Pjr'fk gulden bij dood fttflififfuMen bij verlies J CA Kulden bij verlies 4 ft iftculdeii bij verlies g% pVgulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze- 8gil IB 1 lange ongeschikt- »"g li door "§g||f van een hand, IHgg van 11II1 vaneen /K" van eiken
kerd tegen ongelukken voor: heg tot werken 8 een ongeluk IfWtf voet of oog A*JU een duim l$jrU wijsvinger Ld^jf anderen vinger
Deze uitkeerlngen worden VERDOBBELD indien de verzekerden, voorzien var, geitlig plaatsbewijs, een ongeluk bekamen op trein, boot oi tram. De uitkcerlng wordt gewaarborgd door de „holl. filg. Verzek, Bank" te Schiedam
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen
Gelet op art. 37 der Drankwet)
doen te weten:
dat bij hen is ingekomen een ver
zoek van W. B. VAN DEN BERG,
om verlof tot verkoop van alcohol-
houdenden drank anderen dan sterken
drank in perceel Lampsensstraat
no. 15
dat van af heden gedurende veer
tien dagen schriftelijke bezwaren tegen
het eventueel verleenen van het ge
vraagd verlof kunnen worden inge
bracht bij Burgemeester en Wethou
ders voornoemd.
Vlissingen, 26 Januari 1914,
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
W1TTEVEEN.
VOGELWET.
De Burgemeester van Vlissingen;
brengt ingevolge aanschrijving van
den Commissaris der Koningin in
deze provincie ter kennis van belang
hebbenden, dat de verleende buiten
gewone machtigingen ingevolge art.
26 der Jachtwet in verband met de
op 1 Januari 1914 in werking getreden
Vogelwet op genoemden datum van
rechtswege hare geldigheid hebben
verloren voor zooveel zij de bevoegd
heid geven om op vogels te
schieten.
Vlissingen, 27 Januari 1914.
De burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
ARBEIDSTOESTANDEN
DU1TSCHLAND.
IN
De Burgemeester van Vlissingen
maakt op verzoek van den heer
Commissaris der Koningin in Zeeland
bekend het navolgende door het be -
stuur der Vereeniging van Nederiand-
sche arbeidsbeurzen aan den minister
van binnenlandsche zaken gericht
schrijven.
De directeur der arbeidsbeurs te
Oberkauscn heeft aan ons bestuur
medegedeeld, dat het op het oogen-
blik zeer moeilik is geschikte ar
beidsgelegenheid te vinden in Duitsch-
land. Fabrieksarbeid wordt thans in
het geheel niet gevraagdmijnarbeid
is zeer moeilijk te vinden, terwiji in
de bouwvakken reeds sedert langen
lijd een depressie viel te constatr eren.
De arbeidsbeurs ontvangt reeds uit
de groote Duitsche steden aanvragen
van Nederlanders óm plaatsing te
Oberhausen, aangezien in hun woon
plaatsen geen arbeid te verkrijgen is.
Ook de Duiisclie arbeidsbeurzen
vangen aan de Nederlanders naar
Oberhausen te verwijzen, daar er voor
FEUILLETON
Roman van G. H. v, D,
(Nadruk verboden.)
-O—
99).
Het verhoor want dit karakter
hadden de vragen van Greif was
den Graaf reeds zeer pijnlijk gewor
den, daar het zijn particuliere zaken
betrof.
„De zoon van mijn houtvester Kro-
neck", antwoordde hij, „is wegge
lopen op dan dag, dat ik hem met toe
stemming van zijn vader onder streng
opzicht wilde brengen. Denzelfden
dag was mijnheer Wolfsohn voor
particuliere zaken bij mij. Ik kan on
mogelijk weten, of beiden elkaar er
gens ontmoet hebben, ik moet u
verzoeken, inij de oorzaak te noemen
van al uw vragen, daar ik er sterk
aan twijfel, of u er het recht toe hebt."
„Graaf", antwoordde de beambte,
„mijnheer Wolfsohn heeft geen zeer
goeden naam, bij heeft van uw zoon
volmacht gekregen in een erfenis
kwestie, die voor uw familie een zeer
Duitsche arbeiders reeds moeilijk
plaatsing is te vinden. Mitsdien is het
aan Nederlanders op het oogenblik
sterk te ontraden zich naar Duitsch-
land te begeven zonder de zekerheid
door de beurs te Oberhausen geplaatst
te kunnen worden en zonder vol
doende middelen om eventueel de
terugreis te kunnen aanvaarden. Be
halve een aantal vaklieden is de
directeur voorloopig slechts in staat
grondwerkers te plaatsen.
Met het oog op het groote belang
der zaak zoude het bestuur weer
gaarne zien, dat aan den tegenwoor-
digen toestand op de arbeidsmarkt in
Duitschiand de grootst mogelijke of-
ficieele publiciteit werd gegeven
geeft belanghebbenden in overwe
ging om voor hun vertrek naar
Duitschiand, nadere inlichtingen in
te winnen bij de arbeidsbeurs te
Oberhausen (Duitschiand).
Vlissingen, 27 Januari 1914.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Vergadering van Dinsdag.
Binnenlandse!! Zaken.
De minister van binnenlandsche
zaken had een geheele serie vragen
te beantwoorden, die hij echter zeer
snel kon afhandelen, omdat hij in
memorie van antwoord reeds zeer
verstandig zijn meening had uiteen-
gezet.
De belangrijkste kwestie gold wel
de uitoefening der geneeskunde, die
tot een brandende kwestie is gewor
den. De vraag waarom het feitelijk
gaat is dezedat door de vrijlating
en de uitoefening eenig publiek be
dreigend karakter heeft. Op den dag,
dat hij naar Wildenfels kwam, ver
dween van daar een jongmensch, van
wien zelfs zijn vader het slechtste
kan denken. Deze jonge man heeft
hier de beide personen opgezocht,
die erfaanspraken jegens uw familie
willen doen gelden: mijnheerHarley
is ziek door hetzelfde vergif, waar
mee mijnheer Walter Wildenfels ver
moord is! Mijn vragen zullen u nu
wel verklaarbaar zijn."
De Graaf staarde den beambte ais
versuft aan. Hij begreep pas zeer
langzaam, welke verdenking Greif
uitsprakhet bericht, dat de vader
van den beeldhouwer vermoord was,
vervulde hem reeds met schrik en
ontzettinghij voelde, dat men Frans
tot de daad in staat achtte en dacht
aan zijn ouden houtvester. Maar met
elke seconde kwam het sombere
beeld hem duidelijker voor den geest.
De beambte zei, dat ook Harley ziek
washij bracht Wolfsohn in verband
met de daad en het harf van den
Graaf kromp ineen Greif scheen
de verdenking te koesteren, dat zijn
zoon achter den man stond wien hij
volmacht had gegeven.
lang worden geschaad. De minister
stelt zich op het onvervalschte libe
rale beginsel, volgens het welk de
individueele vrijheid alleen dan be
perkt mag worden, wanneer het alge
meen belang dit wenschelijk maakt.
Die vraag nu heeft ten aanzien van
de uitoefening der geneeskunde, de
Centrale Gezondheidsraad te beant
woorden. Aan een bekend beeld van
een geleerde herinnerde de minister.
De wetenschap is een lichtende plek
op een donker veld. Slechts zij kun
nen trachten in de duisternis op ver
kenning uit te gaan, die zulks doen
in het licht der wetenschap. Wie dat
niet doet, mist een vast uitgangspunt.
Het was niet de bedoeling van den
minister zich door het vragen van
advies aan den Gezondheidsraad voor
het opgenblik te harnassen tegen de
aanvallen, maar wel om bij de dis
cussies een stevig uitgangspunt te
bezitten, waaromheen de debatten
zich zullen en kunnen rangschikken.
Op een merkwaardigheid wees de
minister, toen hij opmerkte dat een
verplegingsmonopolie wordt gevraagd,
terwijl dat der artsen bestrijding vindt.
Voorshands zal aan verbetering der
opleiding en der positie van verple
gend personeel nog niet veel worden
gedaan, omdat ook deze kwestie in
studie is. Erkend dient te worden,
dat er verbetering in gebracht dient
te worden, maar de factoren toewij
ding en roeping voor dat liefdewerk
kunnen niet uitgeschakeld worden.
Wetenschappelijke geschooldheid kan
deze niet vervangen.
In zake de lijkverbranding was het
standpunt van den minister reeds be
kend. Hij acht deze niet toelaatbaar
volgens de vigeerende wet op de
begrafenissen. Een urn met asch zou
Het werd hem donker voor de
oogen. Een politiebeambte bij hem
en niet om hem tegen misdadigers
te beschermen, maar om hef spoor
te zoeken van een misdaad met de
verdenking, dat zijn zoon de dader
was!
Het overheerschende gevoel was
dat van verontwaardiging; het gaf
zich lucht, zoodra de eerste schrik
wat voorbij was. De voorname man,
door zijn geboorte geplaatst in krin
gen, die zich beschouwen als de
natuurlijke steunpilaren van den troon,
daar zij de hoogste hofbeambten en
staatslieden onder hun bloedverwan
ten vinden is er van zijn jeugd
af aan gewoon, de politie te beschou
wen als een macht, die er is ter be
scherming zijner rechten en van zijn
eigendom, die hij eer bevelen kan
geven, dan dat hij bang voor haar is.
Het moest daarom een vreeselijken
indruk op den Graaf maken, dat een
beambte der politie het waagde, te
vermoeden, dat zijn zoon schuldig
kon zijn aan een moord.
„Mijnheer", riep hij en al de trots
van den aristocraat was in zijn oogen,
„hoe durft u het wagen, zulk een
als een „lijk" moeten worden be
schouwd, wilde men aan de wet vol
doen en die opvatting is toch wei waf
nee! moeilijk te accepteeren.Intusschen
spoedig zal nu de rechter uitspraak
doe» en daarna zal overwogen worden,
indien althans deze uitspraak zóo
luidt, dat faculiatieve lijkverbranding
toelaatbaar is,welke maatregelen even
tueel genomen zullen moeten worden
om de justitieele moeilijkheden die
daaruii voort vloeien, te verhelpen.
In principe is de minister van oordeel
dat facultatief de lijkverbranding be
hoort te worden toegelaten. Wilde
men dit niet doen dan zou trouwens
het vervoer var. lijken over de gren
zen naar crematoria in het buitenland
moeten worden verboden.'
De lange rede van den lieer de
Wijkerslooth over het nut van vieesch
als volksvoeding vond weinig steun
bij den minister. Hij acht het Argen-
tijnsche vieesch zeer goed en een
strenge keuring niet noodzakelijk,
aangezien deze door de Argentijnsche
regeering wordt gewaarborgd. De in
voer zal t evorderd moeten worden
en de minister vreest niet, dat daardoor
het vieesch hier te lande van prijs
zal dalen.
Bevordering van het paardenvieesch
gebruik kan slechts in zooverre op
steun van de regeering rekenen, waar
het geen vieesch geldt van mijnpaar-
den, aangezien dit niet als deugdelijk
is aan te merken.
Vele schoone wenschen van de
diverse afgevaardigden over krachtiger
bestrijding van het pestgevaar, van
de besmettelijke ziekten in het alge
meen, de syphilis in het bijzonder.
Dat visch een puik volksvoedsel is,
erkent de minister. Hij is bereid een
circulaire aan de gemeentebesturen te
zenden, ten einde hun aandacht te
vestigen op hel nut van een goeden
vischafslag, die den verkoop van
visch beter tot zijn recht brengt.
Langzaam vorderde na de3lgemeene
beschouwingen over dit hoofdstuk de
behandeling. Verschillende wenschen
werden nog geuit. Over de dure in
richting van de krankzinnigengestich
ten klaagde de heer Scheuref zijn
nood. Daaruit komt voort een minder
gewenschte concurrentie tusschen de
inrichtingen. Hij wil wel de krank
zinnigen ais patiënten behandelen en
dus hooge eiscben stellen aan de
verpleging, maar overdrijving acht hij
niet gewenscht. Medemblik vooral
schijnt zeer duur te zijn, wat echter
door den heer Oosterbaan weer werd
ontkend.
Een oogenblik kwam vervolgens
de toepassing van art. 369 der inva
liditeitswet ter sprake. Gemeentelijke
armbesturen schijnen de ouderdoms
rente af te trekken van de ondersteu
ning, een daad, die bij den heer
Spiekman vee) verzet uitlokte, doch
schandelijke verdenking uit te spre
ken Dat is een ongehoorde bruta
liteit, waarover ik klachten zal indie
nen bij uw chef. Verwijder u dadelijk
en pas op, dat u door zulke krank
zinnige combinaties niet de eer van
mijn zoon in opspraak brengt."
De oude heer was opgestaan, hij
meende niet anders, dan dat reeds
zijn blik den brutalen raan verplet
teren zou, maar hij vergiste zich
deerlijk. De beambte vertrok geen
spier van zijn gelaat, hij tiet den
Graaf kalm uitspreken; toen echter,
in plaats van aan het bevel te gehoor
zamen, toonde hij zijn insigne en
volmacht.
„Graaf", antwoordde hij, „ik ben
in dienst. Waar ik dit insigne ver
toon, is ieder mij antwoord schuldig
ot ik mag hem op het politiebureau
visiteeren, al was hij ook nog zoo
voornaam of hooggeplaatst. Het staat
u vrij, later bezwaren in te dienen,
maar ik maak er u opmerkzaam op,
dat u een beambte in dienst feelee-
digt, als u zich niet matigt tn uw uil-
drukkingen."
De Graaf werd rood en bleekhij
voelde dat hij te ver was gegaan.
door den heer van Vuren en den
minister werd verdedigd. De onder
steuning past zich aan bij de inkom
sten, die de bedeelde heeft, terwijl
het geld dat door de ouderdomsrente
vrijkomt, weer besteed wordt ten bate
van andere armen.
Eindelijk naderden wij tot het hoofd
stuk „Onderwijs" het laatste der dis
cussies. Die behandeling zal nog we!
een poosje duren.
Door den heer van Deventer werd
krachtiger verband bepleit tusschen
onze universiteiten en onze koloniën
door n.l. het eindexamen in Indië als
toelatingsexamen te doen geiden voor
onze universiteiten, door vrijstelling
van lagere examens voor hen die de
hoogere vakscholen hebben afgeloe»
pen in Indië en door het instellen van
eenige Indische doctoraten, o.a. voor
Indisch recht.
Nadat de heer Brummelkamp, groo*-
tendeels onverstaanbaar, had gekamp-
veclit tegen de meisjes-studenten en
de heer de Beaufort „lotsverbetering"
van de Nederlandsche professoren
had bepleit, om hen niet naar het
buitenland ie laten lokken, ging de
Kamer weer naar huis om nieuwe
krachten te verzamelen voor morgen
ochtend.
Na het Marine-debat.
De „Nieuwe Courant" heeft thans,
nu het Marine-debat geëindigd is,
een artikel, waarin betoogd wordt,
dat onze vioot ziek is. Het is nu
geen kwestie van voorkomen, maar
er moet genezen worden.
Het blad schrijft o. a.Welk recht
hebben wij nog fier te zijn op onze
maritieme geschiedenis, als wij zoo
weinig besef verraden van de ver
plichtingen, ons daardoor opgelegd
tegenover het heden en de toekomst!
Dank zij den herleefden onderne
mingsgeest, waaien onze kleuren
weer over alle zeeën. Wie leest het
anders dan met trots? Met onze
handelsvloot en in dezelfde propor
tie groeien onze belangen ter zee.
Wij plegen er met zelfvoldaanheid
van fe gewagen, in onze koloniën
zijn ze ook te vinden, de teekenen
van nationale herleving' Wij consta-
leeren het met vreugde.
Maar die trots, die zelfvoldaanheid,
die vreugde, ze geiden een precair
bezit. Het zijn bezittingen des vredes,
het is ons eigendom, zoolang het
anderen behaagt ons daarin niet te
storen. Het eerste schot in een oor
log ter zee gelost, kan ons berooven
van het recht onze vlag boven alle
zeeën te doen waaien, van de belan
gen door onzen handel met offers
geschapen, kan de banden verscheu
ren van historischen, materieelen en
maar des te ongehoorder en belee-
digender scheen hem het verlangen
van den beambte.
„U hebt gelijk", zei hij, zijn drift
met geweld bedwingend, „ik heb mij
vergeten. Als u ambtelijk is opge
dragen, mij over een ongelooflijke
zaak te verhooren, dan treft u geen
schuld, maar u hadt mij niet gezegd
dat het een onderzoek betreft. Uw
laatste woorden verrieden mij dat pas
op een wijze, die mij krenkte. Maar
het schijnt, dat ik ook verdacht ben,
want u neemt mij ook in 't verhoor.
Mijn zoon staat als officier onder den
krijgsraad. Of wilt u de woorden van
den vader ais een getuigenis tegen
den zoon gebruiken
De oude heer beefde van opge
wondenheid. Hij trachtte zich te be
dwingen, maar de drieste, loerende
blik van den beambte, die zich op
hem gericht had, alsof bij hem wilde
doorboren, maakte het hem onmoge
lijk, de zaak kalmer op te vatten.
„Graaf", antwoordde Greif, „u bent
zoo opgewonden, dat u niet meer
billijk jegens mij kunt zijn."
(Wordt vervolgd.)