Donderdag
23 Ocfober
IIEDINGENj
Dt Sbijd am een Gravenkrooii.
No 251
1913
apt s.
>pjongen
LAGD
51e Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
flbonnsments- ftduertentiën op zeer uoordeeiige oooruiaarden.
GEMEENTEBESTUUR
BINNENLAND
lANVRAGEN
FEUILLETON
ERSLEEB-
IALFWAS]
ISTBODE,
19). o—
f 2371.981/!.
IEN
<2*1
per pakje 5 cts.l
pen, „10
■oorfen pudding
jratis en franco!
adres fe zenden
te namen noodig.j
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., kleine Markt 58,
ADVERTENT1ÊNvan 1-4 regels 0.40. Voor elke regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Middelburg maakt]
en a. MAAN-1
JER verkrijgbaar
|teld, en dat de
classe begint 241
ergeteekende blijft j
bij voortduring j
levelen voor het
lie mogelijKe
in betreffende j
AdresP- A.
Qlacisstraat 99.1
MILITIE.
De Burgemeester van Vlissingen
Gelet op de aanschrijving van den
heer Commissaris der K mir.gin in
^jeze provincie, van den 17 October
1913 A. no. 5085 3e afdeeling M
Roept bij deze op JOHANNES
KLAEYSEN, verlofganger der militie
van de lichting 1909, behoorende tot
de gemeente Vlissingen, ingedeeld
bij het 14de Regiment Infanterie le
Bat. om zich op den 8 December
1913 vóór 4 uren des namiddags, te
bevinden bij zijn korps te Vlissingen,
waarheen hij zich rechtstreeks moet
begeven, voorzien al de voorwerpen
van kleeding en uitrusting, door hem
bij zijn vertrek met groot verlof me
degenomen, teneinde ingevolge art.
97 der militiewet in werkelijken
dienst te worden gesteld, voor den
tijd van vier weken.
Wordende hij, voor zooveel noodig
ei op gewezen, dat. zoo hij in gebreke
blijft op den bepaalden dag onder de
wapenen te komen, hij bij zijn latere
opkomst zooveel langer in dienst zal
worden gehouden, en dat hij, niet
aan deze oproeping voldoende als
deserteur zal worden behandeld.
Vlissingen, den 21 October 1913
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen
Gelet op art. 12 der Drankwet;
doen te weten
dat bij hen is ingekomen een ver
zoek van JOHANNA CORNELIA HEN-
DRIKSE, om vergunning tot verkoop
van sterken drank in het klein in
perceel 36, gelegen aan de Hendrik
straat
dat vanaf heden gedurende veertien
dagen schriftelijke bezwaren tegen het
eventueel verleenen van de gevraagde
vergunning kunnen worden ingebracht
bij|Burgemeester en Wethouders voor
noemd.
Vlissingen, 23 October 1913.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
WITTEVEEN.
t 0-25, iedere
Zonder rabat,
sen wordt twee-
De Koningin in de hoofdstad.
Vrijdag en Zaterdag zal H. M. de
Koningin een niet-officieel bezoek
brengen aan Amsterdam.
Vrijdagochtend zal H. M. ten 10.22
aankomen om zich van het Centraal
Station onmiddellijk te begeven naar
het Stedelijk Museum ter bezichtiging
van de Koloniaal Aardrijkskundige
Tentoonstelling. Gedurende de mor-
aureau „Vlissing-1
N DER LINDE,
hulpbehoeven^
van midde
G., voor ge"1'
n huiselijke M'
A. V. Bureau I
iVillapark
Roman van G. H. v. D.
(Nadruk verboden.)
Het was Adda, alsof zij in een der
booten den jongen kunstenaar her-
bende en ofschoon zij zijn stem nooit
hai gehoord, had zij het gevoel,
alsof een avondgroet, die zooeven
Melodieus in de Duitsche taal klonk,
tot haar was gericht.
Zij begaf zich weer ter ruste, toen
"et gezang was weggestorven maar
Plotseling was 't haar, alsof het
rumoer buiten nog grooter werd en
een ander karakter aannam. Was het
een booze droom die haar verschrikte
#f hoorde zij goedhet geroep van
«Brandklonk uit het verwarde
Setier van opgewonde stemmen Zij
bptong op en snelde naar het raam.
,P de straat verdrongen de menschen
®ch en riepen door elkaar, men
baalde water uit den stroom een ont-
zettend heete walm sloeg haar tege
genuren zal tijdens dit bezoek het
Stedelijk Museum voor het publiek
gesloten zijrfi
Des namiddags wenscht H. M. een
bezoek te brengen aan de stichting
vah de vereeniging „Hulp voor onbe-
huisden" (in het oud Buitengasthuis.)
Des avonds wordt ten paleize een
klein diner gegeven.
De ochtend van Zaterdag zal wor
den besteed aan een bezichtiging van
het stoomschip „Gelria" van de
Koninklijke Hollandsche Lloyd. Daarna
wordt in het paleis een dejeuner
gegeven waaraan verschillende per
sonen zijn genoodigd.
Dien middag keert de Koningin,
slechts van een klein gevolg verge
zeld, naar het Loo terug.
Het is blijkbaar de bedoeling van
H. M. zich bij deze officieuze bezoe
ken omtrent verschillende onderwer
pen te laten inlichten,door de
meest bevoegden en in kleinen kring.
Daarom zullen ook verschillende hee-
ren ten paleize worden genoodigd.
Minister Bosboom.en de aanstaande
penslonneeringen.
Men schrijft van welingelichte zijde
aan „de Tel."
In militaire kringen wekt het op
treden van den nieuwen minister van
oorlog groote verbazing, vermengd
met ergernis. De nieuwe titularis toch
heeft de generaals Tonnet, Bruce,
Kleinhens en Fabius, respectievelijk
commandanten van de 2e en 3e divi
sie, der nieuwe Hollandsche Water
linie en stelling van Amsterdam,
voorgeschreven, dat zij met 1 No
vember den dienst met pensioen
moeten verlaten.
Dit optreden is te meer bevreem
dend, daar al deze opperofficieren
een zeer goeden naam hebben, en
dat hun ontslag geschied is zonder
medeweten of goedkeuring van den
chef van den staf, generaal Snijders,
en de twee eerste bovendien pas
ervaringen als divisie-commandant
bij de manoeuvres hebben opgedaan.
Men meent dan ook, dat het minis
ter Bosboom vooral te doen is ge
weest om generaal Snijders te dwars-
boomen.
De minister, hoewel geen onbe
kwaam officier, heeft de, vooral voor
een hoofdofficier, lastige eigenschap,
geen meening naast de zijne te kun
nen dulden. Zijn bijnaam is daarom
ook „je sais tout". Hoe hetzij, kolo
nel Bosboom, destijds commandant
der veldartillerie in Den Haag, werd
door generaal Snijders niet benoemd
tot sous-chef van den generalen staf,
waarover hij zich zoo gebelgd toonde,
dat hij onmiddellijk zijn ontslag nam.
Van toen af probeerde hij opvol
ger van minister Colijn te worden.
Nauwelijks was hem dit dan ook ge
lukt, of de gepensionneerde kolonel
moet, toen zij het venster openrukte, de
menigte beneden bemerkte haar, men
wees haar naar boven, riep haar toe,
dat zij vluchten moest.
Een vlam sloeg uit het parterre.
Adda vloog naar de deur, maar de
gang was reeds vol heeten rook, op
haar roepen kwam niemand. Zij wilde
naar de trap, maar daar waren de
hitte en de verstikkende rook zoo
vreeselijk, dat zij ontzet achteruit
week en weer naar haar kamer wan
kelde.
Doodsangst maakte zich van haar
meester. Er was brand in de bene
denverdieping zij wist, dat zieh daar
een winkel van spiritualiën bevond
De bewoners, die nog in huis waren
het meerendeel was op straat ge
weest waren blijkbaar reeds lang
gevlucht. Aan Adda had niemand ge
dacht; haar ouders waren weg. Zij
stond radeloos; ontzetting deed haar
ledematen trillen, zij dacht, dat zij
verloren was, aan een afgrijselpen
dood prijsgegeven.
Daar nadert iemand van buiten. Hij
heeft het gewaagd, langs een ladder
het venster te bereiken, ofschoon de
vlammen reeds zijn kleederen ver-
Bosboem liet zich door den minis
terraad tot generaaf* benoemen en
stuurde den bovengenoemden gene
raals hun ontslag thuis. Ook kolonel
De Vries, commandant der Vlle in-
fanterie-brigade, wien door minister
Colijn, dus indirect door generaal
Snijders, een generaalsplaats beloofd
was. Deze laatste heeft zich echter,
gebelgd over het onhebbelijke op
treden, slechts drie weken te voren
kreeg hij bericht van zijn ontslag,
niet, zooais de anderen, gehaast om
pensioen te vragen, maar zich met
een request tot de Koningin gewend.
Over het heengaan van generaal
Fabius is reeds veel te doen geweest.
Inderdaad was er scherpe critiek op
de manoeuvres geleverd, maar in een
vergadering van opper- en hoofdof
ficieren heeft generaal Fabius zich
schitterend kunnen rehaöiliteeren, en
kunnen aantoonen, hoe de gemaakte
fouten zijn schuld niet waren. Er is
dan ook voor 't ontslag van den
stelling-commandant, die nog zeer
jong is en een goeden naam als
militair heeft, geen andere jiitertijke
oorzaak, dan zijn goede verstand
houding met minister Colijn en gene
raal Snijders.
Men beweert echter, dat de poli
tieke meening van genetaaPFabius,
die zeer vooruitstievend is, hem bij
den minister, die bekend staat als zeer
conservatief, verdacht heeft; gemaakt.
Een interpellatie in.de Tweede
Kamer over deze Nederiandsche Fau-
rey-zaak zal dan ook wel niet uit
blijven.
Militaire spoorwegdienst.
Bij Kon. besluit is bepaald dat in-
gelijfden bij de militie te land, en
dienstplichtigen bij de landweer, die
bij den dienst der hier te lande ge
vestigde spoorweg-maatschappijen
geplaatst zijn in een door den mi
nister van oorlog aan te wijzen be
trekking, de ingelijfden bij de
militie te land, zoodra zij de eerste
oefening, en daarvoor aangewezen,
den dienst voor het blijvend gedeelte
hebben volbracht kunnen worden
toegelaten, tot een vrijwillige verbin
tenis.
Hij, die de verbintenis heeft aan
gegaan, is verplicht om, indien zulks
wegens bijzondere omstandigheden
voor de verzekering van het spoor
wegverkeer wordt vereischt, daartoe
door of vanwege den minister van
oorlog opgeroepen, tot nader order
werkelijken dienst te vervullen, ten
einde in militair verband dienst te
verrichten op de spoorwegen, hetzij
in den gewonen werkkring welken
hij daarbij vervult, hetzij in eenigen
anderen werkkring waartoe hij be
kwaam wordt geacht.
Hij is bovendien nog verplicht in
geval van oorlog, oorlogsgevaar of
zengd hadden. Hij grijpt de hand van
het bijna bewustelooze meisje en voert
haar snel door een gang naar de
achtertrap. Ook hier is de opstijgen
de rook en walm reeds onverdrage-
lijkAdda voelt zich op het punt te
stikken, maar de man neemt haar op
en draagt haar naar de tweede étage.
Hij voert haar langs den reddingsweg
en brengt haar naar het door een
raam gemakkelijk te bereiken platte
dak van het hier aangrenzende en
op den tuin uitziende achterhuis.
Daar komt hun reeds andere hulp
tegemoet en een oogenblik later staat
Adda gered in den tuin. Zij heeft den
man herkend, wisn zij het leven te
danken heeft, die zijn leve» op het
spel heeft gezet, om haar te redden
het was de kunstenaar, dien zij voor
het standbeeld van den „Avond" had
aangetroffen. Nu reiken velen naar
de handen, maar haar redder is ver
dwenen.
Tevergeefs lieten toen de ouders
van Adda geheel Florence naar een
schilder onderzoek doen, wiens per
soonlijkheid de geredde zoo nauw
keurig mogelijk beschreven had,
i tevergeefs boden zij een hooge be-
andere buitengewone omstandighe
den, in werkelijken dienst te komen
naar de ter zake vastgestelde bepalin
gen voor dienstplichtigen bij de mi
litie of de landweer, die niet bij
spoorwegondernemingen in dienst zijn
De hoofdconducteur heeft den rang
van sergeant-majoorde machinist,
de seinhuiswachter, de aansluitings
wachter en de conducteur hebben den
rang van sergeantde brugwachter,
de machinist electrische verlichting
en de machinist-gasfabriek hebben
den rang van sergeant, of dien van
korporaalde electricien, de leer
ling machinist, de machinist-leerling
de stoker-water-toestel, de nachtsto
ker, de treinsmid, de wagenmeester
en de ploegbaas (weg en werken)
den rang van koporaalde blokwach-
ter, de rangeerder, de arbeider, de
trein-arbeider, de wisselwachter, de
brugwachtersknecht, de wegarbeider
en de wegwerker hebben den stand
van soldaat.
Ghrlst. Nat. Werkmansbond.
Gisteren en heden houdt de Chris-
teiijk-Nationale Werkmansbond zijn
19e algemeene vergadering in „Kras
napolsky" te Amsterdam.
De bijeenkomst werd gistermorgen
geopend met gebed en gezang, waarna
de bondsvoorzitter, de heer P. J.
Nahuijzen, een welkomstwoord tot de
talrijk opgekomen aanwezigen richtte.
Ruim 60 afdeelingen waren vertegen
woordigd. Speciaal richtte spr. een
woord van hartelijk welkom tot den
eere-voorzitter, dr. J. Th. de Visser.
De vergadering besloot een telegram
te zenden aan H. M. de Koningin.
Hierop kwamen de jaarverslagen
aan de orde, die verder den geheelen
morgen in beslag namen. Uit het
verslag van den secretaris blijkt, dat
in het afgeloopen jaar een 6 tal nieuwe
afdeelingen zijn ingeschreven, zoodat
de bondsvlag thans op ongeveer 149
plaatsen wappert en het ledenaantal
14000 bedraagt. Het verslag betreu't
voorts, dat de stem van den wakkeren
kampvechter, dr. de Visser, niet
meer in de Tweede Kamer gehoord
zal worden.
De penningmeester deelde mee, dat
de Bond heeft te beschikken over een
batig saldo van f 800.76'/3. Het ver
mogen van den bond bedraagt
Gisteravond is op feestelijke wijze het
eenwfeest van Neerlands onafhanke
lijkheid herdacht. De groote zaal van
het Paleis voor Volksvlijt was op
feestelijke wijze versierdvlaggen-
tropheën en wapenschilden gaven
het podiufn, waarop een zangkoor
had plaats genomen, een kleurig
aanzien.
Met gezang en gebed werd de
avond geopenddaarna sprak de
heer Scherer een kort openingswoord
looning, tevergeefs riepen zij in de
bladen den redder van hun kind op,
zich niet aan hun dankte onttrekken.
GraafWildenfels ontving een anoniem
schrijven „Ik vervulde het eenvou
digste gebod van denmenschenplicht"'
zoo heette 't daarin, dank daarvoor
zou mij slechts beschamen. Wilt u,
Graaf, voor de redding uwer dochter
tot een dankoffer besluiten, geef dat
dan aan behoeftigen en zoo ik éen
wensch mag uitspreken, laat het
dan arme kunstenaars zijn, die zich
verheugen in uw ondersteuning. Ik
verzoek u, niet langer onderzoek naar
mij te doen. Het is pijnlijk en storend
zich te moeten verbergen. Ik ben
welgesteld en zou ook te trotsch zijn,
iets te danken te hebben aan de gunst,
die een toeval, niet mijn talent mij
verschafte. Ik wil echter ook geen
woorden van dank hooren van iemand
wie ik met vreugde een werkelijk
offer zou gebracht hebben."
Deze laatste woorden deden Adda
blozen zij bekende haar ouders, dat
de jonge man zich misschien niet
geheel toevallig in de nabijheid harer
woning had bevonden, toen het ge
roep van brand klonk, en graaf Wil -
waarin hij allen bedankte voor hun
medewerkingin het bijzonder dr. J.
Th. de Visser, die, 't zij hij Zich in
de hofstad, hetzij hij zich in de hoofd
stad bevindt, steeds dezelfde voor
den Werkmansbond blijft.
Een muziekgezelschap en een zang
koor brachten afwisselend Oranje
liederen ten gehoore, terwijl de af
deelingen van den Bond met hun
banieren defileerden.
Dr. P. A. Klap en de bondsvoor
zitter P. J. Nahuijzen, hielden toe
spraken. De feestrede werd door den
eere-voorzitter van den Chr. Nat.
Werkmansbond, dr. J. Th. de Visser
uitgesproken. Nadat ds. J. J. van Noort
nog een slotwoord had gesproken,
eindigde de zeer druk bezochte feest-
vergadering onder psalmgezang.
Roode Kruis-ambulance.
De minister van Staat dr. Kuyper,
vereenigde gisterenmiddag aan een
diner in den huiselijken kring ver
schillende heeren met hun dames,
die op eenigerlei wijze in betrekking
hebben gestaan tot de ambulance
van het Nederiandsche Roode Kruis
naar Konstantinopel, van welke ook
dr. Kuyper's dochter deel heeft uitge
maakt.
O.a. zaten aan met de familie Kuy
per jhr. Repelaer van Driel, penning
meester van het hoofdcomité van het
Roode Kruis en waarnemend onder
voorzitter kapitein ter zee Guépin,
die indertijd als kommandant van de
„Gelderland" de ambulance aan boord
ontvangen heefl dr. Lingbeek, chef
der ambulancedr. Steen van Om
meren, die tot de ambulance behoorde,
de Turksche gezant te 's-Gravenhage
Aristarohi Bey, en de Nederiandsche
consul-generaal te Singapore, de heer
Spakler.
Nationale militie van 1914.
Bij Kon. besluit is bepaald, datde
lichting der militie van het jaar 1914
25,830 man bedraagt, waarvan 500
voor den dienst ter zee werden be
stemd.
Aan de verschillende provinciën
is het volgend aantal manschappen
opgelegdNoord-Brabant 2397, Gel
derland 2943, Zuid-Holland 5953,
Noord Holland 5692, Zeeland 1055,
Utrecht 1192, F-iesland 1743, Over-
ijsel 1404, Groningen 1432, Drente
824 en Limburg 1185.
Onderofficier-administrateur of
Politiecommandant N. Indië.
De minister van koloniën maakt
bekend dat gewezen onderofficieren
der inf. van het Ned.-ind. leger en
gewezen onderofficieren van dat wa
pen van het Nedcrlandsch leger, die
bij het Ned.-ind. leger zijn gedeta
cheerd geweest, en uit wier beschei
den blijkt, dat op hunnen terugkeer
denfels moest des te meer achting
voor den man gevoelen, wien het
misschien een harden strijd kostte,
de verlokking te weerstaan, van zijn
geluk te profiteeren.
Dit was de herinnering, welker
machtige indruk zich nog heden bij
Adda deed gelden. Zij voelde, dat de
kunstenaar haar had liefgehad, dat hij
zijn verlangen had bedwongen en bij
ieder, die haar na dien tijd zijn hulde
bewees, vroeg haar hart zich af, of
zijn ziel wel denzelfden adel in zich
droeg als die kunstenaar, of hij haar
om haar zelf begeerde en in staat
zoo zijn te handelen als die onbe
kende.
Het verwijt van haar broeder trof
haar daarom niet, wel echter werkte
de herinnering, die hij had wakker
geroepen, heden bijzonder op Adda's
stemming.
(Wordt vervolgd.)