9e Strijd n een Sravenkrosis. binnenland No. lO 52e Jaargang 1914 OlfVJSOAG 13 JANUARI Vgrschijnt dagelijks, uiipesÉn! op Zondag en algemsen erkende Christelijke lesstdapn FEUILLETON VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en cle gemeenten op Walcheren 1.30 drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20 landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzenderlijke nummers 3 cent per Voor overige Vilgiie: f. Hl Cf VI10F Ir, Kleine Markt 58, Vlissiiijca. Itltlim lirlerc. 18 ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels ƒ0.40; voor iedere regel meer 10 cent Driemaal plaatsen wordt /weemaal berekend. Bij abonnement speciale prijs Reclames 20 ct. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel n» Thonnés in 't bezit eener ft ft ft ft gulden bij levens-P8? f*ft gulden bij dood ftftftgiilden bij verlies A pft gulden bij verlies* ft ft gulden bij vei lies ft pgulden bij verlies Dolis zijn GRATIS verze- /ill III lange ongeschikt- Hi i door •II III van een hand, jKli van vaneen MH van eiken kerd tegen ongelukken vooï: yyUU heid tot werken f Wy een ongeluk voet of oog een duim HUW wijsvinger SJ%J anderen vinger Deze uitkeerlngen worden VERDUBBELD indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot of tram. De uitkeering wordt gewaarborgd door de „Hoil. ftlg. Verzek. Bank" te Schiedam Hofberichten. De Koningin woonde Zondagvoor middag de godsdienstoefening bij in de Fransche kerk, onder gehoor van ds. Aeschimann, predikant te Liévin. Qisler maakte het Prinsesje, voort geduwd door zuster Martens, een tochtje per slede door 't Bosch. De Koningin vergezelde haar dochtertje een eindweegs. Minister en G.-G. De heer Van Geuns hoofdredac- leur van het Soerabaja'sch Handels blad seinde 12 januari aan „de Tel." De landvoogd weigerde een re dacteur van het „Soerabajasch Han delsblad" inlichtingen omtrent gewis selde telegrammen. Vrotiwenklesrec ht. In de jaarvergadering van de ver- eeniging voor Vrouwenkiesrecht werd op 21 December 1.1. te Rotterdam de volgende motie eenstemmig aange nomen „De jaarvergadering, enz., gezien de troonrede, waarin de huidige re geering onverwijld.de voorbereiding eener grondwetsherziening aankon digt, tot toekenning van het kiesrecht, behoudens vast te stellen uitsluitingen aan alle mannelijke Nederlanders van een te bepalen leeftijd en tot weg neming der grondwettelijke belemme ring tegen het toekennen van het kiesrecht aan de vrouwen protesteert tegen deze voortgezette ongelijke behandeling der belde sek sen ten opzichte van het staatsbur gerschap, verklaart, dat de Nederlandsche vrouw alleen dan voldaan kan en mag zijn, wanneer man en vrouw in de Grondwet gelijkgesteld worden, en besluit tot het houden van een volkspetitionnement voor de invoering der grondwettelijke gelijkstelling van man en vrouw en draagt het hoofd bestuur op de bijzonderheden van dit petitionnement te regelen en voorde hiertoe noodige actie een comité te benoemen." Ter voldoening aan die opdracht heeft nu het hoofdbestuur een cen traal comité benoemd, bestaande uit de damesdr. Alefta Jacobs, presi dente; J. C. v. Lanschot Hubrecht, vice-presidente; Jo van Buuren— Huys. en J. van Diesen—Oberink, secreta ressen dr. G. Docters van Leeuwen —Van Maarseveen, penningmeesteres; J. Baerveldt—- Haver en Martina G. Kramers. Dit centraal comité begint, naar men ons meldt, zijn werkzaamheid met het beleggen eener groote mobi lisatie meeting in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, op 15 Fe i 85). Roman van G. h. v. D. (Nadruk verboden.) 0— „Graaf," antwoordde zij, gisteren heette het, dat Georg mijnheer Har- ley had meegebracht en dat vader den kunstenaar hier ontboden had. De ontdekkingen, die intusschen ge daan zijn, hebben alles anders ge maakt en nu schijnt het mij, dat va der even onvoorzichtig geweest is als Geoig. Dat u ook den kunstenaar in staat acht tot een diefstal, is mij onver klaarbaar, maar ik vraag nogmaals wat gaat dat mij aan Ik kan niet helpen, niet raden, het is toch on verschillig of ik goed of slecht denk van menschen, die ik, zooals den kunstenaar, niet eens te zien kreeg. Of wilt u mij vrees inboezemen Als mijn vader geld verliezen moet, dan spijt me dat, maar ik voor mij zal me xtaarover wel troosten. Ik geloof, dat bruari a.s., waar verschillende spre kers en spreeksters doel en beteekenis van het volkspetitionnement voer grondwettelijke gelijkstelling van man en vrouw zullen uiteenzetten. Ned. vereen. „Onze Vloot." Door de bestrijding, die het bekende vlugschrift van de Ned. vereeniging „Onze Vloot", „'s Lands welvaart in gevaar" heeft ondervonden, vestigde zich bij liet hoofdbestuur de meening dat niet alle Nederlanders overtuigd zijn van het levensbelang, dat onze handel, scheepvaart en industrie heb ben bij het ongestoord bezit van Oost Indië en dat bij het verlies der ko loniën alle standen der maatschappij daardoor gevoelig getroffen zouden worden en een groote verarming zou ontstaan. Het hoofbestuur besloot daarom te trachten een tweede bro chure uit te geven, waarin vermeld zuilen worden de economische ge volgen van het verlies van onze Oost- Indische bezittingen. Het wendde zich daartoe tot alle kamers van koop handel en fabrieken, die het beste kunnen beoordeelen en overzien de gevolgen, die het verlies van Neder- landsch Oost Indië op handel, scheep vaart en industrie in eigen gebied na zich zou sleepen. Het verzoekt dien aangaande de meening der Kamers, zoo mogelijk in korte termen vervat, waarbij een enkel cijfer over indu strieën, die daardoor bijzonder zouden lijden, hetzij een cijfer betrekking hebbende op den omzet dan wel op de uitbetaalde loonen. Uitspraken in deze zijn reeds ont vangen van de heeren mr. G. Vissering te Amsterdam, D. W. Stork te Hen gelo, J. Nuysten te Amsterdam, jhr. L. F. D. Op ten Noort, oud-directeur der stoomvaart Mij. „Nederland", J. de Louter te Utrecht en H. C. Prinsen Geerlings, specialist op suikergebied in Ned.-Indië. De Rijksverzekeringsbank in 1912. Aan het lijvige verslag omtrent den staat der Rijksverzekeringsbank en hare werkzaamheden in het jaar 1912 is het volgende overzicht ont leend Het gezamenlijk personeel, dat on der de bevelen van het bestuur der Rijksverzekeringsbank werkzaam is, bedroeg 787 personen op 31 Decem ber 1912, tegen 763 op 31 Decem ber 1911. Het totaal-aantal in 1912 ingeko men bedrijfsaangiften bedroeg 11.387 tegen 11.963 in 1911. Op 31 December 1912 waren bij de Rijksverzekeringsbank bekend 94.408 ondernemingen, tegen 92.465 op 31 December 1911. Het aantal in 1912 (voor bericht en raad) aan het bestuur gezonden requesten, houdende verzoek om toe men ook in beperkte omstandigheden zeer gelukkig kan leven. Ik zou zelfs geen rijken man willen hebben, u laat mij nu zien, aan welke zorgen en intrigues men daardoor blootge steld is." „Gravin, u kent de wisseling der fortuin nog niet, maar ik hoop, dat het feit, dat iemand veel 'goederen bezit, niet het afschrikkende voor u zal hebben, wat u zoo boos is, mij te doen gelooven." „Mijn woorden hebben in 't geheel geen betrekking op u. Hoe komt u er aan „Gravin, gisteren hebt u mij een zwakke hoop gegeven. „Neen, Graaf, zeker niet. Ik stond u slechts toe, wenschen te koesteren ik heb mij tot niets verplicht. Het zou mij leed doen, als ik mij niet duidelijk had uitgedrukt, ik zei uit drukkelijk, dat men elkaar toch eerst moest leeren kennen. De indrukken, die ik gisteren door de drieste woor den van mijnheer Harley gekregen heb, hebben mij doen vragen, of ik, als ik plotseling een arm meisje werd, niet ernstiger over mijn toekomst moest nadenken, dan dit tot nu toe gelaten te worden het risico over te dragen aan een naamlooze vennoot schap of rechtspersoonlijkheid bezit tende vereeniging, (bedroeg 2448. Hiervan werden 15 door de reques- tranten ingetrokken, terwijl ten aan zien van 28 requesten de daarbij overgelegde verklaringen werden in getrokken door de betrokken naam looze vennootschappen ot rechtsper soonlijkheid bezittende vereenigingen, en op 92 requesten ongunstig moest worden geadviseerd. Gedurende het jaar 1912 werden 79.885 aangiften van ongevallen ont vangen, welke in 1911 plaatshadden. Het aanfa! aangiften, ingekomen in 1911, bedroeg 71.731 en in 1910 66.086. Het totaal ongevallen, ter zake waarvan alleen geneeskundige behan deling en tijdelijke uitkeering werden toegekend bedroeg 52256het aan tal dagen, waarover uitkpering werd verleend, bedroeg 580.537, gemiddeld dus per ongeval 11.1 dag. In 1912 werd aan 5112 personen ingevolge artikel 67, in verband met artikel 21 der wet, voorloopig een rente toegekend. In 1911 bedroeg dit getal 5335. 4265 maal werd een voorloopig toegekende rente verlaagd of ver hoogd. Voorts werd 1272 maal een rente krachtens artikel 21 of 23 der wet verleend en 752 maal een dergelijke rente met toepassing van artikel 70 der Ongevallenwet 1901 herzien. Uit het financieel overzicht blijkt, dat de ontvangsten van de gezamen lijke postkantoren in 1912 bedroegen f 4.423.979.32. Het saldo ten bate der bank over het jaar 1912 bedraagt f 58.275.30. Blijkens de staten is de door hel bestuur der Rijksverzekeringsbank verlaagde of geëindigde rente in be roep 11 maal verhoogd tot het be drag vóór de verlaging of beëindiging, 5 maal verhoogd beneden dat bedrag en 42 maai gehandhaafd. Het resultaat van 211 herzieningen (verlagingen of stakingen) van rente is geweest, dat in 16 gevallen, die herziening geheel of ten deete werd te niet gedaan, in het voordeel van den rentetrekker, terwijl in 195 ge vallen de herziening onveranderd van kracht bleef. Uit de statistiek der ingestelde beroepen blijkt o.m. Den len Januari 1912 waren nog 507 twistgedingen, die in het jaar 1911 aanhangig waren, in behandeling of niet bij eert in kracht var. gewijsde gegaan vonnis beëindigd, te weten 319 waren nog in behandeling bij de Raden van Beroep in 64 had de Raad van Beroep in 1911 uitspraak gedaan, doch was de beroepstermijn op 31 December 1911 nog niet gebeurd is. Toen kreeg ik het gevoel alsof ik er meer waarde aan zou hechten, eenmaal iemand toe te be- hooren, die voor mij werkt, dan ie mand, die mij het verlorene weer in den schoot legt. Ik heb ontdekt, dat, hoezeer ik u ook hoogacht, ik toch niet die sympathie voor u heb, die ik het begin eener genegenheid zou noemen. Koester dus geen verwach tingen, Graaf, laat ons vrienden blij ven, maar dit onderwerp niet meer aanroeren, ik verzoek het u ernstig." Graaf Boitenstern was zeer bleek geworden, hij boog diep. „U ont neemt mij de schoonste hoop mijns levens", zei hij, „maar ik dank u voor uw openhartigheid, die het droom beeld tenminste snel verstoort. Ik zal altijd uw oprechte vriend blijven." Met deze woorden verwijderde hij zich. Adda voelde, hoezeer zij hem pijn had gedaan, en hoe hij wetens wel geen aandeel aan het bedrog had gehad, dat men jegens haar had gepleegd warmer dan zij hem ooit had aangezien, was de blik, dien zij hem nazond. Zij voelde deelneming voor hem. zij was nu overiuigd, dat hij haar in waarheid iiefhad. verstreken 124 waren nog in behan deling bij den Centraien Raad. Het aantal klaagschriften, in 1912 bij afschrift aan het bestuur der Rijks verzekeringsbank toegezonden, be droeg 1830. Ook in beroep werd schadeloos stelling geweigerd in 431 gevallen, terwijl in 173 gevallen in beroep een schadeloosstelling werd toegekend en in 57 gevallen de klager niet ont vankelijk verklaard. De organisatie der gendarmerie in Albanië Betreffende de eischen, gesteld door vele officieren, die onder voor behoud hebben opgegeven om naar Albanië te gaan, kan „de Maasbode" mededeelen, dat deze ongeveer neer komen op de zorg voor hun gezin in den lande, hun bevordering of zij nl. blijven op de ranglijst, de rege ling van hun pensioen en dat der weduwen en weezen en omtrent het behoud van hun tegenwoordige gar nizoensplaatsen bij terugkeer. Uit zeer betrouwbare bron ver neemt het biad, dat er besprekingen plaats hebben gehad en de mogelijk heid wordt overwogen om aan de gezinnen in Nederland hun trakte ment te blijven uitbetalen naast het door de mogendheden te betalen tractement, dat zij in Albanië noodig hebben. De Legercommissie. Naar wij vernemen heeft de leger commissie zich deze week bezigge houden met hef vraagstuk der klee- dingfabrikatie. De geheele commissie begaf zich daartoe naar Roiferdam, en bracht een bezoek aan verschil lende groote kleedingfabrieken. waar van de inrichting vergeleken werd met 's Rijks eigen kleedingfabrieken te Delft, Woerden en Amsterdam. Het onderzoek heeft ten doel, om na te gaan of de inrichting van de Rijks- fabrieken kan worden verbeterd naar het voorbeeld der particuliere fa brieken. Kadernooa. Teneinde voor de opleiding der militie te kunnen beschikken over alle beroeps-onderofficieren, zuilen bur gerpersonen in dienst worden geno men tot het verrichten van schrijfwerk op de verschillende bureelen, terwijl voor oud-onderofficieren gelegenheid zal bestaan om op dagloon in dienst te worden genomen voor het verrich ten van diensten in legerplaatsen, bij onderzoek van verlofgangers enz. Examens lager onderwijs. De minister van binnenlandsche zaken brengt voorloopig ter kennis van belanghebbenden lo. dat in 1914 éénmaal gelegen Lang toefde zij nog, in gedachten verzonken, op het terrastoen zij zich eindelijk naar haar kamer begaf en om Kathi schelde, werd haar ge meld, dat het meisje niet meer op het slot was, de Graaf had haar dadelijk ontslagen. Adda's stemming werd door deze boodschap nog verbitterder. Zij zag uit het ontslag van Kathi, met welke hardheid haar vader optrad tegen een persoon, op wie toch slechts de verdenking kon rusten, er aan ge holpen te hebben, dat men den beeld houwer in de nabijheid van het slot had gebracht. Haar besluit, des te vaster bij haar plan te blijven, werd hierdoor versterkt. Zij wilde zich juist naar haar ouders begeven, toen haar vader die naar haar gezocht had, haar kamer binnentrad. Zijn voorhoofd was somber en be wolkt. „Adda", zei hij, „ik moet je spreken. Graaf Boitenstern heeft plot seling hei goed verlaten, hij gaf mij te verstaan, dal je zijn eervol aan zoek hebt afgewezen. Wat heb je tegen hem Verbeeld je je, dat je clcchfs te kiezen hebt fusscherr je aan bidders V" heid za! worden gegeven tot het af leggen van het examen ter verkrijging van de akte van bekwaamheid, be doeld in art. 77, onder a, der wet tot regeling van het lager onderwijs, en dat dit examen zal aanvangen op 1 April. 2o. dat in 1914 éénmaal gelegen heid zal worden gegeven tot het afleg gen van het examen ter verkrijging van de akte van bekwaamheid, be doeld in art. 87 der voorschreven wet voor huis- en schoolonderwijs in hei vak, vermeld onder j in art. 2 der wet (vrije en ordeoefeningen der gymnastiek), en dat dit examen zal aanvangen op een nader te bepalen dag in October. Het tijdsiip, waarop en de autori teit, bij wie zij, die zich aan deze examens wenschen te onderwerpen, zich daartoe zullen behooren aan te melden, zullen nader, overeenkomstig de voor deze examens bestaande voorschriften,worden bekend gemaakt. Overtreding Loterijwet. Gisteren heeft over het geheele land de politie op last van hooger- hand op verschillende kantoren van loterijondernemingen, als „Lotisico," „Tijdgeest," „Witte Kruis," „Beider Belang," „Noord-Holiandsch Witte Kruis" enz., alle mogelijke boeken en bescheiden in beslag genomen, zelfs reclame-borden en dergelijke, op de bedoelde loterijondernemingen betrekking hebbende. De inbeslagnemingen hebben ten doel de zaak van de loterijwetover- treding straffer aan te pakken dan tot dusver het geval is geweest en een uitgebreider onderzoek te deen in stellen naar de vraag, of en op welke wijze de loterijwet wordt overtreden. Dit optreden wordt in overeenstem ming geacht met hetgeen de regee ring, met name de minister van fi nancien, ten aanzien van de bedoelde ondernemingen in zijne Memorie van Antwoord op het voorloopige verslag der Tweede Kamer betreffende de begrooting van financien heeft mede gedeeld. In die Memorie var. Antwoord zeide de minister o. a. het volgende Indien mocht blijken, dat de thans bestaande wettelijke bepalingen daar voor niet voldoende zijn, zai de on- dergeteekende nader in overleg treden met zijn ambtgenoot van justitie, tot wiens departement de handhaving der Loterijwet behoort, om maatre gelen te beramen waardoor op af doende wijze kan worden opgetreden tegen de in het Voorloopig Verslag bedoelde particuliere loterijen. De inbeslagneming heeft zich tot deze kantoren bepaald, omdat het doel was, nu slechts daar de inbe slagneming te doen, waar de briefjes „Ik verbeeld mij, vader, dat u nooit zult eischen, dat ik met iemand zal trouwen, dien ik niet liefheb en ik heb den Graaf niet lief." „Adda, ik zou hierop geen woord antwoorden, als hij de eerste was, dien je afwijst, als de argwaan niet steeds machtiger in mij werd, dat je een dwaze genegenheid koestert." „Welke, vader?" „Je denkt aan den man, die je eens het leven heeit gered. Beken het maar „En zou dat een misdaad zijn Ik dacht dat dat zeer natuurlijk zou wezen." „Zeker, zoolang er van dankbaar heid sprake is, maar zulk een gevoel mag niet ontaarden in dweperij. Die man was toch verstandig genoeg, tot zichzelf te zeggen, dat hij met geen gravendochter kon trouwen, hij be kende zijn liefde en verklaarde daardoor, dat hij je niet wilde weer zien. Je zult hem bezwaarlijk ooit weer ontmoeten en al gebeurde dit dan is hij in den loop der jaren een andere geworden, heeft misschien al vrouw en kind. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1914 | | pagina 1