Eerste Blad
Van Houten's
ZATERDAG
3 «JANUARI
Bilnnmatef bs8laatBÜ3 biadea.
Vernieuwing.
De Strijd oi sin lutoa.
No.2
52e Jaargang
1914
llilgitt: Firm F. VU K VFLiF li, Kleins Kil 58, Ulissinp. Feltlun latere. 19
Verschijnt Éplijls, uitpzsndeid op Mag en algemeen erkende
FEUILLETON
m Ahu. -v-tFccU/rw riti, moóX Jumrm. "umL v.aaicUcp
BINNENLAND
ADVERTENTIËN
VL1SSINGSCHE COURAINT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen cn de gemeenten op Walcheren ƒ1.30
per drie maanden. Franco door het geheele rijk 1.50. Voor België 2.20
'Voor overige landen der Post-Unie ƒ3.35 Afzonderlijke nummers 3 cent
ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels ƒ0.40; voor iedere regel meer 10 cent
Driemaal plaatsen wordt twee maal berekend. Bij abonnement speciale prijs
Reclames 20 cf. per regel Dienstaanbiedingen en -aanvragen 5 ct. per regel
De abonnés, in'f bezit eener C|JTfc(f|tf"SSlllden 'evens~ JCTgiuidcn bij dood gulden bij verlies 4 f^ftgulden bij verlies J rtg"|guklen bij verlies f\p'gulden bij verlies
polis, zijn GRATIS verze- 311| lange ongeschikt- *^JS" door al I I van een llancl> *T|B 5 van II III van een van elkeu
kerd tegen ongelukken voor: heid tot werken g CfU een ongeluk U|||| voet of oog Airs# een duim 1HU wijsvinger anderen vinger
Deze uitkeerlngen worden VERDUBBELD indien de verzekerden, voorzien van geldig plaatsbewijs, een ongeluk bekomen op trein, boot of tram. De uitkeering wordt gewaarborgd door de „Holl. fllg. Verzek. Bank" te Schiedam
Van heden af zyn
weder POLISSEN
voor de GRATIS VERZEKE
RING op onze Courant ver
krijgbaar. Zij die hunne Polis
ter wijziging inzonden, Kun
nen deze thans aan ons Bu
reau afhalen.
Met het nieuwe jaar in het land
schijnt het alsof we ook iets jongs,
iets frisch gevoelen in alles om en in
ons. De naam van de eerste maand
van het jaar klinkt or.s al dadelijk in
de ooren met zijn helderen openen
klank: Januari. We waren zoo aan
de sombere namen van de laat
ste maanden van het jaar gewend
geraaktzwaar en sonoor klonk door
die weken heen de naam van de
wijnmaand, de namen van November,
van December. Maar met de intree
van den nieuwen jaarkring komt als
een frissche wind, die de laag han
gende nevels uiteenjaagt, de eerste
maand zich aanmelden met zijn luide
klinkers, als een opwekkende bazuin
stoot door de lucht: Januari.
Maar behalve deze, schertsender
wijze mag men zeggen, literaire ver
dienste van den aan vang van het nieuwe
jaar brengt er ons zooveel meer toe,
iets prikkelends, iets verjongds, ver-
nieuwds te gevoelen. Over heel de
wereld hebben de boeken der man
nen van zaken zich gesloten en is
een tijdperk beëindigd. De loopende
contracten gaan een nieuwe periode
in of zijn voorgoed vervallen. Nieuwe
verplichtingen worden aanvaard, nieu
we verwachtingen zijn gewekt, een
nieuwe hoop gloortmaar ook nieuwe
risico's, nieuwe lasten melden zich
aan. Gewikt en gewogen, berekend
en becijferd moet er en is er ongetwij
feld maar niet alles kan van te voren
volkomen worden overzien en vast
gesteld.
En toch dient de reis aanvaard,
dient het geluk beproefd, Doch daar
is voor alles noodig, vertrouwen in
eigene kracht en een flinke durf om
de tegenheden des levens te boven
te komen en ook geloof in
het welslagen.
Wie alles het zijne noemen kan,
kennis en kunde, kracht en macht,
toewijding en inzicht, om te slagen,
maar die toch dat éénig onontbeer
Roman van G. H. v. D.
(Nadruk verboden.)
78). ~o
Adda had het hoofd gebogen, de
oogen naar den grond gericht. De
gloed, die voorhoofd, wangen en hals
bedekte, verried haar aandoening.
„Het was hem verboden op het
slot te jkomen," mompelde zij met
sidderende stem, „ik mocht hem niet
.zien
De toon harer woorden klonk diep
smartelijk, maar ook oneindig bitter.
„Wat scheelt u?" riep Martha ver
schrikt.
„Hij mocht niet op het slot ko
men?" zoo herhaalde Adda haar
woorden, maar ditmaal vragend en
op bijna ruwen toon, alsof zij een
antwoord verlangde.
„Dat moet wei zoo zijn," antwoord
de Martha. De rentmeester zei, dat
de Graaf plotseling van gedachten
veranderd was. Vader was er zoo
lijke mist om inderdaad zijn oogmerk
ten volle te bereiken het geloof in
de overwinning, het ware beter
zoo hij zijn taak niet aangevangen
ware. Want een man van zaken, die
zich reeds wankelmoedig betoont
vóór de onderneming nog recht is
aangevangen, hij doet'beter haar niet
door te zetten; immers, wat anders
zal hem, wanneer bij al zijn inspan
ning toch nog van aile zijden en
vaak op het onverwachtst taliooze
moeilijkheden opkomen, wat anders
zal hem pal doen staan in den strijd
en geen voetbreed doen wijken, dan
juist zijn triomfantelijk geloof in het
eindelijk welslagen!
Dat is ook wat zoo weldadig aan
doet bij nadere kennismaking met de
mannen van zaken, die ons land nog
een grootsche taak willen doen ver
vullen in de wereld, dat zij hetzelfde
geloof, dat hen zelf schraagt en over
zoovele moeilijkheden doet heenko
men, ook hebben in de toekomst van
hun land, wat betreft zijn positie in
het wereld-verkeer.
Wat voor het algemeen geldt, geldt
ook voor elk onzer afzonderlijk. Ook
wij dienen het jaar in ie gaan met
vernieuwd gevoel van vertrouwen op
het welslagen in hetgeen door elk
onzer wordt bestreefd. Zonder dat
komen er maar weinigenechter, met
dat alléén, komen we er ook niet.
Geloof in eigen kracht, dat door niets
gerechtvaardigd is, zal al evenzeer
tot ontgoocheling leidenmen moet
zijn vertrouwen kunnen rechtvaardi
gen, niet alleen tegenover anderen,
maar in de eerste plaats tegenover
zich zelf. Zelf-kennis dus, die zonder
dwaze zeif-ingenomenheid te worden,
er ons toe brengen moet, te leeren
inzien wat nog ontbreekt aan onze
middelen, om waarlijk te slagen en
de zich dikwerf alom voordoende
moeilijkheden het hoofd te bieden en
te boven te komen.
Bij het langzaam wegglijden van
het vorig jaar naar het eindeloos
verleden, hebben wij den blik ach
terwaarts gericht gehadthans nu
het jonge jaar daar met al zijn belof
ten, zijn verwachtingen en zijn glorie
voor ons oprijst, maar waarbij zich
ook droefheid en teleurstelling, ramp
en rouw zullen aansluiten, daar dient
ook voor elk het oogenblik gekomen
te zijn vooruit te blikken en ais het
ware revue te houden over de krach
ten, die hem moeten bijstaan, wel en
wee te dragen, dat het nieuwe jaar
voor eJk onzer in zijn schoot ver
borgen houdt. Want zoowel in voor
spoed als in tegenspoed mogen de
innerlijke krachten den mensch niet
begeven. „Wie staat, zie toe, dat hij
niet valle", klonk het eenmaal als
waarschuwend woord voor tijdgenoot
en nakomelingschap van de lippen
van Holland's ouden, zelf ten val ge
boos om, dat Frans hem naar het
rotsdal had gevoerd en mijnheer Wil-
denfeis gaf te kennen, dat dit hem
zeer verwonderde. Er moet toch nog
een of ander geheim in 't spel zijn,
ik kan het anders niet verklaren, dat
broeder Wiidenfels zoo behandeld
wordt, dat deze zonder ontbijt ver
trekken wilde.
„Ja, er is een geheim," zei Adda
en zij toonde nu Martha een bleek
gelaat. Uit haar oogen sprak een
diepe smart. „Een geheim, dat ik je
vertellen wil, jou alleen, Martha
ik geloof, dat je een trouw hart
hebt, dat je wel een beetje van me
houdt."
Martha werd bleek van onrust,
angst en schrik, maar zij sloeg den
arm om Adda's hals, alsof zij de bij
na bezwijmende wilde steunen. „Ik
zou niet kunnen leven," zei zij, „als
ik vertrouwen verraden kon, en u is
mijn meesteres
„Speek niet van meesteres. Je vrien
din wil ik zijn, Martha, die je om
raad, om troost, om hulp om liefde
smeekt. Ik ben de armste vrouw ter
wereld, ik heb 'het vertrouwen op
mijn vader verloren, op mijn moeder,
olc. zMUfUK/w ovenJim.TCot mux cUu, elnanitxtv veit»
rancj-en WicUrv dtHHu
Re NA CACAO
/W JUUn, dc. 'M^jgW^coicul ixxdl. eliimm,
&Gu&cur ii wn awdJzwrpji t-n /locb wcc(icavcU. dxani?
cLu, tiyvnfojk m |tcn oe-tin ma vnitacAm .^aahikj 'u»
els. imaaA wét aan^inanuv aan. dis, tm
komen, raadpensionaris. Dat woord
heeft tot dit oogenblik toe nog niets
van zijn vermanende befeekenis ver
loren. En hij, dien het welging tot
nu toe, zal niet minder zich behoe
ven in ie spannen om zijn welvaart
te bestendigen, dan die den voor
spoed nog niet gekend heeft en hem
veroveren wil.
Zoo spreekt ons het jonge jaar in
zijn prille jeugd en bij den frisschen
klank van zijn eersten maand-naam
van een vernieuwing onzer krachten.
Wij hebben in het vorige jaar, met
vallen en met opstaan, alweder iets
kunnen leeren om dr. tegenheden, die
ongetwijfeld ook ons pad in dit jaar
zullen kruisen, te overwinnen, of voor
het minst niet aanstonds kamp te
geven. Thans moeten wij bij ons zelf
uitmaken of wij ons nu beter toege
rust, bekwamer, sterker gevoelen, dan
toen het vorig jaar zijn kringloop
aanving. En zij, die het jaar dat
heenging, niet aan zich voorbij lieten
gaan, zonder er de lessen van ie ver
staan, die het voor jong en oud om
het even, aanbood, zij zullen zich
waarlijk ook voor een deel hunner
krachten vernieuwd gevoelen. Mogen
dit velen zijn; in de eerste plaats
voor hen zelf, voor hun eigen geluk.
Maar ook, in de tweede plaats voor
de hunnen en ook niet minder voor
het land, waarin zij leven, en dat zij
het hunne noemen. Want naar mate
een volk weet jong te blijven, en zich
als het ware vernieuwen kan en tel
ken jare versterkt in den vreedzamen
strijd der natiën zijn plaats inneemt,
naar die mate ook zal zulk een volk
voor zich den noodigen eerbied weten
af te dwingen, zonder welken geen
rijk ier wereld, groot of klein, zich
op den duur zal kunnen blijven
handhaven in de rij der vooruitstre
vende volkeren.
op allen, die mij na hebben gestaan,
van wie ik gedacht heb, dat ik hun
dierbaar was."
D.e tranen stroomden Martha uit
de oogen. „Spreek zooniet, Gravin"
smeekte zij, dat zijn vreeselijke ge
dachten. Uw ouders hebben u zeker
lief, ook uw broeders. U moogt den
moed niet laten zakken. AI schijnt
de zon op 't oogenblik niet, zij komt
terug, al verbergt zij zich ook ach
ter wolken. Vader zegt het ook dat
de Graaf onrecht heeft gedaan, maar
hij denkt, dat de Graaf dit spoedig
zal inzien en dan alles weer goed
maken."
„Je begrijpt mij niet, Martha, je
kunt mij niet begrijpen. Zweer mij,
dat je voor ieder geheim zult hou
den, wat ik je verteldan pas kun je
mij helpen."
„Ik zal zwijgen, ofschoon ik nooit
iets voor mijn onders verberg, maar
u kunt me niets zeggen, wat ver
keerd is."
„Neen Martha, zeker niet. Ie on
schuld, je dapper trouw hart geven
mij het vertrouwen, dat ik den bes
ten raad van je zal hooren. Zie
veie jaren, geleden was ik,eenmaal
Hofberichten.
H. M. de Koningin heeft een be
langrijk bedrag geschonken voor het
schoolwerk der Broedergemeente in
Suriname aan de maatschappij ter
bevordering van het godsdienstig
onderwijs onder de inlandsche be
volking in de kolonie Suriname, zoo
mede aan eenige Nederlaodsche wel-
dadigheidsvereenigingen in het bui
tenland.
Op het eergisteren gehouden cour
van geiukwensching verschenen H.
M. de Koningin en Z. K. H. de Prins
met het Prinsesje te midden van de
autoriteiten en dames en heeren in
de ontvangzaal vereenigd.
De veiligheid op onze spoorwegen.
De „Prov. Gron. Ct." heeft de
volgende vragen gesteld
is men met het oog op de vei
ligheid verantwoord wanneer men
a. sneltreinen van 15 tot 19, 20
wagens, meest zwaar materieel, laat
Ioopen
b. In die sneltreinen naast zwaar
boggiematerieel iichte wagens kop
pelt?
c. Die wagens achteraan koppelt
d. Groote zware sneltreinen met
moderne sneltrein-locomotieven (Jum
bo's) laat loopen over een boven
bouw als er op de lijn Groningen—
Meppel in hoofdzaak nog is?
e. Zijn er in het hoofdspoor Gro
ningen—Meppel uitsluitend moderne
wissels, die bij het passeeren van
een trein niet over kunnen gaan en
zoo neen heeft men het recht
die wissels daar bij uitsluiting te
eischen
f. Zijn er in het bedoelde hoofd
spoor nog wissels, die alleen met
de hand ier plaatse worden omge
in levensgevaar, ik was alleen in een
brandend huis, een afgrijselijke dood
waehtte mijtoen werd ik gered
door een man, voor wien ik reeds
belangstelling had opgevat, ofschoon
ik hem nooit gesproken had. Hij was
een arme kunstenaar. Hij waagde
voor mij zijn leven, toen vluchtte hij,
versmaadde allen dank mijn ouders
deden tevergeefs onderzoek naar hem
toen schreef hij, zonder een naam
te noemen, dat hij mij moest ont
vluchten, want hij had mij lief. Was
dit niet mooi, edel groot?"
Martha snikte iuid. Zij voelde zich
diep aangedaan, zij vermoedde, wat
komen zou.
„En nu," ging Adda voort, „ik
heb deze daad en het beeld van den
man, die mij niet wilde weerzien,
nooit vergeten. Menigeen heeft aan
zoek gedaan om mijn hand; ik weet
dat tusschen den kunstenaar en mij
nu nog dezelfde kloof bestaat als
vroeger, ik heb mezelf ook nooit af
gevraagd, of ik die kloof zou mogen
overbruggen, als hij dat wilde, want
ik voelde voor hem slechts dank
baarheid! Maar het was mij steeds
zoo, alsof mijn hart niet meer vrij i
zet en zoo ja moet men niet
eischen dat alle wisselsin dit hoofd
spoor van uit centralen bediend
worden
g. Staan de hulptreinen steeds ge
reed, voorzien van materiaal ais bo
venbedoeld (ambulancewagen, bok-
wagen, veriichtingsmaterieei enz.) en
zoo neen behoort daarin dan
niet onverwijld verandering te worden
aangebracht
h. Is het rijkstoezicht op de spoor
wegdiensten voldoende
Het blad heeft deze vragen aan
mannen van de practijk voorgelegd,
aan ingenieurs, die daarover kunnen
en mogen oordeeien. Een deskun
dige zei, dat we als AsschepoeS
behandeld werden waar het de zoo
hoog noodzakelijke nauwkeurige
veiligheid op de spoorwegen betrof.
Een andere spoorwegingenieur
beantwoordde de vragen in gunst:»
gen zinhij achtte het rijkstoezicht
zoo boven allen lof verheven, dat
wij volgens hen! gerust de andere
vragen niet hadden behoeven te
stellen.
Maar een ander ingenieur-deskun
dige denkt er anders over.
De eerste vraag verklaart hij niet
te kunnen beantwoorden. Wat de
tweede en derde vraag betreft, acht
hij het tusschenvoegen van iichte
wagens uit den booze.
Wat de vraag betreft, geloofde
deze deskundige niet dat de boven
bouw op dergelijke treinen berekend
was. e. De wissels zijn zeker niet
modern.
f. Het is zeker wenschelijk dat
wissels van uit centralen bediend
worden, en her is gevaarlijk wissels,
die mei de hand worden omgezet
aan te brengen bij een wegovergang
zooals hier het geval is. Wat de
vraag betreft, het verbaasde den des
kundige dat men niet geleerd heeft
door de ramp te Ruinerwold. De
hulptreinen staan niet gereed, am
bulancemateriaal is niet voorhanden
is het dan wel noodig vraag h,
te beantwoorden.
Deze deskundige was het met het
blad eens, dat deze ramp heeft doen
zien, dat lang niet alles in orde is,
heel veel nog verbetering eischt.
(Zie verder Tweede Blad.)
TANDARTS.
Middelburg, Dam N,Z. 12,
Is wear to oonsuhoonen
(behalve Dinsdags)
kon worden, zoolang ik mijn redder
niet had weergezien en hem de hand
gedrukt. Alles wijst er nu op, dat
jullie gast de man was, die mij het
leven heeft gered. Misschien heeft
hij mij ook slechts willen weerzien
en begroeten, maar mijn ouders heb
ben dat niet gewild, zij hebben mij
niets gezegd en hem de deur gewe
zen, zoodat hij nu wel denken moet
dat ik ondankbaar ben!"
Martha streed tegen haar tranen
een donkere blos bedekte haar ge
laat en een zonderlinge gloed straal
de haar uit de oogen. Het was, als
of er een gedachte bij haar opgeko
men was, die een omkeer te weeg
bracht in haar gevoelens. „Vergeef
mij," zoo begon zij, „maar na alles,
wat u zegt, weet ik niet, of uw va
der toch geen reden had, in dit ge
val met strengheid te te werk te
gaan."
(Wordt vervolgd.)