Zaterdag 8 Maarf RONA Cacao VISCH, >DE iMimblaatuiti! bladen 'S! II Eerste Biad Etn verheving rasping Van Houtens No. 58. 51e Jaargang. 1918. e en Zonlicht kteker. ïURG. ÏT. jen WERU Zoom >m. ISSCBRH FEUILLETON. Brieven uit de Hofstad. worden der iet faillisse- UERT. Aan- ide te Vlis- afor, iTlEQER reur, G0es. Ü1 ;chiedt dooi: ER, prijzen. ichje ge. :ht ont- JE, vol. illingen ït. ELEND, /ETHOU- ;pen solici- I betrekking Ban t 100.- iranderlijke prengst der n de Visch- van die der visch. óór den 20 den bij den |E VISSER, Loon f 9 It. A Bureau soorten iwelijks- j skaarten. rtiekaar-1 ieboorte-1 rukwerk H N Q SEN op aan- tij onder- él Co. VUSSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIËN van 1—4 regels 0.40. Voor elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en clichés naar plaatsruimte. 1/ërschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. Nog luttel maanden scheiden ons van de feesten in den lande ter her denking van het feit, dat honderd jaar geleden aan vreemde heerschappij een einde kwam. Nederland hernam zijn plaats in de rij der volken weliswaar een zeer bescheidene, doch weder die van een vrij volk, ontslagen van de banden van een vernederend knecht schap, voor goed. Thans is dat een eeuw geleden en dankbaar zullen wij de verlossing herdenken. Maar Neder land de plaats doen hernemen, welke tóén reeds een eeuw geleden verloren was, dat heeft ook déze laatste hon derd jaar ons niet vermogen te bren gen. En sedert tweemaal honderd jaren beeft Nederland afstand gedaan van zijn voorname plaats onder de eerste Europeesche mogendheden. Met het begin der achttiende eeuw heeft ook het gaandeweg terugtreden van ons volk ais internationale natie van be- teekenis een aanvang genomen. Een geleidelijke toename in een verslapping van alle krachten, welk een land, wil bet niet ten ondergaan, moet behou den en aankweeken, deed in het be gin der negentiende eeuw het laagste punt bereiken deze landen werden een wingewest, de onafhankelijkheid was een verloren zaak. Doch weder ging een eeuw voorbij, en thans, aan het begin der twintigste, stadt Nederland daar, onafhankelijk en welvarend, rijk zelfs in menigen lak van zijn economisch bedrijf, bloei end in zijn handel, figr op zijn weten schappelijk ontwikkelde zonen en den roem zijner kunstenaars. Ongetwijfeld, cr is reden tot een dankbaar terug zien op hetgeen, sedert de bange tijden van weleer, ons deel is geworden. Maar in één opzicht is door ons niet herwonnen kunnen worden, wat toch ook eenmaal het deel, en niet het ge ringste dezer gewesten wasals in ternationaal land. Weder mede te lellen, gelijk dat weleer het geval was. Wil men tegenwerpen, dat dit het lot is van alle kleinere staten, het antwoord luide, dat geen onder hen zulk een roemvol verleden, zulk een belangrijke rol op het wereldtooneel vervuld heeft, als het oude Nederland, Zeker, in de ruim twee eeuwen die ons scheiden van het hoogtepunt on zer internationale beteekenis als natie, is de landkaart geheel veranderd van Europa en van de geheele wereld zijn ook de onderlinge machtsverhoudin gen der verschillende mogendheden Abonnements-flduertentiën op zeer uoordeelige voorwaarden. Het Slot Nortlimiiister en z n laatste Grafelijke bewoners. o— 77.) .Graaf Norton zelf was de moorde naar, die zijn vrouw in koele bloede vermoordde Een doffe kreet was het antwoord °P deze aanklacht. »lk ben overtuigd van zijn vooraf gaand overleg ik ben overtuigd, dat Be overleden graaf den moord pleeg- Be en, de gevolgen voorziende, in 'afhartigen angst tot waanzin kwam. ™at hem reden gaf tot de daad netzij jaloezie, haat of liefde, dat moet n'l verantwoorden aan God, voor wiens rechterstoel hij staat daar *an ik niet over oordeelen zeer gewijzigd. Een zelfde maatstaf aan te leggen bij het bepalen van den rang als natie welke ons land toen toekwam, en welken het nu bekleedt, is dan ook een onmogelijkheid. Doch tusschen het „vele" van toen en het „niets" van nu, ligt nog een midden weg boven zijn vermogens te wiiien grijpen is even onwijs, als het laf is daaronder te blijven. Doch dat wij meer verdienen, althans meer verdie nen kunnen, ook als internationaal volk mede te tellen, zal door de besten onder ons moeilijk geloochend worden, gelijk al evenmin het belang daarvan kan worden ontkend. Het komt er maar op aan te weten, welke plaats wij mogen en moeten innemen in de rij der volken, en hoe dat gedaan wordt. Niets werkt op de krachten eener natie zoo verslappend, als te weten, dat zij toch niet medetelthet gaat daarbij bij volken precies als bij individuen naar mate het zijn recht gevoelt op een levensbelang, stijgt met het verantwoordelijkheidsgevoel ook zijn kracht, worden als het ware alle sluimerende vermogens ten arbeid gewekt. In zekeren zin zijn wij, zonder daartoe veel te hebben bijgedragen in de laatste jaren, uit internationaal oogpunt, vooruit gegaan. Sedert een 15 jaren wordt de Nederlandsche naam, in éen adem genoemd met den internationalen vrede. Het initiatief van den Russischen keizer om Ne derland aan te wijzen als plaats van samenkomst van de gedelegeerden van alle landen ter bespreking van vredes-belangen, is daaraan debet. De aanvankelijke bedoeling, beper king der oorlogstoerustingen, leed schipbreuk; de tweede vredes-confe- rentie wees meer in de richting van tractaten ter beslechting van gerezen geschillen tusschen de staten. Doch ook deze materie dreigt een uitslui tend theoretische beteekenis te krij gen, daar voor de ten uitvoer legging van de, in de uitspraken voorgeschre ven handelingen, ten eenenmale de middelen ontbreken. Hoe toch een staat te dwingen, gevolg te geven aan hetgeen berecht is Een, kortgeleden van gezaghebben de zijde in ons land verschenen ge schrift geeft daar antwoord op. Aan Nederland zij dg taak opgedragen, daarbij gesteund door alle andere mo gendheden, de ten uitvoerlegging van een vonnis van het arbitragehof te bewerkstelligen. Daartoe zou het een deel zijner vloot, in samenwerking met andere vloten, beschikbaar moe ten stellen, Wij zullen niet al te uitvoerig in gaan op de bijzonderheden, tallooze en zeer belangrijke, doch ons bepalen tot het in het licht stellen van de zaak-zelve. Zij komt hierop neder, dat bij de derde vredes-conferentie de Ben Eady Carley was aschgrauw gewor- „Als je verklaring op waarheid be rustte, vergeet niét, dat ik nog niet zeg, dat dit zoo is, -- zou dit een verontschuldiging bij je zijn voor Victor's handelingen tegenover je „Neen," antwoordde Bertha, met moeite haar toorn onderdrukkende. „Sedert het oogenblik, dat hij met mij trouwde, mocht hij geen geheim voor mij hebben, dat zooveel invloed op hem uitoefende, dat hij mij moest verlaten. Als hij den avond voor ons huwelijk gekomen was en mij alles gezegd had dat was zijn plicht dan had ik oprecht medelijden met hem gehad. Wanneer iets in staat was om mij nader tot hem te brengen, dan zou dit medelijden man en vrouw in liefde tot elkaar gebracht hebben. Maar als hij nu kwam en handenwringend voor mij knielde om erbarming af te smeeken, ik zou liever sterven dan tot hem terugkee- ren 1" Met haastige schreden stapte zij in het vertrek heen en weer. „Hij zou mij uit overgroote liefde verlaten hebben Daar mag ik niet van hooien! Welke man beminde zijn vrouw en verliet haar weinige uren, nadat het huwelijk gesloten In zijn de vleeschvormende bestanddeelen in de juiste verhouding verbonden aan de vetvormende stoffen. Daarom is dit een ideaal voedingsmiddel. Tevens is het een aangenaam genotmiddel. Geen wonder dat het algemeen als de volksdrank bij uit nemendheid wordt aanbevolen. Nederlandsche gedelegeerden, daarin gesteund door de geheele natie, zul len voorstellen, zich aan het hoofd geplaatst te zien van het internationaal toezicht op de naleving der gedane uitspraken. Deze tenuitvoerlegging zal hoofdzakelijk geschieden kunnen door een eskader van vreemde mogendhe den in samenwerking met Nederland sche schepen, en onder aanvoering van een Nederiandschen vlootvoogd. Daartoe moet zich Nederland ter con ferentie bereid verklaren. Voorwaar een, in theorie, glorierijke taak ook in de praktijk Waarom zou het niet kunnen, wanneer werke lijk de omstandigheden roepen, een Nederland, boven alte voorbeschikt zou zijn, aan die roepstem gevolg te kunnen geven Boven allewant de groote mogendheden kunnen die taak niet aanvaarden zonder den groot sten naijver op te wekken onder elkandervan de kleinere vallen de meeste om verschillende redenen af, en wordt alleen Zweden en Dene marken, met Nederland geacht zulk een rol te kunnen vervullen. Wij matigen ons geen oordeel aan, waar het hier gaat om zooveel zaken en belangen, waarmede de internatio nale vrede en dg verhouding der sta ten ten nauwste samenhangt. Doch zoo gevraagd wordt, door alle staten, naar een, die uitverkoren zal zijn, omdat hij zich het beste leent voor zulk een eervolle taak, als hier is weg gelegd de uitspraken van het ar bitragehof niet tot een doode letter te doen worden, waarom zou het dan niet te wenschen zijn, dat aan die verheven roeping het kleine Ne derland gehoor mag en kan geven Van welk een verre strekking zou dit niet kunnen zijn voor onze interna tionale positiedoch ook van hoe grooten invloed ten goede zou een eervolle, voor de oogen der geheele was 7" „En toch is het zoo," antwoordde de lady, Bertha bleef stilstaan en keek de oude dame ongeloovig aan. „Tante Elisabeth," sprak zij, „u is mij toegedaan, u kent de wereld, u is een verstandige vrouw. Zeg mij eens oprecht„Meent u, dat graaf Victor goed gehandeld heeft Lady Carley keek haar openhartig aan en antwoordde plechtig „Ja, Bertha P Victor kon niet anders handelen „Dan is alles mij een raadsel, dat ik niet begrijp," antwoordde Bertha. „Ik geloofde dat hij zijn verstand verloren had, u zegt het tegendeel. Ik geloofde, dat hij mij de grootste ver nedering had aanged.nn, u beweert, dat bij goed g handeiJ heeft. Dit is zoo met elka'r in tegenspraak, dat ik er niet uit wijs kan worden. Het geheim blijft voo- mij hetgeen het was: een opgelost raadsel „Je zult dat eenmaal ook opgelost zien," zeide de lady, „namelijk in zijn stervensuurHoe eerder dat slaat, hoe beter voor mijn arm kind Bertha maakte een gebaar van onge- wereld aanvaarde en volbrachte taak, niet zijn op de nog in onze natie slui merende krachten Of het er ooit toe komen zal, dat Nederland nog eens zijn voorname internationale piaats herneemt in de rij der volken, zij het ook een geheel andere ais weleer, is een vraag, wel ker beantwoording der toekomst dient overgelaten. Toch zoo dit kan ge schieden met het vólle behoud van al hetgeen als natie thans ons deel is, wie, die niet zou wenschen dat voor zijn land zulk een roeping is weggelegd. De wandelaar, die thans de Hoog straat uit loopt, en de Groenmarkt oversteekt, om 't Noord-Einde in te loopen, ziet daar op diezelfde Groen markt, trampunt van de voornaamste straten in onze binnenstad en daar door een der drukste verkeerspunten, twee gebouwen staan een van hout, vaal en grauw en smoezelig, zooiets als een „onbewoonbare" woning en aan de andere zijde aan de rechter hand een gebouwgeheel van zandsteen opgetrokken, een monumentaal ge bouw, kort samengevat. De beide gebouwen behoore» aan één firma, namelijk aan „Maison de Bonneterie". 't Eerste is een hulp gebouw, het tweede, is het nieuwe „huis" waarin de firma zich nog deze maand zal gaan vestigen. Beide gebouwen hebben de belang stelling van heel Den Haag, doch gelukkig, is de belangstelling van geheel verschillenden aard. Het eerste bouwwerk, wordt, wij zouden haast zeggen, aangekeken „met den nek", omdat het uitmunt door afschuwelijkheid en door ont- duld. „Laten wij dit gesprek afbreken Als u het goedvindt, keer ik naar mijn kamer terug." „Wacht nog een oogenblik, Bertha Ter wille van u is Victor gisteren hier geweest. Hij wilde de noodlottige maatregelen nemen om voor je toe komst te zorgen." „Voor mijn toekomst vroeg Bertha. „in hoeverre kan graaf Norton nog iets met mijn toekomst hebben uit te staan „Lief kind, hoe dwaas, dat je dat nog vraagt Je bekent zelf, dat je mijn neef alleen om zijn rijkdom hebt genomen. Je zult je althans in dit opzicht niet teleurgesteld zien Wat hij je in het huwelijkscontract heeft toegewezen en alles, waarover hij nog vrij te beschikken heeft, zal je bij' gerechtelijke akte worden toege kend. Het vermogen van zijn groot mama, dat zijn privaat eigendom is, gaat geheel aan je over. Evenzoo behoudt je zijn naam en rang. Hij is van plan een groote reis te ondernemen, misschien naar het Oos ten. Hij mist de kracht om je nog siering van de Groenmarkt en omge geving. De firma Gerzon had natuurlijk schoon gelijk, toen zij, terwijl het nieuwe gebouw in bewerking was, als houten hulpgebouw, een inrichting maakte, die nu ja, zoo'n beetje er bij door kon en er trachtte zoo goedkoop mogelijk af te komen. Dat zal dan ook niemand de firma kwalijk nemen. Doch levens stelt de firma het Haagsche publiek geheel en al scha deloos voor het een groot jaar te moeten z'en naar een wit-crême ge pleisterd houten gebouw, dan daar een monument neer te zetten, dat onze bouwkunst zeer zeker wel eer aandoet. Door het nieuwe gebouw heeft deze firma der residentie, die nu eenmaal wat groolsclie, machtige ge bouwen betreft, een weinig misdeeld is, zeer zeker een grooten dienst be wezen. De Groenmarkt heeft er een mooier, grootscher en grooter indruk door gekregen. Nu zou men zoo denken, dat, zoo dra het nieuwe gebouw is in gebruik genomen, de „oude kast", of wel het ieelijke stuk werk, dat als noodhulp dienst doet, wordt gesloopt, doch niets daarvan. De gemeenteraad heeft het overge nomen, om er een der bureaux en het archief in te bergen, totdat het nieuwe stadhuis er is Hierbij staat alles stil Het archief is kostbaar en het ge bouw waarin het zal worden opge borgen is uit hout opgetrokken. Con clusie Het nieuwe stadhuis is nog in geen jaren gereed, wellicht duurt het nog 10 jaar, want men kibbelt nog steeds over de vraag „Waar zal het komen" en 't gebouw waarin de kantoren zullen gevestigd worden is foei-ieelijk- Conclusie Wij blijven dus met het „juweel" van bouwkunst althans nog eenige jaren opgescheept zitten, wat betee- kentWij zullen onze oogen stooten aan de foei-Ieelijkheid er van En nu vooral, nu wij aan den vooravond van een jaargetijde zijn gekomen, waarin weer veel vreem delingen ons zullen bezoeken Nu vooral zou 't zaak zijn, 't prutswerk, zoo spoedig mogelijk te doen ver dwijnen. En in stede daarvan, laat ons ge meentebestuur het onding een stuk of wat jaren minstens staan Zoo langzamerhand beginnen wij in een politiek te vervallen, waaivan wij zelf de politiek niet meer b|grijpen. Ik zou toch zoo denken, dat de raad toch wel in de aller, allereerste plaats zou moeten beginnen, met de schoonheid van onze stad hoog te houden, vooral waar Den Haag een eenmaal te zien, hij zou niet van je kunnen scheiden. Bertha, ach, Bertha, als je wist hoe onvermijdelijk dit alles is hoe veel hij lijdt, terwijl hij wijkt voor de dringendste noodzakelijkheid o, dan moest je hem vergiffenis schenken „Denkt u dat vroeg Bertha met een zucht. „Misschien misschien ook niet! Óp dit oogenblik begrijp ik alleen, dat ik een ellendig, verlaten schepsel benik kan hem nooit ver giffenis schenken, maar wei haten, al stond ik aan zijn sterfbed. Aan zijn edelmoedigheid heb ik nooit getwij feld. Al was ik eerlijk genoeg om te bekennen, dat ik hem alleen trouwde om zijn rijkdom, aan den anderen kant zijn er toch dingen, die men niet ver goeden kan met een koninkrijk. En onder die dingen reken ik den smaad, dien hij mij heeft aangedaan. Geef mij tijd om na te denken. Morgen zal ik u mijn besluit mededeelen Zij keerde zich om en ging naar de deur. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1913 | | pagina 1