Zaterdag
9 Augustus
Onwrikbaar.
1913.
NOORD en ZUID.
r*o.- 187 51e Jaargang,
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
VLISSINGSCHE
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen, j
COURANT
ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eikeregel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts /weemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
flbonnements- ftduertenfiën op zeer uoordeeiige uoorwaarden.
Daar is een tijd geweest, dat Noord
en Zuid één geheel uitmaakten en in
staatkundigen zin één rijk vormden.
Dat was, nu bijna 100 jaar geleden,
zoo in den Raad der Staten, die toen
het lot van Europa in handen hadden,
beslist. Maar de vereeniging zou
spoedig blijken niet duurzaam te zijn,
en wéér gescheiden werd, wat beter
ware niet vereend te zijn geweest.
Maar gescheiden naast elkander te
leven, wil daarom nog niet zeggen
tegenóver elkander en in verdeeldheid
te le\en; zóó ook hebben kort na
de staatkundige scheiding, de inwo
ners van beide vrije landen het op
gevat en sedert is de nabuurschap,
die van verwanten en van vrienden
geweest, ten zege van beide.
Nederland en België, immers
op geen andere is bovenstaand toe
passelijk hoe klinkt, aan deze en
aan gene zijde der landgrens de
samenvoeging dezer namen ieder ge
meenzaam in de oorenhoe worden
al op de schoolbanken, de jeugd van
Noord en Zuid tal van dezelfde bladen
der oude landshistorie voorgelegd en
in het geheugen geprenthoe zijn
tal van namen en jaartallen ginds
van een even groote beteekenis dan
hiei.
1 och, bij hoeveel overeenkomst, er
is nog méér verschilen de schik
godinnen, die het lot der natiën be
palen, hebben de levensdraden van
Zuid tot een geheel ander weefsel
gesponnen, anders van kleur en van
teekening, dan zij het deden voor
Noord. Maar al dient ook elk dezer
gobelins in de lijst van eigen tijd
gevat te worden, gehangen nevens
de andere kostbare Vvandtapijten in
de galerij der wereldhistorie, zullen
zij slechts tezamen en als een geheel
beschouwd moeten worden, willen
zij naar waarheid van het verleden
getuigen.
Het verleden, waaruit het heden
voortkwam, en dat, al even zooveel
punten van aanraking en overeenkomst
ain te wijzen heeft. Beide landen
leven in dezelfde koele schaduwzijden
der wereldpolitiek, zijn evenzeer ge-
Roman door L. Haidheim.
(Nadruk verboden.
38.)
Terwijl anders overal over de on
dernemingen van Stahlberg gespro
ken werd, had men dit onderwerp
hier tot dusver voortdurend vermeden.
Het uitgelezen, rijke avondmaal
en de oude roode wijn maakten ech
ter de stemming steeds opgewekter
en meneer von Esens was het die
eindelijk den ban ophief.
Nu was het oogenblik gekomen,
waarnaar Stahlberg had verlangd. Nu
kon hij zijn genie in al zijn glans
toonen. En hij plaatste zijn licht niet
onder een korenmaatintegendeel,
hij noemde het „schijnheiligheid,"
niet van een succes te willen spre
ken, waarop hij niet alleen trotsch
mocht zijn, maar dat hem ook weer
in staat stelde nieuw succes te be
halen. Hij zou, zei hij*, een leugen
achtige schurk zijn, als hij wilde loo
chenen, dat geld de nervus rerum
was, waarom het hier ging. Kon
men misschien spoorwegen aanleg
gen, sluizen maken, fabrieken en kas
telen bouwen zonder geld Waar
ier werèld kon een zakenman het
vertrouwen ontberen, dat men hem
hoor het leenen van groote geldsom
men bewees en dat hij rechtvaar
digde door aandeelen, die in over
eenstemming met de zaak waren
Dat klonk zoo eenvoudig en on-
gezocht; men kon er niets anders
°P antwoorden dan dat men hem
gelijk gaf. Nu begon hij te vertel
en van een der voornaamste ban-
acht en beschermd, evenzeer nijver
en rijk, evenzeer gelukkige monar
chies Zijn dit, kort saamgevat, de
algemeene trekken van overeenkomst,
daar zijn nog tal van bijzondere, in
kunst, in aard, in taal. En buiten dat
al, zijn daar de groote handelsbelan
gen, de im, en export-cijfers over
en weer, jaarlijks stijgend en getuigend
van een krachtigen groei van weder-
zijdsche belangen.
Het spreekt van zelf, dat het dienen
van al deze belangen, een vestigen
van een deel der bevolking van het
eene in het andere land, en omge
keerd, ten gevolge heeft gehad en
nog heeft. Zijn in ons land, in tal
van steder en in zeer verschillende
maatschappelijke betrekkingen Belgen
werkzaam, ook in het Belgenland
vindt men Hollanders bij duizenden
gevestigd. Uiteraard meer in het
Vlaamsche, dan in het Waalsche ge
deelte van koning Albert's rijk. Want
de Vlaamsche aard en taal, hoe nauw
zijn zij aan de onze niet verwant.
Is het wonder, dat zoovele Neder
landers zich ginds gevestigd hebben
en er zich gelukkig voelen En hoe-
velen Alleen te Antwerpen telt men
volgens de jongste raming tusschen
18 en 19000 gevestigde Nederlanders.
Gezwegen nog van Belgie's hoofdstad,
waar zoovelen onzer welgestelde land-
genooten verwijlen en er vaak den
levensavond willen doorbrengenvan
Gent en van tal van grootere en
kleinere plaatsen. Al die landgenooten
brengen daar hun werkkracht of hun
welvaart, hun dankbaarheid en erken
telijkheid, gelijk omgekeerd niet min
der de Belgen doen, die te onzent
woonsteê zochten en vonden. Dat
kol'oniseeren is van lieverlede zoo
geworden, bij keuze of bij noodzaak,
uit vrije verkiezing of uit den drang
van omstandigheden, maar over en
weer hebben wij en zij er zich wél
bij bevonden.
0»k onze stad heeft zijn Belgische
kolonie, die een gewaardeerd deel
uitmaakt snzer nijvere bevolking. Dat
haar te verliezen, niet zonder schok
ken in het economisch leven onzer
gemeente zou plaatsgrijpen, ligt voor
de hand. Het is dezer dagen nog
duidelijk gevoeld en begrepen, niet
alleen hier maar ook elders in ons
kiershuizen, welks chef hem, zoe-
als men wist, eenige weken geleden
bezocht had; en heel gemakkelijk
kwam hij nu op graven en baron
nen, die zich zijn trouwe vrienden
hadden getoond door hem bij
schaarschte van geld groote bedra
gen te verstrekken.
Men vond zich tenslotte dom, dat
men niet reeds lang hetzelfde had
gedaan. De oude meneer von Esens
riep ten slotte vol geestdriftNeem
ook mijn beetje geld, meneer Stahl
berg. Laat het meewerken, u doet
mij er een dienst meewant het is
mij niet onverschillig, of ik zes pro
cent maak of drie, zooals de spaar
bank geeft. Mijn zoon, voor wien ik
het gespaard heb, vindt het zeker
goed.
De ritmeester knikte toestemmend.
Stahlberg beet echter niet zoo
vlug toe, als men misschien wel ver
wacht had.
Als u morgen nog precies zoo
denkt, zei hij heel kalm, kom dan
bij mijaan mij zal het niet liggen.
Ik zou ook wel willen. Her
mine! fluisterde de predikant zijn
jonge vrouw toe. Deze-knikte.
Maar niet hier, Glassmeekte
ze, aan zijn geestelijke waardigheid
denkend.
Hij begreep haar, hief het glas op
en dronk Stahlberg toe.
Zelfs vrouw Jensens blikken ver
rieden een groote belangstelling in
de uiteenzettingen van haar tafel
buurman. Nils zag het met groote
voldoening en fluisterde Charlotte toe
Zie je wel, dat je een klein
bang schepseltje bent, Lotty? Op
het ijs heb ik het je al gezegd, dat
je moeder moest overhalen. Ik heb
een vrouw noodig, die me in alle
TELEFOONNUMMER 10.
land en ook daarbuiten, daar waar
over deze quaestie in hoogste instantie
het oordeel toekomt. Dat dit oordeel
g-tnstig luidt over het voortbestaan
van het status quo van het Belgisch
loodswezen te onzent, wij zijn de
eersten om het toe te juichen, en er
der Belgische regeering dank veor te
weten. Waar ginds welwillendheid
getoond wordt, mag zeker op niet
minder hier worden aanspraak ge
maakt ook onze regeering zal voor
hare welwillende gezindheid doorhet
inwilligen van gebleken wenschen,
ongetwijfeld zoo veel mogelijk blijk
geven. Want alleen met de erken
ning, over en weer, elkanders belan
gen worden de eigen belangen op den
duur het meest gebaat. Zonder nood
zaak onze stad aan de gevolgen van
een Belgischen exodus bioot te stellen,
zou naar verhouding evenzeer voor
ons land en de goede nabuurschap
te betreuren geweest zijn, als b.v.
een, om welke reden ook, plotseling
heengaan van de Nederlandsche ko
lonie te Antwerpen (ten getale van
niet veel minder dan onze geheele
gemeentelijke bevolking) voor die
koopstad en bij gevolg voor het ge
heele rijk, te bejammeren zou zijn.
Is het op zich zelf reeds moeilijk
zich zoo iets voor oogen te stellen,
het behoeft gelukkig geenszins en zal
nimmer behoeven, zoolang nog altijd
geldt, voor Noord en Zuid, dat boven
vrienden uit de verte, een goede
buurman verre te verkiezen valt.
't Schijnt met de N. 1. T. S. T. alles
behalve naar wensch te gaan, ten
minste, mag men de berichten, die
daarover de ronde doen, gelooven.
Zelfs hebben eenige houders van
aandeelen in het waarborgfonds, naar
verluidt, een advocaat in den arm
genomen, om althans een poging te
wagen, den dans te ontspringen.
„Daarvan maak ik mij echter geen
illusieszij die voor hun honderd
pop geteekend hebben, zullen wel
moeten betalen, al zetten zij ook alles
op alles, om er tuss?hendoor te
loopen.
Een handteekening gezet, is alles
opzichten een steun is 1 Hij zei het
lachend, maar er klonk ongeduld in
zijn woorden.
Een steun in allesMaar Nils,
dat zou ik immers gaarne doen, als je
't mij toestond. Jij hebt trouwens al
leen zin voor zakenantwoordde ze
gekrenkt.
Natuurlijk heb ik dat. Daarin
moet mijn vrouw zich nu heelemaal
schikken. Mijn gedachten, mijn wil,
mijn belang moeten haar gedachten
haar wil, haar belang zijn, zei hij
op denzelfden toon en keek daarbij
niet haar, maar Dina aan, die aan
den anderen kant van hem zat.
Lotty kon de blikken van de twee
niet zien, maar het scheen haar plot
seling, dat Nils zijn hand naar be
neden liet glijden om de hand van
Dina te zoeken. Had Nils bemerkt,
dat Lotty naar hem keek
Hij streek met de hand, waarin hij
zijn servet hield, over zijn knevel.
Maar hij sprak met Dina en Lotty en
zat als een steenen beeld naast hem.
Nils en Dina spraken thans over
de kostbare zilveren voorwerpen op
tafel.
Is het van de Jensen's of be
hoort het je moeder? hoorde Lotty
Dina vragen.
Het meeste is van moeder
hoeve en contant geld ook, zei hij.
Dat interesseerde Lotty niet. Zij
was van zich zelve geschrikt wegens
haar afschuwei.jke verdenking, welke
dit onderhoud scheen te logenstraf
fen, en ze schaamde zich voor zich
zelf. Ze begreep niet, hoe de gedachte
bij haar had kunnen opkomen Maar
dat was zeker de schuld van de
praatjes der dienstboden, waartegen
ze zich niet kon beschermen want
eer ze er om dacht, had zij die al
weggegeven. Zoo zal 't ook deze keer
wel gaan. Dc menschen hebben een
maal gezegd met hun handteekening
Wij staan voor een bedrag van f 100,
of voorzooveel als zij aandeelen ge
nomen hebben, met een minimum
van f 100, borg voor de tentoonstel
ling. En of men nu hoog of wel
laag springt, men heeft geteekend,
hieraan zal wel geen advocaat iets
kunnen dóen.
Nu zeide mij iemand, dat hem er
bij gezegd wasjawel maar, als u
een aandeel neemt, verbindt gij u
toch tot niets, 't waarborgfonds is
reeds geheel volteekend, 't is alleen
maar voor den vorm.
ik weet natuurlijk niet of dit zoo
is, ofschoon ik geen enkele reden
heb, aan de waarheid van 't geen
die „iemand" mij zeide, te twijfelen.
Doch dan houden wij nog steeds het
feit, dat er geteekend is en dat er
dus, zoodra de tentoonstellings■pen
ningmeester dat wil, b.etaald moet
worden.
Nu zal ik de laatste zijn, te ont-
kunnen, dat, als dit werkelijk de
methode van werken is geweest, het
een werkwijze is geweest, die alles
behalve fair is, zelfs zou ik dan ver
der willen gaan en zeggen Dat is
in 't geheel geen methode om geld
bij elkaar te krijgen.
Het eind-resultaat zal, niettegen
staande dat toch wel zijn betalen 1
Al komt men met een honderdtal
advocaten, dan zal daaraan nog niets
te doen zijn.
Gaat nu de tentoonstelling zeer
slecht Dat is zeker wel een vraag,
,die ook eens beantwoord dient te
worden.
Het tentoonstellings-comité heeft
mij tot heden toe nog geen kijkje
gegund in zijn kas, maar als men
zijn oogen de kost geeft, merkt men
veel en velerlei op.
Het groote restaurant heeft reeds
de deuren gesloten tot tijd en wijle
er behoefte aan mocht ontstaan. Dit
op zichzelf is een kwaad teeken.
Althans geen bewijs, dat de zaken
zoo uitermate gunstig staan.
En nu tegelijk moet ik nog een
kleine correctie aanbrengen. In een
van mijn eerste brieven over de N. I.
T. S. T. schreef ik, dat 't nog ver
weer gehoord.
Zoo had Antje gisteren, toen ze
uit de stad terugkwam, waar zij en
Klaas Okken allerlei inkoopen hadden
gedaan, haar verteld
Onzen jongen, meneer, nebben
we ook gezien hij was bij juffrouw
Begemann en de anderen, ze zaten in
het restaurant en lachten zoo verge
noegd 1
Hoe dikwijls had Charlotte in den
laatsten tijd dergelijke berichten ont
vangen. Altijd was het: Meneer Jen
sen en juffrouw Begemann 1
Maar Nils zou zeker in 't ge
sprek niet zoe openhartig aan dit
samentreffen met Dina herinnerd heb
ben, wanneer het slechte bedoelingen
had 1 zei haar gevoel voor recht.
Toen ze zich weer wat meer met
het gezelschap begon te bemoeien,
zag Charlotte d« blikken van Jan op
zich gericht. Hij had haar gadegesla
gen hij wist, wat zij gedacht had
hij was ook ontevreden over Dina en
Nils. Dat alles zag ze itv éen enkele
seconde en ze bemerkte ook, dat hij
de voortdurende plagerijen van Gis-
berte onaangenaam begon te vinden.
Men stond van tafel op. Lotty ge
voelde zich als verlost. Nils streelde
vluchtig haar hand en wendde zich
toen weer tot de heeren. Alleen Stahl
berg en vrouw Jénsen stonden nog in
een vensternis bij elkaar te praten. Hij
had zich zoo voor de vrouw des
huizes geposteerd, dat ze wel naar
hem moest luisteren.
Het overige gezelschap stond hier
en daar in groepjes. Er zou tot afscheid
nog warme punch gedronken worden.
Lotty nam de oude punchglazen met
gouden randen uit de kast.
Zoo eenvoudig bij vrouw Jensen de
voorwerpen waren, die eiken dag
standig van de commissie was gezien,
aan de tentoonstelling een Luna-park
te verbinden. Gek keek ik echter op,
toen ik ervoer, dat het Luna-park een
aparte entree hief, ja zelfs zoo goed
ais gescheiden was van de tentoon
stelling. In ieder geval gaf een entrée-
biljet op de tentoonstelling, geen
recht om het Luna-park te bezoeken
en omgekeerd evenmin.
Au 1 Nu kan ieder op zijn vingers
uitrekenen, dat iemand hoogstens twee
of drie keer, zeg, zelfs vijf malen
eenzelfde tentoonstelling bezqekt,
maar dat, als er een of andere attrac
tie aan verbonden is, dat bezoek
meermalen herhaald wordt, juist om
de attractie.
Zoo had men ook op de N.l.T.S.T,
moeten doen, dan had men de 13000
bezoekers op deze eersten dag, die
't Luna-park bezochten ook gehad.
En dan had men alle bezoekers, die
thans de tentoonstelling, in letterlijken
zin, links hebben laten liggen en
naar 't terrein van vermaak gegaan
zijn, ook gekregen 1 Als 't kalf ver
dronken is, dempt men den put, heel
een bepaald spreekwoord. Dit is ook
op de N. 1. T. S. T. van toepassing.
Thans, nu vrijwel de mooiste tijd
voor tentoonstellingsbezoek verstre
ken is, gaat men ook vrij entrée geven
voor het Lunapark. Dat had men
eenige maanden eerder moeten doen,
dan was men waarschijnlijk verder
geweest dan thans.
Nu moet men alle mogelijke dingen
gaan doen, om publiek te trekken 1
Over 't Luna-park gesproken. Ook
de eigenaars van de inrichtingen van
vermaak zijn niet allen even tevreden.
Mijn zegsman verklaarde zelfs, dat
er bij waren, die reeds gedreigd heb
ben hun zaak te zullen sluiten,
als 't al zoo gesteld is, dan schudt
men bedenkelijk het hoofd
Is 't echter zoo vreemd, dat de
N. I. T. S. T. niet rendeert Neen zou
ik geneigd zijn te zeggen. Wij wor
den over heel het land overvoerd
van tentoonstellingen. Het jaar onzer
onafhankelijkheid geeft tentoonstellin
gen en nog eens tentoonstellingen.
De eene tentoonstelling eet de andere
op. Ziedaar de fout, die eigenlijk nog
het grootst is van allen.
Maar er is eenmaal niets meer aan
werden gebruikt, zoo mooi en kost
baar was elk stuk in de kasten. De
zuster van Dina, de kleine dominees
vrouw, schepte veel behagen in Lotty
en hielp haar de glazen uit de kast
nemen.
Waarom is uw verloving met
Nils eigenlijk niet gemaakt, juffrouw
Charlotte vroeg zij daarbij argeloos,
Zijn moeder wilde het nog
niet, stamelde Lotty met een hevigen
blos.
Maar de geheele wereld weet
het en spreekt erover 1 zei de jonge
vrouw op afkeurenden toon.
Met Paschen zullen de kaarten
woorden rondgezonden, gaf Lotty, die
de tranen in de oogen kreeg ten ant
woord.
De kleine domineesvrouw sloot
Lotty in haar armen en wees naar
haar zuster, die met Nils, den do
minee en Jan babbelde.
Kijk Dina eens 1 Die zou Nils
genomen hebben, wanneer hij haat-
had willen hebben, maar dat ze hem
niet bemint bewijst ze immers elk
oogenblik, Hoe zou zij anders thans
zoo ongedwongen met hem kunnen
verkeeren.
Eerst nu begreep Lotty, wat de
jonge vrouw haar had willen zeggen,
en ze was er zeer, zeer dankbaar voor.
Met een verlicht hart ging ze naar
vrouw Jensen, teneinde van deze den
keldersleutel te vragen. De oude vrouw
was nog altijd in gesprek met Slahl-
berg.
Ik ben een oude vrouw, meneer
Stahlberg en heb aan mijn tegen
woordige renten genoeg.
Waarom zou ik dan verandering
maken? vroeg ze juist op den toon,
waarop men een ultimatum uitspreekt,
fWordt vervolgd.)