ïRUNGEN
Zaterdag
27 September
Oilaummerbestiatuit 2 bladen
Onwrikbaar.
Ir
m
SIMM gevraagd.
No. 229
51e Jaargang.
1913
BEKENDMAKING.
Millioenen-Nota's.
>lad
GEMEENTEBESTUUR
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
R bestaat de
8 ets. per ons.
ets per ons.
*1
V. 21l/j cents per p0llö
ets. per stuk.
IDDEXvBUjiq
VLISSIINGSCHE COURANT
IAK 74.
HEVICHAVEN.
Hoen Gulden
t 51, AMSTERDAM.
16, MIDDELBURG.
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËNvan 1-4 regels 0.40. Voor elke regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsirfg derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Oroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
iederen MAAN.
AVOND van 6}4
er H.B.S.
N CURSUS (2 jas
ehoonsehrrjvenEnkel I
ïjaar): Nederlandscb ;1
denHandelstekenen;!
jdelsreehtAlgemeene)
dagsavonds van 6 tot 9,
oorbereidenden cursus
or éen taal, voor ste
ler schooljaar.
G. MANNOURY.
ggSMMMHSM
ARD
tr. B. W. van
)Ogt.
hans met een
voegsel, waar-
eurtenissen in
idt afgebeeld.
0.
irs A I3!/S cent,
m, Rokin 60/62. «j
mm&Mn&x*
EN INWONING
nsch gevraagd,als eeni-
ger bij zindelijke Jonge-
Wed. Br. onder Kosthuis
our."
asteelstraat 61.
Nieuwe Abonné's, uit
gezonderd bij weKelijKsche
betaling, ontvangen de dage-
lljKs verschijnende „VL.IS-
SINGSCHE COURANT'' Kos
teloos tot 1 October 1913.
De BURGEMEESTER der Gemeen
te Vlissingen
maakt bekend
lo. dat, ter voldoening aan art. 63,
juncto art. 10 der wet van 28 Augustus
1851 (Staatsblad no. 125) eene com
missie uit Gedeputeerde Staten der
provincie Zeeland,bijgestaan door den
daartoe door het .-Algemeen bestuur
aangewezen ingenieur en het Hoofd
van het bestuur der gemeente, in het
gemeentehuis, aldaar, zitting zal hou
den den 17 October 1913 des na-
Idags ten l1/» uur, ten einde de
bezwaren van belanghebbenden aan te
hooren tegen het plan van aanleg van
een Kustfort bij Vlissingen en n.odigt
belanghebbenden uit om hunne be
swaren, ter plaatse en. ure vermeld,
mondeling of schriftelijk, aan genoem
de commissie mede te deelen.
2o. dat de stukken, bedoeld bij de
eerste alinea van art. 12 en ter vol
doening van de tweede alinea van dat
artikel van voornoemde wet, ter in
zage van een ieder werden nederge-
Itgd van 1 October a.s. tot dat de
Commissie hare werkzaamheden bin
nen de gemeente heeft volbracht.
Vlissingen, 27 September 1913.
De Burgemeester voornoemd.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Het was eertijds op het Haag-
sche Binnenhof bij den aanvang der
nieuwe zitting van het Nederlandsche
Parlement een vaste gewoonte, dat de
1 man die over 's lands gelden het
ministerieel bewind voerde, de Kamer
|°P een schier eindeloos relaas ont-
i baalde van wat de financieele huis
houding van staat voor dat zittings-
I jaar in uitzicht stelde. Uiteraard was
opsomming van geheele reeksen
I getallen van acht, negen of tien cijfers,
meestal nu niet in staat om van deze
ilas fabrikaat.
onderscheidingen.
is de voordeellg*'
en de beste van al
soorten. Iedere knot i_
bovenstaand gedePü'
d e 1 s m e r k. Verknls'
meeste winkeliers.
Roman door L. Haidheim.
(Nadruk verbodei.)
- ik gelooi, het meisje bemint den
imigen, die haar met voeten getreden
ea"> nog altijd trots.... trots....
Jan werd plotseling doodsbleek.
Hij liet zich vallen in den stoel,
e "aast de zieke stond.
IJe hebt haar lief, arme jongen
hoopte, dat jullie een paar zou
orden, en alles begon ook immers
U° goed te gaan. Maar sedert Nils
IT. sedert mijn eenige zoon een be-
1 JC^er 's geworden, sedert hij in de
jswsngenis zjt en Dina zich wil laten
loeiden
Jan kreunde luide en verborg het
5at in de bruingebrandehanden.
T Dus dat dat
'erwijl ze hem met een droevi-
Dlik aanzag, vervolgde de oude
lw Op de Moyenburg komt mij
rede veel bekoring te doen uitgaan.
Daar waren ministers van financiën,
die, wellicht zelf komende onder den
materieelen druk van het op de rij
af noemen van ai de diverse posten
in zijn millioenen-speech opgehoopt,
hun stem tot een minimum van volu
me latende dalen, tot een schier on
verstaanbaar snel gemompel overgin
gen maar ook andere schatkist
ministers heeft de parlementaire
geschiedenis te vermelden, die in stede
van ook maar één cijfer aan de „ge
achte afgevaardigden" cadeau te doen,
zich in den millioenenstroom als het
ware schenen te vermeien. Zij gaven
geen enkel cijfertje, van af de plaats
waar de honderd millioen-tallen para
deerden, tot aan die waar ook de
honderdsten zich bevonden, present.
Met een haast prikkelende nauwkeu
righeid en langzaamheid, waarbij geen
half centje de aandacht der Kamer
scheen te mogen ontgaan, op gevaar
af van een staatsbankroet te zullen
veroorzaken, behoorden deze minis-
terieele miilioenen-speeches tot de
minst opwekkende, om niet te zeggen
meest saaie redevoeringen, die achter
de ministerstafel ooit werden gehou
den. Bovendien, en dit was een der
voornaamste bezwaren, waren deze
opsommingen onnoodig. Straks toch
zou de millioen-rede zich in ieders
handen bevinden en kon daaruit beter
en duidelijker worden opgemaakt, hoe
het nu staat met 's lands financiën.
Geen wonder, dat de moderne geest,
óok in het Binnenhof doorgedrongen,
er schoon-schip maakte met een tradi
tie, die zich reeds te lang overleefd
had. Dé desbetreffende minister, zich
voortaan onthoudend van een rede,
waaraan geen de minste behoefte was,
houdt zijn millioenen-speech in por
tefeuille en geeft haar in den vorm
eener millioenen nota den volke terug.
Het is deze nota, die telken jare om
trent ons „hebben en houden" als
volks-eenheid, getuigenis aflegt en
deswege de volle aandacht verdient.
Zij toch spreekt van welvaart
of van achteruitgang in het land, van
bloeienden handel of kwijnende zaken,
van een materieel voorspoedig volks
bestaan, dan wel van een natie wier
veerkracht verslapt, wier energie ge
broken is. Immers deze cijfers, zoowel
elk afzonderlijk als in groepen saam-
gevoegd en tot één eind-cijfer opge
voerd, komen voort uit al de econo
mische onderdeelen, géén uitgezon
derd, waaruit ons bestaan als volk is
samengesteld. Handel, landbouw en
nijverheid vinden in deze cijfergroe-
peering hun weerspiegeling, waaraan
dus een oogenblik de aandacht te
wijden niet te veel is gevergd.
Wij zullen onze lezers niet op
het voorbeeld dier ministers van
financiën„ancien régime"vermoeien
met een gedetailleerde opsomming
niemand als heer, wiens naam niet
vlekkeloos isNils heeft zijn recht
daarop verbeurd I Lofty zou de hoe
ve erven, jij en zij, jullie zoudt ze
hebben en Nils uitbetalen, opdat hij
in een vreemd land een nieuw leven
zou kunnen beginnen. Zoo had ik
het mij voorgesteld en toen ik giste
ren tegen haar zeiJij, Lotty, zult
hier na mij regeeren, bij jou moet
Nils, als hij in 't ongeluk mocht ko
men, een toevlucht hebben, bij jou
en Jantoen werd ze zeer boos en
zei, dat ze niets wilde erven ze
wilde geen onrechtmatig goed! Ze
was geen erfenisjaagster, zei ze. Nils
was mijn eenig kindde verloren
zoon was ook weer door zijn vader
aangenomen en dat metJanBege-
mann, dat was alles maar inbeel
ding van mij. Je wilde immers niets
van haar weten.
Uitgeput hield ze op. Jan zweeg.
Zoo beredeneert ze nu alles,
zooals het in baar kraam te pas komt.
ik heb haar nooit beschouwd als
iemand met allerlei vreemde ideeën,
maar als een door en door eerlijk,
oprecht schepsel. En ik heb haar
liet gehad als een dochter; jij weet
der millioenen nota, gelijk zij thans
is ingediend. Een korte samenvatting
moge volstaantrouwens degenen
onder onze lezers, die den maande-
lijkschen staat der Rijksmiddelen
volgen, zullen zich geen vreemdeling
gevoelen in het financieel labyrint
van het ministerieel beleid.
Als alle millioenen-nota's wijst ook
deze een tekort aanen wel éen,
schrikbarend genoeg. Zijn de uitgaven
voor dit begrootingsjaar in totaal op
253 millioen gulden geraamd, de
geraamde inkomsten blijven daar niet
minder dan met 25 millioen gulden
beneden. In aansluiting met dit tekort,
houdt de desbetreffende passage in
de troonrede gelijken tred„dat de
toestand van 's lands financiën drin
gend voorziening eischt".
Ook in 's ministers verklaring „dat
bij het bestaan van een zoe aanzienlijk
tekort, de toestand van 's lands finan
cien verre van rooskleurig is te noe
men", vinden wij daarvan den weer
klank terug. Evenwel, zooal niet
woordelijk ontmoet men toch naar
den zin in het meerendeel van alle
troonreden en millioenen-nota's der
laatste jaren, een overeenkomstige
klacht. Zij is in hoofdzaak een gevolg
daarvan dat de opstuwende kracht van
den vooruitgang op wetgevend gebied,
de uitgaven alvast opdrijft, waarvoor
dekkende inkomsten dan nog gezocht
moeten worden. en ook veelal
tevens gevonden worden. Bo
vendien het tekort van 25 millioen
wordt reeds in zooverre verminderd
dat er ruim 10 millioen op den bui*
tengewonen dienst valtdaarbij komt
dat door „vermoedelijk" te hooge
ramingen van een aantal uitgaven,
gevoegd bij een „vermoedelijk" hoo-
gere opbrengst dan geraamd wordt
der middelen, het tekort reeds tot 6
millioen slinkt. Nu heeft de ervaring
betreffende 's lands financieele poli
tiek dit geleerd, dat dit „vermoedelijk"
schier immer „zeker" wordt. Zoo zag
het jaar 1911, een geraamd tekort van
12 millioen ten slotte in een overschot
van 21/, millioen verkeeren, en maakte
voor 1912 een tekort van 9 millioen
dezelfde metamorphose door en werd
per saldo in een overschot van 1
millioen veranderd.
Is er nog beter bewijs bij te brengen
dat dit tijdperk van ons land staat
in het teeken van buitengewonen
voorspoed En terwijl^ in de laatste
20 jaar het bedrag dér jaarlijksche
uitgaven nagenoeg verdubbeld is
en van 131 millioen op 253 millioen
is gekomen, leverde, althans op den
gewonen dienst, dit tijdperk nog een
overschot van niet minder dan 53 mil
lioen! En naar mate de saamhoorigheid
van allen een dieper inzicht geworden
is ter wetgevende plaatse, is ook aan
het voteeren van ettelijke millioenen
voor sociale doeleinden een steeds
het immers wel, Janzei ze daarna
weer.
In Jan's binnenste begon het te
stormen, zooals hij nooit voor mo
gelijk had gehouden. Plotseling sprong
hij op, liep de deur uit en liet de
oude vrouw in de grootste verbazing
achter.
Het duurde niet lang, of hij kwam
met een bleek en somber gelaat te
rug. Lotty, die roodgeweende oogen
had| hield hij bij de hand.
Hij trok haar tot voor den stoel
van vrouw Jersener lag in elk van
zijn bewegingen een uiting van ruw
geweld, zoodat ze hem schuw en be
deesd aankeek.
Zie zooHier is ze, tanteEn
nu, vraag haar in 's hemels naam,
of ze uw zoon Niis na alles nog
bemint of ze hem wil volgen,
als hij vrij komtCharlotte Geef
de waarheid de eerWees niet
bang
Charlotte zag hem aan ze be
greep niets van 't geen hij zei.
Toen keerde hij zich tot haar.
Zeg de waarheidBeken het,
bemint ge Nils nog altijd
Hoe zag Jan er uit! Wat hevige
ftbonnements- flduertenfiën op zeer uoordeelige uoorutaarden.
grooter plaats op de budgetten inge
ruimd. Ook thans, en wel in zeer
bijzondere mate, wordt van staatswege
de helpende hand toegestoken aan
die haar behoeven.
Vatten wij het oordeel over de
verschillende cijfers, waaraan de mil-
lioenen-nota rijk is, in het kort samen,
dan mag gezegd worden, hoe meer
dan welke lange vertoogen ook, deze
cijfers aanwijzen, hoe buitengewoon
sterk het draagvermogen van de be
volking in ons land in de laatste
tientallen jaren gestegen is. Daarover
mag zich ieder verheugenwant
stijging van draagvermogen beteekent
stijging van volkskracht, en een volk,
dat als geheel van zulk een kracht
getuigen kan, doet het tevens voor
elk zijner individueele deelen afzon
derlijk. waaruit het geheel is samen
gesteld. Dat is de conclusie van het
geen in de laatste jaren telkenmale
in September op het Haagsche Bin
nenhof ons wordt voorgehouden, en
ook ditmaal geschiedde. Want zoo
de Nederlandsche Maagt bezwaarlijk
een millionaire genoemd kan worden,
omdat zij in eigenlijken zin van het
eer.e jaar op het andere moet leven,
elk harer millioenen telt er niet min
der duizend keer duizend gulden om
en haar crediet is een der deugde-
lijkste ter wereld.
De Wagenstraat, het Huygensplein
en de Stationsweg zijn aan de beurt
geasfalteerd te worden. Tenminste
het plan is, dit werk in 't komende
begrootingsjaar uit te voeren.
Nu 't wordt tijd. Als er iets is, dat
rteds lang, lang geleden had moeten
plaats hebben, dan was het dit wel.
Deze straten toch zijn wel het
drukst van heel den Haag, op Hoog
straat, Vlamingstraat en Spuistraat na.
En dat het niet al veel eerder ge
beurd is, blijft mij nog steeds een
raadsel.
De entree van onze residentie zou
er beslist bij winnen.
Echter, er zal nog genoeg over te
doen zijn. Een dergelijk werkje ver
richt men nu maar niet zoo éen, twee
drie. Daar zijn maanden en nog langer
mee gemoeid. En met het verkeer met
het station der Hoilandsche Spoor en
met de Electrische treinen, zal het
werkelijk moeilijk te maken zijn.
't Opmerkelijke echter is, dat nog
nietzoo lang geleden, de Stationsweg
ook reeds opgebroken is, en het
verkeer daar ter plaatse toen ook
reeds aanmerkelijke vertraging onder
vond.
Wij zullen dus het grapje tweemaal
achter elkaar beleven
Waarom dat nu niet in éen keer
gedaan
zenuwtrekkingen zag men in zijn ge
laat. En toch had hij er nog nooit
zoo mooi uitgezien als in dit oo
genblik, nu men in eiken trek van
zijn gelaat angst er. liefde las.
Ja liefdeHij bemint mij
dus toch?
Deze gedachte vloog Lotty door 't
hoofd. Doch zij had geen tijd om te
denken, zoo drong zijn blik op ant
woord aan.
Ze was, niet wetend, wat dit alles
moest beteekenen, voor de oude
vrouw op de knieën gevallen.
Nils is voor mij niet anders
meer dan uw zoon, moederMaar
onterven moogt ge hem niet! Ik wil
geen geld en goedsedert hij mij
voor de tweede maal bedroog, be
min ik hem niet meer maar moe
der, ge moogt hem de straf van den
rechter niet nog zwaarder maken
Ge kunt hem vergeven
En dit zeggende had zij de magere
handen der zieke gekust en haar
smeekend aangezien. Vrouw Jensen
had nu toch. hoewel tegen haar zin
schik in het meisje dat zoo voor Nils
optrad, en haar oogen keken minder
streng.
Nu weet ik wel, dat de vorige
opbraak niet viel onder dit begroo
tingsjaar. Maar had dan niet evengoed
die vorige opbraak kunnen wachten,
tot men voorgoed de zaak daar eens
onder handen nam
Maar al wil men nu den Stations
weg enz. asfalteeren, 't is nog niet
gebeuid. En voor ik werkelijk gezien
heb, dat wij op den Stationsweg op
asfalt loopen, neem ik een af
wachtende houding aan. En daarvoor
is reden. Hoe lang tobben onze
vroede vadeien nu al met het stad
huis Hoelang is men thans reeds
over het oude schouwburggebouw
bezig
't Werd zoo langzamerhand een
„kiekeboe" spelletje.
En nu pas weer liep 't gerucht,
dat er plannen ontworpen zullen wor
den voor den bouw van, of de ver
bouwing van het oude, tot een nieuw
Raadhuis.
't Gaat goed zoo! De heeren zoe
ken het maar uit.
Ik maak mij sterk, dat er raadsleden
zijn, die niet eens •- weten, of het
schouwburggebouw nu zal blijven,
wat het waseen schouwburg, of
dat het voorgoed wordt opgedoekt
Zoo draaien wij rond en hebben
de heeren iets om over te discus-
seeren, waarvan tusschen twee haakjes
een dankbaar gebruik gemaakt wordt.
Vooral de heeren sociaal-democraten
weten, ais 't op praten aankomt, niet
van uitscheiden.
Nu dient erkend, dat de burge
meester zeer dikwijls aanleiding geeft
tol ellenlange discussies.
De heer Ter Laan vooral trekt nog
al eens fel van leer tegen den voor
zitter van den Raad, die dan op zijn
beurt weer even fel tegen den heer
Ter Laan opkomt.
Wat dat dan ook had moeten wor
den, als de heer Ter Laan wethouder
van financien was geworden,wij weten
het niet.
Dan natuurlijk had er aan de dis
cussie schier geen einde gekomen.
De heer Ter Laan zelf geeft den
moed, nog eens op den wethouders
zetel te komen, niet op.
„Ditmaal is 't op 't kantje af niet
gebeurd, een volgende maal royaal"
Aldus redeneert de socialistische
afgevaardigde.
Een volgende keer echter zullen
de heeren liberalen het wel uit hun
hoofd laten, hun stem te geven aan
den soc aal democraat.
Zij hebben er tenminste ferm van
langs gekregen van hun kiesvereeni-
ging. zoo ferm zelfs, dat zij op han
gende pootjes bij hun kiesvereeniging
hun zonde, die overigens geen dood
zonde is, hebben bekend. De heer
Vaz Dias was er 't eerste bij, om zich
bij zijn „lastgevers" te melden. Maar
moeite kostte het den heer Warnkee
Jan echter ging naast Charlotte
staan en riep zeer opgewonden
Tante! De assessor is 't Bis
sing Hij heeft haar zijn liefde ver
klaard en hoe zou ze hem weer
staan Zoo'n fijn, elegant heer
O Jan riep Charlotte. En plot
seling voelde ze den humor boven
komen het komische van zijn
drift scheen haar plotseling zooveel
geluk te beloven.
O, Jan, Jan! Wie liegt hier?
riep ze en een gelukkig glimlachje
vloog over haar beschreid gelaat en
een heldere glans kwam er in haar
oogen.
En nu had hij eindelijk begrepen
Lotty? riep hij en het klonk
als een juichkreet.
Het volgende oogenblik lag ze
aan zijn borst. Hij lachte luidkeels,
maar zijn oogen stonden vol tranen.
Dat de zieke naast hen zag, hoe hij
het beminde meisje kuste, hinderde
hem niemendal.
(Wordt vervolgd.)
1®
jT'