5 April
Zaterdag
Immer Int iiit2 bladen
:n.
No. 81.
51e Jaargang.
1913
N.
gemeentebestuur
"HUISELIlKHEÏCr
feuilleton
ndienst
nheden.
EMEfl.
Tram
Brieven uit de Hofstad
s*,
ers
es
VLISS1NGSCHE COURAINT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDF. Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTIËN van 1 4 regels 0.40. Voor elke regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen, jl TELEFOONNUMMER 10.
EENENBEER.
EN.
4.40a, 4.45a
10, 9.30, 30.40
JO, 2.10, 12.50
3.10, 6.50, 7.30
0.50.
usingen7.10g
50, 12.30s, 1.10
■30g 5.10, 5.50
0.15, 11.25e.
t): 5.10a, 5.15a
20, 8.55, 9.30g
12.10, 12.30
10, 2.30g, 2.60
30, 4.60, 5.10g,
50, 7,10a, 7.30,
40, 10.15 10.50
snd werk:nana-
op we kdagen
caise.
verder dan dl
goederen alleen
MILITIE.
[Opmaking getuigschriften
r ij stelling broederdiens t.
De Burgemeester van Vlissingen,
roept bij deze op de ingeschreve
nen dezer gemeente voor de lichting
1914AARNOUT VADER en GILLES,
j KAREL DE WAARDT om zich alsnog
lm spoedigste ter Secretarie bureau
glitie, Ie vervoegen, vergezeld van
i twee bij den burgemeester bekende
meerderjarige ingezetenen, teneinde
Ie kunnen overgaan tot het opmaken
der getuigschriften ter bekoming van
vrijstelling wegens broederdienst.
Zullende zij het aan zich
zeiven te wijten hebben indien
i- tengevolge van het niet
overleggen der bedoelde ge
tuigschriften zij tot desi
dienst zullen worden aange-
Iwezen.
Vlissingen, 5 April 1913
De Burgemeester voornoemd,
C. A. KALBFLE1SCH, L. B.
Of werkelijk de menschen-groepen
jtvaarin de maatschappij verdeeld is,
zoo zeer in aard en levenswijze af
hankelijk zijn van hun omgeving, als
men ons in de laatste jaren wi! doen
[gelooven, moge ditmaal in het mid-
gelaten wordenen of ook het
[individu dermate het product is van
[bijkomstige omstandigheden als voor-
1 de moderne criminalisten leeraren,
[mogen psychologen en juristen uit
maken. Doch dat èn individuen èn
[volken, bewust en onbewust reagee-
ren op de omstandigheden, waarin zij
'zich door de natuur of eigen toedoen
[geplaatst zien, behoeft zeker geen be-
g. Men heeft zich vroeger menig-
Imaal tevergeefs de vraag voorgelegd,
[waarom het eene volk zoo bijster in
jzeden en gebruiken van het andere
[verschilde, zonder daarbij te letten
|op dikwijls voor de hand liggende
beantwoordingen. En al is de latere
[elhnologie wellicht in het toekennen
|van den invloed van klimaat en lig-
j der landen op de verschillende
[volken te ver gegaan, het staat on-
[omstootelijk vast, dat aard, zeden en
gebruiken van een volk ten nauwste
samenhangen met bodem en luchtge-
|sleldheid.
En wilt ge weten, waarom nergens
j'er wereld een menschen-groep woont,
non S.S.) 9.20
aeraluis, de Paul
lotel is reap. 6,
9.23, 10.36S,
Domburg6.45,
6.07, en 8.40
iddelburg7.40
6.56.
liesingen 7.40,
oopen alleen op
bnrsr.
5.,—, 6.20, 6.45
- 10.20, 10.40
.30,1.—, 1.30*
30, 4.50,5.20
8,20.
6.10, 6.30,
10.10, 10,30,
n. 12.10, 12.40,
3.40,4.10,4.40,
7.30,8—,8.30
3B Zondag* nit-
|Het Slot Nortlimitisfer en z'in
laatste Grafelijke bewoners.
3.)
Zijn afgetobd gelaat keerde hij geen
[seconde af van haar, die eindelijk
j11]" vrouw was.
Beatrice opende daarom den brief,
i'i'evan Blanca Norton kwam en den
[<°°d van lady Charley meldde.
I, »''i is zacht en kalm van ons
l'eengegaan. Haar vermogen heeft zij
"sschen en mij verdeeld. Als het
Iegelijk is, kom dan spoedig naar
"geland terug. Zoo rijkdom den
Lensch waarlijk gelukkig kan maken,
I ij zult ge in volle .mate gelukkig
IJ", lieve BerthaWat mij betreft,
g" in een liefdegesticht te Londen
I aal h rest van miin leven te w'jden
I de verpleging van zieken en on-
ukkigen. Mocht ge nog belang-
ng gevoelen in het lot van mijn
niet alleen niet gelijk aan, maar zelfs
ook in de verte niet gelijkend op
ons eigen volk, dan vindt ge voor
een groot deel het antwoord in de
vaststelling van het feit, dat geen
plekje gronds aan het onze evenaart.
De bodem-formatie van Nederland is
vrijwel een unicum, gelijk ook de ge
schiedenis der bewoners haars gelijke
niet aantreft. Ge behoeft waarlijk niet
ver onze zuidelijke of oostelijke gren
zen te passeeren om te ervaren, dat
het eigenlijk Hoilandsch landschap,
zijn bewoners, opstal en veestapel
voorgoed verdwenen is, en ge het
nergens meer zult ontmoeten, hoe ver
zich uw reis ook uitstrekke. De Duit-
sche wouden en beemden, palend aan
gene zijde onzer landsgrens, ge kunt
ze nog tal van malen tegenkomen op
uw reizen, de Belgische glooiende
heuvelhellingen, de rotsformatie der'
Ardennen, zij zijn slechts het begin
eener bodem-verandering, die zich
tot diep in Europa uitstrekt,
en tailooze malen zult ge bij uw
trekken door de verschillende landen
door het een aan het ander herinnerd
worden. Maar de uren en uren gaans
zich uitstrekkende vlakke velden van
Holland, de sappige weiden, het
waternet van slooten, vaarten en
stroomen, geen land die het u aan
wijzen kan.
Aan die geheel afzonderlijke bodem
gesteldheid paart zich hoe getui
gen het niet onze beste Hollandsche
schilders een volkomen bijzonder
aspect van lucht en wolkenen de
menschen die op dien bodem en on
der die lucht leven, zij hebben ook
in hun volksaard zeer kenmerkende
eigenschappen. Op eene daarvan moge
ditmaal een weinig licht vallen.
Of het hu aan ons dikwijls erg
ongezellig klimaat ligt of aan iets
anders, maar wij zijn een volk, dat
van „gezelsen" houdt, gelijk de Afri
kaander die zijn afkomst niet loochent,
zich uitdrukt. Die zucht naar gezel
ligheid in den besten zin van het
woord, heeft ons de natuur niet bui
tenshuis maar daar binnen doen zoe
ken en ziet, de huiselijkheid is daar
De begeerte naar een vriendelijk,
warm tehuis heeft ons er toe geleid,
onze woningen tot een zoo prettig
mogelijk verblijf te maken en het
Hollandsche binnenhuis is iets, dat
ge in den vreemde tevergeefs zult
zoeken, natuurlijk zult ge ook daér
menigmaal een sterk gevoel voor
familie-leven tot uiting zien komen
in het woning-interieur, vooral bij de
noordelijke volken, doch het een past
zich niet zoo volkomen aan het an
dere aan, als hier het geval is. Omdat
huiselijkheid een onzer beste hoeda
nigheden vormt, zonder welke wij
niet langer hetzelfde volk zouden
blijven, dient de zin daarvoor niet
tegengewerkt, maar integendeel zoo
broeder, ik kan u melden, dat de
heerlijkheid Northminster een goed
heer in hem heeft gevonden. Moge
hij in zijn nakomelingen meer geluk
hebben dan de ongelukkige graaf
Victor en zijn zoon, het kind van de
arme Margaretha.
„Kom mij eens opzoeken in Lon
den, daar mee verschaft gij veel ge
noegen aan
Uw toegenegen,
Blanca Norton."
Alweder erfde Bertha een aanzien
lijk vermogen. Zij was nu rijker dan
zij ooit had durven droomen. En
met al haar rijkdommen lag ze daar,
en kon daarmee haar leven geen uur
verlengen. Hoe wreed is soms 's we
relds beloop
in den zevenden nacht kwam de
crisis.
„Deze toestand kan niet voortdu
ren," sprak de dokter. „Voor de mor
gen aanbreekt, zullen wij weten, of zij
herstellen zal of niet 1"
„Heeft u nog hoop" vroeg Beatrice
in spanning.
De geneesheer hield zich, of hij
haar vraag niet hoorde en antwoord
de niet.
flbonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige uoorioaarden.
veel mogelijk te worden aangekweekt.
Wel zijn de hyper-moderne gees-
tesstroomingen niet gunstig voor deze
nationale deugd. Ook de strijd om
het bestaan, dien wij individueel maar
ook als volk te voeren hebben, wil
len wij niet nog meer terrein verliezen,
dan de omstandigheden reeds voor
ons deden teloor gaan, brengt inspan
ning en ontwikkeling, ontwerpen en
uitvoeren, overleg en daden met zich,
waarbij meer dan een deugdelijke
eigenschap der vaderen, niet langer
ongewijzigd in het bezit der zonen
schijnt te kunnen blijven, doch men
vergete niet, dat menige eigenschap
wel in uiterlijken vorm gewijzigd
werd, doch in het wezen der zaak
vaak dezelfde gebleven is. Zoo dient
ook aan het moderne gezinsleven,
aan de huiselijkheid der gezinsleden
niet meer dezelfde maatstaf te worden
aangelegd, als in vroeger dagen het
geval mocht zijn. Het gemeenschaps
leven stelt in onze dagen geheel an
dere eischen dar. voorheen, waarbij
de ouderwetsche begrippen van huise
lijkheid wel eens in het gedrang
komen. Doch wat nood, zoo de kern
onaangetast gebleven is, en daar
staat ons de Hollandsche aard met
als nauwlettend toeziend waker ons
grillig klimaat, borg voor.
Geven wij dan volop toe aan dezen
trek in ons nationaal karakter: den
zin voor huiselijkheid. Wij kunnen er
niet anders dan wél bij varen, mits
huiselijkheidszin niet het minder ver
kieselijke „huisbakken" in den geest
brengt, dat één is met kleinzielige,
bekrompen onbeduidendheid.
De echte huiselijkheid, echter legt
geen banden op die fielemmerend
werken op de ontwikkeling en het
met zijn tijd medeleven, zelfs door
de „modernsten" onder ons. Integen
deel, vaak, binnen haar 'rustigen vei-
ligen kring kan eerst voldoende tot
bezinken komen en tot verderen was
dom, hetgeen daarbuiten opgedaan
en ondervonden is. Want huiselijk
heid is als de kiem, waarvan het
gezinsleven de bloesem uitmaakt en
die tot vrucht gerijpt een volk krachtig
en gelukkig maakt.
Wat thans lezer Wat thans
Nu is er waarlijk niets nieuws onder
de zon, of liever in Den Haag. Wat
zal ik u lastig vallen met de bespre
kingen in den raad, die weer over
vloedig lang en langdurig zijn ge
weest en, natuurlijk, hoe zou 't ook
anders kunnen, voor een groot deel
gewijd waren aan het schouwburg-
vraagstuk, ons schouwburgvraagstuk 1
Wat zal ik u vertellen van het
belachelijk, meer dan belachelijk figuur
dat wij slaan en nog slaan zullen met
datzelfde vraagstuk, dat, hoe in 's he-
„Het zou goed zijn, als u dien
jonkman verbood 's nachts te waken,"
zeide hij, nadat hij met medelijden
het oog op Charles had laten rusten.
„Kan u hem geen slaapmiddel ge
ven, dokter?" vroeg Stella.
De geneesheer knikte en schreef
een recept.
„Ik kom morgen vroeg weer te
rug, als zij nog leeft," zeide hij.
„Als zij dood is laat het mij dan
weten
De avond viel. Beatrice en Stella
namen haar plaatsen aan het ziek
bed in. Het was aandoenlijk en te
vens hartverscheurend om te zien,
hoe Charle's blik aanhoudend op het
vervallen gelaat van Bertha rustte,
zonder dat hij zich gereed maakte om
heen te gaan.
Bedaard legde Steil i haar hand
op zijn schouder en zei
„Kom, Charles, je moet wat gaan
rusten, je mag hier niet langer zoo
blijven zitten."
Hij schudde het hoofd.
„Zou ik heengaan? Den laatsten
nacht? Neen 1"
„Juist omdat het de laatste kan
zijn, hebt je kracht noodig. Kom
melsnaam is het mogelijk, thans al
tot ontbinding kan overgaar., alles
vanwege den ouderdom.
Er is dan weer zoo'n beetje over
gepraat en gekletst. En de burgemees
ter zat op zijn stokpaardje en de heer
Hoejenbos zat op zijn stokpaardje en
maar enfin, alle raadsleden, die
er in den regel voor „spek en boonen"
bijzitten dan uitgezonderd, zaten op
hun stokpaartje en hebben hem
ferm van katoen gegeven.
Aan de perstafels zaten de confra
ters zich van verveling de nagels af
te kluiven, of dezelve schoon te
maken, wat nu niet speciaal een werkje
is om zich mede bezig te houden,
ais daar geen „vakliger" dingen te doen
zijn. Maar ach, wie zou 't den heeren
niet willen vergeven, als men weet,
dat zij reeds tot vervelens toe het
gezeur en gezemel hebben moeten
meemaken en aanhooren 't Ergste
is, dat je ais „persman" dan nog heel
zoet moet zijn en je mond moet hou
den, dat je dan, als de heeren zoo
vergenoegd gezellig, niets „hoog"
zitten te keuvelen, niet eens wat mee
moogt praten, zonder de kans te loo-
pen, dat de hamer des voorzitters
neerdaalt met vervaarlijken slag, ten
teeken, dat hij dergelijke inmenging
onder geen voorwaarde dulden kan.
Opmerkelijk is, dat die schouwburg-
bespreking, of liever „bespotterij", der
heeren zelf nogal zwaar op de maag
ligt, want zoo af en toe gaan er een
stuk of wat van de „vroeden" in de
conversatie-zaal een kopje thee of
wat dies nog meer moge zijn, nuttigen.
Natuurlijk onder 't trekken aan hun
speciale Raadsigaartjes, die zooals te
begrijpen is, „akelig" klein en „ake
lig" duur zijn.
En dan rooken en thee, en de heeren
zoo druk, dat 't wel lijkt, of de ver
gadering overal, behalve in de Raads
zaal gehouden wordt. Tot plots
't belletje, „bediend" vanaf den voor
zitterszetel, met nijdig geklink, weer
galmt en dan als kippen achter elkaar
komen de heeren binnen, sommigen
nog nalachend over de mooie mop.
die collega die of die daar zoo even
getapt heeft. Even dan kijkt de bur
gemeester streng, maar spoedig is hij
't weer vergeten en is weer de ge
moedelijkheid zelve.
Nu is het een feit, dat de heer Kame-
beek, hoewel hij soms scherp, een en
kele maal onredelijk scherp kan zijn,
al heel spoedig weer de gentleman is,
die poogt, met ieder op goeden voet te
staan. Vooral met de Raadsleden zoekt
hij onbetwistbaar samenwerking. Uit
alles blijkt, dat hij met de vroede vade
ren op een vriendschappelijke wijze
wil omgaan, wat hem dan ook vrijwel
gelukt is, niet meegerekend een enkele
maal als hij zich een weinig door zijn
temperament liet meeslepen.
Reeds eenige malen hebben de
neem een teugje wijn, je doet me
daarmee een genoegen, en rust dan
een poosje, ik zal je wel weer roepen
Eindelijk haalde zij hem over;hij
stond op, ledigde het glas wijn, dat
Stella hem aanbood en waggelde de
kamer uit. De beide meisjes luis
terden naar zijn voetslappen, tot hij
in zijn kamer was en de deur sloot.
„Goddank sprak Beatrice. „Als
hij vannacht hier bleef en zien moest,
hoe zij misschien in angst sterft."
Zij bleef steken, haar lippen beef
den. Ook Stella's gelaat werd som
berder.
Het eene uur verliep na het andere
ontzettend langzaam voor de
meisjes, die aan het ziekbed waak
ten en bijna geen woord wisselden.
In de andere kamer was het niet
minder stil, waar Charles in een
vasten slaap lag. Het was reeds ge
heel dag geworden, toen hij ontwaakte.
Hij richtte zich op in zijn bed en
keek in verwarring om zich heen.
Doch';het volgende oogenblik herin
nerde hij zich alles weer.
De. nacht, dien hij tot eiken prijs
wakende had willen doorbrengen
was voorbij het was reeds dag.
Raadsleden aangezeten aan een diner
en ook thans zal dat weer gebeuren,
doch de sociaal-deir.ocraten, het is
de lezers reeds bekend, hebben
dezen keer voor de uitnoodiging be
dankt. Niet dat de heeren zich de
vorige maal niet geamuseerd hebben.
GewisVooral de heer Hoejenbos,
die zich al bijzonder gemakkelijk be
weegt in „hoogere" kringen, heeft er
zich best geamuseerd, doch de heeren
„rooden", zijn op het Paaschcongres
leelijk op hun vingers getikt. Zij het
ook met bijzonder goed gekozen,
zachte woorden en om der wille van
de partij en haar leden, die een der
gelijk samengaan van hun afgevaar
digden met de burgerlijken, die een
dergelijke, zij 't ook onschuldige coali
tie niet willen, hebben zij ditmaal den
heer Van Karnebeek met zijn couverts
laten zitten, natuurlijk na vooraf
op zeer hoffelijke, heelemaal niet
„proletarische" wijze voor de uitnoo
diging te hebben bedankt. Een der
raadsleden deelde mij persoonlijk
mede, dat wat zijn particuliere opinie
aanging, hij den wensch van zijn
partijgenooten onzinnig vond. Maai
bij wilde er niet veel over praten,
omdat hij 't niet der moeite waard
achtte.
Ik voor mij zou best de heeren
socialisten, die werkelijk in den Raad
een droge keel krijgen van 't vele
praten in 't belang der stad, eens
een bijzonder maaltje gunnen. Zij
verdienen dat. Waar gewerkt wordt,
daar moet ook op zijn tijd gefuifd
worden. En men kan er gerust van
op aan, dat de heeren niet uit den
band zullen springen, of uit dank
baarheid heusch niet tegen den bur
gemeester zullen zeggenkijk nu
eens even, gij hebt ons zoo heerlijk
onthaald, nu zullen wij van onzen kant
u 't leven niet meer zoo lastig maken
Neen, dan kent men de heeren niet
Na 't vorige diner begonnen zij in
tegendeel met frisschen moed En
haast zou ik zeggen, men kon 't den
burgemeester aanzien, dat hij spijt
had over zijn gulheid tegenover de
roode broederen. Een spotvogel zei
Ja, dat heb je er van, als je „voedsel"
geeft aan de oppositie, in letterlijken
en figuurlijken zin
De sociaal-democraten zijn anders,
hoe pessimistisch zij overigens over
alles gestemd zijn, omtrent de ko
mende Kamerverkiezingen in district I
zeer optimistisch gezind, niettegen
staande de in Den Haag zeer geziene
heer E Deen, vrijzinnig-democraat,
de candidaat der concentratie is. Zelfs
een tot oordeelen bevoegd lid van de
S.D.A.P., die overigens niet zo* heel
spoedig de zaken licht inziet, hield
met stelligheid vol, dat de heer Ter
Laan in I bij eerste stemming gekozen
wordt.
Nu is 't opmerkelijk, dat juist I in
Men had hem dus laten slapen
en hij sliep, terwijl zij misschien
sterft! Hij sprong op en snelde den
gang door, naar de andere kamer. In
den gang was niemand om het te
zeggen, hoe het was, het huis scheen
uitgestorven. Daar stond hij voor de
deur. Zou hij die open doen Zijn
arm scheen verlamd, en toch wilde
hij die deur wel met de oogen door
boren. Wat zou hij vinden Dood
of leven
Daar werd de deur zacht geopend
en Stella's vermoeid gelaat zag hij
voor zich. Zij scheen aan den grond
vastgenageld en hij wankelde.
Wat, zou hij hooren
XLI1.
Er vloog een zonnestraal der
vreugde over haar gelaat en zij greep
zijn handen met ien uitroep
„Charles
„Is het voorbij stamelde hij.
„Ja," antwoordde zij met aandie
ning, „het is gedaan met alle zorg
en angstDe dokter geeft nieuwe
hoop op haar herstel!"
(Wordt vervolgd.)