Dinsdag 16 December Se Stijl om een Gravenkroon. No 297 51e Jaargang, 1913. 500.- bij dood door een ongeluk ,150.- GEMEENTEBESTUUR FEUILLETON KAMEROVERZICHT VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÈNvan 1 —4 regels 0.40. Voor elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. flbonnements- fiduerfenfiën op zeer ooordeelige voorwaarden. Wie zich met ingang van 1 Januari op de „Vlissingsche Courant" abonneert, ontvangt de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS, ook week-abonné's. Alle abonné's zijn vanaf 1 Januari GRATIS tegen ongelukken verzekerd en wel als volgt I 1AAA hij levenslange ongeschikt- I lUUU.- heid tot werken; XAA klj verlies van een hand, JUUVoet of oog; bij veriies van een duim mnbi' ver|ies wV/. vinger; van een wijs- JC bij verlies van eiken ande- ff jLsJren vinger. De uitkeering geschiedt voor ongelukken zoowel in als buiten het beroep overkomen. AANGIFTE TER INSCHRIJVING VOOR HE MILITIE. He Burgemeeester der Gemeente Vlissingen brengt ter kennis van wie liet aangaat, inzon derheid van de in het jaar 1895 geboren man nelijke personen, dat bij de Militiewet (Staats blad 1912, No. 21) liet volgende is bepaald: Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor de militie ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hy het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen het Rijk, in het Buitsche Rijk of in het Konink rijk België woonplaats heeft, of wiens vader, moeder of voogd op genoemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats heeft 2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woonplaats heeft 3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene van het Rijk is. 2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt gehouden A. de minderjarige niet-Nederlander, die bin nen het Rijk woonplaats heeft lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voor afgaande achttien maanden in het Rijk of iu de koloniën of bezittingen des Rijks in andere we- relddeelen woonplaats gehad heeft; 2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer wet een vader of moeder heeft en deze elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft B. de meerderjarige niet-Nederlander, die bin nen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniën of bezittingen des Rijks m andere werelddeelen woonplaats gehad heeft. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig lid wordt gehouden voor minderjarig hij, die minderjarige is in den zin der Nederlandsche wet voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Art. 13. Voor de militie wordt niet inge schreven lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onder worpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen 2o. hij, die blijkt in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits dit niet zij ter zake ven krijgsdienst. Art. 14. 1. De inschrijving geschiedt lo. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid, onder lo. a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnenliet Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon plaats van vader, moeder of voogd Roman van G. H. v. D. (Nadruk verboden.) 65). —o— Wolfgang bloosde. Hij zag, dat de koopman, als hij deze houding aannam, juist datgene deed, wat ver hoed moest worden. Ontzegde Wolf- sohn Waily zijn huis, dan was hier mee op Wally de verdenking geval len, dat zij aan het gebeurde onschul dig was. „Mijnheer Wolfsohn," zei hij, „in uw woorden ligt iets beleedigends voor de jonge dame, wat ik niet dulden mag. Ik heb u uitdrukkelijk gezegd, dat zij van mijn hierzijn geen vermoeden heeft gehad. Wij beiden alleen hebben schuld aan de scène." „Ik niet, ik wilde u alleen mijn goeden wil toonen. Ik heb weinig dank gehad voor mijn bereidwillig heid, u te dienen. Als u meende, Graaf, dat de eer van een meisje er b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente zijner woonplaats, tenzij hij in den zin dezer wet een vader, moeder of voogd heeft en deze m eene andere gemeente binnen het Rijk woonplaats heeft; c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Duitsche Rijk en hij niet binnen het Rijk woon plaats heeft, in de gemeente Amsterdam; d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Ko ninklijk Belgie en hij niet binnen het Rijk woon plaats heeft, in de gemeente Rotterdam e. zoo hij m het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, in de ge meente Amsterdam f. zoo hij in het Koninkrijk België en zijn va der, moeder of voogd niet binnen net Rijn of in het Duitsche Rijk woonplaats heeft, in de ge meente Rotterdam 2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste lid onder 2o.-. a. zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats b. zoo hij woonplaats heeft m het Duitsche Rijk, in de gemeente Amsterdam c. zoo hij woonplaats heeft iu het Koninkrijk, België, iu de gemeente Rotterdam 3o. A. van hem, bedoeld iu art. 12, eerBte lid, ouder 3o., mdieu hij minderjarig is a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woon plaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft of zoo zijn voogd niet binnen het Rijk woonplaats heeft, iu de gemeente, waar hij zelf woonplaats heeft B. van hem, bedoeld iu art. 12, eerste lid, onder 3o., indien hij meerderjarig is in de gemeente, waar hij woonplaats heeft. 2. De m het vorig lid ais plaats van inschrij ving aangewezen gemeente is die, waar de woon plaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Ten aan zien van hem, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet geschieden wegens woon plaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of m het Koninkrijk België, wordt de gemeente, waar de inschrijving moet plaats hebben, bepaald naar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op I Januari van het jaar volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. Art. 15. 1. Hij, die volgens art. 12 moet wor den ingeschreven, is verplicht zich daartoe aan te geven hij den burgemeester der gemeente, waar' de inschrijving moet geschieden. 2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de verplichting tot het doen van de aangiftea. in dien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, of indien de voogdij is opgedragen aan eene rechtspersoon lijkheid bezittende vereeniging, aan eene stichting of aan eene instelling van weldadigheid op 6e bestuurders; b. indien liet een meerderjarige be treft, die onder eurateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens va der, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk Belgie woonplaats heeft, is, behoudens hst bepaalde in het volgend lid, steeds zelf tot het doen van de aangifte verplicht. 4. Hij, die is opgenomen iu een der in art. 16 vermelde gestichten en inrichtingen of behoort tofc de in het tweede lid van gen0em^ artikej bedoelde personen dan wel in dienst is bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, behoeft niet ter inschrijving te worden aangegeven. 5. De aangifte geschiedt in de maand Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht. 6. Voor hem of haar, die tot het doen van de aangifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd Art. 16. 1. De bestuurders van krankzinnigen idioten-, doofstommen- en blinjengestichten, van gevangenissen, van rijkswerkinrichtingen,van rijks opvoedingsgestichten en van tuchtscholen, zenden jaarlijks vóór 10 Januari eene opgave, ingericht in den door Ons te bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen onder lijdt, dat u haar hier opzoekt, dan moest u dat laten. Maar ik geloof, dat een fatsoenlijk meisje daardoor niet gecompromitteerd kan worden. Vergeef mij, zoo besloot de koopman, toen hij zag, dat zijn woor den den Graaf hevig deden ontstel len, maar u hebt bedreigingen uitge sproken, ik moest de dingen wel bij hun naam noemen. Wolfgang streed met een besluit, dat hem veel kostte. Maar het gevoel, dat hij vóór alle dingen Wally's eer moest beschermen voor elke aantij ging, bewoog hem, zijn aristocratische ijdelheid te overwinnen. „Mijnheer Wolfsohn," antwoordde hij, „den twijfel over den aard mij ner bedoelingen kan ik het best op heffen, door u mee te deelen, dat ik vandaag het verrassend bericht heb gekregen, dat juffrouw Wildenfels een bloedverwante van mij is en dat ik haar hier kan ontmoeten. U zult nu inzien, dat alles mij zeer pijnlijk moest zijn, wat aan mijn ontmoeting met haar een dubbelzinnige betee- kenis zou kunnen geven indeoogen van uw personeel en dat u geen re den hebt, de dame te zeggen, uw commissaris in de provincie, binnen welke de in schrijving moet plaats hebben. 2. Ten aanzien van de mannelijke personen, die ingevolge art. 39 van het Wetboek van Straf recht ter beschikking van de Regeering zijn ge steld en niet in een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt gelijke opgave vanwege Onzen Minister van Justitie. 3. De inschrijving van de in het eerste en het tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke in dienst zijn bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeenkomstig door O113 te geven voorschriften. Art. 17. 1. Voor de militie wordt ook inge schreven of wordt opaieuw-ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woon plaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Rijken woonplaats had co. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die niet in een der genoemde Rijken woonplaats heeft, doch wiens vader, moeder of voogd nul Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het lbde levensjaar volbracht, en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar, zijne of hare woonplaats binnen een dier Rijken ge vestigd heeft ëo. ieder mannelijk minderjarige, die na i Ja- neari van heb jaar, volgende op dat, waarin hij het i8de levensjaar volbracht, en vóór het intre den van het 4 ste levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander is geworden, zoo hij of zijn vrder, moeder of voogd binneu het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woon plaats heeft; -lo. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het ülstelevensjaar zijne woon plaats binnen het rijk, m het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft 5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 2lste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het konink rijk België woonplaats heeft öo. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Januari Yau het jaar, volgende op dat, waarin hij het i.8de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het'2l'ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin van art. 12, tweede lid; 7o. hij, die vóór het intreden van het 21ste levensjaar ophoudt te verkeeren in een der ge vallen, bedoeld in art. 18, mclien hij overigens, hetzij volgens art. 12, hetzij volgens het hier boven onder lo.öo. bepaalde, ingeschreven zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo, 6o. gelden art. 12, laatste lid, en art. i3, 3. Ten aanzien van de gemeente, waar de in schrijving of de inschrijving opnieuw moet ge schieden, geldt art. l4, eerste lid, met dien ver stande, dat de plaats van inschrijving wordt be paald naar de gemeente of het Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste Lid van dit artikel omschreven gevallen. 4. Ten aanzien van de aangifte of opgave ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artfc. 15 en 16, met dien-verstande, dat de aan gifte geschiedt binnen dertig en de opgave binnen tien dagen na den dag, waarop de in te schrij ven persoon of zijn vader, moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel om schreven gevallen. Artikel 102. 1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden wordt gestraft de in art. 15, eerste of tweede lid, bedoelde persoon of diegene der in laatstgenoemd lid'bedoelde be stuurders, die niet voldoet aan eene hem hij dat artikel of bij art. 17, vierde lid, opgelegde ver plichting. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshon derd gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt De bijzondere aandacht-^ wordt er op gevestigd, huis verder te mijdenzij zal het van zelf niet weer betreden." Isaac Wolfsohn boog diep. De rae- dedeeling op zichzelf had hem niet verrast. Mozes had er immers reeds over gesproken, wel echter veran derde de omstandigheid, dat de Graaf eerlijk e* rond voor zijn bloedver wantschap met de naaister uitkwam. Welke bedoelingen de Graaf ook mocht hebben, in elk geval veran derden de omstandigheden dei naai ster zoo, dat zij van een werkster een klant kon worden." „Graaf," antwoordde hij, „dat heb ik niet kunnen vermoeden, ik zal de juffrouw vergiffenis vragen." Graaf Wildenfels hoorde hem niet ten einde toe aan. De nieuwsgierige blikken der winkeljuffrouwen wer den hem pijnlijk; hij verwijderde zich, nadat hij het zijne had gedaan, Wally's eer voor alle verdenking te beschermen. Pas toen hij op straat was, overdacht hij, wat hij gedaan had. Hij schaamde er zich niet over, dat hij gevolg had gegeven aan zijn gevoel, dat hij de bloedverwant schap met een arme naaister bekend had, maar de blos der schaamte steeg dat bij de in art. 15 vermelde aangifte ter in schrijving gelegenheid bestaat om op te geven de reden van vrijstelling, die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal kunnen doen gelden. Waar in het bovenstaande sprake is van vader, moeder of voogd, heeft zulks betrekking op minderjarigen en strekt de uitdrukking „vader" voor het geval, dat de vader de ouder lijke macht of de voogdij uitoefentde uit drukking moeder' voor hot geval, dat de moe der de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent; en de uitdrukking „voogd" voor het geval, dat over den minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een and®r dan den vader of de moeder. De uitdrukking „curator'1 heeft betrekking op meer derjarigen en strekt voor het geval, dat dezen onder eurateele staan. Waar in het bovenstaande sprake is van woonplaats, wordt ten aanzien van hen, die geen vrijwillige woonplaats hebben dat zijn o. a. de minderjarigen daaronder verstaan de plaats, waar zij werkelijk wonen, en, zoo deze ontbreekt, de plaats van verblijf. Door of voor hen, die elders geboren zijn, behoort bij bet doen van dc aangifte ter 'in schrijving te worden overgelegd eefi uittreksel uit het geboorte-register, welk uittreksel op aan vrage kosteloos wordt verstrekt. Voor het doen van de aangifte ter inschrij ving, die moet plaats hebben tusschen I en 3 Januari a.s., zal meer bepaald gelegenheid wor den gegeven ter Gemeentesecretarie op eiken werkdag, des voormiddags van 9 tot 5 uur, 's voormiddags, uitgezonderd Zaterdag op welken dag slechts gelegenheid tot inschrijving besbaat van 9 12 uur 's voormiddags. Men wordt dringend verzocht, zich-zoo moge lijk op een der aangegeven uren voor liet doen der aangifte ter Gemeentesecretarie te vervoegen. Vlissingen, den 15 December 1913 De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Vergadering vaa Maandag. Justitie. Bij de behandeling van hoofdstuk II (hooge colleges van staat) wisten de heeren Ter Laan en Dolk den minister een post te ontfutselen voor de ambtenaren var. de rekenkamer. Het loopt een beetje in de war met de bespreking ervan, doch het resul taat is dat de ambtenaren een 3300 gld. meer te verdeelen krijgen. Nadat de heer Kleerekoper geklaagd had over het stijgend getal ridder orden, die jaarlijks worden uitgedeeld en geen der ministers zijn opmer kingen had gerescontreerd, werd ook dit hoofdstuk goedgekeurd. Aan de orde kwam nu Justitie. Aangezien het kabinet zichzelf een beperkte taak heeft voorgesteld, zal de minister van justitie geen groote zaken ondernemen. Alleen het wet boek van strafvordering zal in aan merking konsen voor de herziening. Door de staatscommissie te dier zake is een ontwerp samengesteld dat ailerwege zeer geprezen wordt. Van deze commissie was minister Ortt destijds president. Allicht heeft hij een zwak voor dit onderwerp. Overigens ried de heer Mendels den minister aan niet te veel hooi op zijn vork te nemen. Misschien lag het weer op den weg om eens in vele wetten de groote en kleine fouten, die dagelijks tot moeilijkhe den en onaangenaamheden aanleiding hem naar 't gelaat, als hij er aan dacht, welk oordeel Wally's vader vellen moest over zijn handelwijze, als hij hoorde in wélke pijnlijke po sitie hij Wally lichtvaardig gebracht had. Het had op Wolfgang een diepen indruk gemaakt, hoe Wally in haar verlegenheid er toch aan gelooid had, dat hij geen beleedigende be doeling had gekoesterd. De blik ha- rer oogen was hem diep in 't hart gedrongen en had hem aangespoord, op hartstochtelijke wijze voor haar eer op te komen. Maar nu moest hij tot zichzelf zeggen, dat de koopman gelijk had gehad, alle schuld op hem te werpen. Hij was dom, onhandig geweest. De vader van Wally had wantrouwen getoond en Wolfgang zelf had nu bewezen, dat de oude men daarin geen ongelijk had gehad. Wilde hij Wally als bloedverwante erkennen en begroeten, dan zou de oude Wildenfels hem zeker de deur hebben geopend, in elk geval had hij door zijn handelwijze den man recht gegeven, hem ook nu met arg waan tegemoet te treden, wanneer t hij als bloedverwant wilde komen. geven, te herstellen. Een dankbare taak stellig, al zon de minister dan aan geen groot werk zijn naam ver binden. Het denkbeeld is goed, maar of de minister er trek in heeft? Uit de praktijk somde de heer Mendels verschillende voorbeelden op van gebrekkige wetgeving in de echtscheidingsprocedure, in het ar beidscontract enz. Ook zou de minis ter zijn krachten eens kunnen richten op bepalingen, die het recht spreken zou vereenvoudigen en versnellen. Ook vroeg hij dat de minister zijn afkeuring te kennen zou geven over 't optreden van de Kamer van toezicht voor norarissen te Middelburg, welke notaris Van Daisum een berisping toediende wegens een door hem ge schreven artikel in „de Volkswil." Een kweslie van urgent belang werd door den heer van Hamel aangeroerd Men weet, dat de vereeniging voor lijkverbrandingte Westerveld een crematorium heeft gesticht, terwijl niet is uitgemaakt of lijkverbranding vol gens de Nederlandsche wet geoorloofd is Voordat een toepassing daarvan een proces uitlokt, zou de lieer van Hamel wenschen, dat een zoodanige wijziging werd gebracht in onze be grafeniswet, dat de toelaatbaarheid boven twijfel verheven is. Het was toch te mal, meende de heer van Hamel.dat een Nederlanderin Duitsch- land een vrijheid eeniet. die hier niet getolereerd werd.Daarmede achtte hij de zaak feitelijk opgelost, Overigens gaf de heer van Hamel eenige algemeene wenken op juridisch gebied. Hij zag in dat de wetgeving uit technisch oogpunt alles behalvë fraai is. Samenwerking van het de partement en specialiteiten daarbuiten kan leiden tot de vorming van een permanente commissie, die vooral het technische gedeelte van de wetten tot groste volmaaktheid zal brengen. De nieuwe afgevaardigde van Dor drecht hield zijn maiden speech over een urgente kwestie, die der wering van de oneerlijke concurrentie. Niet enkel strafbepalingen willen hier uit komst brengen. Naast een duidelijke merken-wet en de bepalingen op de onrechtmatige daad, zag de heer Schim van der Loeft heil in de in stelling van een handelsregister De bedoeling daarvan is een burgerlijke stand voor den handel op te richten, waardoor het geven van schoonklin kende namen aan onbeduidende zaak jes zai worden voorkomen, een oorzaak van bedrog wegnemend. Bij het vele dat den minister ter overweging werd gegeven, behoorde dit geheele belangrijk vraagstuk. Avondvergadering. Waterstaat. Niet minder dan 27 sprekers heb ben gevraagd en geklaagd om ver- Hij voelde, dat er slechts één mid del was voor Wally's vader zijn eer te reddenhij moest bekennen, dat hij verkeerd had gehandeld, dat de liefde voor Wally hem daartoe ver leid had. De liefde voor Waliy De gedachte joeg hem het bloed snel door de aderen. Hij kende het meisje nauwe lijks en toch voelde hij, dat die lief de nooit verdwijnen zou. Maar hij was de majoraatsheer van Wilden fels van zijn jeugd af was het hem ingeprent, dat hij slechts een hoog adellijke dame als vrouw 't huis Wil denfels mocht binnenvoeren. Al was Wally ook 'n bloedverwante van hem, al had de advocaat Wolfsohn ook de waarheid gesproken, wat de papieren betreft, die haar vaders ge boorte legitimeerden, dan was het nog de vraag, of het den nakomelin gen van den verdwenene vergund zou zijn, den adellijken titel weer aan te nemen, of zij dat wilden, of de familiewet zulke onregelmatigheden toestond. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1913 | | pagina 1