EDINGEN
de.
id
]VRAGEN
IDIENDE.
24 JANUARI
limÉistatiMÉfa.
LOTERIJSPEL.
hStrijiMMbmÉm.
ITS,
fin f. UI 2E VEIBi )r„ Eltiae SMt 28. Ilissiipi. hlutai lateis. 10
Vsrscfiijnt dapüjks, uitgezsnderd ap Zondsg en algemeen erkende Christelijke feestdagen
flEMEENTEBESTUUR
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
]Vo. 2Ö
52e Jaargang
1914 H-
k.
ct.
ïgers
er week.
29.
>.25, iedere
Zonder rabat,
wordt twee-
ÏSOON, in het
diploma Boek-
og enkele uren
door het Wa
tten. Brieven
Vlissingsche
ms een
dster
i, dok genegen
v. g. g. v. hier
nder letter A.,
t",
«schappij „DE
oor haar afdee-
uitend schrifte-
icht ten kantore
ZEIL vraagt
isje,
r. Zich aan te
7 uur.
ZIEKE verlangt
nwoordige ter-
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels ƒ0.40; voor iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt tweemaat berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regei
Deabonnés> in 't bezit eener gulden bij levens- Pf gulden bij dood gulden bij verlies 4 gulden bij verlies A gulden bij verlies r* gulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze- jp|||||| lange ongeschikt- door an SI van een hancl' llli van lllli van eerl van elken
kerd tegen ongelukken voor: fc<(UviJU held tot werken iJtU? een ongeluk voet of oog Awlt een duim CUtf wijsvinger iód%3 anderen vinger
peit uitkeeringen worden VERDUBBELD indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot of tram. De uitkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. fllg. Verzek. Bank" te Schiedam
BEKENDMAKING.
Aangifte van nieuwe Leerlingen voor
de Openbare Lagere Schoien.
Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen ter kennis van belangheb
benden, dat op MAANDAG 16 FE
BRUARI a. s. als leerlingen tot de
Scholen A (Coosje Buskenstraat,)
B (Hendrkstr.) en F (Joost de Moor
straat) kunnen worden toegelaten
kinderen van On- en Minvermogen
den, die op het tijdstip der toelating
zes jaren oud zijn.
De aangifte der nieuwe leerlingen
kan geschieden van Maandag 19 ja
nuari tot en met Maandag 26 Januari
e, k-, des voormiddags van 9—12
uren, ter Gemeente-Secretarie, (Grif
fie.)
Bij de aangifte wordt men verzocht
eenTrouwboettjemede te brengen.
Vlissingen, 15 Januari 1914.
Burgem. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE,
De Secretaris,
WITTE VEEN.
Het was eigenlijk geen verrassing
meer, wat dezer dagen ten opzichte
van ettelijke kantoren in den lande
van particuliere loterij-ondernemingen
geschiedde. Want ook al heeft de
betrokken minister tijdens de beraad
slagingen over de Staatsbegrooting
in de Kamer, het niet met evenzoo-
vele woorden gezegd, uit hetgeen
hij, voor ieder verstaanbaar, ver
klaarde nopens zijn standpunt in zake
de toepassing der Loterijwet, viel
duidelijk op te maken, dat eerlang
een justitieele geste tegen de in ons
land werkende loterij-maatschappijen
te verwachten was. Alleen, dat het
tijdstip zoo nabij was, kan eeniger-
mate verrassend zijn-geweest.
Inmiddels, het optreden der be
voegde macht laat geen twijfel over
of de staat wenscht aan zijn loterij-
monopolie nadrukkelijker dan ooit
vast te houden, en is bereid dit mo
nopolie met de hem ten dienste
staande middelen te handhaven en
ie verdedigen. Wij hebben ons der
halve voor te bereiden op een mo
gelijk einde dier particuliere onder
nemingen, wier „briefjes" binnen be
trekkelijk korten tijd zich een groote
populariteit hebben verworven. Of
it den boeren-
per maand, bï
rechtstraat 35-
Roman van G. H. v. D.
(Nadruk verboden.)
96). -O—
Ook Benno had aanspraken, zoo
goed als Hariey, ook hem vreesde
de GraafBenno echter had de gravin
lief. Werd de trots van den Graaf
gebroken, dan was daarmee aan Ben
no en de gravin een groote dienst
bewezen
Dat waren de gedachten, die Frans
door het hoofd gingen, toen hij het
kleine huisje opzocht, waarin de fa
milie Wildenfels woonde. Hij trof den
beeldhouwer in zijn atelier. Benno
kon raden, wat er gebeurd was, toen
hij den zoon van den houtvester bij
zich zag binnentredenhij moest
wel denken, dat men Frans van
het goed had weggejaagd, omdat hij
hem naar de rotskloof had geleid.
De gedachte was hem pijnlijk, dat
Frans misschien van hem hulp ver
wachtte vooreerst kon hij hem niets
deze niet te loochenen gewildheid,
vooral onder de „kleine luijden" in
den lande, al dan niet volkomen
reden van bestaan heeft, blijve in
het midden; volstaan kan worden
met het consiateeren van het feil. En
tevens kan een ander feit worden
vastgesteld, dat met name de staats
loterij zich nimmer in zulk een po
pulariteit heeft mogen verheugen.
Voor beide feiten zijn ongetwijfeld
eenige redenen aan te voerenal
wat van staatswege geschiedt draagt
een beslist onpersoonlijk stempel.
Het onomvangrijk administratief be
heer dat elke exploitatie van staats
wege, welk object deze ook hebbe,
kenmerkt, schijnt nu eenmaal een
zekere stroefheid mede te moeten
brengen, waarbij te weinig rekening
wordt gehoilden met de individuele
eischen en behoeften van het publiek.
Men houdt er te zeer vast aan regle
menten en voorschriften, dan dat ooit
van eenige populariteit zal sprake
kunnen zijnhet is meestal de doode
letter, die den levenden geest ver
lamt. Dat alles heeft de behoefte bij
het publiek doen ontstaan om, zoo
het zich met behoud van den noo-
digen waarborg tot iets anders kan
wenden dan tot den staat, dit niet
na te laten. En in die behoefte heb
ben verschillende ondernemers trach
ten te voorzien.
Daarbij kwam nog een grief, die
zoo al niet over het geheele land
evenzeer geldend, toch de mindere
ingenomenheid met de staatsloterij
deels verklaart. Gelijk bekend, zijn
Dij de eerste vier klassen geen nie
ten en nu wil men er den collec
teurs een verwijt van maken, ofschoon
natuurlijk geenszins allen, dat de
loten uit deze vier klassen minder
grif te verkrijgen zouden zijn dan
die van de vijfde klasse, waarbij wél
de nieten uitkomen. Of deze grief al
dan niet gegrond is, laten we daar,
en eveneens of er niet nog meerdere
zouden opgenoemd kunnen worden.
In eik geval kan er mede volstaan
worden, om te bewijzen, dat de
voorkeur van het publiek zich min»
der tot de staatsloterij dan tot de
particuliere ondernemingen gewend
heeft. Zal nu de minister, mag men
vragen, met een en ander rekening
houden en door de ervaring geleerd,
de loterijwet in hare toepassing voor
het publiek geriefelijker doen wor
den Het antwoord staat niet aan
ons, al hopen we het.
Want, tenzij men als principieel
tegenstander van alle kansspel ook
de Staatsloterij afkeurt, kan niet ont
kend worden, dat het beter is haar
te verbeteren dan impopulair te
maken. Men vergete daarbij niet, dat
het hier vooral een gewoonte, haast
zouden we zeggen, een tweede na
tuur der niet-kapitaalkrachtige bur-
aanbieden, ten tweede had hij ook
een jongmensch van zulk een twij
felachtig karakter bij niemand kunnen
aanbevelen.
Frans zag het Benno aan, dat hij
dezen in verlegenheid bracht en hij
had er ook niet op gerekend, hulp
te vinden bij den armen beeldhou
wer. Hij was daarvoor te trotsch of
te ijdel, al smeekende te verschij
nen. „Ik kom slechts," zei hij, „om
u te bezoeken, ik denk zeer spoedig
een betrekking te krijgen, flinke ja-
geis vinden overal hun brood. Uw
vader is toch niet zwaar ziek Mijn
heer Harley zei mij, dat u in zorg ver
keerde."
„Dank u," antwoordde Benno, „het
schijnt iets beter te zullen worden.
Het ergste is, dat mijn vader niet van
dokters houdt en geen medicijnen wil
innemen."
„Daar heeft hij geiijk.in" antwoord
de Frans. „Vader heeft ook nooit
een dokter in huis geduld, heeft zich
altijd zelf geholpen en is zoo flink
als menigeen op zijn leeftijd. Voor
elke kwaal is een kruid gewassen
en wat de kruiden betreft, daarvan
weten jagers en herders meer dan de
gers van ons land geldt. Immers, den
zeer-weigestelden en rijken in den
lande staan tal van andere wegen
open om, zoo zij wilien, hun „geluk
te beproeven". En veel gevaarlijker
tevens; het beursspel, de wisselende
kansen der stijgende of dalende koer
sen waarbij fortuinen, ja, gewonnen
soms worden, maar ook 'kapitalen
worden verloren en menigeen tot den
bedelstaf w ordt gebracht die ge
volgen blijven bij het loterijspel, dat
den „kleine luijden" door den Staat
aangeboden "wordt, grootendeeis zoo
niet geheel, buitengesloten. Zeker,
men kan een mooie som winnen,
maar het verlies kan nimmer grooter
zijn dan de betrekkelijk geringe in
zet. Hoe geheel anders dus dan bij
het spelen op de Beurs, waarbij
zijns ondanks de speler door de eer
ste de beste catastrophe onherroepe
lijk kan worden medegesleurd
naar den rand van den maatscbappe-
lijken ondergang, zoo niet nog verder 1
Nochtans, het ware ongetwijfeld
beter, zoo ook geen loterij het
menschdom aanlokte; maar zulk een
volmaaktheid schijnt voorshands nog
onbereikbaar te zijn, ai mag men er
naar streven. En dat in afwachting
daarvan de staat, met het volle ge
zag van zijn onpartijdigheid en rots
vaste soliditeit, de zaak ter hand
blijft nemen, daartegen kan weinig
bezwaar bestaan. Want geen enkele
particuliere onderneming zal ooit het
zelfde aanzien en overwicht kunnen
bezitten, als de staat. Maar dan dient
deze wat meer rekening te houden
met de wenschen en behoeften zijner
burgers.
Wij Nederlanders zijn, waar helaas
reden voor is, van oudsher als spelers
bekend. De Batavieren en Kaninefa-
ten verdobbelden reeds huis en haard,
vrouw en kind, en hun vrijheid daar
bij en de verre nakomelingschap
doet soms, al zij het in anderen
vorm, voor den voorzaat niet onder.
De groote Amsterdamsche Beurs is
eeuwenlang het middenpunt van
beursspel geweest in de dagen der
Republiek; zij is het nóg in onzen
tijd. Over de geheele wereld staat
zij als zoodanig te boek en nog lut
tel jaren geleden, bij de reusachtige
crisis in Amerika, was zij het, die
met millioenen en miilioenen haar
deel aan het gelag heeft moeten be
talen.
Deze eigenschap in ons volk be
treurend en het kwaad bestrijdend
zooveel als mogelijk is, dient niette
min volmondig erkend.dat van dob
belspel, beursspel en loterijspel, de
laatste waarlijk de kwaadste niet is,
al behoeft het geen betoog, dat het
beter ware, zoo wij het ook zonder
dit konden stellen. Echter een bekend
Fransch spreekwoord zegt terecht,
dat het „betere" vaak de vijand van
het „goede" is gebleken. Eu door
een volk aanstonds tot de volmaakt
heid op te willen voeren, zou het
wei eens kunnen blijken, dat het
daarbij het beste wat het heeft, ver
loor, de kracht namelijk om zich-zelf
te blijven.
dokters."
„Dat kan zijn," zei Benno, om niet
tegen te spreken. „Doch laat ons
over uzelf spreken. Hebt u ontslag van
den Graaf gekregen?"
„Die heeft mij geen ontslag te ge
ven," antwoordde Frans „ik was
niet in zijn dienst, ik was assistent
van mijn vader. Als het zoover is,
dat ik papieren noodig heb, dan
schrijf ik aan Martha, dat zij ze mij
van vader verschaft. Als de eerste
boosheid bij hem voorbij is, dan valt
er met hem wel te praten en ik denk
wel, dat de gravin een goed woord
voor me gedaan heeft, die kan mij
beter beoordeelen dan de Graaf."
gBent u daar zjo zeker van
„Ja, de gravin is niet trotsch, zij
is als een vriendin voor mijn zuster.
Zij kwam gisteren ook te voet naar
de houtvesterij, ik ontmoette haar in
het bosch. Zij heeft zeer vriendelijk
met mij gesproken en ook naar u
gevraagd."
Benno bloosde sterk hij wilde
meer weten en Frans deelde hem het
geheele gesprek mede, dat Adda met
hem gevoerd had. „Die is niet trotsch"
zoo besioot hij, „haar zal het niet
De leake tram.
Het leukste ding van heei den
Haag is de electrische tram. Als je
de keurige wagens ziet staan, voel
je je verkikkerd op zooveel fraais.
De ramen glimmen, de csême glans-
verf glimt, ai hei koper giimt, de
aangezichlen van wagenbestuurder en
conducteur glimmen, in éen woord
verblindend van oer-Hollandsche
zindelijkheid glimt alles je tegen. De
conducteur heeft een stofdoek in den
zak om telkens van de wagens stof
af te nemen, de wagenbestuurder een
plumeau ora de assen na iedere rit
af te plumeauen.
Maar nu ga je in de tram zitten.
Conducteur, wanneer vertrekken
wij
Als de andere komt i
Wanneer komt de andere
Als deze vertrekt
Dank u 1
Eindelqk komt de andere en de
eene vertrekt, laat ons zeggen van
het Valkenboschplein, lijn 3 dus. Ge
zijt van plan aan het andere eind van
deze lijn, Overbosch, op de ijsbaan
te gaan rijden.
De tram vertrekt.
De conducteur begint. Hij opent
een trommel a la Pandora. Daarin
zitten vijf soorten kaartjes. Voorts
heeft hij bij zich een sigaretten-étui
met twee soorten boekjes, een bouten
portefeuille met een folio-vel vol
vakken en hokjes, zijn rapport waarin
hij alle wederwaardigheden boekstaaft
en ten slotte twee potiooden.
De vijf kaartjes zijnbiljetten enkele
reis, dito retour, contramerk op tweede
rit, contramerk op enkele reis-boekje-
biljet en een vijfde soort waarvan wij
het doel nimmer hebben kunnen na
speuren
Er bestaan retourkaarten-boekjes
en enkele ritkaarten-boekjes. Een
kaartje uit het eerste kan worden
ingevuld voor een dag retour. Bij de
tweede rit krijgt ge dan weer een
kaartje zoodat, terwijl dit alleen geen
cent voordeeliger is, ge drie kaartjes
te verzorgen krijgt in plaats van twee.
Op de trams die twee ritten aan
éer maken, dank zij het fraaie zóne
stelsel, hebben de conducteurs tien
J) Laatste nieuws: wij weten wat
het vijfde kaartje is n.l. contramerk
voor post- en telegraaf personeel. Leve
de bureaucratie 1
treffen, als mijnheer Harley waar
maakt, wat hij beloofd heeft. Wat zegt
u er eigenlijk van U hebt immers
ook vorderingen op den Graaf
De vraag van den jager deed Ben
no des te pijnlijker aan, daar alles,
wat Frans van Adda gezegd had, zijn
haat tegen de grafelijke familie ge
kalmeerd had. „ik heb in 't geheel
niets te zeggen," antwoordde hij, „de
zaak gaat mijn vader aan en zooals
hij beslist, moet het mij goed zijn."
„Uw vader kan sterven u zei im
mers, dat hij zwaar ziek was."
De driestheid van deze opmerking
en de toon, waarop de woorden ge
sproken waren, maakten een zeer
onaangenainen indruk op Benno.
„Men ziet, dat u uw vader niet lief-
hebt, zooals het de plicht van een
zoon en natuurlijk is," antwoordde
hij, „anders zoudt u niet meenen,
dat ik bij het smartelijkste en bitter
ste wat de hemel mij zenden kan,
aan eigenbelang denk."
Frans sloeg de oogen neer.
„Mijnheer Kroneck," ging Benno
voort, „uw vader is ook oud, u hebt
hem vee! zorg en groot verdriet be
rokkend. Denk er over na, welke last
soorten kaartjes, zegge tien 1 Wij
zullen geen moeite doen de soorten
op te sommende Pandoradoos is
tweemaal zoo lang.
En dat geheele systeem geldt voor
een transactie die steeds dezelfde is,
die binnen het half uur altijd afloopt 1
Om iemand een oogenblikje een
plaats te verhuren in een tram heeft
men een stelsel kaartjes uitgedacht,
waaraan nog zelfs de boekhouder niet
ontbreekt! Want deze functie heett
de conducteur te vervullen. Een
„nationaal" kasregister alleen, en het
bankierskantoor was compleet.
Toch was de uitvinder slim. Om
geen afzonderlijke contramerken voor
de beide zones te maken, werd het
werk zoo ingericht, dat de conducteur
met een potioodschrap kan aangeven,
„wat niet verlangd wordt". Vandaar
de noodzakelijkheid van éen der beide
potiooden.
Het andere potlood, een aniline,
dient om den dag aan te stippen op
de retourkaarten.
Wat een vindingrijkheid, niet waar
De tram rijdt. Pardon, dat doet de
tram niet. De wagenbestuurder geeft
haar een stoof met den motor en
daar vliegt de fraaie wagen op zijn
vaart. Na twee teilen stoppen. Een
halte. Als de tram staat, kruipt een
passagier er op zijn uiterste gemak
uit, heel in de verte komt nog een
passagier aanhollen, de tram wacht
hè, hè, daar gaat-ie weer.
Middelerwijl trapt de conducteur
of een passeerend passagier ie op
je eksteroogen en krijg je een
kaartje. Goed bewaren, want op
aanvraag moet het vertoond worden,
Eu dat is geen sinecure. Straks komt
er een controleur, die het besludeert,
Misschien zelfs een hoofdcontioleur,
die filosofisch den tram doorkijkt en
het in- en uittreden bemoeilijkt door
met zijn lichaam den uitgang te ver
stoppen.
Sjok sjok gaat het verder.
Wij zullen niet alle misère schil-
deren van overwegen, van haltes, die
alle op de tochligste plaatsen zijn
aangebracht (midden op een brug
bijvoorbeeld), van wissels die auto
matisch niet gaan, van kruispunten
waar de tram zoolang staat, dat-ie
wel wortel kan schieten enz. enz. In
technische 'bijzonderheden zullen wij
niet treden. De hoefdklachten zijn
dezede tram rijdt veel te langzaam, er
rijden veel te weinig trams, het tarief
is puur dwaasheid, het kaartjessysteem
een uiting van bureaucratisch deli
rium.
Gebrek aan materieel doet zich
dagelijks gevoelen. Tijdens de fessten
te Scheveningen werd (op den 9en
December n. b)j met open wagens
gereden. Dezer dagen met het ijsver
maak was er een schromelijk te kort
aan wagens. Toen October 1912 de
op uw hart zou drukken, als de he
mel uw vader opriep, voor hij u weer
de hand heeft gereikt. Geen goud,
geen aardsch geluk kon ons den in-
nerlijken vrede geven
Frans antwoordde niet, zijn gelaat
was doodsbleek geworden hij her
innerde zich zeker, met welke ge
dachten hij dit huis had betreden.
Wally kwam, om baar broeder
voor het eten te roepen. „Eet met
ons mee," zei Benno tot Frans, „onze
tafel is wel niet zoo rijk gedekt als
die in uws vaders huis, maar ik heb
evenals u een lieve zuster, dien den
maaltijd bereidt. Alleen verzoek ik
u, spreek heel zacht aan tafel, mijn
vader ligt in de kamer hiernaast."
Frans was hongerig, maar hij zou
ook anders zulk een uitnoodiging
niet afgeslagen hebben. De woorden
van den beeldhouwer hadden
hem diep getroffen. Hij zou voor
den man door het vuur zijn gegaan,
die zoo warm, zoo hartelijk tot hem
gesproken had.
(Wordt vervolgd.)