Zaterdag 13 December Eerste Hal lie 1# m een Gravenkroon. 1913. No 295 51e Jaargang. Als de avond valt. FEUILLETON Brieven uit de Hofstad VLISSINGSCHE Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. COURAINT ADVERTENT1ÊN van —4 regels 0.40. Voor elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. ■iiiijii—uimmÊmmmmmimmaiÊKmÊÊÊÊiÊtÊm fibonnemenfs- Bduerfenfiën op zeer uoordeelige uoortoaarden. Voor duizenden en duizenden ou den van dagen in ons land is de af- geloopen week van groote beteekenis geweest. Voor de eerste maal zijn van staatswege aan allen, die in de ruim gestelde termen vielen der be treffende wetsbepalingen, op een de zer dagen toelagen verstrekten dat zonder eenig verder beding ,nóch wat gebruik, noch wat herkomst betreft. Aan ruim tachtig duizend bejaarden is, zonder dat hen iets anders daar voor in ruil gevraagd werd, een ze ker bedrag ter hand gesteld, waar mede zij naar believen mogen han delen. En niet voor eenmaal had deze uitkeering plaats, doch zij zal nimmer meer ophouden, en van week tot week plaats hebben, zoo lang zij allen leven. Daarmede is een nieuwe periode in ons economisch maatschappelijk le ven ingetreden, dat waarin de staat zich rechtstreeks aansprakelijk stel lende voor den welstand zijner be jaarde burgers van die aansprake lijkheid op deze wijze blijk geeft. De wetgever schiep daarmede de toe kenning van een nieuw recht aan allen, die daarvoor in de termen val len, op een vast bedrag, waarvoor geen enkele last is opgelegd en waar geen enkele voorwaarde verder aan verbonden is. Een recht, dat on vervreemdbaar is en niet eer eindigt dan met het leven. Wij zullen de wordings-geschiede- nis dezer wetgeving hier niet her halen ook de politiek is geenszins bij de tot standkgming daarvan af wezig geweest en meer dan wellicht noodig' was, hebben de voorstanders de leemten, welke haar ongetwijfeld aankleven, terzijde gesteld, gelijk de politieke tegenstanders de onbetwist bare voordeelen te zeer zijn voor- bijgegaan. Het politiek gedruisch is zelfs nog niet geheel verstomdwij zullen daarvan echter niet reppen. Want de theorie moge aanvechtbaar zijn, om den staat de verplichting op te leggen, hetzij ouderdomsrente of staatspensioen aan alien, die daarvoor in de termen vallen uit te betalen, de praktijk wijst wel uit, dat maar zelden staatsgelden welkomer ontvangen werden, of rechtstreeks juister doel troffen. Want het doelverlichting te brengen in de stoffelijke lasten van den ouderdom, aan allen, voor wie deze lasten zwaar te dragen vallen, is toch het eenige wat de 63). Roman van G. H. v. D. (Nadruk verboden.) O „Het gaat niet excuseer me, maar het is een dringende particuliere zaak, die mij verhindert, van je ge zelschap te genieten," antwoordde Wildenfels. „Beken maar, dat je een rendez vous hebt, don Juan!" „Je vergist je." „Een rendez-vous met een dame is het eenige, wat ik respecteer, an ders houd ik je aan je woord." „Ik verzeker u, het gaat niet," ant woordde de Graaf ontstemd. „Eiken anderen dag ben ik tot je dienst." „Je raakt me niet kwijt, Wilden- fels. Als het geen rendez-vous is, vergezezel ik je, wacht, tot je je za ken bezorgd hebt en wij soupeeren dan samen." „Wacht mij dan bij Resselover een uur ben ik daai ook." wetgever heeft beoogd, een doel, dat blijkens de ervaring, voor zoover daar thans reeds op te bouwen is, volkomen werd bereikt. Wij hebben waarlijk niet aile tot ons gekomen berichten behoeven op te nemen over hetgeen er dien eersten dag der uitkeering over geheel ons land, in de daarvoor bestemde gele genheden en Jocaliteiten voorgevallen is, om den indruk te doen vestigen, dat voor duizenden en duizenden die dag een van groote beteekenis was, en van groote vreugde boven dien. Er zullen altijd ontevredenen zijn en zeker zijn er ook, die elke uitkeering, welke ook, te laag ach ten maar daar staan de velen, die innig dankbaar en gelukkig waren ruimschoots tegenover. Doch allen zullen zich, zij het in meerdere of mindere mate, voortaan gerugsteund voelen door de groote gemeenschap waartoe ook zij behooren, en die, tot dusver althans, niet op deze wijze de steunende hand tot hen uitstrekte. En voor talloos velen is de avond des levens iets helderder geworden dat te hebben bereikt of daartoe te hebben bijgedragen moet de groote voldoening uitmaken van hen, die deze wet bevorderden, maar even eens en niet minder voor hen, die.het mogelijk maken, dat zij toegepast kan wordendat zijn ten slotte wij allen. Er is een algemeen menschelijke factor hierbij in het speldezedat door ieder diep gevoeld wordt, hoe de lasten van den ouderdom dubbel drukken, wanneer zij gepaard gaan met gebrek aan voldoenden stoffelij- ken welstand. De ouderdom toch ontbeert zich zelf al reeds zooveel en zoo velerlei. Ziet, als de beste tijd van het leven voorbij is en de jaren den rug hebben doen krommen, als de avond des levens gevallen is en met dezen ook de stillere voorbode van de groote rust zijn intrede deed, dan is het met den arbeid van den vollen levensdag gedaan en verlangen de moede handen naar lichtere taak en hebben recht op rust. Doch voor hoevelen kan dit niet, zonder dat zij machteloos de ontbering tegemoet gaan. Daar zijn toch zooveien, die hun gansche leven hebben gedaan, al wat hun handen vonden te doen en die nochtans geen kans zagen zich een ouderdom te bereiden, waarin zij genieten kunnen van eenmaal opge- gaarde vruchten daar zijn zooveien, die ondanks al hun ingespannen krachten toch schipbreuk leden op de levenszee en aan een wrak gelijk werden. Voor die allen vertoont de komende ouderdom een dubbel grim mig aangezichten al vermag ook de nieuwste onzer sociale wetten daarin geen volkomen verandering te brengen, een weinig steun en hulp biedt zij ook hun. Trost deed, alsof hij heenging;hij voelde uit toon en houding van zijn kameraad, dat deze reeds boos was. Des te grooter echter werd in hem het verlangen, diens geheim uit te vorschen. Hij twijfelde er niet aan, of Wildenfels bedroog hem en had hij zich alleen in civiel gekleed, om een galant avontuur na te jagen. Als zijn kameraad hem geen vertrouwen had geschonken, dan zou discretie eerezaak zijn geweest, nu echter voelde hij zich gerechtigd ja, uitge daagd, om te onderzoeken, of de brave Hendrik hem de waarheid had gezegd of niet. Hij wachtte op de straat op eeni- gen afstand, tot Wildenfels het huis verliet en volgde hem toen van verre. Toen Wolfgang de Breitenstrasse bereikte, zag hij reeds het verlichte schild der firma Hirsch hem tegen- schitteren. Hij had er niet lang aver geaarzeld, of hij beter deed, Wally op straat aan te spreken, of haar in het kantoor van Wolfsohn om een gesprek te verzoeken. Hij zei tot zichzelf, dat Wallylhet mogelijk, zelfs i waarschijnlijk zeer onaangenaam zou En nu vrage men maar niet of tus- schen de hier en daar wat wijde ma zen dezer wet, velen of niet velen doorgegleden zijn, op wie de wetgever niet bij voorkeur het oog gericht had, en of ook uitkeering ontvangen zij, die wellicht zonder deze er nog wel komen konden. Zulk een opvatting is in strijd met de ruime, breede ge dachte van bijstand en steun aan zwakken, die in beginsel bij den wet gever moet hebben voorgezeten. Want ook deze menschen zijn, zoo al niet behoeftig, dan toch minvermogend en oud van dagentwee omstandigheden, die waarlijk niet voorbij gezien be hoeven te worden, al zullen zij nim mer aanleiding mogen geven tot ave- rechtsche wetsinterpretatie. Intusschen, daar zijn maar weinig wetten gemaakt, die geheel zonder leemten zijn en ook deze behoort niet tot dezulke. Echter dat behoeft nie mand te verhinderen te erkennen, dat sedert deze nieuwe wet in den loop dezer week in werking trad, de avond des levens voor duizenden in den lande een zwarte schaduw minder telt. En ook, dat voor zooveien, die thans nog „te jong" zijn om recht ep uitkeering te doen gelden, de nabijzijnde ouderdom een zijner grimmigste trekken wel niet geheel verloren, maar toch eenigszins ver zacht heeft, waardoor zij met een iets minder zorgelijk gevoel den tijd tegemoet kunnen gaan, waarin ook voor hen de avond valt. Feest. InMemoriam. De Pers. 't Is op met de koek 1 Scheveningen heeft de lange rij van feestelijkheden in dit jaar gesloten en daarmede is voor het ge- heele land het jaar 1913 als jubel jaar beëindigd. Of de Scheveningsche feesten een waardig slot zijn van het geheel, valt een heel klein beetje te betwijfelen. Wij hebben Maandag avond een kijkje genomen in het midden van het dorp, waar de feest vreugde het hevigst woedde en hebben daarbij wei den indruk gekregen, dat van de zoo hooggeroemde onafhan kelijkheid er wat al te vrijpostig gebruik werd gemaakt. Zelfs wanneer wij in aanmerking nemen, dat een zeeman geen saletjonker is en zijn dulciena geen pensionnaat in Parijs heeft bezocht, dan nog meenen wij dat de ongebondenheid en ongedwon- heid, waarmede het feest werd ge vierd, eenigermate over de schreef gingen. Het zij zoo. Het leven op zee, dat nog maar pas is geëindigd is een uiterste van saaiheid en eentonigheid. Niet te verwonderen is het dat een maal in het andere uiterste overge vinden, op straat aangesproken te worden en dat elke verdere indrin gerigheid haar eer beleedigen zou dan gunstig voor hem stemmen. Hoe pijnlijk hem daarom de gedachte ook was, van 'n aanbod gebruik te maken, waarin hij 'n onbeschofte aanmati ging van den chef en een vernedering voor Wally zag, gaf hij hieraan toch de voorkeur boven elk ander middel, om Wally te naderen. Hij trad den winkel binnen en vroeg naar den chef. Men verwees hem naar een kabinet, waar een dud- achtig heer, die met zijn boeken be zig scheen, dadelijk opsprong en hem begroette, alsof hij het bezoek verwacht had. „Ik heb zeker de eer, graaf Wil denfels voor me te zien?" vroeg mijnheer Wolfsohn met een vriende lijk lachje. „Die ben ik. Het schijnt dat ik aangekondigd ben. „Om u te dienen, Graaf. Mijn neef heeft ine alles gezegd. De Graaf wenscht juffrouw Wildenfels te spre ken. Ik verzoek u vriendelijk, hier door de gang te gaan; ik heb het zoo ingencht, dat u geheel onge vlogen, de perken eenigermate te buiten gegaan worden. Wel dient erkend, dat Scheveningen zich had uitgesloofd om iets bijzon ders te geven. De „natuurgetrouwe" nabootsing van hetgeen op den 30en November 1813 te Scheveningen is voorgevallen,was zeer goed te noemen. De al te groote geestdrift van het saamgesiroomde volk gaf wel eens een cachet aan de vertooning dat er ns niet precies bij hoorde, maar men bedenke dat het der jonkheid moeilijk valt zich in te denken in de roerselen des haiten in 1913. De versiering van de Keizerstraat, de hoofdstraat van de badplaats, was weer zeer prachtig. Met hun netten en tonnen en dobbers weten de Scheveningers een straat aan te kiee- den, dat ze er allerkeurigst uitziet. In den glans van duizenden electrische lampen kreeg het gazen dak van twee-kleurige netten een feëriek uiter lijk. Hier en daar had „particulier initia tief" geleid tot de versiering van een woning, die op zeer origineele wijze uiting gaf aan de gevoelens die op dien dag gekoesterd werden voor vaderland en vorstin. Een typisch Hollandsche uiting van vreugde schijnt te bestaan in „verkleeden". Vooral de opgeschoten jeugd schijnt daarin vermaak te vinden. Tal van jongens hebben zich in rokken gestoken, vrouwerokken wel te verstaanmet mombakkes voor en een min ommeer verfomfaaide muts getooid, hosten zij arm aan arm door de straten. Ossen, ossen is nog maar sleeds het meest nationale vermaak van de Nederland- sche jeugd, waaraan zelfs de rijpere leeftijd niet ongenegen is deel te nemen; wanneer de liefelijke tonen van Warnies' straatorgel daartoe ge- reede aanleiding geven. Maar zeer matige medewerking ondervond het Scheveningsche feest van het jaargetijde, dat zich op de beide dagen Maandag en Dinsdag allesbehalve van zijn gunstigste zijde leerde kennen. De vieze mot regen zal wel wat verkoelend ge werkt hebben, hoewel wij niet geheel de goede uitwerking daarvan kunnen ontkennen. ln deze week is aan den Haag een man ontvallen wiens nagedach tenis in eere dient gehouden te wor den door de pers. De oud-voorzitter van den Nederlandsche Journalisten kring, de heer Doorman, hoofdredac teur van de „Haagsche Courant", is na een lang en slepend lijden ont slapen. Doorman was een eigenaardige figuur in onze gemeente en het levende bewijs, dat zelfs in een groote stad, in een eenvoudige positie groote gaven aan den dag komen. Feitelijk stoord is. Ik denk, dat de juffrouw niet lang op zich zal laten wachten." Wolfsohn bracht Wolfgang in een kleine, door een enkele lamp ver lichte kamer, die bij zijn particuliere woning behoorde en een uitgang naar de binnenplaats had. Wolfgang kreeg het gevoel, alsof hij zich tot mede plichtige maakte eener schandelijke daad, als hij het duldde, dat men een argeloos wezen hierheen voerde en haar dwong, iemand te spreken, dien zij misschien niet zien wilde. Hij zei tot zichzelf, dat Wally hem wel verachten moest en het hem nooit zou kunnen vergeven, als zij argwaan kreeg, dat hij op deze wijze een ontmoeting had bewerkt. „Wat beteekent dat, mijnheer Wolf sohn riep hij en een blos van verontwaardiging en schaamte kleurde zijn gelaat. „Ik dacht dat hier een kantoor of iets dergelijks was. Ik wensch juffrouw Wildenfels in uw te genwoordigheid te spreken, als u het goedvindt. Dat gaat evengoed in uw kabinet." Zijn begeleider keek verrast op hij had misschien verwacht, het te gendeel te hooren. „Zoja'.j de Graaf was hij niet op zijn plaats aan het hoofd van een keuken-krant als de Haagsche. Hem had een belangrijker post in de journalistiek gepast. Toch heeft hij aan zijn krant meermalen een cachet weten te geven door zijn degelijke adviezen op gemeentelijk gebied. Van een gemoedelijke wel willendheid getuigde zijn eenvoudig woord van ernst en geschooldheid, die de aandacht trokken. Met hem gaat een man van de oude journalistische school ten grave. De jongeren zullen zijn piaats niet vullen op de wijze zooals hij zulks deed. Degelijkheid stond voorop, minitieus werk was zijn leuze en daarmede week hij af van het snelle oppervlakkige en vaak overbodig slordige van de jongere journalistiek die bij alles op snelheid bedacht is. Wij missen zeer ongaarne mannen als dezen, omdat 2ij niet alleen onze voorbeelden zijn, maar omdat zij staande in twee tijdperken, van hun jeugd en hun rijperen leeftijd, onze raadgevers zijn, waar onze ervaring te kort schiet. Wanneer de gemeenteraad van den Haag op het oogenblik op een peil staat, dat slechts weinig van het nulpunt verwijderd is, dan is het waarlijk niet te wijten aan de wijze waarop een man als Doorman met zijn uitstekende leadings op gemeen- te-politiek-gebied, getracht" heeft leiding te geven. De pers staat in een tweeslachtige positie, van slechts te reproduceer en en daarna ?st uit eigen initiatief leiding te geven en te sturen. Helaas wordt het tweede geaeelre ïioe iange'r' hoe-meer in de plaatselijke pers op den achtergrond gedrongen, 't Is juist Doorman's ver dienste, dat hij dat gedeelte in zijn blad trachtte te pousseeren al pareer de het in dat stadium als de be kende vlag op de bekende schuit. Het booze protest van de Kamer journalisten over de inrichting van de wachtkamer in het gebouw van ons Hoogerhuis heeft succes gehad. Reeds is men bezig met bekwamen spoed de Kamer beter te meubilee- ren. Er blijft van het oude niets over. Er komen overgordijnen, een tapijt, betere tafel en betere stoeien, een behoorlijke kleeren-kast, in éen woord alles wat aan de Kamer ont brak. Natuurlijk zijn de heeren zeer in hun nopjes en zijn ze over het re sultaat van hun werk tevreden. Het werk van de journalisten op de perstribune in de Kamers is wel tot het zwaarste te rekenen dat er op journalistiek gebied bestaat. Wij hopen ter gelegener tijd onze lezers er het een en ander van te vertellen. Onaangenaam deed het hun aan, te beveelt," zei hij. „Maar ik heb be volen, de juffrouw, als zij komt, over de binnenplaats hierheen te ver wijzen." „Dan verzoek ik, dat u andere or ders geeft en dat u juffrouw Wil denfels evenzoo ontvangt, als anders. Ik stel er u verantwoordelijk voor, als de goede naam der dame, onder schikkingen, die u eigenmachtig ge troffen hebt, zou lijden. Ik wil hopen, dat deze arrangementen nog niemand opgevallen zijn." Met deze woorden ging hij naar de deur, die naar de gang leidde, om terug te gaan langs den weg, dien hij gekomen was. De gang had een raam naar de binnenplaats, waar voor geen gordijn hing en daar de gang verlicht was, kon men van de binnenplaats iedereen herkennen, die den gang passeerde. Juist toen Wolfgang het kabinet bereikte, werd er geklopt aan de deur van de binnenplaats naar de kamer, die hij juist had verlaten. Wolf sohn keerde zich om, het was de verwachte. (\V vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1913 | | pagina 1