Eerste Blad 12 April nënT^ e Wasscherij No, 87. 51e Jaargang. 1913 HERNIEUWING. erfgebouty, f O 50. Wanneer voor de kinderen lering verkrijgbaar genheden. -OEMEJL EG" ihe Tram Zaterdag itimminerh8Slaatuit3 hladen FEUILLETON Brieven uit de Hofstad BINNENLAND buitenlid gewoon enorm, e„ als deze amateur ESTUUR. STEENENBEER. NGEN. n. 1 - LOSKADE hen, droog toe- n. Opmaak er minderde J SEN'KLOP, r" Walstr. 125. saingin 4.40a, 4.45a 5, 8.20, 9.30, 3 0.40 50, 1.30, 2.10, 12.50 f.30, 6.10, 6.50, 7.30 9.40, 10.50. k Vlissingen7.10g 5g, 11.50,12.30g, 1.10 3.50, 4.30g 5.10, 5.50 1.05, 10.15, 11.25e. (Markt): 5.10a, 5.16a 5g. 8,20, 8.55, 9.30g 11.50g. 12.10, 12.30 1.50, 2.10, 2.30g, 2.50 1.10, 4.30, 4.50, 5.10g, 1.30, 6.50, 7.10a, 7.30, 05, 9.40, 10.16 30.50 ütsluitend werkmane- alleen op werkdagen de remise. n niet verder dan dl jeren gcederen (Station S.S.) 9-23 n 8.15. de Keersluis, de Pas' it Badhotel is reep. 5, !Rt6.25, 9.23, 10.35S, 3n 8.18. naar Domburg6.45, 3.20, 6.07, en 8.40 naar Middelburg7.40 .15, en 6.55. naar Vlissingen7.40, m 6.55. srkt ioopen alleen *P Middelburg. v.m. 6.,6.20, 6-45 I), 10.- 10.20, 10.40 i.12.30,1.—, l-30°n 1.55, 4.30, 4.50, 6.20 - 7 40,8,20 8fl s 6.10, 6-3"' 9.50, 10.10, 10,30. N.m. 12.10, 12.40, .10*. 8.40,410,44a 7.10,7.30,8.-^ 8jiU 0, ais 5, D. 3. •0. VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDF. Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maai berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. Thans is het de tijd der onbeperkte heerschappij in onze woningen, van stoffen en ragebol, van ververs- en van witterskwast, van werkvrouw en behanger, van vegen, schrobben, plassen; kortom de tijd van de schoonmaak. Met April in het land is er in onze kamers geen plekje hoe vriendelijk en anders ontzien ook, dat meer veilig is. Waar heden uw ge makkelijke stoel nog op zijn oude plaats voor het venster of voor uw schrijftafel stond, kunt ge morgen in dichte wolken van allerlei opgejaagd stof een uwer medemenschen aan treffen, die niemand en niets en het allerminst uw huiselijk gezellige ge woonten ontziende, bezig is te vegen, te dweilen, te boenen en u geen oogenblik tot rust laat komen, juist daar waar rust en vriendelijkheid u nimmer tevergeefs toelonkten. Geagiteerde huismoeders, druk doende gedienstigen, knorrige uit hun humeur geraakte huisvaders, wreve lige huisgenooten, vreemde gezichten van ongewoon hulppersoneel, in ka mers en gangen, het huis van zolder tot kelder overhoop, dooreen gestom meld meubilair, en menschen, die van het kastje naar den muur gezon den worden, om ze maar „uit de voeten" te hebben, ziedaar in losse lijnen het beeld geschetst van het „Hollandsch binnenhuisje" in Gras maand. Neen waarlijk, het beeld is niet aanlokkelijk, wanneer wij alles wat daar eenmaal op z'n plaats stond omvergehaald en in wanorde zien ge steld. Wanneer het hoogste gezag in den huize, wanneer de wil van het gezinshoofd zelfs wijken moet voor de eischen van bezem en witterskwast, onttroond is als het ware de huise lijke hiërarchie, de penaten zijn van hun voetstuk geworpen, wat hoog stond is gevallen, wat onder was ligt bovenhet is een chaos, al wat ge ziet. Voor een wijle slechtswant kijk, binnen een paar weken komt er reeds regelmaat in het onordelijke, en op eenmaal keert als bij tooverslag uit den chaos weer schikking en regel terug, krijgen woonkamer en studeer vertrek, salon en slaapkamer, zolder, portalen en gangen hun oud aspect en daarmede hun vriendelijke bekend heid van voorheen terug de schoon maaktijd is over. Met ragebol en »V, I .XV, i .w, vallen dee Zondag8 Roman uit het leven door O. Elster 5) "(Nadruk verboden.) Zooals alle kunstenaars meneer 4e handelsraad. In keldervertrekken ran men niet schilderen en teekenen Zeer waar. Kom, als 'tu blieft dichterbij, 'k geloof niet meneer handelsraad, rat u bij me bent gekomen om te spreken over de wijze, waarop ik jvoon, bromde de kleine portret- en historieschilder. Zeker niet. Ik kom naar aanlei- Jng van uw brief, door welken ik ran dood van mijn neef Arnold Wal- krling vernam en tegelijk, dat zijn Qochter in een pijnlijke positie ver- eer'. Ik dank u, meneer Wacker- naSel. dat u zich zoo edelmoedig 'iv,;r mijn nicht' hebt ontfermd. I Van edelmoedigheid kan hier raiemaal geen sprake zijn meneer 'ndelsraad. Ik deed alleen mijn TELEFOONNUMMER 10. boender, met stijfselemmer en verfpot zijn al de vreemde domestieken ver dwenen, voorgoed ten minste voor dit jaar, voor twaalf heele maanden En wat zij achterlieten een frisch en ais verjongd uitziende woning, waar het naar gezonde lucht en hel derheid en was ruikt, waar het oog alom zuiverheid en frischheid ont waart en waarbij men zich mét zijn woning ook zelf ais verjongd en „schoongemaakt" zou kunnen gevoe len. Dan klaren de mopperende ge zichten der huisgenooten weer op, de nerveuze huismoeder komt, ook zij, eindelijk tot de normale rust terug en het gezin gaat voorjaar en zomer tegemoet in een woning, waar al het oude stof is uitgejaagd, en spinne- web en muizennest zijn weggevaagd. Zoo wil het eenmaal per jaar de overoude gewoontemaar zoo wil het ook gaarne de jonge gezondheids leer, dat we, minstens een keer in den jaarkring met onze woningen doen. Gewoonte en hygiëne gaan hierbij hand aan hand en gereedelijk leenen wij het oor aan wat beide decreteerenvoor ons huis, ons materieele leven. Maar voor zijn be woners, schrijven ook voor hen, kro nieken en hygiënisten een jaarlijksche schoonmaak van den geest, van het immaterieele leven voor? De vraag te stellen, is haar be antwoorden, haar beamen, want, ook al is het niet met zoovele woorden in de wetboeken van het gewoonte recht nedergeschreven, al wordt het niet ieder onzer afzonderlijk door de psychiaters geleeraard, wie zal ont kennen kunnen, dat voor menigeen een opruimen, al is het maar eens per jaar van muizenissen, van veler lei naargeestig getob en geestelijke stofnesten, welkom, ja vaak onont beerlijk is. Hoevelen onzer loopen niet jaar in jaar uit rond met allerlei overtolligs en hinderlijks, ten deele halt-vergane of verouderde begrippen, onjuiste in zichten,of onklare gedachtenIHoevelen, aan den avond van het leven geko men zien dan eerst in, dat de tijd voor schoonmaak en opruiming, voor frischheid en vernieuwing hunner geestelijke woning onnut verstreken isdat zij door niet met den tijd mede te gaan, onherroepelijk achter gebleven zijn in denkwijze, opvattin gen en levensgeluk bij hen die wel van tijd tot tijd zich zelf den ragebol niet spaarden, moest het zijn zelfs den harden wel eens pijndoenden boender niet Waar de besten onzer zoo dikwijls voorgaan in geestelijke verreiniging en hernieuwing, ook daar, waar dit gepaard gaat met leed of spijt over het teloorgaan van menig gezellig hoekje in ons geestelijk gewoonte leven of in het opruimen van in plicht, ik mocht het arme kind van mijn ouden vriend Arnold niet ver laten. Ik zou Brunhilde ook graag bij mij houden, maar ik ben een oude knaap, die spoedig kan sterven, en dan zou het meisje weer even ver talen staan als nu. Daarom dacht ik, dat u, als de neef van Arnold Wal- terling... Maar het spreekt immers van zelf meneer Wackernagel, dat ik mij het lot van mijn nicht aantrek. Arnold was niet alleen mijn neef, maar ook de vriend mijner jeugd, met wien mij nog menig vriendelijke herinne ring verbindt. Ja, hij vertelde mij daarvan in zijn laatste ziekte. U ging later ver schillende wegen de uwe was zeker de gemakkelijkste. Dunkt u dat, meneer Wackerna gel vroeg de handelsraad. Ook op mijn weg moesten vele moeilijkheden overwonnen worden. Doch laat ons niet over het verleden spreken maar over Brunhilde en over de wijze, waar op ik haar helpen kan. Ik ben van plan, mijn nicht bij mij in huis te nemen, meneer Wackernagel. Zij is zeker ongeveer van denzelfden leef- flbonnements- ftduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden. zelfbehagen opgehoopte stofnesten, daar moge het voorbeeld dienen van de degelijke huismoeder. Telkenjare weerstaat zij onze knorrigheid en weerzin en doet wat zij haar plicht rekentragen, boenen en plassen, om ten slotte ons de frissche en als'het ware hernieuwde woning bin nen te voeren. „Ik weet het wel de geschiedenis wordt vervelend In moet dan beginnen met de le zers excuus te vragen, want waarlijk, ik zou met Multatuli kunnen zeggen, dat de geschiedenis vervelend en eentonig wordt. „Het", och, men begrijpt men wel wat „Het" beteekent. Men weet wel dat, als men hier in Den Haag, over eerr „het" spreekt, het" niet anders kan zijn dan over Het" schouwburgvraagstuk. Dat schouwburgvraagstuk is zoo langza merhand de nachtmerrie geworden van heel onzen Raad, de nachtmerrie ook van de schouwburgbezoekers, de nachtmerrie ook van onze Brandweer, de nachtmerrie ook van den burge meester, de nachtmerrie eindelijk van heel Den Haag, vertegenwoordigd door de Koningin der Aarde, om nu maar eens een „gemeenplaats" te gebruiken. Maar, en nu zou men geneigd zijn, de handen in 't haar te slaan, het einde is niet te voorzien, integendeel, wij zijn nog pas aan 't begin van de heele historie, die men op zijn fat soenlijkst uitgedrukt „onverkwikkelijk" zou kunnen noemen. Nu heeft men er weer drie, zegge drie lange, lange dagen over gepraat. Nu weet ik wel, dat wij van de zaak nog niet af zijn, dat integendeel, misère weer van voren af gaat be ginnen, maar door de aanneming van het voorstel Hoejenbos, om een com missie te benoemen, om te onderzoe ken in hoeverre de oude schouwburg, na restauratie, weer bruikbaar is, zonder brandgevaar op te leveren, is tenminste de zaak eenigen tijd van dé baan. Dat was nog niet zoo heel slecht gezien van het sociaal-demo cratisch Raadslid, die blijkbaar de zaak ook „beu" begint te worden Als nu maar eerst zoo'n commissie aan 't werk is, dan duurt 't voorloopig wel weer een paar maanden, voor wij er iets naders van hooren. Loopt alles nu een beetje mee, dan zullen wij 't nog beleven, dat de oude schouwburg in eere hersteld wordt Dat zou dan toch het toppunt zijn van alles. Dan is er een halve ton bijna weggegooid aan ontwerpen voor een nieuw gebouw, dat niet noodig was. Dan heeft men gezelschappen nadeel berokkend, wat onnoodigwas tijd als mijn dochter Mary... Brunhilde is negentien jaar. Mijn Mary is twintig. Ik hoop, dat de beide meisjes vriendinnen, ja zusters zullen worden. U bent zeer goed, meneer de handelsraad. Als Brunhilde in uw wo ning een nieuw thuis schenkt, overtreft dat hetgeen de arme Arnold wachtte. Ook ik waagde nauwelijks dat te hopen. Waarvoor ziet u mij aan, me> neer Wackernagel vroeg de han delsraad met edelen trots. Voor een riik man. En gelooft u, dat de rijkdom het hart verhardt Meestal is dat hel geval, zei de kleine schilder droogjes. Bij mij in elk geval niet. En bij mijn vrouw ook niet. We zijn steeds bereid om te helpen. Wij beschou wen dat als onzen plicht. Maar ge noeg u kent thans mijn bedoe lingen zou ik Brunhilde nu kun nen spreken ZekerIk zal haar dadelijk laten komen. Dit zeggende begaf de kleine schil der zich achter de portière van ge- geweest. Dan ook heeft men een hoop geraas gemaakt om iets, wat later blijkt nog niet eens het piepen waard te zijn geweest, laat staan het geraas maken. Wat voor figuur slaan wij wel tegenover andere gemeenten en vooral tegenover het buitenland Adressen zijn er geweest bij heele bosjes, er is nu letterlijk geen cate gorie van menschen geweest, die niet gequestreerd heeft. En over al deze adressen is tot in den Raad geboomd en gepraat, tot je er tureluursch van zou worden. E11 eindelijk deze week, is als in een oorlog, de groote slag, de andere besprekingen waren er nog slechts schermutselingen bij, gevallen. Men is elkaar stevig in de haren ge vlogen en er is menig hartig woordje gesproken, menige harde noot ge kraakt. Gaan wij zoo de lijdensgeschiede nis van het schouwburgvraagstuk eens 11a, dan komen wij tot de conclusie, dat er heel wat narigheid door ont staan is en dat er nog heel wat ellende door zal komen, al is den eersten tijd de zaak zoo'n beetje van de baan Enfin, wij zullen maar denken, geen zorgen voor den tijd. Thans hebben wij nog een oogenblik rust en kunnen wij ons geheel en al geven aan het schouwburgvraagstuk, dat ons Hage naars nog heel wat slapelooze nachten zal bezorgen. Want veilig kan men aannemen, dat nog bij lange na het nieuwe Raadhuis er niet staat. Men weet zelfs nog niet eens waar men het zal zetten. En een der wethouders, die 't door zijn jarenlange ondervin ding op gemeente-politiek-gebied weten kan heeft, naar aanleiding van het feit, dat er van uit den gemeente raad stemmen opgingen, om desnoods gerechtelijk het Alexanderplein op te eischen, den Raad aangeraden, zoo 't ook maar eenigszins mogelijk is, de zaak met „Oorlog" in der minne te schikken, want de gemeente heeft van het ministerie van oorlog steeds medewerking genoten en een mogelijk proces zou aan die goede verstand houding tusschen „Oorlog" en ge meente wel eens afbreuk kunnen doen. De zaak zit aldus in elkaarHet groote Alexanderveld, gemeentegrond heeft de gemeente afgestaan in bruik leen aan het ministerie van ooi log, om er oefeningen met de cavalerie en artillerie te houden. Nu echter wil de Raad het stuk grond, een reusachtig terrein, waarop bijna alle voetbalclubs, als 't niet zoo drassig was trotsch zouden zijn, terug heb ben. De minister van oorlog maakt echter bedenkingen, omdat hij 't ter rein niet missen kon. Ik voor mij, ik geloof, dat de Raad verstandig zal doen, niet al te veel over recht te praten, want „Oor- bloemd katoen. De handelsraad stond op uit den eenvoudigen rieten stoel, waarin hij plaats had genomen, en keek in het atelier rond. Eerst thans bemerkte hij de hoogst eenvoudige inrichting ervan, de weinige oude meubels, het stof, dat alle voorwerpen bedekte, de achteloos neergeworpen kleeding stukken, de tabakspijpen en leege bierflesschen in de hoeken en hij dacht bij zichzelven In deze omgeving paste Aure- lie werkelijk niet. Het is maar goed, dat ze niet meegekomen is. De katoenen voorhang werd weer terzijde geschoven en een jonge da me trad binnen, gevolgd door den kleinen schilder. Juffrouw Brunhilde Walterling meneer de handelsraad Hilde- brandt, stelde de kunstenaar met een deftig gezicht voor. In 't eerste oogenblik keek de han delsraad verbaasd naar de jonge da me. Hij had gedacht een klein, be deesd meisje te zullen zien, dat doode- iijk verlegen de oogen zou neerslaan voor den machtigen, rijken man, van wien haar toekomst afhing,— en in log" en gemeente liggen zoo dicht bij elkaar Eindelijk is „Central", het geres taureerde restaurant in de Poten ge opend en 't ziet er prachtig uit. Zoo langzamerhand beginnen wij in onze mooie gebouwen te komen. Eerst de Bonneterie, nu weer Centraal en dan voor eenigen tijd „Pomona." Als 't nit maar wil loopen. 't Ging er deftig toe bij de opening. Bloemen en champagne in overvloedOok de persmenschen zijn vriendelijk ont haald. 's Avonds had een souper plaats. Ook daar was 't een deftige, haast zou ik zeggen „Haagsche" boel. Dixi. Het Koninklijk gezin naar Het Loo. Aan de waardigheidsbekleeders en employées van het paleis Het Loo is bekend gemaakt, dat H. M. de Ko ningin 23 dezer op het Loo zal terua- keeren. Tweede Kamer. De behandeling van de ziektewet is gisteren voortgezet. Na uitvoerige discussies is onge wijzigd aangenomen art. 38, waarbij de verzekerde vervallen verklaard wordt van zijn aanspraak op zieken geld, indien de ziekte is veroorzaakt door eigen opzet en indien de ver zekerde nooit is ingeschreven bij een toegelaten ziekenfonds, noch aantoont dat hij geneeskundige hulp kan krijgen, tenzij hij aannemelijk maakt, dat een en ander voor hem onmogelijk was. Het amendement Duys om de ge- heele laatstgenoemde bepaling te schrappen werd verworpen met 37 tegen 20 stemmen. Het amendement Aalberse om ook geen aanspraak te geven op uitkee- ring indien de ziekte een gevolg is van onzedelijkhefd werd verworpen met 33 tegen 24 stemmen. Verder werd goedgekeurd artikel 39, volgens hetwelk de raad van arbeid bevoegd is de uitkeering van zieken geld geheel of ten deele te weigeren, o.a. indien de ziekte is veroorzaakt door een misdrijf van den verzekerd of indien hij een bekend onzedelijk gedrag leidt en ook indien de ver zekerde geen geneeskundige hulp in roept of de voorschriften van den behandelenden geneeskundige niet opvolgt. Kieswet. De heeren Vliegen, Duys, Helsdin- gen, Hugenholtz, Ter Laan, Schaper en Tioelstra hebben bij de Tweede Kamer een voorstel ingediend tot wij ziging van de artt. 56, 57 en 85 der plaats daarvan stond hij tegenover een slanke, rijzige jonge dame wier schoonheid en fiere houding het een voudige gewaad, dat ze droeg, deed verg eten. Goudblond, licht golvend haar kroonde in weelderigen over vloed het hoofd en viel met enkele lokjes over haar blank voorhoofd. Haar schoon, klassiek gelijnd gelaat was bleek, misschien door de ge moedsbeweging van het oogenblik haar donkerblauwe oogen, bescha duwd door donkere wenkbrauwen, keken den vreemden man fier en zonder eenige verlegenheid aan en haar gansche houding toonde een bevallige waardigheid en gereser veerdheid, welke den handelsraad zelf eenigszins verlegen maakten. Een beeld uit de jeugd van hem en zijn vriend rees voor zijn gees tesoog op! Het beeld van het meisje naar welke liefde hij eens had gedon gen, maar dat den geniale n kunste naar de voorkeur had gegeven bo ven den prozaischen boekhouder en de echtgenoote van den schilder, de moeder van Brunhilde was geworden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1913 | | pagina 1