list VL1SSINGSCHE COURAINT Donderdag BIEDINGEN ONGEN SJE 20 November 9e Strijd em een Gravenkroon. No 275 51e Jaargang. 1913, DE VEIJ. AANVRAGEN ENSCH ter-halfwas, elsenKinderkleedinjj FEUILLETON BINNENLAND KAMEROVERZICHT al het gansche ri eetlusteen dat de sappen oet. lel dat u helpt, ichtgedurige en uit de plan- it opgenomen, se bloed weer lat gevoel van oort. de Sanguinose zich aan voor igstoestanden. DEMADE." ij bekend, ter gen. Iharbonneir". f 15.-. drogisten. '.O., den Haag. rares in Modevak, istraat 7, Eiland. :leefd aan tot het maat naar elk len kortst megeiij- den knip curcus 1, gelieven zich ten melden. dergeteekende blijft bij voortduring bevelen voor het die mogelijke en betreffende £N. AdresP. A. Glacisstraat 99. 8 t 0.35, iedere t. Zonder rabat, ataen wordt twee- orden voor kantoor- nhandig geschreven ave van leeftijd en werkkring onder bureau van dit blad. en flinke st te treden. an het bureau dezer in PLOUVlER's euwendijk. ie te Gent wordt g®" fatsoenlijk ouw, R. K. L N., bureau „Vhs- Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren ol rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENT1ÊNvan 1—4 regels 0.40. Voor elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maai berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. afgedaan, t.w. de betalingen inge volge de Invaliditeitswet, de grens regeling Hoek van Holland—Rotter dam, het personeel van de krijgsraden. Zoo mogelijk zal nog de Indische be grooting worden onderzocht, indien van de Tweede Kamer ontvangen. Roman van G. H. v. D. (Nadruk verboden.) 43). o- De vroegere rentmeester had hem er zelfs bij betrapt, dat hij den post zak doorzocht en een slecht gesloten brief van mij geopend had. Frans werd dientengevolge door mij uit den dienst ontslagen, maar hij weet zelfs nu nog alles, wat op het slot gebeurt, zijn eigen vader heeft er tegen mij over geklaagd, dat hij daarvoor meer belangstelling heeft, dan voor zijn werk. Wist ik er een verklaring voor, dat mijnheer Hariey deze omstandigheden kent dan twij fel ik niet, dat mijn eerste arg waan het juiste heeft getroffen, dat Harley Frans heeft gebruikt om de gestolen documenten in veiligheid te brengen. Maar waartoe nog ver der gepraat! Wat gebeurd is, is niet te veranderen. Noch Kathi, noch Frans zouden ons de waarheip Eerste Kamer. De Eerste Kamer der Staten-Ge- neraal zal na hervatting van haar werkzaamheden op 27 dezer, in de afdeelingen vergaderen tot onderzoek in de eerste plaats van wetsontwerpen die op korten termijn moeten worden Nieuwe wetsontwerpen. Aan de -betrokken departementen zijn in voorbereiding een wettelijke regeling van de paardenfokkerij, een herziening van de jachtwet en van de veeartsenijkundige wet. Unie-Liberalen. Door een der aan leden sterkste afdeeiing van de Liberale Unie, zal aan het hoofdbestuur der vereeni- ging het verzoek worden gericht om niet langer te wachten met het bij eenroepen eener algemeene vergade ring, althans niet tot het aanstaand voorjaar, en dit wel in verband met de zoo zeer noodige beslissing be treffende bestendiging der vrijzinnige concentratie, welk punt in de reeds gehouden jaarvergaderingen van den Bond van Vrij-Liberalen en van den Vrijz. Dem. Bond aan de orde is ge weest. Staatsbegrootlng. Aan het voorloopig verslag der Tweede Kamer over hoofdstuk bin- nenlandsche zaken ontieenen wij het volgende Gaarne vernam men 's ministers oordeel over de invoering van het persoonskaartenstelsel voor de bevol - kingsregisters gemeenten. Tegen art. 2, lid 3, der Kieswet werden door eenige leden bezwaren geopperd. Het kiesrecht is ingevolge deze bepaling in sommige gevallen afhankelijk van de tijdige uitreiking van een biljet van aanslag in 's Rijks directe belastingen, zoodat het geheel van de meer of minder groote voort varendheid van den belastingambte naar kan afhangen of iemand zijn recht zal kunnen uitoefenen. Er waren leden, die van oordeel waren, dat bedoelde bepaling behoorde te vervallen. Voorts werd 's ministers meening geviaagd omtrent de weigering van den voorzitter van een stembereau te Amsterdam om een vrouw, die op de kiezerslijst voorkwam, tot de stem ming toe te latan. Ook naar aanleiding van de tot stand gekomen regeling betreffende de pensioneering van gemeente ambte naren en hun weduwen en weezen, drong men andermaal aan op een wet telijke regeling hunner rechtspositie. Het had de aandacht getrokken, dat in het jaar 1912—1913 een in verhouding zeer groot aantal niet ingezetenen tot burgemeester zijn benoemd. Men begreep, dat voor der de restauratie van monumenten niet steeds oordeelkundig wordt te werk gegaan. Als treffend voorbeeld werd genoemd dat in den gevel van het stadhuis te Middelburg de beeltenis van onze Koningin met de Prinses zou zijn geplaatst. Voor dergelijk ana chronisme behoorde men zich te hoeden. De subsidieering van de restauratie der Kloosterkerk te 's Gravenhage met f 67.500, waarvan thans f 10,000 op de begrooting is geplaatst, ont moette bij eenige leden bezwaar. Eenige leden hadden met verwon dering vernomen, dat da regeering had afgedongen op het aangevraagde bedrag, voor openbare leeszalen te besteden. Opgemerkt werd, dat een der sub sidie-voorwaarden steeds was, dat de gelden slechts in geringe mate voor aanschaffing van romans zouden worden besteed. Verscheidene leden zouden van goedkeuring van dezen post moeten afzien, indien op dit punt de bepalingen niet streng wor den gehandhaafd. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. Ij TELEFOONNUMMER 10- ftbonnements- flduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden jühui— ii nn'inTirnr niiirnrnT'i iniii mimln •"rrrr-Bninr'nrr Vergadering var Woensdag. De minister is een aangenaam cau seur. Hij weet tusschen dorre citaten en taaie betoogen aardige verhaaltjes te vlechten, waarmede hij de aandacht gespannen weet te houden. En dat is uitermate gelukkig, want spannende momenten 'in de beantwoording der vele redevoeringen waren er niet en éen groot nadeel had zijn rede n. 1. deze dat ze veel te lang was. Toch bleven velen tot het einde luisteren, niet om dat het de minister was, inaar omdat een gezellig prater vertelde van het sprookjesland in het verre Oosten. Om de houding te verdedigen die hij tegenover de Indische partij in neemt, gaf hij een schets van het typische volksgeloof van den Javaan, het geloof in de bevrijding die een maal zal komen. Dat verlangen naar een zelfstandig volksbestaan is zoo oud als* Indië zelf. Waren het oor spronkelijk de Javaansche vorsten die nog droomden van een terugkeer hunneroorsprokenlijke macht, na 1830 is een ander streven ontstaan, het streven onder het volk zelf naar zelf standigheid. Gretig grijpt de Javaan de verhalen aan, waarin hem onaf hankelijkheid wordt voorgespiegeld. Men dient dit element in aanmer king te nemen bij de beschouwing der Indische partij en den invloed die deze heeft gehad en zou kunnen hebben op de ziel van den Javaan. 't Was in Juni van dit jaar dat te Bandoeng de brochure van Soewardie verscheen getiteld„Ais ik eens Ne derlander was". Het is bekend, hoe deze brochure de naaste aanleiding werd tot het interneeringsbesiuit van het bekende driemanschap. Ze bevatte vele zinsneden die gevaarlijk waren voor de orde en de rust en die Soe wardie met den strafrechter in aan raking hadden kunnen brengen. Een vervolging zou echter niet het effect gesorteerd hebben dat men wilde bereiken. Daarmede werden personen en werd niet het stelsel getroffen. Het exorbitante recht van internee- ring, een noodrecht kan hier slechts nuttig werken. Het driemanschap te verwijderen uit de plaats waar het kwaad kan stichten was in het be lang der orde en in hun eigen belang. De minister billijkte het besluit. De vraag was gerezen of de regee ring niet eerder had moeten ingrijpen. De gouverneur-generaal wist dat er een streven was om art. 111 van het regeeringsreglement, bevattende de bepaling van het verbod van politieke vereenigingen, gewijzigd te krijgen.Hij liet de actie daarom gaan totdat hem de statuten ter goedkeuring en ver krijging van rechtspersoonlijkheid werden aangeboden. Toen rees de vraag, niet wat de statuten bevatten, maar of de geest, dié in de vereeniging tot uiting kwam, gevaarlijk wasvoor de orde of in strijd met het algemeen belang. Uit het onderhoud tusschen den gouverneur-generaal en den heer Douwes Dekker is duidelijk gebleken dat zijn vereeniging tot opstand aan zette. Eerst toen greep de regeering in door de erkenning te weigeren. Moet dat interneeringsbesiuit ten eeuwigen dage gelden Er was cle mentie gepleit voor de beide inlanders. Die kreet om clementie had het hart van den minister getroffen. Wanneer de gezindheid der beide bannelingen is, zooals de heer Vliegen beweerde, dan hoopt de minister dat zij zich tot hem persoonlijk zuilen wenden. De minister maakt zich sterk dat hij hun zal aantoonen dat de regeering niet de barbaar is, waarvoor zij haar hielden. Wanneer de minister dan genoeg vertrouwen heeft zal hij den gouverneur-generaal verzoeken de beschermende hand uit te strekken. De heeren weten dus wat zij kunnen doen. Het incident met den heer van Veen is doodgebloed. De toedracht bleek deze te zijn Aan den minister was gevraagd of hij zich had losgemaakt van alle ondernemingen in Indië. Ja, was het antwoord, van alle. Nu had de heer Van Veen toch nog gevraagd, of de connectie met hei dagblad „De Locomotief" was verbroken. Daar over was de minister gepiqueerd. Vaak komt de heer Van Veen op het departement. Als hij die vraag had willen doen, had hij ze wel persoon lijk aan den minister kunnen doen. De heer Van Veen redde zich er uit door te verklaren dat hij onder „ondernemingen" alleen cultuur-on dernemingen had verstaan. Daarmee was het incident gesloten. De algemeene indruk dien de mi nister maakte was zeer gunstig. Hij is gebleken éen man van zeer groote kennis te zijn, bezield met veel liefde voor de koloniën en met een vurig verlangen om deze tot ontwikkeling te brengen. Bij monde van den heer Bogaard zegde de rechterzijde hem steun toe, al wilde zij zijn daden afwachten. De minister heeft de vuurproef glansrijk doorstaan. bekennen, als wij het hun vroegen. Laat ons afwachten, wai mijnheer Hrrley goedvindt mij mee te deelen. Nu zou het zelfs dwaasheid zijn de verklaring van hem te verlangen, die ik voor zijn vertrek eischen wil de hij is in staat, ze te weigeren. In geen geval heeft het eenig doel. HOOFDSTUK XIII. De zonnestralen hadden den vol genden morgen het firmament nog niet gekleurd, toen Hariey reeds van zijn bed opstond, waarop hij nauwe lijks eenige uren rust had gezocht. Zooals de graaf had geraden, had Kathi hem in kennis gesteld met het gesprek harer meesters. Hij had daar op het briefje aan Georg geschreven en toen met gesloten deur de docu menten nagezien. Hij rangschikte alle papieren op twee na, die hij bij zich hield, maakte er een pakje van, waarin hij, eer hij het verzegelde, een brief aan den graaf sloot. De ingespannen arbeid had hem een groot deel van den nacht ge kost, inaar hij was toch ter rechter tijd op, om bij zonsopgang in de rotskloof te kunnen zijn. Hij ver liet zacht zijn kamer; op de gang was het donker, het was aan te ne men, dat alles in het slot in diepen slaap lag. Wie had ook kunnen ver moeden, dat een gast van het huis, die den geheelen vorigen dag inge spannen gewerkt had, op dit uur reeds naar het terras zou sluipen Aan de achtertrap wachtte Kathi den geleerdezij had hem beloofd, de kleine terraspoort voor hem te openen, en dan, als hij het slot ver laten had, zijn kamer af te sluiten, opdat niemand haar zou betreden, vóór hij teruggekeerd was. Kathi sidderde hevig. „U zult mij niet verraden! fluisterde zij. Het scheen toch, aisof haar geweten sprak de graaf had zijn gast een dief genoemd er kwam twijfel in haar op, of Frans en zij geen berouw zouden hebben over hun vertrouwen op Hariey. „Je fortuin is gemaakt," antwoord de Harley, „je zult spoedig rijker zijn dan je trotsche gravin." Met deze woorden gleed hij de deur uit en sloop langs het terras voort. „Ja," mompelde hij in zichzelf, gelijke benoemingen redenen kunnen bestaan, doch men kwam vooral op tegen het benoemen van burgemees ters, waarvan het te voren vrijwel vast staat, dat zij na enkele jaren zullen trachten tot burgemeester van een grootere gemeente te worden aamgesteld. Sommige leden waren ontstemd over het optreden van enkele burge meesters tegenover vereenigingen en vergaderingen, welke hun niet wel gevallig zijn. Verscheidene leden zouden 's mi nisters oordeel willen vernemen over de wenscheiijkheid van een herzie ning der Drankwet. Met behoud van het stelsel zouden, naar sommigen opmerkten, ta'looze onbillijkheden, waartoe de wet leidt, kunnen worden verwijderd. Voorts werd gevraagd of de regee ring kennis heeft genomen van het rapport, uitgebracht door een Com missie, benoemd door het hoofdbe stuur van den Volksbond tegen Drank misbruik, betreffende het stelsel van plaatselijke keuze, waarin naar men meende, de constitutioneele bezwaren tegen dat stelsel zijn ondervangen. Nu de Miljtiewet eenigen tijd in werking is, hoopte men dat de mi nister nadere mededeelingen zou kun nen doen omtrent de resultaten van deze wet, voor zoover die met de werkzaamheden, aan zijn departement verricht, verband houden. Met nadruk wezen verscheidene leden op de verbetering, welke de statistiek van in-, uit- en doorvoer behoeft. Naar hun meening kan er varing in het buitenland teeren, dat die verbetering zonder veel kosten is tot stand te brengen en zij vroegen, of de minister hieromtrent nadere inlichtingen kan verschaffen. Wederom maakte de vraag, of een verplicht examen voor verplegers en verpleegsters behoort te worden in gesteld, onderwerp van bespreking uit. Sommige leden verklaarden er zich voor, omdat de van particuliere zijde gehouden examens tot allerlei moeilijkheden aanleiding gevrn en een rijksexamen den meer beschaafden stand tot den verplegersarbeid zou bewegen. Enkele leden vestigden er de aan dacht op, dat van sommige burgelijke armbesturen vaststaat, dat zij de in gevolge art. 369 der invaliditeitswet te verwachten uitkeering in mindering zullen brengen van de thans door hen gegeven ondersteuning. Zij acht ten zulks in strijd met den geest van onze „tegenwoordige armenwetgeving. Andere leden betoogden, dat al was de wet gewijzigd toch het standpunt bleet gehandhaafd, dat de gemeente alleen ingeval van volstrekte onvermijdelijkheid steun verleent. Gewezen werd op het feit, dat bij toen hij de frissche morgenlucht in ademde, „men zal je niet de deur wijzen, als je terugkomt, ik zal van jullie den buit terugeischen, van jul lie, die mij een dief hebt genoemd en ik zal onverbiddelijk zijn, of die gek van een kunstenaar met mij mee gaat of niet." Hij daalde den steilen weg af, alsof zijn voet er reeds aan gewoon was, langs rollend gesteente naar be neden te gaan toen was het hem opeens, alsof hij boven zich dat ei genaardig geruisch hooide van on der voetstappen losrakende steenen, die naar beneden rolden. Hij luis terde, maar nu hoorde hij niets meer en glimlachte over zijn angst, die spoken zag. De rijken daar boven sliepen zeker in hun zachte bedden en droomden zich veilig in hun ge- erfd bezit. Hij bereikte de rotskloof. Wij heb ben reeds meegedeeld, welke ge dachten er Benno toe leidden, gevolg te geven aan de oproeping, die hem tot dit rendervous ontbood. Ook de jonge beeldhouwer was daarom vroeg tijdig opgebroken en had zich zacht, heimelijk uit het huis verwijderd,waar Vrijsteliing landstorm. De minister van oorlog heeft de Commissarissen derKoningin gemach tigd, vrijstelling of voorloopige vrij stelling van opkomst voor den wer- kelijken dienst bij den landstorm te verleenen aan de dienstplichtigen lo. die deel hebben aan het bestuuf der provincie of van een gemeente en voor dat bestuur onmisbaar zijn en niet reeds zijn vrijgesteld bij art. 14 van het Landstormbesluit 2o. die werkzaam zijn bij een pro vinciale of gemeentelijke instelling, waarbij dan wel in een positie, waarin zij onmisbaar en niet te ver vangen zijn en waarin zij in het al gemeen belang moeten gehandhaafd blijven. De minister heeft daarbij nog op- gemerk', dat in de eene gemeente de behoefte kan bestaan aan de onafge broken aanwezigheid van personeel in een bepaalden werkkring, terwijl in een andere gemeente die behoefte niet bestaat; dit zal bijv. het geval zijn met ambtenaren ter gemeente secretarie, gemeente ontvangers, amb tenaren van den burgelijken stand, personeel bij den reinigingsdienst, bij de verlichting, bij de drinkwatervoor ziening,. bij de brandweer, bij den geneeskundigen dienst. Vrouwenkiesrecht. Daar de Vereeniging voor Vrouwen kiesrecht er prijs op stelt authentieke verklaringen van staatshoofden te kunnen toonen betreffende de werking van de toekenning van het staatsbur gerschap aan de vrouw, heeft het hoofdbestuur der Vereeniging voor in hij een gastvrije ontvangst had genoten ook zijn hart klopte on rustig, maar wat hem bewoog, was toch van geheel anderen aard, dan wat Harley's bloed sneller door de aderen joeg. Harley was zich helder bewust van zijn doelhij wierp de bedenkingen van zich af, die de plicht van het gastrecht hem opdrong, hij beschouw de zich reeds als verklaard vijand der familie, op wier grond en bodem hij zich bevond. Geheel anders stond het met Ben no. Hij had het gevoel een onrecht te begaan, toen hij Frans naar de rotskloof volgde. Het karakter van zijn gids versterkte de bedenking, die hem tocli in een onbehagelijke stemming bracht. Niemand had er weliswaar het recht toe, hem deze morgenwandeling te verbieden, maar het was een heimelijke handeling, die in strijd was met zijn eerlijk karakter. Benno had in den nacht, nadat hij het anonieme briefje had ontvangen, geen gelegenheid gehad, er Frans een vraag over te doentoen hij dit nu onderweg deed, antwoordde deze ontwijkend. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1913 | | pagina 1