Zaterdag
Oil aammer fasstaal uit 2 hiadeii
Eerste Blad
Mier Norit
29 Maart
No. 75
51e Jaargang.
1913
N,
ÏAAT.
BAN.
EN.
SN,
5R-
;en van|
1.--G
taal M.O.,
Eng. L. 0.
Dikes.
GEMEENTEBESTUUR
Spel en Sport.
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
iemani
Per flesch
ƒ0.65
„0.70
»07eG
0.85
„0.90,
0.90
0.85 H
„1.50®
„0.80
1-20
0.80-
0.901
110
1.20 en 1.35
1.20 1.50"
1-20
.L.fl.„1.30
B-'l
EUSDENj
weg 1,
jrsus in de
>nversatie,
te openen,
maand.
vorden gaarne
kdag, behalve
;s.
irf
ïfelen «lag.
a.8totn.m.
N T.
Telefoon
fEENENBEER.
enhedeH'
EMEJi
JEN.
VLISSINGSCHE
COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nqmmers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENT1ËN van 14 regels 0.40. Voor elke regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Oroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
SCHOOLWEZEN.
De Plaatselijke Commissie van toe
zicht op het lager onderwijs maakt
bekend, dat op Maandag 31 Maart
1913 des avonds 7—9 uur, een open
bare les zal worden gehouden aan
den herhalingscursus voor jongens in
school B (hoofd de heer v. d. SL1K-
KE). Ouders, voogden of verzorgers
van leerlingen en belangstellenden
worden uitgenoodigd deze lessen bij
te wonen.
De Commissie voornoemd,
JOS. v. RAALTE, voorzitter.
A. KLOEKE, secretaris.
Hoe snel leven wij in deze moderne
tijden van verandering op elk gebied
in verscheidene takken van ons econo
misch leven, van wetenschappen en
kunst zijn luttel jaren voldoende om
een algeheele wijziging, soms een vol
slagen omwenteling te brengen. Er
varingen en methoden, die reeksen
van jaren gekost hebben aan opbouw
en toepassing, worden in een korten
tijd geheel gerevolutioneerd en men
behoeft waarlijk niet tot de ouden
van dagen te be-hoorem, om getuige
geweest te zijn van een algeheelen
keer in dingen en zaken en denkwij
zen die ons, in jonger jaren, als on-
omstootelijk vaststaand en beproefd
ingeprent werden. Wie met zijn tijd
mee wil doet het beste met niet al te
lang aan vele vroegere opvattingen te
blijven hangen, die op eenmaal als
verouderd en afgedaan uitgekreten
worden, en bovenal hij verwondere
zich niet te veel, want onderwijl men
de handen in elkander slaat en zich
ter nederzettend verwonderend af
vraagt waartoe dat alles dient en
leiden mag, is de opdringende tijd
alweder met iets anders doende ter
voorbereiding, waarvan ge aanstonds
de ontplooiing, straks reeds de vol
tooiing kunt aanschouwenzoo
ge althans niet in uw stoel der con
templatie te lang verwijlt.
Een voorbeeld uit velen, wordt ons
dezer dagen aan de hand gedaan.
Wie zou voor luttel jaren hebben
kunnen bevroeden, dat de uren tus-
schen dagtaak en rust door velen aan
ontspanning en spel besteed, in de
oogen van duizenden onzer uren zou
den worden, die qua intensiteit en
belangstelling van nationale beteeke-
Het Slot Northminster en zijn
laatste Grafelijke bewoners.
94.)
„Wij wonen wel niet in een voor
name straat, maar het is er toch veilig."
Zijn koele toon trof haar als een dolk
in het hart. Haastig schreef hij eenige
woorden op een blaadje papier en
gaf het haar over. „Daar is het
Maar u zal mijn zuster niet voor ze-
ven uur thuis vinden. Zij werkt in
een magazijn van fijne kanten, weet
u o, neen, dat weet u nietGe
woonlijk haal ik haar af. Na zeven
Uur is zij alle avonden thuis."
Stil en bescheiden, zooals nooit
ie voren haar aard was, nam zij het
blaadje papier aan.
«Kan ik niet dadelijk gaan vroeg
*e- „Ik zou zoo gaarne je mama wil
len ziendan kan ik wel op Bea-
nis zijn. Hoe is in weinig jaren een
onmetelijk verschil ontstaan tusschen
de spelen waarmede toen de gemid
delde Nederlander zich bezighield en,
om er een te noemen, het voetbal
spel van nu Vergenoegde men zich
destijds met ontspanningen die slechts
zelden bovenmate inspanning kostten,
kom daar nu eens om
Toen voor enkele tientallen jaren
de Engeische openlucht-spelen ook
in ons land hun intrede deden, waren
er weinigen die geloofden, dat dit
uitheemsch vermaak op den vader-
landschen bodem wortel zou schieten.
De sceptici van toen zijn dra door
de feiten in het ongelijk gesteld, jaar
op jaar nam de beoefening dier
spelen hand over hand toe, verwekte
geestdriftige beoefenaars en dezen
weder geestdriftige toeschouwers en
belangstellenden.
Van den beperkten vrienden- en
bekenden-kring, die weieer onze va-
derlandscbe spelen, „met hun tegen
woordigheid vereerden" wanneer het
iets extra's gold, is geen spoor meer
overgebleven. Ge hebt slechts de
verslagen te lezen in de dagbladen
over de geestdrift, welke zich nu
weder op Paasch maan dag van een
ontzagelijke menigte in de Residentie
meester gemaakt heeft toen zij getuige
was van een dier spelen, om het
reusachtig verschil tusschen het ver
leden en het heden in te zien. Daar
speelden ruim 20 jongemannen met
elkandereen spel neen
zij bevochten een overwinning, van
naar men gelooven moet, internatio
nale beteeken is, want Engeland trad
tegen Holland in het krijt en Hol
land won. Het beste wat beide landen
op dit gebied' te leveren hadden,
werd geleverd en duizenden en nog
eens duizenden hebben de overwin
ning op het terrein en na afloop In
de stad gevierd, als gold het hier een
eindelijke verlossing van den vijand.
Waarlijk niet ten aanschouwe van
enkele tientallen vrienden en beken
den pleegt de hedendaagsche voet-
balspelende Nederlander zijn groote
prestaties „achter het bruine monster"
af te leggen, neen daar is een bevol-
k ng bij tegenwoordig, grooter dan
menige provinciale stad van betee-
kenis de hare mag noemen. Achttien
duizend leden onzer samenleving
waren binnen de hekken van het
strijd-terrein aanwezig en ettelijke
duizenden teleurgestelden daarbuiten.
En het gehalte der toeschouwers Van
af ministers uit het zittend kabinet,
oud-ministers, tal van hooge staats
ambtenaren, vreemde gezanten, bur
gemeesters en leden der vroedschap
uit verschillende gemeenten, leden
uit de hoogste kringen der maat
schappij allen met hunne dames,
tot den kleinen burgerstand toe, oud
en jong uit verschillende deelen van
trice wachten."
„Welzeker! U vindt mijn mama
stellig thuis. Ik zou u wel mijn ge
leide aanbieden, maar mijn plicht
houdt mij hier terug. U kan ook ge
makkelijk het adres vinden." Hij zei-
de dit op beleefden, koelen toon en
gaf zijn oogen dezelfde uitdrukking
als zijn stem. Hij had haar vergeten.
dat was zeker.
Hoe ze eigenlijk weer buiten kwam,
wist ze zelf niet't was of ze droom
de. Zij riep een rijtuig aan, en dit
bracht haar naar een groot kazerne
achtig huurhuis in een smalle straat.
Zij ging de trap op en bleef op de
eerste verdieping staan. Daar zag zij
een naambordje. Zij klopte aan, de
deur werd geopend en daar stond
mevrouw Stuart voor haar.
Bertha's oogen vulden zich met
tranen toen de oude dame haar han
den toestak.
„Groote hemel, ben jij het Bertha
klonk het.
Beide vrouwen zaten een oogen-
blik later bij elkaar in de beschei-
dene, kleine woonkamer. Hoe vreemd
staken die eenvoudige meubelen af
bij al die pracht en weelde, die de
ftbonnements-Aduertentiën op zeer uoordeelige uoortuaarden.
ons land, zij volgden spel en spelers,
juichten en manifesteerden bij span
nende oogenblikken en begroetten
den uitslag met een schier ongekende
geestdrift.
En dat alles, vraagt ge, om een
spel Blijven wij niet al te conser
vatief aan een woord vasthouden.
Het spel is ongetwijfeld de grondslag
dezer prestaties, doch de uitvoering
vereischt ontzaggelijk meer dan wij
indertijd aan spèl-beoefening plach
ten te wijden. Elke vergelijking tus
schen wat er destijds noodig was om
het in ontspanningsspelen tamelijk
ver te brengen, en wat er thans ge-
eischt wordt van hen, die de eer
van hun clubbanier, straks zelfs de
eer van hun land hooghouden, gaat
uiteraard mank. Niet alleen de z*aak
maar ook het individu is veranderd.
Het spel van weleer, de spelen en
speelgenooten, zij zijn verdwenen en
hebben plaats gemaakt voor sport
en sportsman. De eerste was en
bleef, hoe verdienstelijk hij zich ook
kweet maar een dilettantde laatste
heeft iets van de volmaking der
„professionals" zich eigen gemaakt
en streeft er naar zijn, liefst buiten-
landsch, voorbeeld te evenaren. De
sporttaal, zeden en manieren
zijn dan ook zoozeer van over de
grenzen geborgd, dat we er niet ver
steld van behoeven te staan, hoe ook
het sportpubliek zijn Hollandsch fleg
ma gaandeweg heeft afgelegd en bij
sommige sportieve heldenfeiten een
enthousiasme aan den dag legt, wei
nig minder, ja zoo niet meer, dan
het pleegt te toonen bij gebeurtenis
sen in den land- van grootscher
beteekenis.
Moeten wij derhalve naar de dagen
van weleer terugverlangen, toen spel
nog geen sport geworden was en de
spelers geen sportsmen Geenszins,
want met velerlei dat uit den vreemde
hier geïmporteerd werd en wij
men lette slechts op de taalverbaste
ring gevolg van het sportieve idioom
volgaarne missen kunnen, heeft
de nieuwe wijze van spelbeoefening
ook wagenwijd de deuren opengezet,
voor het doen wegtrekken van veel
dufheid en lauwheid, van waanwijs
heid en slaperigheid, van domheid
en zelfgenoegzaamheid uit de nevelen
van sleur en slenter in deze lage
landen.
En mits de vervoering waarmede
een waarlijk niet gering deel onzer
bevolking de overwinningen pleegt
te vieren door de helden van de sport
op inheemsche of buitenlandsche
tegenstanders behaald, mits zij geen
afbreuk doe aan nationale geestdrift
voor zaken van edeler gehalte,
wel dan hebben wij er in het geheel
geen bezwaar tegen, dat nu en dan
tienduizenden onzer landgenooten hun
hart eens aan een luidruchtige be-
Stuarts vroeger in hun paieis ten
toon spreidden. Hoe stak die zwarte
oud-modische japon af bij het rijke
zijden kleed van toenAlleen vond
Bertha diezelfde vriendelijke welwil
lendheid in de trekken van haar tante
terug.
Zij hadden elkander veel te vragen.
Bertha vertelde hoelang zij reeds in
New-York was, en hoe zij, nauwelijks
een uur geleden, pas bij toeval haar
neef Charles ontmoette en van hem
vernam waar de familie woonde.
■Ook mevrouw Stuart had veel te
vertellen over haar overleden echtge
noot en over den treurigen toestand,
waarin zij na dit sterfgeval leefden.
Zij verhaalde hoe Beatrice een edel
aardig meisje, met name Stella Se-
ton, had leeren kennen, en deze haar
aan arbeid had geholpen, zoodat Bea
trice nu haar eigen b-ood verdien
de. Sedert dien tijd werd Stella door
allen in huis bemind zij wist altijd
met raad en daad hulp te verleenen
ze was een toevlucht in den nood.
Terwijl beiden zoo hun levensloop
verhaalden, vloog de tijd snel voor
bij het was reeds dicht bij zeven,
toen Bertha dit bemerkte. Hoe zou
geestering ophalen, omdat „het bruine
monster" nog juist op tijd in het net
gevangen raakte.
Nu gaat dan toch de groote op
tocht door, wij kunnen gerust zijn.
Jammer alleen, dat er weer een klein
„luchtje" aan is. De commissie heeft
het zoover weten te plooien, dat met
kunst en vliegwerk de optocht in
ieder geval plaats zal hebben, waar
door dan, zooals de lezers reeds zullen
weten, de overige feesten, alskin
derfeest, volksfeesten, galavoorstelling
en de uitdeeling aan de armen slechts
door zullen kunnen doorgaan, voor
zoover daarvoor alsnog voldoende
giften mochten inkomen.
Bah
't Is toch eigenlijk treurig, dat een
commissie, die zich tot taak stelt,
een waarlijk wel gedenkwaardig feest
te doen vieren, zoo algemeen mogelijk,
dat zoo'n commissie, zeg ik, het durft
bestaan, zulks te besluiten.
Armen van Den Haag, viert feest
die dagen, en hangt uw keel
maar aan de kapstok.
Armen van Den Haag, die toch
ook recht hebt op een aandeel in
het feest, vergenoeg u er mee, dat gij
toch ook iets bijgedragen hebt een
steentje aan den optocht, is het ook
in den vorm van iets te ontberen,
dat gij anders gekregen zoudt hebben.
Is het niet hemelschreiend, dat men
zoo iets heeft durven doen O Ik
weet het wel, dat het een teleurstel
ling was, dat de commissie voor het
feit stond, van öf het een, öf het
ander, maar ware de commissie wer
kelijk te werk gegaan, zooals een
commissie dat behoort te doen, dan
zou zij nooit zoo hebben besloten dan
maar alles te laten vervallen, maar
den optocht te laten doorgaan.
Men moet daar toch voelen de
ontzettende beleediging, welke er in
is gelegen, voor de Haagsche armen,
maar niet voor die armen alleen, voor
heel Den Haag, dat men zegt, wij
moeten plezier hebben van onzen
optocht, dus krijgt gij, armen, niets
En nu moge het waar zijn, dat, zooals
men mij uit gezaghebbende bron ver
telde, de commissie door dit besluit,
alsnog geld bijeen poogt te krijgen,
als 't ware dus op het gemoed en
de goedertierendheid van de menschen
gaat werken, het is en blijft voor mij
een middel nog erger dan de kwaal
zelf
Profiteerden nu zelfs de armen nog
maar eenigszins van dezen optocht,
welaan men had reden gehad om te
doèn, zooals men thans gedaan heeft,
maar dit is toch allerminst het geval.
Men kan nu eenmaal niet in een
optocht iedereen gebruiken en moet
voor zoo'n optocht een slag menschen
Beatrice haar bejegenen Mocht zij
van haar meer verwachten dan koele
terughouding, of zou zij edelmoedig,
het verleden laten rusten
Daar sloeg de klok zeven uur.
Mevrouw Stuart zette de tafel gereed
voor den avondmaaltijd en onder
haar handen kreeg het eenvoudigste
nog iets bevallings of' voornaams.
Plotseling hoorde men voetstappen,
men hoorde den vroolijken lach van
twee meisjes in de gang en het vol
gende oogenblik kwam Beatrice door
de keuken de woonkamer binnen met
den uitroep
„Mama is de thee gereed Ik ben
halfdood van dorst en driekwart van
den honger. Stella heeft trek in een
kopje. Wat De zilveren theepot
Wat is er aan de hand
Bertha stond op van de sota en
een weinigje bevend trad zij voor
haar nicht, achter wie nu ook Stella
en Charles zichtbaar werden.
„Beatricestamelde zij, de handen
toestekende.
Deze gat een gil en zette groote
oogen.
„Bertha Heer bewaar me
Bertha Ben je 't zelf of is het
hebben, dat tenminste uiterlijk een
weinig cachet aan de zaak geeft. En
nu zal men niet kunnen staande hou
den, dat iemand uit de lagere volks
klasse op een paard gezeten, of zelfs
in een mooi pakje loopend, het wat
men zou kunnen noemen „doet". Het
toont niet en dat weten de menschen
zelf ook wel, maar daarom dubbel
schande, dat men nu met de weten
schap daarvan, gaat zeggen, al doet
men 't met wat andere woorden ja
hoor eens, waar geen geld is verliest
de keizer zijn recht. Er is niet en
wij zijn niet van zins ons vermaak
te laten schieten, nu moeten jelui je
extra maal, dat toch, bij zooveel armen,
uit den aard der zaak geen „hotel-
maal" zal zijn, maar laten varen.
Nu geloof ik ook wel, dat er altijd
nog menschen zullen zijn, die zeggen
kom, dan moet ik de commissie maar
wat helpen en dat zoodoende de
armen toch nog aan „hun trek" ko
men, maar, feit is, dat dit besluit
blijfteen donkere, haast zou ik zeg
gen een pikzwarte, bladzijde, uit het
boek van onze onafhankelijkheids-
feest-geschiedenis. En daarmee basta
De Paaschdagen is het hier aardig
druk geweest, zooals men wel be
grijpen zal, vooral in verband met
den voetbalwedstrijd Holland-Enge-
land, door de onzen met 2—1 ge
wonnen. En vooral de hotels hebben
het schikbarend druk gehad. Er waren
zelfs massa's zaken, die hoewel zij
er op gerekend hadden, dat 't storm
zou loopen, den tweeden Paaschdag,
toch nog in alles te kort kwamen.
Den Haag heeft dan ook de vreem
delingen op waardige wijze ingehaald.
Alle trams waren met vlaggetjes ge
tooid en van massa's gebouwen wap
perde de driekleur vroolijk. Jammer
alleen dat er 's middags wat roet
door het eten gegooid werd, in den
vorm van een alles behalve „zacht
regentje", waardoor in een oogenblik
vele straten in letterlijken en figuur
lijken zin schoongeveegd waren.
Alleen op Houtrust, waar de menschen
op elkaar gepakt zaten als haringen,
gaf men niet om het weer.
Wat bezitten wij toch een prachtig
sportterrein aan Houtrust. Zelfs de
Engelschen, die toch verwend zijn
op 't gebied van sportterreinen, noem
den het terrein prachtig, 't Zou jam
mer zijn, als zulk een terrein verdwij
nen ging, zooals. voor eenigen tijd de
kans groot was. Ik voor mij ben
overtuigd, dat er weinig zulke ter
reinen te vinden zijn, zoo mooi ge
legen en zoo geriefelijk ingericht. De
Nederl. Voetbalbond wil een eigen
terrein, welnu men denke eens over
Houtrust. Dixi.
je schim
XL.
De toon, waarop Beatrice die woor
den uitriep, gaf Bertha het bewijs,
dat haar nicht haar om het verledene
geen kwaad hart toedioeg. Zij ge
voelde zich als van een zwaren last
bevrijd, doch er bleef geen tijd om
na te denken. Beatrice sloeg de armen
om haar hals, kuste haar herhaalde
malen en liep
„O, Bertha, wat maak je me ge
lukkig Wat een verrassingChar
les, waar blijf je nu Zie je niet, dat
Bertha hier is Of ken je haar niet
meer
Hij bleef doodbedaard, teen hij ant
woordde
„Ja welMijn geheugen laat me
nooit in den steek, als ik een bekend
gezicht terugzie, al vergeet ik vele
dingen van vroeger dagen. Ik zei het
haar dadelijk wel, dat je verheugd zou
zijn haar te zien."
Beatrice was buiten zichzelve van
blijdschap.
(Wordt vervolgd.)