Eerste Blad
Zaterdag
21 Juni
Bil iimmer bsgtsat uit 2 Madia
N o, 145
51e Jaargang.
1913.
AflN ZEE.
FEUILLETON
Brieven uit de. Hofstad
BINNENLAND
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDF. Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eikeregel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. flbonnements- fidoertentiën op zeer ooordeelige woorioaarden.
Nieuwe Abonné's, uit
gezonderd bij weKelijKsche
betaling, ontvangen de dage>
lijtïs verschijnende „VLIS-^
SINGSCHE COURANT" kos
teloos tot 1 Juli 1913.
In deze dagen staat de zon op
haar hoogtepunt aan den hemel
heden heeft zij haar zenith bereikt en
reeds morgen beginnen weder de
dagen te „korten". De zomer, ook
die op onze kalenders aan den wand,
is thans gekomende volle zomer
tijd staat voor den aanvang gereed.
Reeds hebben wij een voorproef ge
smaakt van de warmte, die wellicht
nog te wachten is als eenmaal de
„hondsdagen" daar zijn. Na de rijk-
bloeiende Mei-maand, ditmaal bijzon
der weelderig, is nu de zomermaand
gekomen, waarin de zachïe tinten
van het jonge blad en de bloesems
plaats maken voor de vastere kleu
ren van de volle bloem en het
volgroeid blad. Het is volop weelde
nu in de natuur om ons heen, alles
noodt tot genieten door hen, wier
geest en gemoed daarvoor ontvan
kelijk zijn. Want de eene zonrijke
dag volgt den andere, de lichte nach
ten tot luttel uren verkort, doen den
langen dag in kleurenweelde aan den
hemel verkwijnen, om dra aan de
oosterkim het licht-spel van den
nieuwen jongen dag, herboren, te
zien verrijzen. Dagin-, dag-uit, drie
volle zomermaanden.
En al is ook de zonnewagen van
dezen dag af, door het zenith ge
komen en reeds gedoemd om steeds
lager gaande bogen langs den hemel-
weg te beschrijven, tot het laagste
punt bereikt zal zijn, toch is deze
tijd, de dankbare tijd van zon en
zomer en leven we onder de zomer-
teekenen van den dierenriemde
Kreeft, de Leeuw en de Maagd. Al
les dringt tot herstel der in den winter
tijd verloren krachten, tot terugwin
ning van het deugdelijk evenwicht
mens sana in corpore sano, die
eerste regel van alle gezondheidsleer
een gezonde geest in een gezond
lichaam.
Daartoe staan vele wegen open,
voor wien een onderbreking der
dagelijksche werkzaamheden ge-
wenscht, dikwerf noodzakelijk is.
Naar buiten, luidt het parool, en een
dier vele wegen, leidt in de laatste
Roman uit het leven door O. Elster
(Nadruk verboden.)
63)
Nu zweeg Brunhilde en zonder op
houden droppelden de tranen van de
bleeke wangen. Doch in haar hart
rijpte een besluit en na een poosje
hief ze met een vastberaden uitdruk
king op het gelaat het hoofd op. Het
lag niet in haar karakter om stil te
zitten en te peinzen zelfbewust han
delen kwam met haar natuur overeen.
De brave onderofficier heeft ge
lijk, oom, zei ze. We moeten Walter
helpen.
Maar hoe zullen we hem hel
pen? vroeg Hildebrandt op klagenden
toon. De briefschrijver meent, dat ik
zeer rijk ben, en ik ben maar een
arm, ziek man, die nauwelijks van
den interest van een klein kapitaal
kan leven. En het kapitaal is immers
vastgezetik kan er niet van afnemen.
Maar dat is immers ook niet
jaren meer en meer den zee-kant
op, naar Hollands duinen en Hol
lands strand.
Men mag vrij de Geldersche
vallei, de Betuwe, den Achterhoek
prijzen om het eigenaardig wisselend
aspect der zachte glooiingen van het
landschap, den bekoorlijken aanblik
van de door blauwe waterbanen door
sneden landouwen met de ruischende
halmen van het straks rijpe graan,
den doordringenden geur der den-
nenbosschen. Maar de innige
harmonie van land en lucht, de milde
muziek der strandwaarts deinende
golven, de rustige ruimte aan zee,
die het oog met geen enkele onder
breking, hóever het ook reike, een
eindeloos aspect gunt, waar vindt
men, dieper landwaarts in, zulk een
harmonische samensmelting van alle
onderdeelen tot één geheel van ma-
jesteuse rust.
Het is die overweldigende rust,
welke aan zee zóó weldadig werken
kan op die haar vrijwillig of volgens
voorschrift zoeken, dat jaarlijks dui
zenden en duizenden, vaak van heel
ver den zeekant, en den Hollandschen
zeekant bij voorkeur, komen opzoe
ken zij komen er ook om de zuivere
lucht door de longen te doen opne
men en als het ware te ontsmetten
van de onzuiverheden door het stof
der steden daarin gebrachtzij
komen er niet minder om de schoon
heid te aanschouwen van ons strand,
onze duinen, onze zee. Dat heeft
reeds de groote schilder Mesdag den
vreemdelingen die zijn stukken
tegen goud opwegen -- geleerd,
gelijk hij het niet minder zijn land-
genooten deed, hoe schoon de zee-
zoom is aan Holland's kust 1
Telken jare om dezen tijd bij voor
keur, komen van over de grenzen
de honderden, komen uit het eigen
land de duizenden, die willig zijn te
leeren, wat de zee hun zegt. Dan
leeren zij haar aanblik kennen in de
wazige morgen uren, die zoo gansch
anders dan in de scherp-getinte mid
dagstonden is, op hunne buurt weder
zoo verschillend van de kleurrijke
avond-uren aan zee. Zij ieeren haar
luimen kennen bij het zacht wiege
lend deinen der nauwelijks door een
koelte bewogen baren, zij zien haar
bulderend en verbolgen het strand
beuken, a's de wind tot een storm,
straks tot een orkaan, aanwakkert en
de golven dreigend de kust naderen
om er met donderend geraas in mil-
liarden vonken uiteen te spatten. Zij
leeren begrijpen hoe moeilijk, hoe
hard het lot veelal is van hen, die
zich aan de ongewisheid dier baren
toevertrouwend, voor zich en de
hunnen daar het dagelijksche brood
moeten winnen zij kunnen er ieeren
den Hollandschen visscher, den Hol
landschen zeeman te achten, en veel
noodig oom.
Waarom komt Walter niet te
rug Hij heeft immers vrijen over
tocht en hier zouden we hem kunnen
verplegen. Dat is een onbegrijpelijke
stijfkoppigheid van Walter 1 Hij weet
immers wel dat ik niet kan reizen.
En Mary kunnen we er toch ook niet
heensturen. Ze past heelemaal niet
voor ziekenverpleegster. Bovendien
willen ze immers ook over vier we
ken trouwen en dan gaan we allen
naar Wannsee verhuizen. Ik begrijp
Walter niet.
Brunhilde begreep echter zeer goed,
wat Walter van zijn vroegere woon
plaats verwijderd hield, en haar hart
beefde bij deze gedachte.
Ze stond op en sprak met vaste,
diepe stem
Uw overwegingen zijn zeer juist
oom. Jij en Mary jij kunt geen van
beiden gaan reizen daarom zal ik
gaan.
Jij? Neen, dat is niet mogelijk 1
Wat moet ik dan zonder jou beginnen,
Brunhilde
Je hebt juffrouw Ritter en Mary.
Bovendien ben je zoover weer her
steld, dat je mijn verpleging kunt
zal hen dan ook duidelijk worden
van Hollands innigste gevoelens.
Want Neerland en de zee hoe
vaak, maar nimmer genoeg herhaald
zij zijn éénhet land „ontwoe
kerd aan de baren" is in dien strijd
van eeuwen tegen de sterkste der
elementen, daarin niet overwinnaar
kunnen blijven, zonder tevens veel
van den vijand, die tegelijk de boe
zemvriend is, over te nemen in aard
en diepste wezen. Stel voor één
oogenblik het ondenkbaar en onmo
gelijk geval, dat Holland en Zeeland
werkelijk aan land en niet aan water
palen zouden, hoe zou daarmede
heel onze volksaard, ons bestaan,
ons wezen tot onherkenbaar toe ge
wijzigd worden. Immers, van de zee
hebben, vrij de stoerheid gekregen,
die een volk sterk maakt, den durf
wanneer het er op aankomt, de vast
beradenheid in oogenblikken van ge
vaar eigenschappen, die waarlijk
niet tot de slechtste van een volk
behooren. Op haar golven is in de
houten schepen van weleer de staal
vaste kern gelegd voor de verdere
ontplooiing van het beste dat wij
bezitten, den drang naar vrijheid en
de wetenschap, dat het geluk van
een volk niet afgebedeld, maar ver
overd moet worden, met vasten wil
en eigen kracht.
Geven wij haar dan als wij „aan
zee" zijn en tegenover haar staan,
voor al het vele, dat zij ons indivi
dueel en als volk schonk, een wei
nig genegenheid terug.
Wanneer deze brief onder uw aan
dacht komt, maken wij ons op, om
voor de derde maal elkander te lijf
te gaan. Maandag toch zullen wij
hier gaan herstemmen voor de Pro
vinciale Staten.
Reeds twee malen hebben wij el
kaar in 't haar gevlogen, thans zullen
v/ij 't voor de derde maal nog eens
probeeren, om dan tenslotte Woens
dag 'voor de vierde maal met de
kiezerskaart gewapend, naar 't stem
bureau te trekken om daar onze stem
uit te brengen op den man onzer
keuze 1
Wij maken het dit jaar wel
bijzonder druk. Eerst Provinciale Sta
ten, dan Tweede Kamer, hierna nog
eens Provinciale Staten en voor de
tweede maal Kamer, om tenslotte
nog eenige keeren op te trekken voor
de Gemeenteraadsverkiezingen.
De hartstochten hier zijn danig
opgewerkt, en alles wijst er op dat
het nog erger worden zal.
Voor het bureau althans van de
„Haagsche Courant" en voor die van
de andere Haagsche bladen, heeft het
reeds aardig gespannen Dinsdag.
In de Wagenstraat was 't zoo ont
missen. En dan als je naar Wann
see verhuist, moet ik je immers toch
verlaten.
Brunhilde neen, dat kun je
niet meenen.
In de villa is voor mij geen
plaats, antwoordde ze kalm. Ik kan
van Dettmer niet verlangen, dat hij
ook mij nog opneemt. Ik zou daar
om toch naar oom Christoph terug-
keeren.
Maar maar ik kan je immers
geen geld geven de uitzet van
Mary kost reeds zooveel....
Maak je daarover niet ongerust,
oomik heb een som bespaard, die
volkomen voldoende is.
Neen, neen, dat gaat nietJij,
een jong meisje, wilt imelemaal alleen
de wereld ingaan naar een woest,
onbeschaafd land je zult je bloot
stellenen de gevaren van den oor
log neen, het gaat niet, kind.
- Het moet gaan, oom 1
Wat zullen de menschen ervan
zeggen
Dat is mij om 't even. Walter
heeft onze hulp noodig Walter is
mijn neef en en oom, ik be
min hem, voegde zij er zacht, bij ter
zettend druk, dat er eigenlijk geen
plaats meer was om te gaan vechten,
men stond er met de handen stijf
tegen 't lichaam geplakt en kon zich
niet bewegen. Zoo had deze drukte
toch ook weer zijn goede zijde, door
handgemeen onmogelijk te maken.
Ware er meer ruimte geweest, dan
kan men er veilig op aan, dat de
diverse politieke richtingen elkander
daadwerkelijk zouden hebben be-
kampt en aan den tand gevoeld. Want
de gemoederen waren heet geloopen.
Nu bleef 't alleen bij nijdige ge
zichten, gegil en geschreeuw en ge
fluit en gezang.
Vooral toen het bekend gemaakt
werd, dat in district I de heer Deen,
vrijz. dem. ineens was afgevallen,
kwam er aan 't lawaai schier geen
einde. Van uit het roode kamp, dat
in de Wagenstraat was opgeslagen
als 't ware, ging een gejubel op,
waardoor hooren en zien je verging.
Van rechts is er niet gejubeld en
terecht. Den Haag is voor de coalitie
niet bemoedigend geweest.
Wat het echter wezen zal bij de
herstemmingen, wij weten het niet,
maar dat het de volgende week des
avonds voor de bureaux warm zal
toegaan, daaraan behoeft niet te wor
den getwijfeld.
Op alle mogelijke manieren heeft
men elkaar nu reeds 's avonds dwars
gezeten, laat staan wat er volgende
week zal gebeuren laten wij
echter het beste er van hopen.
Opmerkelijk is het feit, dat geen
van de drie Haagsche districten ver
tegenwoordigd wordt door de rechter
zijde, terwijl de heer Ter Laan in
district I een kans heeft, die zoo goeu
als zeker is. De rare berichten, die
er over den heer Deen de ronde deden
en nog doen, hebben er zeker toe
medegewerkt, dezen candidaat zoo be
droevend weinig stemmen te doen krij
gen. Maar direct rijst toch de vraag,
gaat het publiek zoo of op losse
praatjes.De uitslag van de verkiezingen
heeft het bewezen.
Een faire manier van bestrijden
vond ik het echter niet. En nu eens
hebben niet andere partijen den heer
Deen dien hak gezet, doch de libera
len zelf, of liever sommige liberalen,
die niet te vinden waren voor de can-
didatuur Deen. Laat ik echter er aan
toevoegen, dat ook de protést-candi-
daat der liberalen, de heer van Bosch
het leelijk heeft laten zitten, nog lee-
lijker dan de heer Deen zelf.
In de andere twee districten zullen
de liberalen hun mannetjes behouden
ofschoon in district II de heer Hoe-
jenbos al aardig naar de herstem
mingen begint te loopen.
Men heeft voor den heer Deen van
alles geprobeerd en massa's geld voor
reclame uitgegeven, maar het heeft
niet geholpen. Den Haag I is en blijft
wijl een gloeiende blos haar wangen
bedekte.
Jij bemint hem Jij bemint mijn
jongen
Ja, oom, ik bemin hem reeds
sedert jaren
Reeds sedert jaren En hij hij
Hij beminde mij eens de
omstandigheden scheidden ons van
elkaar...
De omstandigheden Neen, Brun
hilde, ik zal het je zeggen, wat je
scheiddeNu zie ik alles duidelijk
in nu begrijp ik alles! Ik was het,
die jullie scheidde dwaasheid, mijn
waanzin, mijn jaloerschheid, die hem
uit den weg wilde ruimen, die de be
wonderende blikken niet verdra
gen kon, waarmee zijn oogen je volg
den. O, ik dwaas, ik krankzinnige
dwaas, die al het ongeluk over ons
alleen heeft gebracht 1
Een geweldige ontroering had zich
van hem meester gemaakthij drukte
de gebalde vuisten tegen het voor
hoofd en viel kreunend in zijn stoel
achterover.
Ik smeek je, beste oom, zei
Brunhilde vriendelijk, terwijl ze haar
1 arm om zijn schouders legde, wees
rood, want dat de heer Ter Laan
gewipt zal worden, door den heer
Smeenk, lijkt mij hgogst onwaarschijn
lijk. Daarvoor verschillen de stein-
mencijfers te veel.
Een nieuwe dwaasheid
Men heeft toch rare dingen in de
wereld en dus ook in onze residentie.
AAen heeft b.v. menschen, die blij
zijn, als zij een hoed kunnen koopen,
die blij zijn als zij zooveel geld bij
elkaar hebben, dat zij daarvoor een
hoofddeksel kunnen aanschaffen. Maar
men heeft ook wel menschen, of
liever „menschen in den dop", die
zich wat de portemonnaie betreft we!
de weelde van een hoed kunnen ver
oorloven, maar die er nu eenvoudig
geen hebben willen.
Is dat niet zonderling Waarom
nu, hebben die menschen, die geen
hoed kunnen koopen, niet in zich de
gedachteIk wil er geen hebben en
waarom piet omgekeerd denken de
menschen, die nu wel zoo'n ding
kunnen koopenkom ik heb er het
geld voorik koop er nog een bij
Ja, daarover heb ik wel eens zitten
philosopheeren, maar tot heden toe
is het mij nog niet gelukt, dat
waarom te beantwoorden. Wij hebben
hier een vereeniging van Haagsche
H. B. S. jongedames of te wel „bak-
vischjes", die besloten hebben voor
den groei van het haar, geen hoed
meer te dragen. Ik hoop dan ook,
dat zij allen hun overtollige hoofd
deksels zullen schenken aan die meis
jes, die er nu wel gaarne een zouden
hebben, maar die er een missen
minder om den haargroei dan wel
om de lasten.
Ik denk echter wel niet, dat het
lang duren zal, want het nieuwtje
zal er niet heel spoedig af zijn. Als
het maar eens een paar malen onver
wacht hevig begint te regenen en als
de jongedames maar eenmaal uitge
put zijn in het verzinnen van nieuwe
coiffeures. Moge dat spoedig het ge
val zijn. Dixi.
Eerste Kamer.
De Eerste Kamer heeft gisteren zon
der stemming het wetsontwerp aange
nomen, betreffende de pensionneering
van gemeente-ambtenaren en hunne
weduwen en weezen.
Voorts werden eenige kleine wets
ontwerpen aangenomen, o.a. dat voor
den vrijdom van suikeraccijns voor
koekfabrieken. Na de pauze kwam
het kustverdedigingsontwerp in be
handeling.
Eerste spreker was de heer van
Voorst tot Voorst, die den heer van
Karnebeek, de eenige die in de
Tweede Kamer van links vóór dit
wetsontwerp stemde, hulde bracht
kalm. Denk niet meer aan 't verle
den. Laten we niet achterwaarts maar
vooruit zien. Laten we Walter hel
pen, die thans in de eenzaamheid
naar ziel en lichaam lijdt en niet
waagt onze hulp in te roepen. Laten
wij hem helpen 1 Dat moet thans
onze eenige gedachte, onze eenige
taak zijn.
Ik was het, fluisterde de oude
man met bevende stem, die hem in
dit ongeluk stortte en hem al dit
leed veroorzaakte.
Wie daaarvan de schuld draagt,
weet God alleen, Die in onze harten
ziet, antwoordde Brunhilde diep ont
roerd. Wij willen niet beschuldigen,
wij willen niet richten, opdat we niet
hem helpen en wij willen God bid
den, dat Hij zelf geoordeeld worden
zal. Wij willen alleen maar dat
God onze hulp zegent. Dat is het
eenige, wat ons arme menschen te
doen overblijft....
De oude man vatte haar hand en
kuste die met bijna eerbiedige tee-
derheid.
(Wordt vervolgd.)