Eerste Had
27 December
jiisuwjaarswenscfien
le Strijd i mGnrakmi.
ZONEN.
No 305
5Ie Jaargang,
1913.
Zaterdag
ONZE
Nieuwjaarsgroeten»
qvërgangT"
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1,30. Franco per post l.SO.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTlENvan 1—4 regels 0.40. Voor elke regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, v/ordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10.
flbonnements- fiduertenfiën op zeer ooordeelige uosriyaardert.
Men vergelijke de voor»
waarden van onze GRA»
TIS»verzekering met an
dere en men zal tot de
overtuiging komen dat
onze BIJZONDER GUN»
STIG zijn.
Wij verwijzen verder
naar de mededeeling op
de vierde pagina van het
2e blad.
Evenals vorige jaren
zal in het nummer on
zer Courant, dat verschijnen zal
e;n bij de .Abonné's bezorgd.wordt
op Oudejaarsavond, de ge
legenheid worden opengesteld tot
het plaatsen van
Deze Advertentiën worden op
genomen tegen verminderd tarief,
en wel van 1 5 regels f 0.25
iedere regel meer 5 cent.
Advertentiën kunnen nu reeds
worden ingezonden en worden
uiterlijk ingewacht tot Woensdag
81 December, des middags 12 uur
Nog slechts enkele dagen schrijven
we 1913, dan doet het nieuwe jaar
zijn intree en het oude heeft voor
goed afgedaan. Zoo ooit dan is het
deze tijd var. overgang, die tot mij
mering noodt en ons vraagt een wijle
ons te onttrekken aan de dagelijk-
sche beslommeringen, aan het jach
tende leven van eiken dag, zij het
Roman van G. H. v. D.
(Nadruk verboden.)
73). o—
Een koel lachje van ijdele zelfge-
genoegzaamheid speelde om Harley's
lippen; hij hield de verwarring van
Wally voor verlegenheid van een een
voudig meisje, wie men gezegd had,
welk een man van beteekenis voor
haar stond.
„Het liefelijke van natuurlijke on
schuld is het schoonste sieraad der
vrouw", zei Harley, „en je zuster,
Benno, schijnt mij veel meer den gra-
feiijken titel waard dan de hoogmoe
dige comtesse Adda. Je permitteert
toch, beste Wally, dat ik je verzoek,
broederrechten te mogen hebben Ik
ben geen man van mooie woorden en
vleierijen. Gewoon aan. bezigheid met
ernstige studie, kom ik slechts in
mijn vrije uren uit mijn studeerkamer
in de alledaagsche wereld, en daar
zou een warmer zon voor mij schij-
kort, de beteekenis te peilen van deze
wisseling en overgang.
De natuur ging ons voorzij trok
het kleurloos gewaad der winter-
sluimering aan en tooiloos houden
de boomen hun kale kruinen hemel
waarts gericht. De velden en de we
gen zij nooden niet tot verlustiging
uitwind en wolken jagen in dit
getij door het luchtruim en een ijzige
atmosfeer van zonlooze dagen drukt
de landen en de steden. Kort is het
licht aan de lucht, en nauwelijks is
het in den laten ochtendstond gebo
ren, of het maakt in den namiddag
reeds plaats voor de aandonkerende
duisternis, die haar zwarte wade
uren en uren lang over het aardrijk
uitgespreid houdt.
Ook in der menschen samenleving
is thans een tijd van eenige berus
ting na de rustlooze tijden ingetre
den. Het Kerstfeest heeft in alle
christelijke landen bij den gewijden
klank zijner klokken de vrede-bren-
gende Boodschap doen verstaan.
De Staatsman zag het parlement
gesloten worden, de bankier, de koop
man, de industries!, de deuren der
beurzen, van kantoor of fabriekde
instellingen van onderwijs blijven
eenige dagen onbezocht, leeraren en
leerlingen kregen vrij-af. Over schier
de geheele linie van het maatschap
pelijk leven is in meer of mindere
mate, en onderscheiden naar het be
drijf en den aard der werkzaamhe
den, een korte onderbreking van den
dagelijkschen gang van zaken merk
baar.
In dezen tijd van het jaar keert
iéder, wien 'de zege tebeurt viel deel
te mogen uitmaken van den familie
kring, tot de zijnen in, en rond den
huiselijken disch en bij het knappend
haardvuur viert in deze dagen het
famiiie-ieven hoogtijd, als nimmer
in het gansche jaar.
Wat dan de natuur daarbuiten ons
aan vriendelijk licht en helderheid
ontzegt, vinden we in dubbele mate
terug in het vroolijk twinkelen der
Kerstboomlichtjes, in het oplaaiend
vuur in den haard, in het blijde
lachen der jongeren én in het
glanzen der oogen van hen die ons
dierbaar zijn, en rondom ons zijn ge
schaard, in die uren aan huiselijk ge
luk gewijd.
Dan is het alsof de talloos lastige
kwelgeesten van zorg en beslomme
ring van ailerlei aard, die anders
voor geen macht ter wereld van
wijken weten, op eenmaal verschrikt,
zijn achteruit gedeinsd en de vlucht
genomen hebben voor den innigen
huiselijken vrede en het kalme geluk
in deze korte urendan strekken als
vanzelf de kwade plagen van wrok
en wraak de wapenen en wordt de
broederhand niet tevergeefs gereikt,
aan wien haar in deze uren niet af
ner., als ik hopen mocht, een gezel-
ligen kring van lieve bloedverwanten
te vinden. Neem mij zooals ik ben,
lieve Wally, ik kom met een eerlijk
broederhart tot je."
Wally zag op, alsof zij in de trek
ken van Harley iets zoeken moest,
wat haar helpen kon, aan deze woor
den te gelooven en ze te beantwoor
den. Maar de instictieve tegenzin, die
zich van haar had meester gemaakt,
werd eer vermeerderd dan weggeno
men. Het was haar onmogelijk, den
man vertrouwelijk met „je" aan te
spreken, hem als iemand te oeschou-
wen, die haar na stond.
„Ik weet niet," stotterde zij in steeds
grootere verwarring, „waarmee ik dit
vertrouwen verdien ik hoor van
Benno, dat u met ons verwant is,
maar u voert immers een anderen
naam
„Nu ziet men eens," zei Harley
glimlachend, toen Benno ook vragend
opzag, „dat in elke vrouwennatuur
talent schuilt voor„rechtsgeleerdheid,
haar scherp verstand let op de dé
tails. Zeer waar, lieve nicht, daafwij
van denzelfden groetvader afstammen,
moest ik ook Wildenfels heeten.
wijzen mag, niet afwijzen kan. Dan
komt het beste en edelste in den
mensch naar boven en werpt het
kleingeestig-nietige van zich af, en
daarmede ook een deel zijner baat-
en zelfzucht.
Dit zijn ook bij uitstek de dagen
die lot eigen inkeer opwekken, die
aansporen tot het opmaken van de
balans, niet alleen van onzen gelde-
lijken staat van zaken, maar veeleer
ook van onzen gemoedsstaaf, van al
hetgeen dit jaar ons schonk en wat
wij er mede deden. Wel hem of
haar, die zonder de balans ie
„flatteeren", zonder door er opzette
lijke onwaarheden in op te teekenen,
haar waarlijk sluitend maken kan en
tevreden mag zijn over de winst, die
zij aantoont. Want wel is een jaar
kring lang, geteld naar de uren,
waarin wij velerlei doorleefden, maar
kort en met één naam te noemen is
het beeld, dat wij er ons van schep
pen kunnen, in het boek onzer levens
herinneringen. En wie dit boek op
slaat en, evenals de koopman in zijn
hoofdboek, met éen oogopslag het
resultaat van hetgeen het jaar hem
aan winst of verlies bracht, vindt
aangeteekend en tevreden over
zich zelf kan zijn, en ook over het
geen hij ook voor anderen is ge
weest, in de jaren van zijn leven,
die prijze zich gelukkig. Want hoe-
velen zijn er niet, die wanneer zij
het debet en het credit éérlijk in
hun levensboek zouden opteekenen,
blijken zouden een groot tekort over
te houden een tekort aan goeden
wil, dien zij hadden te betoonen,
aan trouw waarvan zij-hadden moeten
doen blijken, aan liefde, die zij om
zich heen hadden kunnen verspreiden.
Het is het naderend einde van
elk jaar, het zijn de dagen van het
Kerstfeest, en de uren van over
gang, die meer dan welk tijdstip ook
van het geheele jaar ons tot het na
rekenen van onzen eigenen staat van
zaken schier dwingendie ook het
besef der diepere redenen van veel
en velerlei in en om ons heen doen
rijpen en die het woord van den
dichter, nu honderd jaar geleden ge
sproken, ons zoo levendig voor oogen
stellen, als waren zij op dezen dag
geuit
Wat verschijne,
Wat verdwijne,
't Hangt niet aan een los geval
In liet verleden
Ligt bet heden,
In het nu, wat worden zal.
De wetten-f ah tiek.
Verleden jaar heeft zich voor het
eerst in de Tweede Kamer het ver
schijnsel voorgedaan, dat de begroo
ting niet voor Januari was afge
Grootvader had echter redenen, zijn
naam te veranderen, toen hij Austra
lië verliet. Vader was toen een kleine
jongen en werd op het schip door
alle matrozen bij zijn voornaam Wil
liam genoemd. De scheepsdokter in
teresseerde zich voor vader, die zoo
leergierig was, en daar grootvader bij
de landing op de Amerikaansche kust
zich eerst een bestaan moest zoeken,
stond hij toe, dat vader bij den dok
ter als bediende en leerling bleef. De
dokter heeft onzen grootvader later
tevergeefs gezocht, hij nam vader
aan, gaf hem zijn naam Harley, daar
hij noch den waren naam van den
knaap kende, noch papieren gekregen
had, die dezen legitimeerden. Het is
mijn vader pas in zijn laatste levens
jaren, toen hij tot dit doel een reis
naar Australië ondernam, gelukt, zich
zekerheid te verschaffen omtrent den
naam, die hem toekwam, ik bezit de
dokumenten, die mij wettigen als
eerstgeboren zoon van graaf Benno
Wildenfels, pas eenigen tijd zoo vol
komen, dat ik mijn rechten ook voor
het gerecht kan bewijzen. De deftige
titel kan mij natuurlijk in het geheel
niets schelen ik heb den naam Har-
handeld. Men heeft het toen algemeen
afgekeurd en de duurste beloiten zijn
gedaan om te zorgen, dat het bij het
eene exceptioneel geval zou blijven.
Maar zie, het hek is toen van den
dam gelicht en ook in dit jaar doet
het euvel zich voor. Feitelijk behoorde
het zoo te zijn, dat ook de Eerste
Kamer alle begrootingen voor 1 Janu
ari had afgehandeld, doch dat is
sedert 1856 niet meer gebeurd. Tot
1912 echter kwam de Tweede Kamer
echter nog steeds gereed en wist de
Eerste althans de Indische begrooting
gereed te krijgen.
Nu echter is alles achterop en het
laat zich aanzien, dat, wordt niet
spoedig en krachtig ingegrepen, voor
goed het euvel zal blijven bestaan.
En dat zou zeer te betreuren zijn.
Reeds hebben de leiders der fracties
de hoofden bijeen gestoken om te
trachten de lange debatten te bekorten.
Een grens voor de lengte der discussies
moge op het oog een goede maatregel
lijken, in de praktijk beteekent ze
niets. Men splitst eenvoudig zijn
onderwerp en een coiiega of pattij
genoot neemt de andere helft wel
voor zijn rekening. Op die wijze komt
men er stellig niet. Er zal naar een
geheel andere oplossing gezocht moe
ten worden.
De behandeling der begrooting zal
op een andere wijze moeten geschie
den. Reeds is in navolging van een
enkei land gedacht aan een tweejaar-
lijksche begrooting. Wij vreezen ech
ter dat dan het begrootingsdebat niet
te houden zal zijn. Dvjor de Kamerle
den wordt nu eenmaal de gelegenheid
aangegrepen, wanneer de „post" op
de begrooting de revue passeert, de
kwesties te bespreken, die zich voor
doen bij hetgeen waarvoor de post
is bestemd.
Nadat eerst een verslag van het
behandelde in de afdeeiingen is ge
maakt en de minister de daarin ge
stelde vragen nauwkeurig en uitvoerig
heeft beantwoord, begint de openbare
bespreking, die voor zeven achtste
nakauwen is van de schriftelijke ge-
dachtenwisseling. Het ligt voor de
hand, dat de minister, die pertinent
een verzoek of een eisch in het
verslag gesteld, afsloeg, deze bij de
openbare beraadslaging niet zal in
willigen. Toch zet de verdediger van
het verzoek er een reuzenhoom over op
Het nadeeligste gevolg van den
langen duur der begrotingsbehan
deling is gelegen in het in achterstand
geraken van den gewonen wetgevenden
arbeid. Bij de begrooting is dit jaar
op positieverbetering van bijna alle
personen in 's lands dienst aange
drongen, is stellig spoed gevraagd
voor vijf en twintig nieuwe, belang
rijke en diep-ingrijpende wetsont
werpen en is ongetwijfeld voor een
bedrag van vele millioenen gevraagd
ley reeds een beroemdheid verschaft,
die meer waard is dan een geboor-
tetitel. Ik zou ook de mij toekomen
de erfenis niet de moeite van een
proees waard vinden, als aan den
eenen kant de hoogheid der graven
Wildenfels mij niet aanspoorde, hen
te ontmaskeren en ook de plicht mij
niet gebood, middelen die ik ten
dienste der wetenschap gebruiken
kan, te ontnemen aan menschen, die
eens anders have en goed verbrassen.
Ik ben het verder, daar ik bij mijn
navorschingen ontdekt heb, dat je va
der waarschijnlijk een zoon uit het
tweede huwelijk van mijn grootvader
is, aan je vader schuldig, hem op zijn
aanspraken opmerkzaam te maken
mij behoort de erfenis niet alleen, ik
moet met je vader deelen."
Wally mocht den zieke niet lan
ger alleen laten. Zij nam daarom
spoedig afscheid van Harley; maar
ondanks zijn verklaring, hoe eerlijk
en belangeloos hij dacht, daar hij
iemand had opgezocht, met wien hij
zijn erfaanspraken deelen moest, ver
vulde haar eer een zekere onrust,
dan dat de hoop op een verandering
in haar financieele positie, vast wor
voor allerlei nuttige zaken. Het is
niet te denken dat zelfs maar tien
procent van alles wat men heeft ge
vraagd in vier jaar tot stand is te
brengen. Iedere minister heeft zijn
werkplan en hij heeft dit aan de
Kamer meegedeeld. Wanneer alle
negen zich daaraan houden, is de
meeste kans dat er iets van terecht
komt.
Wat dan toch ter verbetering kan
worden gedaan Niet hei minste
resultaat verwachten wij van weike
bepaling in het reglement van orde
ook. De verbetering zal moeten uit
gaan van de Kamerleden zelfzij
hebben zich te herzien. Zij zullen
zich moeten afvragen of de nationale
tijd gebruikt mag worden voor het
speechje dat zij zich voorstellen te
houden, of nl. de belangrijkheid eischt
dat na de schriftelijke behandeling
nog mondeling zal worden nagepleit,
terwijl het resultaat daarvan niet an
ders kan zijn dan dat wij allen uit
de beantwoording van den minister
weten.
En dan vóór alleslaten wij de
lagere school eens zuiveren van alle
vakken, die geen nut hebben en den
vrij komenden tijd besteden aan het
leeren spreken van de kinderen.
Misschien dat dan na jaren de wel
sprekendheid in de Kamer op hoogef
peil zal slaan,
Meer dan de helft van alle dis
cussies in de Kamer komt voort uit
misverstand en misverstand ontstaat
bij gebrekkig uitdrukken der gedach
ten. Het is eenvoudig crimineel zoo
slecht dat er „gesproken" wordt,
Slechts een heel enkele afgevaardigde
bezit het vermogen voor de vuist te
spreken, zonder te babbelen, zonder
in herhalingen te vervallen, zonder
halve zinnen, verwarde beeldspraak
te gebruiken. Ons volk is slordig
op zijn taal, maar nog veel slordiger
op zijn spreken. Men leert de kin
deren op schooi bijna uitsluitend
overbodige en nuttelooze kundighe
den maar een eenvoudig gevalletje
dat zij op straat zagen, vertellen, kan
er bijna niet één.
Het feit op zich zelf dat niet de
minste moeite, niet de minste zerg
aan het spreken wordt besteed, wreekt
zich in de Kamer. Wij zullen geen
namen noemen, maar wij durven wei
ie zeggen dat er sprekers in de Kamer
zitten, die eenvoudig alles missen wat
een redenaar aan stem, aan taal, aan
gebaar moet bezitten.
Wij achten de gebrekkige be
spraaktheid de eerste oorzaak van
veel tijdverlies, een gemis dat zich
altijd uit in te veel woorden. Wil
men eenige verbetering aanbrengen,
langs den weg van wettelijke bepaling,
dan dient men te beginnen bij de
leden zelf en met een algemeene be
paling over den duur van een be
tel in haar geschoten had. Juist deze
toon van verachting voor den gra
ventitel en het geld maakte haar Har
ley nog meer verdacht en een onver
klaarbare angst bekroop haar, toen
Benno haar, nadat Harley zich ver
wijderd had de bekentenis aflegde,
dat hij beloofd had, in naam zijns
vaders een volmacht voor Harley te
onderteekenen.
HOOFDSTUK XXtl.
Wij voeren den lezer naar helslot
Wildenfels terug. Adda had zich 's
avonds na de ontmoeting met Harley
teruggetrokkenzei nam, zooais wij
reeds gezegd hebben, evenmin als
haar moeder aan het avondmaal deel.
Het was haar zeer welkom dat Bol-
tenstern, door haar vader en broeder
in beslag genomen, geen poging
deed, haar te spreken en een verkla
ring te vragen der scène, die Harley
haar gemaakt had.
Adda begaf zich vroeg naar haar
Kamerde gebeurtenissen van dezen
dag waren gewichtig genoeg om haar
te doen nadenken. Zij had Bolten-
stern wei geen bindende belofte ge
geven, maar hem toch de hoop niet