Dinsdag 18 November 1913, Ds Strijd om een Gravenkroon. JNo* 273 51e Jaargang. gemeentebestuur binnenland feuilleton KAMEROVERZICHT VLISS1NGSCHE Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. BEKENDMAKING. Herstemming van één lid der Kamer van Koophandel en Fabrieken. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen maken bekend dat op Maandag den 24en Novem ber 1913 van des voormiddags 11 tot des namiddags 1 ure in een der be nedenzalen van het raadhuis eene herstemming zal plaats hebben ter verkiezing van éen lid der Kamer van Koophandel en Fabrieken; dat de lijst bedoeld in artikel 12 van het Koninklijk besluit van den 4en Mei 1896 (Staatsblad no. 76) de onderstaande namen in alphabetische volgorde bevat: A. HUSON en M. LAERNOES, en dat dientengevolge tusschen deze personen de herstemming moet plaats hebben. Vlissingen, 18 November 1913. Burg. en Weth. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, W1TTEVEEN. Vergadering van Maandag. De vijfde dag. Een nuttelooze middag. Als onze voorvaderen op denl7 November 1813 hadden geweten dat de nationale tijd over honderd jaar zoo verleuterd zou worden, hadden zij er misschien den brui van gegeven om de onafhanke lijkheid te bevechten. Hoe het zij, het was jammer van den kostelijken middag, die allicht door een gehate avondvergadering moet worden goedgemaakt Nadat in tien regels de voorzitter het geweldig-gewichtige feit van onze honderdjarige onafhankelijkheid had gememoreerd en de aanwezige mi nister in vijf regels namens de regee ring zich er Dij had aangesloten, zette de heer Ankerman zijn rede over de Indische begrooting voort, ten aanhoore van een twintig leden, waar van er twintig niet naar luisterden en twee volle tribunes, waar naar het eind verlangd werd, omdat men hoopte den minister te zullen hooren. Helaas kwamen zij in hun verwachtingen bedrogen uit. Na den heer Ankerman die alsnog argumenten toevoegde aan de vele die reeds zijn aange voerd tegen het fabeltje der kerste- ningspolitiek, begon de heer Gerhardt een reusachtigen boom op te zetten over onderwijs in Indië. Hij haalde aan wat reeds in 1808 was gezegd inzake onderwijs om te betoogen, dat wat toen reeds noodzakelijk werd geacht, thans nog in geen velden of wegen is verwezenlijkt. Dat wij dus opgeschoten zijn kan niet gezegd worden. De heer Gerhardt las zijn speech voor, de allervervelendste vorm van een rede houdenhet on derwerp trok niet aan; nieuw was het niet en op een allesbehalve aan gename wijze werd het behandeld. Ten slotte de heer Rutgers, den kemphaan van de anti-revolutionairen. Met een buitengewone felheid ging hij allen te lijf, die durfden beweren, dat er een kersteningspolitiek was ge voerd. Hij had alle bladen en blaadjes in Nederland aangeharkt om alle ver- kiezingsvuil op éen hoop te hebben en de Kamer op dat schouwspel te ont halen. Anderhalf uur is hij bezig ge weest, en toen verzocht hij morgen te mogen doorspreken, omdat hij voor- loopig nog niet gereed was. Van de vijf punten had hij er pas drie behandeld. Tevergeefs hebben wij gezocht naar iets in zijn rede, dat nog niet in het vierdaagsche tournooi was gezegd Het spijt ons niets gevonden te heb ben. Wachten wij dan af wat hij morgen zal vertellen. Verleden jaar waren de algemeene beschouwingen in drie en een halven dag afgeloopen. Het laat zich aanzien, dat het nu precies vijf dagen zal duren. Zoo schieten wij niet hard op. En het nut van al het gepraat? Och, daaraan heeft nog nooit iemand geloofd. Vaandeluitrelking. Omtrent de plechtige vaandeluit reiking te 'sGravenhage deelen wij in aanvulling op wat gij gisteren on der „Laatste Berichten" hebben ge meld, nog het volgende mede Om 11 uur werden de vaandels door 13 onderofficieren, die begeleid wer den door een detachement grenadiers, afgehaald van het departement van oorlog. Te kwart voor 12 uur kwam het koninklijk rijtuig voor en H. M. de Koningin reed thans in de a la Dau- mont bespannen koets naar het Ma lieveld, vergezeld door de leden van Hr. Ms. Militaire Huis die het konink lijk rijtuig te paard volgden. H. M. de Koningin was gekleed in hermelijn en droeg een witbonten muts met pluim en het ordelint der Militaire Willemsorde, Prins Hendrik droeg het grootkruis van den Neder- iandschen Leeuw. Om 12 uur kwam H. M. op het veld, met eerbewijzen ontvangen en begroet. De troepen formeerden zich in carré en de commandeerende of ficieren begaven zich met de vaan deldragers naar de plaats tegenover H. M., terwijl zij zich opstelden in volgorde der regimenten. Daarna werd het vaandel door H. M. de Koningin op de gebruikeiyke wijze overhandigd aan de regimentscommandanten. H. M. de Koningin sprak een rede uit met heldere, duidelijke stem en eindigde met een „God zij met ons." Generaal Bulhman dankte H. M. de Koningin. Nadat de regimentscommandanten de vaandels hadden overgegeven aan den vaandeldrager, werd gedefileerd. Ook dat bood een prachtig schouw spel. Eenigen tijd daarna vertrok H. M, weder en de troepen verlieten eveneens het Malieveld. De plechtig heid had een fraai verloop gehad. In den namiddag, om half drie gaf H. M. een dejeuner aan de militaire autoriteiten. Verscheidene hooge autoriteiten na men daaraan deel. Vrijzinnig-Democratische Bond. Zondagmorgen werd te Haarlem voortgezet de .jaarvergadering van den Vrijzinnig-democratischen Bond. Tot leden van het hoofdbestuur werden gekozen dr. Bos, mevr. Mans- feldt, prof. Kohnstamm en de heer R. de Boer. Aangenomen werd een voorstel van het hoofdbestuur inzake samen werking met andere partijen. Dit voorstel luidt„De alg. verg. van den Vrijz.-Dem. Bond, gehouden te Haarlem op 15 en 16 Nov. 1913, overwegende, dat het noodzakelijk is met het oog op het verwezenlijken van het concentratie-program, waarop de drie vrijzinnige partijen gezamenlijk den jongsten verkkvingsstrijd hebben gestreden, met name van de punten, handelende over algemeen kiesrecht, evenredige vertegenwoordiging,ouder domsverzorging en onderwijs, het onderling overleg tusschen die par tijen in het algemeen en de samen werking bij eventueele verkiezingen voor de Tweede Kamer en de Pro vinciale Staten in het bijzonder, in de naaste toekomst bij voortduren van de bestaande politieke constellatie te bestendigen, met dien verstande, dat daarbij elk der partijen haar eigen zelfstandigheid ook wat organisatie en propaganda betreft, volkomen behoudt, machtigt het hoofdbestuur tot instandhouding van het centraal- comité der vrijzinnigen mede te werken, daarin een delegatie te benoemen, en aldus met inachtneming van zijn verantwoordelijkheid en verplichtin gen tegenover de partij met vertegen woordigers der andere vrijzinnige partijen geregeld overleg te plegen en zoodanige maatregelen te nemen als geraden en noodig zullen blijken." In aansluiting met dit voorstel stelde de heer Zelvelder (Sneek) voor een motie, waarin het wenschelijk wordt genoemd zoo spoedig mogelijk COURANT ADVERTENT1ÊNvan 1—4 regels 0.40. Voor eikeregel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Abonnements- Aduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden. Roman van G. H. v. D. (Nadruk verboden.) 41). o „De diefstal is pas vastgesteld, als hij vertrekt zonder af te leveren, wat hij uit de portefeuille genomen heeft." Beide jonge mannen moesten den ouden graaf gelijk geven. „Wat mij bij de geheele zaak het meest inte resseert," ging de oude heer voort, „dat is de vraag, voor wien deze Harley intrigeert, voor wiens belan gen, in wiens opdracht hij zulke schandelijke middelen aanwendt, om heimelijk documenten in zijn bezit te krijgen, die ik hem toestond te zoe ken. Hier is een geheim, aan welks oplossing mij. meer gelegen ligt, dan aan de ontmaskering en bestraffing van een schurk. Ik ben Harley, ik ben den jongen Wildenfels met open hartigheid tegemoet gekomen; Har ley steelt documenten, die ik hem verzocht heb, te zoeken. Wildenfels ontkent, aanspraken te wilien doen gelden, verzoekt mij, niet verder met hem over de zaak te spreken. Ik zoek hen, die eischen aan mij willen stel len en men ontwijkt mij, terwijl een onzichtbare vijand mij strikken spant. Dat begrijp ik niet en heeft iets on heilspellends." „Hoe langer ik over de zaak na denk," zoo nam Boltenstern het woord, „schijnt het mij toch twij felachtig, of u er goed aan doet, te veel rekening te houden met den angst voor mogelijke lasterpraatjes van Harley. Hij kent in elk geval uw werkelijken tegenstander, hij is zijn werktuig, treedt met strengheid tegen hem op, dan zal elk recht vaardig denkend mensch weten, wat te denken van den laster van zulk een man. Ik zou hem in geen geval met zijn buit laten ontsnappen." „En als wij niets bij hem vinden? Hij heeft overvloed van tijd gehad, het gestolene veilig te ber gen. Legt hij de verklaring af, dat hij niets ontvreemd heeft, dan zou elke stap van mijn kant tegenover hem moeilijk te verantwoorden zijn. Ik kan er geen eed op doen, dat hier TELEFOONNUMMER 10. in de portefeuille documenten ont breken, en da:, als er werkelijk iets ontbreekt, slechts Harley en geen an der de dief kan zijn. Moet ik de be weeggronden, die mijn argwaan recht vaardigen, in een openlijke gerechts verhandeling blootleggen? Zou ik mijn dochter kunnen oproepen als getuige voor de aanwijzingen, die hij gedaan heeft. Moet ik het lichtvaardig vertrouwen van mijn zoon aan de kritiek prijsgeven? „Geen verschooning voor mij, va der!" riep Georg. „Laat de men- schen er vrij over spotten, dat ik nog geen ervaring heb opgedaan als deze. Ik ben overtuigd, dat Harley de ontvreemde papieren bij zich heeft, of hij moest ze juist naar 't station gebracht en daar op de post hebben gedaan, dit is echter bij een onderzoek gemakkelijk te constatee- ren. Hier in het slot of in het rots dal kan hij wel een bergplaats voor de papieren gevonden hebben, maar hoe wil hij ze later halen Hij weet ook, dat wij honden hebben, die een spoor kunnen vinden. Neen, zooals ik hem nu ken, geloof ik zulk een dwaasheid niet van hem, veeleer ge in de Kamer ter sprake te brengen de verbetering der positie van de onderwijzers. Deze motie werd zonder verdere be spreking onder applaus aangenomen. Een voorstel van de afdeeling Am sterdam het hoofdbestuur verzoekende een huishoudelijke commissie te be noemen tot bestudeering van het vraagstuk der evenredige vertegen woordiging in verband met de vragen der organisatie, werd eveneens aan genomen. Ook de motie van dezelfde afdeeling om, overal waar dit wen schelijk schijnt, federaties van afdee- lingen te stichten. Een motie van Rotterdam omtrent de wenschelijkheid eener nauwere aansluiting tusschen de Vrijz.-Demo cratische Kamerleden en hunne kiezers werd na eetiige besprekingen inge trokken. De motie-Haarlem luidende „De algemeene vergadering van den Vrijzinnig-Democratischen Bond, be treurende het feit, dat de V.-D. Ka merfractie in de laatste crisis een beslissing heeft genomen, zonder daarin eenig partijorgaan te kennen, spreekt de wenschelijkheid uit, dat in net vervolg in belangrijke politieke aangelegenheden overleg zal plaats vinden tusschen het hoofdbestuur en Kamerfractie, en gaat over tot de orde van den dag," werd eveneens, na een verdediging van de houding der Kamerfractie door dr. Bos, door de afdeeling Haarlem ingetrokken. Nadat het hoofdbestuur nog had toegezegd, dat het gaarne zou zorg dragen, dat de Vrijz.-Dem. organen en verdere propaganda-geschriften, aan openbare leeszalen, wachtkamers, enz. zouden worden toegezonden, en dat het daartoe de medewerking der afdeelingen inriep, werd de vergade ring door den voorzitter gesloten. Het onafhankelijkheidsfeest. Gisteren 17 November, de dag der bevrijding in 1813, vierde Rot terdam feest. Behalve de gewone feestelijkheden, als muziekuitvoerin gen, volksfeesten enz. had een his torische optocht plaats, voorstellende de blijde intocht van den Oranje vorst te Rotterdam. Van dezen op tocht mag getuigd worden dat hij breed was opgezet en een schitteren den aanblik bood. Aan het standbeeld van Hogendorp werd door den prins een krans gehecht, terwijl op de vroegere admiraliteitswerf een recep tie werd gehouden. Des morgens had in de Groote Kerk nog een andere plechtigheid plaats. Daar werd een gebrandschil derd raam een geschenk van gecommitteerden onthuld, dat een allegorischevoorstelling geeft van loof ik, dat hij brutaal het masker zal afwerpen, als wij hem ter ver antwoording roepen, dat hij de do cumenten vrijwillig niet eer afgeeft, vóór hij er een afschrift van genomen heeft, dat was immers het doel zijner intrigue." „Dat geloof ik ook. Hij blijft er dus bij dat wij vooreerst afwachten, wat hij doet. Sla hem scherp gade, Georg, verraad geen argwaan. Je kunt een koele houding hierdoor moti- veeren dat hij je zuster beleedigd heeft. Bedenk, dat er mij bovenal veel aan gelegen is, hem te leeren kennen, wiens werktuig hij is." Een bediende kwam in de biblio theek, om te melden, dat mijnheer Harley zooeven teruggekeerd was en naar zijn kamer was gegaan. De Graaf keek naar de pendule. De dames zullen ons reeds bij de thee wachten" zei hij. „Zeg mijn heer Harley," zoo wendde hij zich tot den lakei, „dat de dames wegens ongesteldheid hem hedenavond niet aan het souper kunnen noodigen, zeg, dat voor den Graaf, voor mij en mijn zoon vanavond in de blauwe' ka mer gedekt wordt en dat wij daar te de ontvangst der souvereinen te Rotterdam in 1813, waarbij burge meester van Hogendorp de sleutels der stad overhandigt. Des avonds was er vuurwerk en werd de feestverlichting in de stad ontstoken. Ook heden en morgen zal de stad nog een feestelijken aanblik bieden. Zoowel van officieele als van parti culiere zijde heeft men zijn uiterste best gedaan om de eerste koopstad des rijks een waardig uiterlijk te verschaffen en men is daarin zeer goed geslaagd. In de godsdienstoefening in de Groote Kerk te 's Gravenhage, waar voorganger was ds. Van GheelGil- demeester, is Zondag het eeuwfeest van Neêrland's onafhankelijkheid herdacht. Het kerkgebouw was bij deze gelegenheid stampvol. De pre dikant had voor zijn prediking, welke hij in verband bracht met het herdenkingsfeest, gekozen de woor den ontleend aan den zendbrief van den Apostel Paulus aan de Galaten „Want gij zijt tot vrijheid geroepen Broeders I alleenlijk gebruikt de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vleesch, maar dient elkander door de liefde." In zijn gloedvolle rede wees ds. Van Gheel Gilde- meester daarbij op de roeping, welke de Christen ie vervullen heeft ten opzichte van de maatschappij. Een zangkoor van gemeenteleden, onder leiding van den heer H. Wegeriff, bracht tijdens de gods dienstoefening verschillende toepas selijke liederen ten gehoore, terwijl de plechtigheid eindigde met het zingen van „Bescherm e God, Be waakt den grond" enz, Mr. Coninck Llefstlng. -j- Op 86-jarigen leeftijd is te 's Gra venhage overleden de heer mr. F. B. Coninck Liefsting, oud-president van den Hoogen Raad, commandeur van den Nederlandschen Leeuw, ridder grootkruis in de orde van Oranje-Nassau, lid van het Permanen te Hof van arbitrage in Den Haag. Mr. Coninck Liefsting werd in 1856 subs.-officier van justitie te Assen, in 1861 rechter te Leiden, in 1871 raadsheer in den Hoogen Raad, in 1878 vice-president en in 1897 president van dat college. Ook als schrijver op rechtsgebied heeft hij door eenige werken en door tal van artikelen zich met onder scheiding doen kennen. Een Rembrandt veroverd. Naar het „N. v. d. D." verneemt is een meesterwerk van Rembrandt in het bezit gekomen van den heer Aug. Janssen, te Amsterdam, en daarmede voor ons land herwonnen. vinden zijn." „Mijnheer Harley, antwoordde de bediende, „zei mij, dat ik hem moest excuseeren, als er naar hem gevraagd werd. Hij heeft hoofdpijn, hij heeft een klein souper op zijn kamer ver zocht en wil vroeg naar bed gaan." „Doe dan onze groeten aan mijn heer Harley," antwoordde de Graaf, „en wensch hem beterschap." „Het schijnt, dat hij zijn belofte houdt en zich gereed maakt, te ver trekken," zei de Graaf toen de be diende zich verwijderd haddes te beter, dan is er geen verklaring noo dig over zijn houding tegen Adda. Georg, en Guido volgden den Graaf, nadat men de bibliotheekdeu ren alle ges'oten had, naar de blau we kamer. Georg aarzelde nog, of hij niet onder het voorwendsel naar de gezondheid van Harley te vragen, naar dezen zou gaan en onderzoeken of hij misschien afschriften vervaar digde. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1913 | | pagina 1