Dinsdag
9 December
Ie Strijd sn een Bravenkreon.
No 291
51e Jaargang,
1913.
GEMEENTEBESTUUR
KAMEROVERZICHT
FEUILLETON
BINNENLAND
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels 0.40. Voor eikeregel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
ftbonnemenfs- fldoertentiën op zeer uoordeelige uooruiaarden.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen
Gelet op art. 37 der Drankwet
doen te weten
dat bij hen is ingekomen een ver
zoek van A. W. VAN DE VAATE,
om verlof tot verkoop uitsluitend van
alcoholvrijen drank in perceel St.
Jacobstraat no. 30;
dat vanaf heden gedurende veer
tien dagen schriftelijke bezwaren
tegen het eventueel verleenen van
het gevraagd verlof kunnen worden
ingebracht bij Burgemeester en Wet
houders voornoemd.
Vlissingen, 8 December 1913.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WfTTEVEEN.
Vergadering van Maandag.
Dr. Bos aan 't woord.
De geheele namiddag-vergadering
werd in beslag genomen door de
rede van dr. Bos, die in afwijking
met zijn gewoonte zijn betoog voorlas
en dat in een tempo zoo snel, dat
slechts met moeite het verband was
te vatten. Na de redevoeringen van
de heeren Tydeman en de Meester
was het te verwachten, dat dr. Bos
niet veel nieuws meer zou vertellen.
Toch was zijn rede, omdat hij de
spil geweest is, waarom de oplossing
der crisis van Juni heeft gedraaid, de
rede, waarnaar het meest verlangd
werd.
Speciaal er op gericht was zijn
betoog om aan te geven, dat de con
centratie in haar eentje de verant
woordelijkheid niet op zich had kun
nen nemen. Als inleiding daartoe
zette hij de overlegpleging met den
heer Troelstra recht, nu deze door
den Leeuwarder afgevaardigde scheef
getrokken was. Een vrijzinnig-socia
listisch kabinet was de eerste op
lossing die aan de crisis gegeven
moest worden. Over het aantal zetels
en over het program was men het
eens. De weigering der sociaal
democraten verzachtte de positie der
concentratie. Een vaag verband ;noch
een vast accoord tusschen hen beide
kon die macht hergeven, te minder
waar een der redenen voor de wei
gering was het verlangen naar de
vrijheid om de vrijzinnigen te bestrij
den. Wist mr. Troelstra reeds vooruit
dat een weigering van de S. D. A. P.
zou komen of wist hij dat niet. In het
eerste geval zou hij de Kroon op
een dwaalspoor hebben gebracht.
Wist hij het dus niet, hoe kan hij
Roman van G. H. v. D.
(Nadruk verboden.)
59). o—
„En als hij documenten vindt, die
hij tegen ons gebruiken kan
Het oog van den privaatdocent
rustte met een eigenaardig onderzoe
kenden blik op den officier. „Als uw
vader dat vreezen moet," zei hij,
„dan is het niet anders. Maar in dit
geval zijn de oorkonden toch wel
zoo goed bewaard, dat geen vreemde
ze vinden kan?"
Wolfgang bloosde; hij kon raden,
tot welk een verdenking hij Wolfsohn
aanleiding had gegeven. „Mijn vader,"
antwoordde hij, „is van zijn goed
recht overtuigd. Vond hij zelf, dat
hij iemand iets schuldig is, dan zou
'hij vrijwillig betalen, maar ongeluk
kig zijn alle papieren, die de zaak
betreffen, niet te vinden. Mijn vader
weet slechts, wat zijn ouders hem
•van de zaak verteld hebben ik vrees,
dan thans zeggen, dat de concentratie
vooruit een weigering had kunnen
verwachten. Waarom heeft de heer
Troelstra het denkbeeld van een
gemengd-burgerlijk kabinet geopperd,
terwijl hij thans het extra-parlemen
taire kabinet ais de meest normale,
de natuurlijke oplossing van de crisis
beschouwt? De bezwaren aan de
homogeniteit van het kabinet ontleend,
aan de heer Bos zeer overdreven. Een
vrijzinnig-socialistisch kabinet zou
slechts tijdelijk geweest zijn om
enkele gemeenschappelijke program
punten tot uitvoer te brengen.
Door den heer Loeff was betoogd
dat een concentratie-kabinet best had
kunnen optreden. De heer Bos ont
kent dit. Zij met haar kleine groep,
die alleen al door de coalitie werd
overstemd, kon en mocht dat niet
doen. Zij zou als partij-kabinet een
oppositie tegenover zich gevonden
hebben, terwijl de zekerheid, dat de
sociaal-democratische fractie haar zou
steunen zooals zij thans het kabinet-
Cort van der Linden zal steunen,
niet bestond.
Door de weigering der s. d.-fractie
heeft de verwezenlijking van het
program-Bos groot gevaar geloopen.
Dat ten slotte het gevaar is afge
wend, is niets anders dan een mee
vallertje.
Natuurlijk begroet de heer Bos he1
nieuwe kabinet met groote ingeno
menheid. Zijn progiam is gereed en
hij verwacht van dit ministerie de
verwezenlijking daarvan, indien het
mogelijk is, met bekwamen spoed.
De beteekenis der Juni-verkiezin-
geïi schuilt naar het oordeel van dr.
Bos vooral in de samenwerking der
vrijzinnigen. Tegenover de slinge-
rende-kleurlooze - middenstof-theorie
van mr. Troelstra gaf hij een andere
verklaring van de stijging en daling
der cijfers van de vrijzinnige groepen.
Deze houdt z. i. ten nauwste verband
met de stijging en daling der be
langstelling in de politieke zaak.
Door het gemis aan kloekheid, ernst
en voortvarendheid heeft de vorige
regeering een zwakheid getoond,
waarvan door de linkerzijde is ge
bruik gemaakt. Reeds lang vóór de
verkiezingen is de aanloop genomen
belangstelling, zelfs geestdrift is ge
wekt.
Niet een menigte kiezers is van
politieke jas gewisseld, de opgeko
men massa is grooter geweest. En
waar het cijfer der opgekomen kiezers
stijgt, stijgt de kans voor de vrijzin
nigen. De tariefwet, de sociale wet
geving, de onderwijspolitiek en de
miskenning van de vrouwenbeweging
hebben ieder voor zich in bepaalde
kringen hun invloed doen gelden,
gezamenlijk brachten ze de nederlaag
aan de rechterzijde.
Aan het slot zijner rede heeft dr.
dat de papieren gevonden en ge
stolen wórden, die zijn goed recht
verzekeren.
„Er wordt verondersteld, dat hij
in zijn recht is," antwoordde Wolf
sohn, „daar het gerecht hem de er
fenis heeft toegewezen; de tegen
partij moet haar aanspraken bewij
zen. Maar als uw vader zoo volko
men zeker van zijn zaak is, waarom
deed hij dan onderzoek naar de na
komelingen van den verdwenene
„Hij houdt het voor zijn plicht,
hen te ondersteunen. Ik heb dat per
sonen, die wij voor afstammelingen
vanjden verdwenene houden, openlijk
verklaard."
„Ik weet het. U houdt dus mijn
heer Walter Wildenfels voor een af
stammeling van graaf Benno
„Weet u dat ook Bent u een hek
senmeester
„Ik ben advocaat. Ik heb u reeds
gezegd, dat deze rechtszaak mij in
teresseert en daar mijnheer Harley
ook onderzoek heeft gedaan naar de
vroegere omstandigheden van dezen
Walter Wildenfels, heb ik ook deze
familie gadegeslagen. De dochter van
mijnheer Wildenfels heeft bij een
Bos geschetst de plaats die de vrij
zinnig-democraten innemen en wen-
schen te blijven innemen. Zijn verweer
tegen mr. Troelstra lokte veel instem
ming toen hij zeide, dat na het ge
beurde van dezen zomer tijdens de
crisis, mr. Troelstra toch niet de aan
gewezen man was om lessen in staats
manswijsheid uit te deelen.
Ten aanzien van de programpunten
dezer regeering schaarde hij zich aan
de zijde der heeren Tydeman en de
Meester. Hij hoopt dat de onderwijs
kwestie zal worden opgelost, indien
het de waarachtige bedoeling der
rechterzijde is daarmede de politieke
atmosfeer te zuiveren.
Grondwetsherziening mag ook z.i.
niet wachten op het rapport der staats
commissie voor algemeen kiesrecht
en zij mag evenmin de koopmanschap
aanvaarden, die van rechts is voor
gesteld ten aanzien van de beide
heterogene onderwerpen van staats
beleid kiesrecht en onderwijs.
De algemeene beschouwingen kon
den met deze rede gevoegelijk geslo
ten worden. Maar zoover zijn wij
helaas nog niet.
Avondvergadering.
Waterstaat.
De begrooting voor waterstaat is
een aaneenrijging van kleine zaakjes,
klein voor den buitenstaander groot
voor den belanghebbende. Interesseert
iemand de Oostermoersche vaart,hij zal
het van groot belang achten, terwijl
het voor den buitenstaander ampel
belang heeft te weten waar de vaart
te vinden is. Groningen, Drenthe
zoeken twist over «fet peil van die
vaart, met gevolg dat verbetering
uitblijft.
Hoe snel zoo'n verbetering soms
tot stand komt, blijkt uit dit staaltje
in 1898 wist minister Lely gelden te
verkrijgen voor een Kanaal (Oranje
kanaal—Weerdingervenen) Na 15
jaar vindt dezelfde minister de gel
den ongebruikt.
Een uiterst geanimeerd debat is
gevoerd over de salarisregeling van
eenige hoogere ambtenaren bij den
waterstaat, een kwestie die wel geen
aandacht zal vinden bij den lezer.
Het amendement dat ten slotte werd
ingediend werd niet in stemming ge
bracht, omdat slechts een twintigtal
leden aanwezig was.'
Een saaie avond, die niets inte
ressants opleverde.
Rotterdam lil
Er zal binnenkort een Kamerver
kiezing moeten plaats hebben in het
district Rotterdam III.
Wij hebben redenen om aan te
nemen, zegt de „N. R. Ct." dat een
bloedverwant van mij werk gevon
den, zij is er zeer gelukkig over, dat
u haar broeder werk verschaft hebt
op het slot Wildenfels."
HOOFDSTUK XVIII.
Het gesprek tusschen de beide
mannen stokte eenige oogenblikken.
Terwijl Wolfsohn het gelaat van
den graaf scherp gadesloeg en de
uitdrukking zijner eigen trekken de
voldoening toonde, dat hij den Graaf
verrassingen had kunnen bereiden,
terwijl hij den rook zijner sigaar van
zich wegblies, alsof hij zich hier
reeds thuis voelde, streed Wolfgang
met den twijfel, of hij goed had ge
daan, iemand zijn vertrouwen te schen
ken, die zich zoo handig in alle ge
heimen had gedrongen, welke ande
ren toebehoorden, die met ongeloof
lijke driestheid de meest kiesche za
ken zijner familie noemde, alsof hij
recht had gehad, deze te bespion-
neeren. Het pijnlijke van dit gevoel
werd hierdoor bizonder levendig, dat
deze man vermoedde, hoe Wally hem
geboeid had.
„Al heb ik ook weinig verstand
van de kunst," zoo nam hij plotse-
brief, waarbij de afgevaardigde voor
dat district, de heer Lasonder, zijn
ontslag neemt ais Kamerlid, heden bij
de Kamer zal inkomen.
De onafhankelijkheidsfeesten.
H. M. de Koningin en Z. K. H. de
Prins en Prinses Juliana zijn gisteren
ochtend te 10s,4 uur met een extra-
trein, per Staatsspoor, in de residen
tie aangekomen.
Toen de met Standaardvlaggen ver
sierde trein het station binnenstoomde,
ging uit het ter weerszijden van het
afgezette perrongedeelte verzamelde
publiek gejuich op.
Bij de onafhankelijkheidsfeesten,
die gisteren te Scheveningen aanvin
gen, waren de gewichtigste momen
ten De komst van de koninklijke
familie aan den ingang van het dorp,
die met gejuich werd ontvangen.
Daar zagen de Koningin, de Prins en
het Prinsesje de inkomst van Pronk
met het vroolijk gevolg van maag
den en jongelingen.
Vooraf had de president der feest
commissie, de heer Hoogenraad, de
Koningin toegesproken, waarbij hij
herinnerde aan de historische feiten
van het weleer treurend, later bid
dend en heden dankend Schevenin
gen. Het aardigste moment van deze
inleiding was het op de vlucht jagen
van de Fransche douanen.
Nadat H. M. zich aan de feest
commissie had laten voorstellen, be
gon de zegetocht door het dorp, met
den oranjeboom in het midden van
een groep jolende Scheveningers en
Scheveningsters, in het pittoresque
costuum van die dagen gekleed. De
oranjevlag, die aan het ho fd van
den stoet werd gedragen, werd wel
dra onder gejuich op den toren ge
plaatst. Het rijtuig met de Koningin
piaatste zich op den strandboulevard
bij de naald. Hier had de landing
van den Prins van Oranje plaats, die
historisch getrouw was. De booten
hadden weinig met de zee te kam
pen. Eerst werd de vlet met den
Engelschen admiraal met gejuich bin
nengehaald en toen de Prins aan
land stapte, was het een gegalm van
juichkreten van de duizenden en
duizenden, die de lichte duinen als
met een zwarte plek dekten. Daarop
ging men naar het dorp, waar de
inkomst van den Prins met geest
drift werd begroet.
Toen de Koningin zich achter den
stoet naar Den Haag terug begaf,
kwam langs den geheelen weg aan
de hoera's geen einde.
De bevolking was zeer opgewekt
en in groote feeststemming.
De Koningin heeft hare groote in
genomenheid en voldoening niet alles
betuigd.
ling het woord, „heb ik toch wel
zooveel smaak, om de werken van
den beeldhouwer te kunnen waar-
deeren. Het zou mij zeer veel ge
noegen doen, als mijn aanbeveling
hem daartoe helpen kon, zijn familie
zoo te kunnen ondersteunen, dat zijn
zuster niet meer voor geld behoeft
te werken. Ik wilde op een onvol
tooid beeld een voorschot geven,
maar men heeft dat afgewezen."
„Wolfsohn glimlachte op eigen
aardige manier. „De oude heer," zei
hij, „heeft in betere omstandigheden
geleefd. Hij is echter ook zeer voor
zichtig, hij is niet ingegaan op de
offerten van mijnheer Harley."
„Dat is dus waar? U denkt, dat
hij zich werkelijk geen illusies maakt?"
„Zoo weinig, dat het bijna onge-
loofelijk is. Ik was na zekere navor-
schingen, die mijnheer Harley gedaan
had, van de vaste overtuiging, dat
mijnheer Wildenfels dezelfde aan
spraken kon doen gelden als hij, ja
misschien met meer uitzicht op suc
ces, maar daar hij bij zijn armoede
zeker de gerechten op een groote
erfenis niet zoo geheel zou terug
wijzen, zooals hij gedaan heeft, moet
J. Doorman.
Zaterdagnacht overleed te 's Gra-
venhage op 63 jarigen leeftijd de heer
J. Doorman, hoofdredacteur van „de
Haagsche Courant", vroeger redacteur
bij het dagblad van Zuid-Holland en
's Gravenhage, oud-voorzitter van den
Nederlandschen Journalistenkring, in
welke functie hij het journalistenpen
sioenfonds ontwierp.
Zijn verdiensten voor de dagbladpers
zijn erkend door zijn benoeming tot
ofiicier in de orde van Oranje-Nassau,
Salarismeeting.
Zondag is te Rotterdam vanwege
den bond van Nederlandsche onder
wijzers een salarismeeting gehouden
en wel in twee zalen tegelijk. Volgens
mededeeling waren er in den circus
aan het Stationsplein ruim 2500 en
in de Doelen een 2000 onderwijzers
en onderwijzeressen samengekomen.
in beide meetings werd de volgen
de motie met algemeene stemmen
aangenomen."
„De vergadering enz., overwegende;
dat dit jaar èn in de Tweede Kamer
bij de behandeling van het Toeslag
wetje èn bij de periodieke verkie
zingen, door bijna alle politieke par
tijen is erkend, dat een goed gesala
rieerde onderwijzersstand een eerste
voorwaarde is voor goed volksonder
wijs en dat Nederland hierin te kort
schiet, vergeleken bij andere Staten
van Europadat de huidige regeering,
voor zoover hare uitlatingen hare
plannen dienaangaande hebben doen
kennen, de wijziging van art. 27 der
wet op het lager onderwijs, om te
komen tot een afdoende salarisverbe
tering, dit jaar niet aan de orde denkt
te stellenvan meening, dat een
spoedige 'afdoende verbetering der
onderwijzerssalarissen niet alleen is
een eiscil van recht en billijkheid,
maar ook door het Nederlandsch
Staatsbelang gevorderd wordt; van
meening dat aan den onderwijzer,
krachtens de waarde van zijn ambt
en de positie, die hem op grond
daarvan in de maatschappij toekomt,
een behoorlijk salaris moet worden
gewaarborgd dat aan billijke eischen
in dezen tot op heden niet werd vol
daan spreekt als haar oordeel uit,
dat een langer voortbestaan van dezen
toestand in het nadeel van het onder
wijs en daardoor van de ontwikkeling
en welvaart van het Ned. volk moet
zijndat verbetering der onderwijzers
salarissen urgent isen dringt- er bij
de volksvertegenwoordiging op aan,
de regeering op te dragen onverwijld
over te gaan tot het ontwerpen eener
verbeterde salarisregeling der onder
wijzers."
Tekort aan luitenants.
De minister van oorlog heeft than s
aan drie reserve-eerste-luitenants en
ik aannemen, dat mijnheer Har
ley zich vergist heeft, dat Walter
Wildenfels geen afstammeling van
graaf Benno is. Zijn dochter lachte
er om, toen ik haar eens over de
zaak ondervroeg, ik kreeg den in
druk, dat de familie in het geheel
niet aan een erfenis denkt.
„Dan begrijp ik niet, hoe mijnheer
Harley Wildenfels offerten kon ma
ken. Bij een te verwachten erfenis
deeit toch niemand graag."
„Harley deed onderzoek naar de
papieren, die de vader van Walter
Wildenfels had nagelaten, hij scheen
dezen met alle zekerheid voor een
zoon van den verdwenen graaf Benno
te houden."
„Voor een zoon van graaf Benno
mompelde Wolfgang in zichzelf, als
in gedachten verzonken. „Dat dacht
ik ook. Maar niet uit een wettig hu
welijk."
„Toch wel graaf."
(Wordt vervolgd.)