X 10
weg.
ank
JEN
jeld
S
KE.
Maandag
7 Juli
Onwrikbaar.
No. 158
51e Jaargang.
1913.
binnenland
ijzen.
AHDIA'
FEUILLETON
Het einde der Fraasche
heerschappij in Vlissingen.
zeer ver
kan niet an
ke uitwerking
>orgeschreven
en (een thee-
n eetlepel sui-
ren (tweemaal
zenuwzwak-
de influenza
merkte grondig
jewerkingen."
van dit blad
doen met bo
ten uit de be-
Dr. POL DE-
rkrijgbaar bij
en goede
Co.,
emerstr. 2c-4.
BENIEST en
BR!
51
r.
51.23.-
°'0 in stuk-
SIEGERS
ER MINNE.
n matige rente.
STRIEN.
ren bij Goes.
ertsen 37.)
'ENSION.
TRAND.)
jt vanaf f 1,50
vanaf f 3.
rereenbomst.
orschotten
j gunstia voor-
ARTICUL1ERE
fK, Delpratsin
itooruren van
8.
C>=3
TE aan -,3
'o od
CJl
Flesch. -o w
aa
kwaliteit.
"-nas
CO
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËNvan 14 regels 0.40. Voor eikeregel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
flbonnements- flduertentiën op zeer uoordeeiige uoorioaarden.
Mr. Troelstra ten Hove.
Te tien ure Zaterdag kwam mr. P.
J. Troelstra te Apeldoorn aan. Een
Hoflakei wachtte hem op aan het
station op het perron en begeleidde
hem naar een op het Stationsplein
gereedstaand hofrijtuig, waarin de
heer Troelstra, die in gekleede jas en
een hoogen hoed droeg, plaats nam.
Bij den uitgang van het station
waren een honderdtal belangstellenden
aanwezig, meerendeels partijgenooten
en werklieden, die hem groetten met
het afnemen van petten en hoeden,
(hetgeen op het terrein verschillende
stationsarbeiders hadden gedaan) waar
na door die menigte een „hoera" werd
aangeheven toen het rijtuig wegreed
naar het Paleis.
Mr. Troelstra, die zichtbaar eenigs-
zins zenuwachtig was, maakte een
afwerend handgebaar naar de juichen
den, maar moest toch glimlachen.
Tot eenige persmannen op het terrein,
die hem blijkbaar iets wilden vragen,
zeide hij„U krijgt van mij niets te
hooren."
Daar de hoofdingang van het Paleis
wegens de verbouwing niet toegan
kelijk is, stapte de heer Troelstra af
aan een der zijingangen, waar hij
ontvangen werd door generaal baron
Van Tuyll van Serooskerken. Te
kwartier voor elf begaf de Koningin
zich in een Hofauto van de door
Haar tijdelijk bewoonde villa naar het
Paleis, om met den heer Troelstra
het onderhoud, waartoe Zij hem uit-
genoodigd had, aan te vangen.
Precies half een was het onderhoud
afgeloopen en keerde H. M. naar
Haar villa terug.
Mr. Troelstra bleef nog een half
uur ten Paleize vertoeven en heeftin
het Paleis den lunch gebruikt.
Per Hofrijtuig werd hij daarna we
der naar het station teruggebracht en
verliet ten 1 uur 53 Apeldoorn.
Mr. Troelstra deelde nog aan het
„Hbl." mede, niet te verwachten, dat
hij opnieuw door de Koningin zou
ontboden worden. Hij vertrekt dan
ook weder spoedig naar Hasserode
in den Harz, waar hij zijn vacantie
doorbrengt.
Het blad krijgt uit een| onderhoud
met mr. Troelstra wel den indruk,
dat een oplossing van de crisis nog
niet te wachten is.
Op de vraag, den heer Troelstra
bij zijne aankomst te Amsterdam ge
steld, of hij meende dat zijn reis van
Zaterdag den duur der crisis heeft be
kort, antwoordde de heer Troeistra,
fijntjes lachend, „absoluut niet."
De heer Tro lstra voegde hieraan
toe, dat aan deze woorden overigens
geen verdere beteekenis kan worden
gehecht.
Roman door L. Haidheim.
(Nadruk verboden.)
9.)
Als iemand zoo van streek raakt
en er een vrouw in 'tspel is, dan
weet Klaas Okken wel, wat de klok
geslagen heeft.
Den hal ven nacht heeft hij in
zijn kamer rondgeloopen als iemand,
die geen raad weet, ik heb 't gezien,
omdat ik bij de zieke koe moest
waken, aldus mengde zich een der
andere knechten, een bejaaard man
op fluisterenden toon in 't gesprek.
Antje en Klaas knikten, maar de
eerste meende toch, dat het woord
van vrouw Jensen zoo goed was ais
contant geld, en die had gezegd, dat
het vreemde meisje de nieuwe juf
frouw was, die hier de huishouding
zou leeren.
En 't gaat ons immers ook nie
mendal aan, en wiens brood ik eet,
diens weord ik spreek, voegde ze
De politieke toestand.
Donderdag zal te 's Gravenhage een
vergadering plaats hebben van alle
Tweede-Kamerleden, behoorende tot
de Vrijzinnige Concentratie, ter be
spreking van den politieken toestand.
Bij Kon. besluit van 3 dezer is
benoemd tot staatsraad in buitenge
wonen dienst, dr. E. B. Kielstra, ge-
pensionneerd luitenant-kolonel-titulair
der genie van het Oost-Indisch leger
en oud-lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Weer een nieuwe partij.
in het Amsterdamsche „Predikbeur
tenblad," roepen de heeren J. C. W.
Thoolen Jr., L. A v. d. Mijn en A.
Harmsen Jr. per advertentie op tot
stichting van een Vrij-Christelijk-His-
torischen Kiezersbond, tegenstander
der coalitie.
Gentr. Commissie drinkwater
voorziening.
Bij Kon. besluit zijn benoemd tot
lid en voorzitter der centrale commis
sie voor drinkwatervoorziening dr.
D. Bos, lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, te 's-Gravenhage
tot lid en ondervoorzitter mr. G.
Jannink, id. te 's-Gravenhage
tot ledenE. D. van Dissel, insp.
Staats-bosschen en -ontginning, te
UtrechtL. W. Havelaar, dir. gem.
duinwaterleiding te Haarlemdr. G.
A. F. Molengraaff, hoogl. Technische
Hoogeschool, te 's GravenhageM.
Onnen, kolonel der genie, te Utrecht
J. M. K. Pep.nink, dir. gem. waterlei
ding te AmsterdamJ. C. Ramaer,
hoofding.-dir. 1ste kl. Rijkswaterstaat,
chef van den alg. dienst, te 's-Gra
venhage C. P. E. Ribbius, dir. der
Delftsche waterleiding, te Delft, en
J. B. Westerdijk, lid van Ged. Staten
van Ged. Staten van Groningen, te
Uithuizermeeden.
Vredespaleis.
Er bestaat gegronde verwachting,
dat Carnegie, die zich thans in Euro
pa bevindt, de uitnoodiging tot bij
woning van de opening van zijn
stichting, het Vredespaleis, op 28
Augustus, zal aannemen.
Tot de plechtigheid der inwijding
van het Vredespaleis zullen de minis
ter van buitenlandsche zaken en de
gezanten in Den Haag der verschil
lende mogendheden uitgenoodigd wor
den in hun hoedanigheid van voor
zitter en leden van den raad van be
heer van het Hof van Arbitrage.
Promotie.
In verband met het groot aantal
plaats gehad hebbende bevorderingen
sedert April jl. in de hoogere officiers
rangen, kan binnenkort een groote
promotie worden tegemoet gezien tot
erbij, mef een blik op de nu voltal
lige tafelronde, welke de knechten
en de meiden voldoende begrepen.
Ze wisten immers, dat vrouw Jensen
ontrouw nooit vergoelijkte en tot
ontrouw rekende ze ook het versprei
den van lasterpraatjes. De tafel op
Moyenburg was onberispelijk en de
behandeling eveneenswie 't goed
met zichzelven meende, verbrandde
zich dus den mond niet.
Toen de dienstboden van tafel op
gestaan waren en Antje de lamp
uitdraaide, werd de deur der kamer
van den jongen meester geopend.
Antje hoorde het en draaide zich om.
Nils wachtte, tot de knechten zich
verwijderd hadden, toen trad hij bin
nen in jachtgewaad met het geweer
over den schouder.
Geef mij koffiebeval hij. Daar
op ging hij bij de tafel tegenover
het groote, open haardvuur zitten
en ontbeet zwijgend, maar ook zon
der zijn gewonen eetlust. Hij scheen
naar elk gedruisch te luisteren. Daar
na er waren misschien pas tien
minuten verloopen sprong hij op
en ging zonder te groeten door een
zijdeur naar buiten.
Ie luits. van 2e luits., militie- en re
serve 2e luits., die nog geen vier jaar
hun rang bekleeden. („Avp.")
Benoeming directeur
Rijkspostspaarbank.
Bij de tegenwoordige regeering zou
niet of niet meer het voornemen be
staan 0111 de vacature van directeur
der Rijkspostspaarbank alsnog te
vervullen, maar zou dit worden over
gelaten aan het nieuwe Kabinet.
Legaten.
Wijlen de heer G. Naeff te Lochem
heeft vermaakt f30,000 aan de pro-
visorie van steun aan behoeftige ouden
van dagen, f 5000 aan het ziekenhuis,
f 5000 aan het pensioenfonds van de
Eerste Nederlandsche Kroonlederfa-
briek, f 2000 aan de Remonstrantsche
Gemeente en f 1000 aan het zieken
fonds aldaar.
„Arti et Amicitiee
Van de vereeniging tot bevordering
van Beeldende Kunsten, onder beheer
van bestuuisieden der maatschappij
„Arti et Amicitiae" te Amsterdam ont
vingen wij het prospectus van de
premie-uitgave voor 1913.
Het lidmaatschap, waarvan de
jaarlijksche contributie slechts f 5
bedraagt, geeft recht op een aandeel
in de verloting der Kunstwerken,
welke door de Commissie van aan
koop op de tentoonstellingen der
Maatschappij „Arti et Amid!®" wor
den aangekocht, terwijl aan alle leden,
dus ook aan de prijswinners, als pre
mie een plaatwerk met tekst wordt
aangeboden.
De in den loop van het jaar aan
gekochte kunstwerken worden in de
laatste helft van December tentoon
gesteld in de kunstzalen der Maat
schappij.
Het bestuur vestigt de aandacht
op het verslag der Vereeniging ever
1912, en noodigt allen uit, die be
langstellen inde Nederlandsche kunst,
door toetreding als lid mede te wer
ken aan den bloei dezer nuttige in
stelling.
Vertegenwoordiger voor Vlissingen
is de heer C. A. Kalbfleisch.
(Slot.)
Wat Vlissingen in al dien tijd leed
vanaf het oogenblik, dat generaal
Gamier (na de capitulatie van 3
Febr. 1795 te Breskens gesloten tus-
schen de Staten van Zeeland en den
divisiegeneraal Michaud) de stad
binnentrok op den 6en Februari van
dat jaar tot den 6en Mei 1814 toen
de laatste Fransche troepen met gene-
Buiten was het nog pikdonker.
Anders ging hij nooit zoo vroeg weg,
maar hij liep toch zoo snel alsof hij
groote haast had. Ondertusschen was
Charlotte Ehrik uit haar diepen, niet
door droomen gestoorden slaap ont
waakt. Maar met welke gevoelens
Haar bewusteloosheid was in verge
lijking daarmee een weldaad voor
haar geweest. Zoodra de eerste hel
dere gedachte in haar brein opkwam,
nog eer zij de oogen had geopend,
was zij zich van haar toestand in
zooverre duidelijk bewust, dat zij
zich haar ronddolen gedurende den
ganschen vorigen dag en ten slotte
haar troosteloozen tocht over den
besneeuwden vijver en het besneeuw
de land herinnerde heel nauw
keurig herinnerde. Zij wist, dat zij
lichten had gezien, da: zij gevallen
was, maar weer overeind was ge
krabbeld en verder gc-.vankeld was.
Toen was plotse':.,g alles donker
geweest; geen licht was er meer te
zienontzetting had zich van haar
meester gemaakt en toen...
Wat was er toen gebeurd? Ze
plaagde haar brein om zich dat voor
te stellen het w'as haar, alsof ze zich
raai Gilly aftrokken, ligt voor een
kiein deel opgesloten in het hierach
ter gevoegde adres, dat ondanks de
voor den haastigen modernen mensch
te groote langdradigheid slechts een
sober verhaal geeft van de groote
ellende en armoede in dit ruim 19-
jarig tijdperk geleden.
Ten slotte nog wijs ik erop dat
Vlissingen behoorde tot de laatste
vestingen die ontruimd werden, een
kleine opsomming volsta hierBer
gen op Zoom den 3en, Den Helder
4en, Vlissingen den 6en, Coevorden
den 7en, Naarden den 12en, Delfzijl
den 23en Mei. Al deze plaatsen wer
den ontruimd krachtens het verdrag
van 23 April dat hierboven is aan
gehaald. Maar geen dier vestingen
heeft zoolang het Fransche juk ge
torst als Vlissingen, geene ook heeft
dientengevolge zoo veel geleden, is
zoo verarmd weder gevoegd bij het
vaderland. Wel zijn de wonden lang
zamerhand geheeld, wel is de materi-
eele schade gedeeltelijk vergoed,
maar toch wat missen wij nog tot op
den huidigen dag 1100de, wat in den
Franschen tijd is vermeld, zij het
dan ook soms slechts indirect door
den schuld der overheerschers.
Ten slotte verwijs ik naar het
bovengenoemde zeer belangrijke adres.
Aan
Zijne Koninglijke Hoogheid den
heere Prince van Oranje-Nas-
sau, Souverein Vorst der Ver-
eenigde Nederlanden.
Doorluchtigst Vorst en Heer
Was er immer een tijdstip waarin
Nederiands volk zich op het hoogst
verblijden mogt en vrolijke gezangen
van bevrijding mogt aanheffen, het
was zeker op het oogenblik, toen het
Uwe Koninglijke Hoogheid, na zoo
vele bittere jaren afwezens op den
vaderiandschen grond zag terugkee-
ren, de ketens onzer overheersching
losmaken, en het roer van Staat in
handen nemen, om dat geluk en wel
vaart, die vrijheid en veiligheid,
waarvan wij zoo lang verstoken waren,
weder onder ons aan te kweken en
te bevorderen was er immer rede
dat Nederland zich dankbaar wenden
mogt, tot den grooten Regeerder
onzer lotgevallen, het was zeker toen,
wanneer op het onverwagte, uit den
stik donkeren nagt, van jammer en
elende, daar ons land gereed stond,
om zelfs zijn physiek bestaan te ver
liezen, eensklaps licht en vrolijkheid
aandaagt, en op eene wijze die alleen
Godlijke Almagt kan daarstellen, eene
uitredding en verlossing doet geboren
worden, waarbij wij van vreugde
weenende en in verbaasdheid weg
gezonken, moeten uitroepen het is
Gods vinger. Ook deze stad mag het
eindelijk gebeuren, zich bij de blijde
menigte te voegen, en zich over hare
bevrijding van eene naderende sloo-
herinnerde, dat ze in de sneeuw lag
en dat de zon haar in 't gezicht
scheen schitterend helder en
toen had ze allerlei gezichten gezien
doch dat alles was toch zeker
slechts een droom geweest En waar
lag ze nu Een smal bed was het
zachte kussens Lieve hemel, had
ze dat alles maar gedroomd en lag
ze in het smalle ijzeren ledikant bij
oom en tante
Maar het volgende oogenblik wist
ze het ze had gedaan, alsof ze
krankzinnig was, ze was wegge-
loopen heimelijk en 0, ze
durfde er niet verder over denken
Daar hoorde ze, hoe een klok zeven
sloeg. Was het morgen Was het
avond Alles was donker, ook de
kamer, waarin ze lag buiten even
eens een heel matte, vale licht
glans zei haar, waar de vensters wa
ren. Als ze nu maar in 't geheim hier
weer vandaan kon komenZou ze
op de Moyenburg zijn? Had ze die
bereikt Het kon ook wel een ander
huis wezen.
Weer bevoelde ze dekens en kus
sens. Wat waren die zacht 1 Ach, als
ze nu maar stilletjes weer wegsluipen
ping en gehelen ommekeer hartelijk
te verheug en en wederom gesteld te
mogen worden, onder de steden van
het vaderland een voorregt, waarvan
zij zoo vele jaren verstoken was en
't geen zij zich nimmer meer had
durven belooven.
Het is voor deze stad en als tolken
van de gevoelens van alle deszelfs
ingezetenen, dat het Bestuur zich ai
in den aanvang zijner schoon nog
maar provisionele administratie, ver
voegd tot Uwe Koninglijke Hoog
heid, om U de hulde van de Stad
en Burgerij, niet alleen in Uwe ge-
wigtige betrekkingen als Souverein
Vorst van Nederland, maar ook en
bijzonder in die naauwere vereeni
ging, welke wij wenschen wederom
herboren te zien, als Erfheer van
Vlissingen te komen aanbiedenU
K. H. de verzekering te komen
brengen van de oprechte genegen
heid, ongeveinsde eerbied en hoog
achting, welke wij en alle onze me
deburgeren Uwe K. H. en hoogst-
deszelfs Koninglijk huis zijn toedra
gende en Uwe K. H. te verzoeken de
wenschen aan te nemen die wij niet
ophouden, voor hoogstdezelve en
Uw doorluchtig geslagt te vormen, dat
het Oranjehuis onder ons dierbaar
büjve, tot den laatsten naneef, dat
onder deszelfs bestuur en den zegen
van het opperwezen ons Vaderland
uit deszelfs fegenwoordigen lagen
toestand worde opgebeurd en tot
vorige grootheid rijze, en dat Uwe
K. H. en vorstelijke opvolgers steeds
in de liefde en dankbaarheid van
Neerlands volk de aangename beloo
ning mogen vinden voor alle de
zorgen en opofferingen tof 's Lands
welzijn besteed.
Gelukkig zouden wij zijn, indien
wij bij deze blijde uitboesemingen
van ons hart niets anders te voegen
hadden en slegts ons mogten stree-
len, met de vrolijke uitzigten die het
vaderlijk bestuur Uwer K. H. ons
opentzonder Uwe K. H. onder het
oog te brengen de zorgelijke toe
stand, waarin onze stad en burgerij
zich bevinden, inbreuk te maken op
die kostelijke oogenblikken die Uwe
K. H. aan het bestuur des lieven
Vaderland geduurig wijd, en alle uwe
aandacht voor een oogenblik in te
roepen voor de belangen eener stad,
die, wanneer Uwe K. H. geene
gunstige schikkingen ten haren voor-
deele beraamd en vaststeid, nog jaren
lang zal verstoken blijven van hef
genot dier voorrechten welke de ge
lukkige omwending van zaken, on
der uw bestuur aan het geheele Va
derland belooft.
De omstandigheden toch van Vlis
singen, zijn zoo geheel onderschei
den van die van zoo vele andere
steden en plaatsen, boven en bè-
haiven de algemeene onheilen, Ne-
S.
konMaar het was immers pikdon
ker Wat zou ze den menschen zeg
gen, die haar kwamen vragen Ze
waagde het niet eens, zich de mo
gelijkheid voor te stellen, dat ze Nils
onder de oogen zou moeten komen.
Ze was gisteren in de sneeuw vree-
selijk ontnuchterd. Dat, wat haar uit
het huis van haar oom had gedre
ven, wat het haar onmogelijk had
gemaakt daar te blijven dat kon ze
hem niet zeggen, hem het allerminst.
En waar moest ze nu heen Ze
hadden vroeger, toen haar vader nog
leefde en nog rijk was, vrienden ge
noeg gehad, maar hoe ze in haar
angst en zenuwachtigheid ook na
dacht, het was haar geweest, alsof
ze tot niemand kon gaan dan tot
dien éene, die haar zoo innig had
lief gehad en dien zijn moeder thans
wilde dwingen haar te verlaten. Dat
was het! In haar algeheele verlaten-
hein de angst, hem te verliezen
Was Charlotte Ehrik zoo diep in
gepeins geraakt, of was ze weer in
geslapen? Een gedruisch deed haar
opkijken.
(Wordt vervolgd.)