GE&Gi.
Vrijdag
23 Mei
VLAN.
ill l ZONEN.
EJ
No 120
51e Jaargang.
1913
ids-
ebloem.
rim; VAN
\te Portwijn
Vhite Port
ed Genuine
ga, Samos
Vleesch
DELMAfl.
EUWSCHE
BINNENLAND
FEUILLETON
VAN DEN KAK OP DEH TAK.
ü.qualileiten.
LEFOON 46.
(ten worden
iTE
•fsrsch eerste
erenden prijs,
lanbevelend,
cioren steeds
een heilzaam
oor zwakken
dat wij reeds
t artikel hebben,
iliteit elke andere
ende winkeliers
jgfiaar a 12 cent
s Hypotheek"
heeft steeds elk
als Ie hypot-
aar.
Agenten
SSINGSCHE
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËN van 1—4 regels 0.40. Voor elke regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts fiveemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
Abonnements- Aduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden.
Luidkeels venten op Zondag.
De gemeenteraad te Amsterdam
heeft met 26 tegen 16 stemmen aan
genomen een voorstel van den heer
Asscher om het verbod van het
luidkeels venten op Zondag in te
trekken.
Met algemeene stemmen werd
vastgesteld dat hoedepennen be
schermd moeten worden.
„Vrede door Recht."
In „Diligentia" te 's Gravenhage is
de jaarvergadering van den Alg. Ned.
Bond „Vrede door Recht" door den
voorzitter mr. M. de Pinto geopend
met een korte toespraak, waarin hij
o.a. gewaagde van 'twerk ter voor
bereiding van het a.s. vredescongres,
dat de Bond in het afgeloopen jaar
deed.
Uit het jaarverslag van den secretaris
blijkt o.a., dat bij den aanvang 1913
het ledental 2400 bedroeg (thans is
het meer dan 3000) en het aantal
afdeelingen van 11 tot 18 steeg (thans
is het 25) waarvan 17 ter vergadering
vertegenwoordigd door 35 afgevaar
digden. Hulde brengt het aan de na
gedachtenis van generaal Den Beer
Poortugael.
De begrooting voor het volgend
vereenigingsjaar bedraagt ongeveer
f13.000 met een tekort van ongeveer
f300.
De oud-voorzitter, de heer mr. H.
Goeman Borgesius, weid bij acclamatie
tot eerelid benoemd waarvan hem
telegrafisch mededeeling werd gedaan
nadat de voorzitter eveneens onder
zeer warme instemming van de ver
gadering had gesproken van den on-
vermoeiden ijver, waarmee de heer
Borgesius gedurende den tijd, dat hij
het voorzitterschap van de afdeeling
's Gravenhage had bekleed, werkzaam
is geweest in het belang van den
bond en in het belang van den vrede.
Een voorstel-Leeuwarden om in het
algemeen de contributie tot op een mi
nimum van f 0.25 terug te brengen,
waartegen het hoofdbestuur ernstig
waarschuwde om de financieele conse
quenties, werd verworpen, doch be
paald wordt, dat het hoofdbestuur tot
de vermindering c.q. kan besluiten vol
gens regelen door dit college te stellen.
Zonder discussie wordt een motie-
's-Gravenhage aangenomen de wen-
schelijkheid uitsprekende, dat elk jaar
een nationaal vredescongres zal wor-
de'n georganiseerd. Het hoofdbestuur
vat dit echter zoo op, dat daarmee
niet is besloten, dat het elk jaar
moet gebeuren.
Eveneens werd een motie-'s Gra
venhage aangenomen ten voordeele
van het houden der algemeene ver
gaderingen in verschillende steden.
Roman uit het leven door O. Elster
(Nadruk verboden.)
38.)
Geen bediende in livrei, ontving,
zooals vroeger, Brunhilde in de ves
tibule een eenvoudig gekleed dienst
meisje vroeg met een verdrietig ge
zicht, wat de juffrouw wenschte.
Ik zou juffrouw Hildebrandt
gaarne willen spreken hier is mijn
kaartje.
Het meisje las een naam, die haar
onbekend was.
Ik weet niet, of de juffrouw te
spreken zal zijn, zei ze aarzelend.
Breng haar mijn kaartje maar.
Ik ben een oude vriendin van de juf
frouw.
Het meisje verdween, kwam na een
poosje terug en bracht Brunhilde naar
de salon.
Het was nog de prachtig gemeu
bileerde salon van vroeger, maar ook
hier heerschte doodsche stilte, zoo
In de bekende motie van 's Gra
venhage, waarin deze afdeeling den
Bond wil doen uitspreken, dat het
wenschelijk is, dat de Nederlandsche
commissie van voorbereiding tot de
derde vredesconferentie ernstig de
vraag overwege omtrent het nakomen
van gesloten tractaien tot scheids-
rechtelijke beslechting van geschillen
en van gewezen arbitrale uitspraken,
brengt zij deze wijziging, dat de ge
spatieerde woorden, als houdende een
onnoodige restrictie en te nauwe om
schrijving, vervallen. Zoo werd de
de motie aangenomen, nadat nog eens
uitdrukkelijk was verklaard, dat de
Bond zelf gêen standpunt voor of tegen
het plan-Vollenhoven inneemt door
deze motie.
Reserve-officieren.
Naar aanleiding van het Kon. be
sluit van 20 Sept. 1905, waarbij
werd bepaald dat door den minister
van oorlog aan reserve-officieren kon
worden vergund om boven en behalve
den verplichten diensttijd gedurende
3 maanden bij het leger onder de
wapenen te komen, werd door den
toenmaligen minister van oorlog be
paald, dat een dergelijke vergunning
alleen zou worden verleend wanneer
het verblijf onder de wapenen door
den korpscommandant, met het oog
op de praktische vorming van een
reserve-officier, noodig werd geacht.
Thans heeft de minister van oorlog
ter kennis van den inspecteur der
infanterie gebracht, dat de hierboven
genoemde bepaling van zijn ambts
voorganger door hem buiten werking
wordt gesteld.
Notarissen en de Kam rs
van Toezicht.
Eenigen tijd geleden ontving notaris
Van Dalsum te Hulst, een waarschu
wing van de Kamer van Toezicht,
ter zake van een artikel in het door
hem geredigeerde blad „De Volkswil".
Deze gebeurtenis heeft thans aan het
hoofdbestuur der Broederschap van
Notarissen aanleiding gegeven zich
met een request te wenden tot den
minister van justitie, waarin het be
treurd wordt dat tegen de beslissingen
van de Kamer van Toezicht op het
Notariaat geen beroep open staat en
te dezen opzichte op spoedige wets
wijziging wordt aangedrongen. Het
hoofdbestuur meent, dat de betrokken
Kamer van Toezicht is gegaan buiten
de grenzen der haar bij de wet ge
geven bevoegdheid door zich in te
laten met handelingen door een no
taris niet in de oefening van zijn
beroep, en dus als priaat-persoon,
verricht.
Kamerverkiezingen,
De Chr.-Hist. kiesvereeniging Ko
ningin en Vaderland te Nijverdal, ver
als in het geheele huis zelfs de pen
dule op den marmeren schoorsteen
mantel was blijven staan.
Onwillekeurig rilde Brunhilde. Het
ongeluk, dat de familie had getroffen
scheen zelfs de levenlooze voorwer
pen met zware hand teneer te drukken.
Na een poosje werd de portière
van de aangrenzende kamer op zij
geschoven en Brunhilde stond tegen
over Walter Hildebrandt.
Zijn intelligent gezicht was bleeker
en smaller geworden. Om zijn oogen,
die zoo ernstig en droevig keken,
lagen donkere kringen.
Brunhilde bloosde van groote ver
legenheid, toen zij zich zoo plotse
ling tegenover den man zag geplaatst
dien ze altijd nog zoo innig liefhad.
Mary verzocht mij, je te ont
vangen, begon hij met matte stem,
daar zij het ziekbed van vader niet
kan verlaten.
Is oom ziek
Ja, antwoordde Walter kort.
Wat voert je na zoo langen tijd weer
tot ons?
Kun je' dat werkelijk niet raden
Walter? vroeg ze met een pijnlijk
glimlachje.
gaderd op Woensdag 21 Mei, heeft
opnieuw met overgroote meerderheid
besloten, de candidatuur van dr. de
Visser niet te aanvaarden omdat men
zich niet neerleggen kon bij een van
boven opgelegde candidaat, daar zoo
doende niets overblijft van de vrijheid
van het district en var, een feitelijke
volksvertegenwoordiging geen sprake
meer zou zijn.
Dinsdagnamiddag droeg de adjunct
inspecteur A. Rombach aan de familie
van den op 17 December j.l. ontsla
pen heer C. Walraven, op het kerk
hof Zuylen te Prinsenhage, een mo
nument over, dat uit drie op elkander
liggende steenen bestaat, waarvan de
bovenste het opschrift draagt:
„Ter nagedachtenis aan hunnen in
specteur der Exploitatie van Staats
spoorwegen, den Hoofdinspecteur
Cornell's Walraven. -- Geboren 18
Mei 1853, overleden 17 Dec. 1912.
Van het personeel der inspectie
Breda."
Ongenoode gasten zet men buiten
de deur, zegt het spreekwoord.
Maar er kunnen ook ongenoode
gasten zijn, die men tegen wil en
dank binnenshuis houden moet.
Dat is W. L. F. C. Ridder van
Rappard, onze consul-generaal te
Tanger (van Marokko), overkomen.
Die kreeg vier menschen op visite,
welke heeren indertijd oppassers wa
ren in den harem van Sultan Moeley
Hafid.
Ze werden slecht behandeld en
hadden wel eens gehoord, dat, wan
neer ze zich onder bescherming eener
vreemde mogendheid stelden, hun
hulp zou worden verschaft.
Ze liepen daarom het Hollandsche
consulaat binnen, waar ze met hun
vieren nu al drie weken leven op
kosten van Ridder van Rappard, die
intusschen zich tot de Fransche re
geering gewend heeft met de vraag,
of die hem uit de moeilijkheid wil
helpen.
Zoo heeft ieder zijn moeilijkheden.
Niet het minst de meesteressen, die
met heur dienstboden sukkelen, er
geen kunnen krijgen of er een heb
ben, die meer last dan lust, meer
verdriet dan gemak en genoegen geeft.
Die meisjes zijn soms lang niet
malsch. Denk aan de gedienstige in
Den Haag, die de vorige week in
een bui van drift haar mevrouw met
een mes te lijf ging. De verhouding
tusschen meesteressen en dienstbaren
schijnt over 't algemeen hoe langer
zoo onvriendelijker, steeds meer ge
spannen te worden.
De dienstbode zal binnen niet te
langen tijd tot het verleden gaan
behooren, wordt voorspeld.
Inderdaad niet. Onze omstan
digheden zijn werkelijk zeer veran
derd en het geval, dat oude vrienden
zich hun medemenschen herinneren,
als dezen in 't ongeluk zijn geraakt,
is zeldzaam.
Denk je zoo laag van me
De menschen zijn nu eenmaal
zoo, antwoordde hij schouderopha
lend. Wij hebben juist dezer dagen
op dat punt heel wat ervaring opge
daan. Als men niemand meer van
dienst kan zijn, wordt men bij het
oude ijzer geworpen.
Je moest niet zoo bitter spre
ken, Walter renminste tegen mij niet.
Ik heb het huis van je vader verla
ten toen het nog van glans en rijk
dom vervuld was. Ik keer terug, nu
het door rampen is getroffen. Ik las
in de courant van den zwaren slag..
Ja, voor papa is de slag zeer
zwaar. Hij heeft hem op het ziekbed
geworpen. Toch is papa niet geheel
zonder schuld. Ik heb hem tever
geefs gewaarschuwd, maar het scheen
alsof hij met geweld in 't verderf
wilde loopen. Hij luisterde niet naar
goeden raad en nu is hij een ge
broken man. Wij anderen zullen ons er
Er zal eens een tijd komen, dat
de dienstbode tot de „rara avis" be
hoort. De muts is al uit de mode,
ze wordt tenminste zeer zeldzaam
gezien, en het zal niet lang meer
duren of de industrie heeft geen
„dienstbode-katoentjes" meer te ver
vaardigen, om de eenvoudige reden,
dat er geen kanteenen japonnen meer
gedragen worden.
Voor de dienstbode zal, naar men
gelooft, komen „de juffrouw", die
met de huisvrouw de huishouding
mede zal bestieren, deze in de huis
houdelijke bezigheden ter zijde zal
staan.
Of zoo'n betrekking voor een be
schaafde jongedame, die nu over een
flinke ontwikkeling moet beschikken,
nu wel ideaal is, zullen wij buiten
bespreking laten zeker is het, dat
de familie vele voordeelen heeft bij
een dergelijke regeling. Zijn er kin
deren, dan zal de invloed, die van
de „juffrouw" uitgaat, een veel betere
zijn, dan die van de dienstbode. Voor
de huisvrouw is de aanwezigheid van
de „juffrouw" een vergoeding voor
het gemis van haar echtgenoot, die
voor werkzaamheden buitenshuis is.
Zoo langzamerhand wijzigen zich
de toestanden en veranderen ten slotte
geheel. Onvoldaanheid, onbevredigd
zijn, bij hoog zoowel als bij laag, zijn
de oorzaken vaak daarvan.
Zoo ontstaat in sommige kringen,
waar tot dusver groote luxe heerschte,
een streven, een begeerte naar een
voud.
Heden ten dage vindt men in de
groote hotels alle weelde, die men
zich maar denken kan. Men drukt
op een electrischen knop en de geest
der beschaving staat in alle mogelijke
vormen voor u. Nu zijn er echter in
het conservatieve Engeland menschen
die zich tegen al dien vooruitgang en
nieuwe uitvindingen weren en willen
leven, juist zooals hunne voorvaderen
vóór hen geleefd hebben. Men zou nu
meenen, dat zij, wanneer zij naar hun
hoofdstad komen, dit alles moeten
missen, maar neen, ook voor hun smaak
is in de zevenmillioenen stad gezorgd.
Midden in het moderne gewoel, in
het Westeinde van Londen, in een
kleine zijstraat van Regent Street, staat
een huis naar den smaak van deze soort
menschen, want dit hotel protesteert
tegen alles, wat sedert den dood van
koning George III in 1820 voorgevallen
is. Geen afternoon tea, geen muziek,
geen lift, geen telephoen, geen elec-
trisch licht, ja zelfs geen gaslicht of
petroleumlampen tot verlichting die
nen uitsluitend kaarsen. Natuurlijk
versmaadt men ook het moderne
propaganda-middel, de reclame, maar
die heeft men ook niet noodig, want
het zonderlinge huis schijnt altijd volte
zijn. De ingewijden recommandeeren
het weer aan gelijkgezinden.
wel doorslaan, maar zijn kracht is
gebroken.
Ik beklaag hem van ganscher
harte en als ik hem of Mary op
de eene of andere manier kan hel
pen, zal ik dat van harte gaarne
doen.
Dat is zeer vriendelijk van je.
Maar wij hebben je hulp niet noodig.
Walter, waarom ben je zoo
hard, zoo koe! tegen mij. Deed ik
verkeerd met jullie in liet ongeluk ©p
te zoeken?
Nu ontvlamde het plotseling op in
zijn oogen en een lichte blos kleurde
zijn bleeke wangen. Hij scheen Brun
hilde de hand te willen toesteken,
maar trek die plotseling terug.
Wij danken je voor je belang
stelling, zei hij met eenigszins hee-
sche stem. Maar je weet, medelijden
vernedert licht en wij hebben ook
onzen trots
Walter
Den trots der armoede, voegde
hij er met droefgeestigen glimlach
bij. Jij zelf hebt me dien doen kennen
Walter, je verscheurt mij het
hart
De tranen kwamen in de oogen
Het hotel wordt veel bezocht door
menschen, die verzadigd zijn van alle
weelde en overdaad en naar eenvoud
verlangen.
Slechts éen ding moeten de gasten
van het hotel niet vergeten en wel
een olie beurs mee te brengen, want
die eenvoud is een weelde, die men
duur moet betalen.
Dure eenvoud dus een tegenstrij
digheid, zou men zeggen. Intusschen
in die beweging ligt iets goeds in
zooverre, dat er opnieuw uit blijkt,
dat rijkdom en weelde onvoldaan laten
en den mensch ten slotte terugdrijven
naar eenvoud en ongekunsteldheid,
natuur en waarheid. Er is in onzen
tijd zooveel onechts, niet het minst in
de reclame, zooveel dat den soliden,
degelijken mensch tegen de borst stuit.
Een nieuwigheid van de laatste jaren
is, dat men het lachende meisjesgezicht
is gaan exploiteeren. Overal ontmoeten
wij hetin de krant, op reclameborden
en aan reclamezuilen, in de wachtka
mer en op het perron, in de tram en
in de vestibule van het hotelop de
gang naar onze kamer en in de eetzaal.
Maar de blijheid klinkt niet uit dat
gezicht, men hcort den lach niet, men
moet hem raden. Men staat er tegen
over als tegenover de wassen beelden
in een panopticum.
Die lachende gezichten hangen daar
aan een koord en moeten maar altijd
lachen, niets dan lachen. Waarom
Omdat een of andere fabrikant een
nieuwe soort schoensmeer, haarbor
stels, tandwater, cigaretten, haargroei-
artikelen, rijwielen, cacao of auto
banden heeft uitgevondendingen,
waarvan de meeste het origineel
gesteld, dat het bestaat niet in 't
minst interesseeren.
Men heeft die lachende meisjes
hoofden gezet op allerlei gecostumeer-
de lichamen: opMarkerinnen en Zeeu
wen, op Tyrolerinnen en Beierschen,
op Andalusische en Noorweegsche
schoonen.
ze drukte haar zakdoek tegen het
gezicht en weende zacht, maar bit
terlijk.
Hij beschouwde haar met eeil blik
v»! diepen hartstocht. Zijn gansche
lichaam beefde en er scheelde niet
veel aan, of hij was voor haar op de
knieën gevallen. Wat had hij niet al
om dit meisje geleden
Van den eersten dag aan, dat hij
haar had gezien, had hij haar bemind
en de hoop, het geluk zijns levens
in haar liefde gezien. Met koele,
trotsche woorden had ze hem afge
wezen, toen hij haar vol toewijding
naderde.
En toen had hij het mee moeten
aanzien, hoe zijn eigen vader naar
Brunhilde's liefde dong. Hij zag van
het eerste oogenblik af duidelijk in,
welke de beweegredenen voor zijns
vaders handelwijze waren. Daaarom
had hij de vaderlijke woning enree-
den en was hij op reis gegaan. Hij
wilde haar geluk niet in den weg
staan. Hij dacht, dat Brunhilde het
met zijn vader eens was hij verdacht
haar op dezelfde schandelijke ma
nier als Mary.
(Wordt vervolgd.)