GEMENGD NIEUWS BUITENLAND Niftrik bewoog, maar uitsluitend zijn vasthouden aan de wet, die hij meende te zijn in 't algemeen belang der stad. En is 't nu niet merkwaar dig,dat de heer VanJNiftrik bij zijn strijd tot handhaving der verordening, het geen hem nu zoo fel verweten wordt, den krachtigsten 'steun ontving van een der Rechtsche raadsleden, den heer Merckens, die minstens even streng als de wethouder aandrong op onverkorte handhaving der verorde ning in 't publiek belang, al was ze ook momenteel in 't nadeel van één persoon Hoe mijn geleerde tegenstander hier de kwestie der Zeevaartschool durft te releveeren, is mij nog grooter raadsel, indien ergens, dan is hier de heer Van Niftrik onschuldig als het pasgeboren wicht. Het bestuur dezer School weigerde, al dan niet ten rechte laat ik in 't midden, op fi- nancieele gronden, de toelating der zoons onzer Belgische stadgenooteu. Gaat 't nu aan, dal een gemeente bestuur, gebruik makende van haar invloed als subsidiegeefster, zoo maar tegen den verklaarden wil van alle terzake lcundigen, een maatregel tracht in te voeren, die Rijk noch provincie tot dien tijd hadden kunnen voor schrijven? Waarom hierin nu juist den heer Van Niftrik gebrek aan bil lijkheidsgevoel te verwijten. Getuigt het niet veeleer van het voorzichtig beleid, dat we op zoo hoogen prijs stellen in onze bestuurs colleges Wanneer men nu nog weet dat, sinds de schooi opengesteld werd, naar ik meen. jén, hoogstens twee Belgische leerlingen toegang gevraagd hebben, moet men dan niet glimlachend denken aan den berg die het bekende muisje baarde. Wilt ge wapenen, die onzen wet houder van fabricage wonden, geachte heer Van Nieuwkuyk, zoek dan in uw arsenaal naar deugdelijker makelij dan blikken sabeltjes. De meest venijnige bedenking (ver geef me 't woord, maar voor het laatste argument vind ik geen eerlijker kwalificatie) van den heer Van Nieuw kuyk tegen den heer Van Niftrik, vindt hij in de vele te hoog aangeslagenen in den Hoofdelijken Omslag, die „hier tevergeefs smeekten om betrachting van billijkheid bij 't opleggen van druk." Venijnig noem ik dit, omdat dit door en door onwaarachtige argument bedoelt, slappe kiezers op sluwe wijze aan de portemonnaie te herinneren. Mijnerzijds zij hier dan eerstens gevraagd, waarom alweer de heer Van Niftrik zondebok moet zijn. Re gelt niet in eerste instantie 't geheele College van B. en W. den aanslag en in tweede de Gemeenteraad Ko men ten slotte de reclames in eersten aanleg niet terecht bij eene Com missie uit den Raad, waarin de wet houders geen zitting hebben, om pas later te belanden bij 't college van B. en W., dat als regel niet afwijkt van 't advies der bedoelde Commissie. Weet dus de heer Van Nieuwkuyk niet, dat met den aanslag in den hoofdelijken omslag, de wethouder Van Niftrik zoo ongeveer niets te maken heeft? Neen, ook dit wapen, kan gerust bij 't oude roest worden opgeborgenzoekt ge zondebokken ten stadhuize voor uw hoofdelijken omslag, ga dan gerust den heer Van Niftrik voorbij. Ten bewijze hoe innig onwaar dit argument is, zij 't mij vergund, me te beroepen op eenige cijfers, die te controleeren zijn in de gedrukte Gemeenteverslagen. In on derstaande tabel vindt ge per jaar aangegeven het totaal aangeslagenen in de gemeente-belasting, het aantal reclames bij den Raad ingediend, en daarna het aantal dergenen, die zich niet vereenigden met de uitspraak van den Raad, maar in beroep gingen bij Gedeputeerde Staten. Ten slotte het aantal dezer reclamanten voor zoover zij van 't kohier afgevoerd, teruggebracht of gehandhaafd werden. g 3Ï tf "33 cö gL Aantal reclames *Dró -C7» f-4 C? a ->^1 f-i <o O S gebracht srden 2? g R "4 c d «s <D r4- P=3 O ÖC t- a d „O rg &C H 1907 3831 175 26* 5 4 15 1908 4086 146 3 1 1 1 1909 4242 1.3.4 11 1 1 9 1910 4332 145 10 1 3 6 1911 4404 206 11 1 4 6 Dat beduidt dat in 5 jaar tijds op 20895 aanslagen er 22 door Gede puteerden als onjuist werden erkend waar zijn in dit lijstje de velen, die wel bij Ged. Staten en niet bij B. en W. hun recht vonden? Mijnheer de redacteur, ik mag en wil deze plaats niet gebruiken om politieke reclame te maken voor de komende Statenverkiezingen. Maar wanneer de heer Van Nieuwkuyk in uw blad mag zeggen, dat hij 't een ramp voor Zeeland zou achten als de 2 w*i'd«a hiyrvan |ni«t onfcyaugkeiijk y©r- kkard. heer Van Niftrik in de Staten kwam, dan mag ik, die den wethouder zoo dikwijls heb bestreden en in de toe komst nog wel meer zal moeten be strijden, met minstens 't zelfde recht hier verklaren, dat ik 't een groote zegen voor geheel Zeeland en voor Vlissingen in 't bizonder zou achten, wanneer een man van zoo eminente werkkracht en geniale inzichten, als de heer Van Niftrik, die van Vlissingen in zoo korten tijd een bewoonbare stad heeft gemaakt, in de Staten van ons gewest eindelijk gelegenheid kreeg de tallooze maatregelen te bepleiten die er toe leiden kunnen, dat Zeeland ontwaakt uit zijn winterslaap, dat onze provincie weer oprijst tot vroegeren bloei, dat eindelijk 't emergo van ons wapen bewaarheid wordt. Aanvaard, hooggeachte heer redac teur, de betuiging mijner hoogachting en beleefden dank, A. STAVERMAN. Mijnheer de Redacteur! Met belangstelling hebben wij ken nis genomen van het ingezonden stuk van den heer R. G. van Nieuwkuyk. Wij zullen het oordeel daarover evenals over het bekende smaad schrift gaarne aan het publiek over laten. Het Vlissingsch Vrijzinnig Prop. Comité. Mijnheer de Redacteur Bij het lezen van het lange artikel van den heer Van Nieuwkuyk kon ik mij niet weerhouden een enkele nuch tere opmerking te maken. Als de komst van éen enkelen man in de Provinciale Staten zulk een verandering in dit college zou teweeg brengen, dat zijn opname daarin reeds als een ramp voor dit lichaam kan worden geacht, wat moet dan de in vloed van zulk een persoon toch wel machtig groot wezen. Denk eens aanhij zou in staat moeten zijn om bij zijn medeleden, de eminentste mannen uit alle deelen van Zeeland, een meerderheid te verwerven voor zijn denkbeelden endat kan hij toch alleen door een overwicht van initiatief, energie en zeggingskracht. Nu gelooft U niet, dat de Prov. Sta ten zulke mannen gebruiken kunnen Dankend voor de plaatsing, C. SANDERSE. Herstellingsoord voor Handelsbedienden. Mijnheer de Redacteur Beleefd verzoeken wij U opname van de volgende regelen in Uw veel gelezen blad, waarvoor wij U bij voorbaat onzen dank betuigen. In dit jaar, waarin bij gelegenheid van de viering van de 100 jarige on afhankelijkheid van ons vaderland aan zoovele goede, nuttige zaken wordt geofferd, blijvende en tijdelijken din gen worden opgericht, wenschen wij de aandacht van handelsbedienden en patroons te vestigen op de pogingen, die wij in het werk stellen voor de oprichting van een Herstellingsoord voor zenuwlijdende en rustbehoeven- de handelsbedienden. Door de steeds meer van onze zenuwen eischende gejaagdheid, waar in de arbeid der handelsbedienden hoe langer hoe meer ontaardt, kan het niet anders of het aantal over spannen personen neemt jaarlijks toe, zoodat uit een door ons ingesteld onderzoek is gebleken, dat van het aantal patiënten, door 13 doctoren behandeld reeds 17 pet. handelsbe dienden zijn. De inrichtingen voor zenuwlijders in ons land zijn schaarsch en voor het overgroote deel te duur voor de meeste handelsbedienden, zoodat er inderdaad velen zijn, die een hoog noodige verpleging moeten missen, met al de gevolgen van dien. Op grond daarvan trachten wij een eigen herstellingsoord op te lichten, gelegen in de dennebosschen, waar onder geneeskundig toezicht gelegen heid bestaat, tegen matigen prijs ge nezing te bekomen, terwijl uit een daarvoor gevormd „reductiefonds" aan on- en minvermogenden geheelen of gedeeltelijken toeslag op den pen- sionprijs wordt verstrekt. Om tot dit doel te geraken doen wij een beroep op alle handelsbe dienden en patroons, die met een dergelijk streven sympathiseeren, om dat daarvoor een niet onbelangrijk bedrag noodig is. Met genoegen kunnen wij er op wij zen, dat ons iceds door velen steun is verleend en toegezegd, zoodat wij thans over een kapitaal van f 18000 beschikken. inmiddels is dit bedrag nog lang niet voldoende en wij hopen langs dezen weg de medewerking te ver krijgen van hen, die wij door onze circulaires als anderzins niet konden bereiken. Alle verlangde inlichtingen zullen wij gaarne verstrekken. In het vertrouwen, dat onze oproep niet vergeefs is geweest, en U, Mijnheer de Redacteur, nogmaals dan kend voor Uwe welwillendheid, tee kenen wij, Namens het bestuur der Neder- landsche vereeniging tot het oprich ten en instandhouden van herstel lingsoorden voor handels- en kan toorbedienden, handelsreizigers en Handelsagenten, N. A. KAMPMAN, Corn, de Wittstr., Dordrecht, Secretaris. Gisterenmiddag om halfdrie be zocht een zekere Groenendaal, wo nende Oliemulderstraat te Groningen, in beschonken toestand zijn vrouw, die in het café de Bodega in de Gul denstraat als werkvrouw werkzaam is,£met het doel om haar te dooden. Toen hij naar haar gevraagd had en zij bij hem kwam schoot hij op haar met een revolver, zonder haar te raken. Daarop nam hij ijlings de vlucht, rende de Vischmarkt over, waar hij ongeveer ter hoogte van de A. kerk bleef staan en met de re volver dreigde. Een brigadier, die den man wilde arresteeren, werd eveneens bedreigd. Een groote me nigte was toegeloopen, maar gelukkig werd niemand door het revolverschot getroffen. De inspecteur Kruijer, die toevallig langs kwam, greep hem van achteren, wierp den woedenden man op den grond en wist hem de revolver te ontnemen. Hij werd daarna terwijl hij zich verzette, onder groo- ten toeloop naar het politiebureau overgebracht. Bij de politie staat de man zeer ongunstig bekend. Te Harlingen is binnengeko men het Engelsche stoomschip „Lyons", dat, zooals bekend, nog steeds bezig is naar de schatten van de „Lutine" te zoeken. Kapitein Gar diner tis thans op de juiste plaats werkzaam geweest. Reeds heeft men opgehaald vier kanonnen, talrijke stukken wrakhout, ballastbroodjes, groote en kleine kogels, tal van groote keperen nagels met het merk van de Fransche marine er op, een hanepoot, een gedeelte vapsde kope ren huid, een koperen vingerling van het roer, enz. Het wrak zit ongeveer 20 voet onder den zeebodem, de zuigbuizen hebben tot aan de kleilaag gezogen, doch het schip zit nog 10 voet hoo- ger in het zand. Naar het oordeel van kapt. Gardiner moet nog een massa wrakhout verwijderd worden, alvorens het achterschip komt bloot te liggenaldaar denkt men de goud staven te vinden. Een arbeider te Oudewetering is waarschijnlijk tengevolge van ver giftiging gestorven zijn vrouw wordt hiervan verdacht en is in hechtenis genomen. Het parket te Haarlem stelt een onderzoek in. Gister brak te Rotterdam brand uit in het voorgedeelte van het Fran sche driemastschip La Pérouse, van Nantes, dat in de binnenhaven aan het vrijentrepót gereed lag om te vertrek ken. In dat voorgedeelte waren gebor genbussen met benzine houdende verf, touwwerk en houtwerk. De brand ont stond doordat een der Fransche ma trozen daar een lucifer had ontstoken waardoor een der verfbussen sprong. De brand werd met de eigen stoom spuit van het schip gebluscht door werkvolk van de gemeente. De reddingbrigade en een viertal spuiten welke waren uitgerukt be hoefden geen dienst te doen. De oudste ingezeteue van De Lemmer, de heer A. Riemera, oud 96jaar, bracht zijn stem uit voor de Tweede Kamer. De oude heer liep nog flink de trappen van het Ge meentehuis op. Hij doet nog steeds dienst als dorpsomroeper. Vrijdagmiddag waren aan de Kruisvaart te Utrecht twee werklieden bezig met het lossen van zware steen- brokken, toen de schuit onverwacht van den walkant afweek, waardoor beide arbeiders te water geraakten. Een hunner, een 21-jarige jongeman verdween in de diepte en verdronk. In het ziekenhuis te Rotterdam is overleden een 35-jarige stoker behoord hebbende tot de bemanning van het sedert vertrokken stoomschip „Eddys- tone", die in den namiddag van den 21 en dezer van een stelling in de machinekamer op de machine was gevallen en daarbij rugkneuzingen, benevens een schedelbreuk bekomen had. Donderdag ontving een con ducteur der paardentram Breda—Lies bosch, toen hij den koetsier bij 't aan spannen hielp, een trap van 't paard. In 't eerst dacht de man dat 't niet ern stig was en hoewel pijnlijk, reed hij toch mee naar 't Liesbosch, maar viel daar neer. De geroepen doktoren ver klaarden, dat de conducteur zwaar gewond was. Te Grijpskerk (Gron) is de heer H.P. verdronken. Een man werkzaam op een motorboot der Drentsche Stoombootmaatschappij ge raakte te Muntendam met het onder been in een kronkel van een staal draadkabel, tengevolge waarvan dat lichaamsdeel geheel werd afgeknepen. Zijn toesland is zorgelijk. Dinsdag namiddag is de ge meente De Clinge in opschudding ge bracht door een laffe aanranding. Omstreeks 4 uur hoorden de land bouwers, die zich op de wijk „Gapel- lenberg," aan de grens van het veld bevonden, hulpkreten van kinderen. Zij snelden toe en een klein meisje, omstreeks 10 jaar oud, met name Elisa D' H. kwam hen te gemoet en vertelde al weepende dat een on bekende met haar zustertje in het koren was gevlucht. Op hetzelfde oogenblik kwam de veldwachter aldaar met zijné speur hond voorbij. Het kind duidde de koornplek aan waarin de aanrander was gevlucht en onmiddellijk ging men op zoek. Enkele oogenblikken later werd het aanrandde meisje, de 11 jarige Maria D' H. door den speurhond ontdekt. Het kind lag bedwelmd. Dank aan de goede zorgen die het seffens ontving bekwam het, maar kon weinig uitleg geven over den aanrander. Deze had zich uit de voeten gemaakt, maar heel verre kon hij niet verwijderd hebben. Daar men veronderstelde dat hij mogelijk de Hollandsche grens was overgestoken, verwittigde men den rijksveldwachter der Zeeuwsche Clinge. Met den speurhond werden al de graanvelden nabij de Hollandsche grens doorzocht. Het duurde niet lang of de lafaard werd door den hond uit zijne schuilplaats gehaald. Hij be vond zich in een koornveld op Hol- landsch grondgebied. De kerel werd herkend, als zijnde de genaamde VC leurder te St. Nikolaas. De veldwachters der Hollandsche en Belgische Clinge hadden de groot ste moeite om hem tegen de volks woede te beschermen. Streng gebonden werd hij voorloo- pig in het gemeentegevang der Zeeuw sche Clinge opgesloten. Daar hij op Hollandsch grondgebied aangehouden is, werd hij Woensdagmorgen naar de gevangenis van Middeldurg overbrach Toen hij uit de Clinge vertrok had den opnieuw vijandelijkheden plaats. „Hbl. van Antw." In Londen is een groot sensatie proces aan de orde. Het gaat om een erfenis van een millionair, en de rechtszaal is dus eiken dag gevuld met nieuwsgierigen uit de eerste kringen De echtgenoote van Sir Richard Wal lace had aan diens vroegeren particu lier secretaris Sir John Murray Scott haar vermogen van omstreeks ander half millioen pond sterling vermaakt. Doch deze vermaakte op zijn beurt zijn groot vermogen aan lord en lady Sackville, Sir Jons broeder. Donald Malcolm Scott en de andere wettige erfgenamen betwisten nu de geldig heid van dit testament. De Scotts be weren dat Sir John geheel onder den invloed van lady Sackville had gestaan en dat deze hem bewogen had, zijn familie te haren gunste te onterven. Ook heet het dat er een codicil moet hebben bestaan, waarbij verscheidene legaten aan lady Sackville werden herroepen, maar dat dit stuk nergens meer te vinden is. De Sackvilles stonden financieel zwak, maar dank zij haar intieme verhouding tot hem, wist lady Sackville telkens var, Sir Jonh Murray Scott geld los te krijgen. Over de ontzettende verwoes tingen, die de jongste aardbeving in- Bulgarije heeft aangericht, weet de „Kölnische Zeitung" nog de volgende bijzondeiheder, mede te deelen Het is een verschrikkelijk schouw spel, dat de „tuin van Noord-Bulga- rije" thans aanbiedt. Gorna-Orche- witza, Leskowetz, Tirnovo, een ge heele reeks welvarende dorpen zijn bijna geheel verwoest. Het meest heeft wel Gorna-Orchewitza geleden, waar zoo goed als alle huizen geheel of gedeeltelijk in puin liggen. De stad bestaat als het ware niet meer en de materieele verliezen zijn niet te schatten. Men kan wel zeggen, dat de bewoners alles verloren heb ben, wat zij bezaten. Thans leven zij in tenten, die geen voldoende be schutting bieden tegen weer en wind. Geen wonder, dat zij de vertwijfeling nabij zijn en alle'geestkracht missen om hun ellende nog een weinig te verlichten. En daar komt, bij dat tal van families in rouw gedompeld zijn. In het gymnasium voor meisjes, waar juist les werd gegeven, toen de aard beving plaats greep, werden 50 leer lingen onder de puinhoopen be graven. Zestien werden gedood, de anderen bekwamen allen ernstige verwondingen. Ook een in aanbouw zijnde suikerfabriek is ineengestort waarbij e:n dertigtal arbeiders onder de neerstortende puinmassa's den dood vonden. Ternovo heeft minder geleden, doch ook hier hebben alle huizen belang rijke en vaak onherstelbare schade opgeloopen. In het gymnasium, dat tijdelijk tot ziekenhuis was ingericht, zijn veertig zieken en een geneesheer om het leven gekomen. De regeering doet al het mogelijke om de ontzet tende ellende te lenigen, en de konin gin geeft hieraan het voorbeeld. Zij kwam een dag, nadat de aardbeving had plaats gehad, in het geteisterde gebied aan en hielp persoonlijk de gewonden verplegen. De Amerikaanschen gezant in Rusland, Curtis Guild, is op zijn door reis naar Boston, in een der groote hotels op de Parijsche bouleyard, be stolen voor 35,000 francs. Die sem was in een zak-portefeuille in vijf biljetten van 1000 francs en daarbij ook een creditie met een oorspronkelijk bedrag van 25,000 francs, maar waarvan reeds 220.000 francs was verbruikt. Er stond dus nog 30,000 francs, maar aangezien onmiddellijk last werd gegeven de uitbetaling te staken, heeft de gezant feitelijk geen grooter verlies dan de 5000 francs in bankpapier. De diefstal blijft intusschen verwonderlijk. De ge zant en zijne vrouw vertoefden reeds tien dagen in het hotel. In dezelfde lade waaruit de portefeuille werd ont vreemd, lagen effecten voor een waar de van 500,000 francs en in de na burige Kast, mede ongesloten, lagen de kostbare juweelen van mevrouw Guild. Dit alles werd onaangeroerd gelaten. Het onderzoek van de politie heeft uitgemaakt, dat het hotelperso neel onschuldig is, maar er zijn ver schillende personen in de vertrekken geweest om mevrouw Guiid winkel- aankoopen te brengen. BALKAN—STATEN. De Grieksche nota die gisteren te Sofia overhandigd is, heeft naar de „Köln. Ztg." ver neemt, den volgenden inhoud Allereerst weerlegt zij de beschul diging van Bulgarije, dat Griekenland door sterke ophooping van troepen in Macedonië de schuld draagt aan de bloedige botsingen en den ingewik- kelden tegenwoordigen toestand. De Grieksche strijdmacht, die van het begin af in Macedonië gebruikt werd was na de inneming van Jannina naar haar kamp en oorspronkelijke stellin gen teruggekeerd, terwijl daarentegen de Bulgaren, niettegenstaande er een gemengde commissie was benoemd tot vaststelling van de grenzen, in Macedonië waren gedrongen en on danks de herhaalde scherpe protesten van Griekenland, op Grieksch gebied waren gekomen, wat tot verscheidene bloedige gevechten leidde. Aan het eind van April bedroeg het aantal Bulgaarsche troepen 60.000 man. Het was algemeen bekend, dat de Bul garen naar een gemeenschappelijke heerschappij verlangden, toen zij, bij de inneming van Saloniki aanzienlijke strijdkrachten het Grieksche oorlogs gebied lieten binnenrukken en die niet terugtrokken hoewel zij bij Adrianopel deze troepen dringend noodig had den. Dit streven, zooveel mogelijk Turksch gebied te winnen, was in strijd met den geest van den bevrij dingsoorlog, alsook met de onder- hnndelingen en het ontwerp voor de vredespreliminairen van Londen, vol gens welke het veroverde gebied aan alle bondgenooten ter verdeeling moest worden afgestaan op grond van een algemeene overeenstemming en algemeene grondbeginselen. Griekenland had steeds zijn ver zoeningsgezindheid bewezen en op de uitdagingen van Bulgarije niet geantwoord. Bulgaren waren in Ma cedonië slechts gevangengenomen jn het belang van de openbare orde. De eisch van Bulgarije, zijn troe pen slechts te verminderen onder voorwaarde dat het het Grieksche gebied gemeenschappelijk met Grie kenland bezet mocht houden zou het verschil verscherpen. In dat geval zou Griekenland evenveel recht op een gemeenschappelijke heerschappij in het overige Macedonië, in Tracië, Adrianopel en Dedeagatsj hebben. Ten slotte geeft Griekeland den raad, de kleingeestige geschillen over de verdeeling te laten varen, de tegenwoordige troepensterkte te verminderen, een rechtstreeksche overeenstemming tusschen de vier regeeringen en een algemeen scheids-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1913 | | pagina 6