f 5.-*.
'SE.
ïoes.
lel.
Eerste Blad
singen
RONA Cacao
ur:
Sforen,
JANTJE WEET
IKKEN.
i, enz-
Zaterdag-
II Januari
Dit üUiiiiaEf bestaat uit2 MaJen
Van Houten's
No. 10
Gemeentebestuur.
Speculeeren.
Feiilleton.
51e Jaargang.
1913.
langdurige
bediening,
cswaarden.
zs t
;ch Or|@l.
ARtdM.
Iburg
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
nz. enz.
ihoe lekker
smaakt, en zijn moeder weet hoe
gezond het voor hem is.
RONA Cacao is een ideale dage-
lij ksche dt&ak voorkinderen. Voedend
en toch licht verteerbaar.
Brieven uit de Hofsïad.
ITRAAT.
|e 11)111) I.ORSÏ
bij Kou en Vorst.
ILQOIS.
ÏENHUIZEN
IOVENHUIS
nHoek Boule-
3oosje Busken-
tgd een gebruikt
tegen contante
prijs, aantal re-
|reden, enz. wordt
bureau dezer
jjihitl
ïring-
izicht
SN.
kt door de
intoor L. A.
en W. L.
door
VLISSINGSCHE COURANT.
Prgs per drie maanden 1 30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postd;recteuren of rechtstreeks bij de LHtgeveri
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
ADVERTENTiEN van 1—4 regels 0.40. Voor eiken regci
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Oroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
ftbonnemenfs-Aduertentign op zeer ooordeelige voorwaarden
KAMERS VAN ARBEID.
Burgemeester en Weihouders van
Vllssingen, herinneren bij deze
belanghebbenden nogmaals aan hunne
verplichting tot inzending vóór
15 Januari a. s. van. de lijst -n,
bedoeld in artikel 1 van het Kes-e-
glement voor de Kamers van Ar
beid.
Niet nakoming van deze verplich-
ling wordt ingevolge art. 42 van de
wet op de Kam ra van A'beid ge
straft mei hechtenis van ten hoogste
veertien dagen of geldboete van ten
hoogste vijf en zeventig gulden.
V.issingen, 11 Januari 1913.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE
De S"creia-is,
WITTEVEEN r
Ons land is ten allen tijde om zijn
-• rijkdom, tot ver over de grenzen be
rt roemd en benijd geweest. De reeks
van hooge dividenden der voormalige
k Oost-Indische Compagnie, de batige
saldi daarna op onze Indische staats-
-fi begrootingen, het bloeiend handels
verkeer en de uitgestrekte vrachtvaart
der Nederlanders, hebben het kleine
Nederland in den vreemde een repu
tatie van welvarendheid verschaft, als
geen andere natie vermocht te ver
werven. Waren het weleer de vor-
B sten, die op de Nederlandsche geld
markt voor hun finantieele behoeften,
voor staat en leger, kwamen aan
kloppen, onder persoonlijke borg-
stelling, later waren het de staten
zelf, die leening bij leening in de
Nederlandsche gewesten zochten te
plaatsenen men heeft slechts de
officieele prijscourant der Amsterdam-
4 sche Effecten-beurs in te zien, om te
ontwaren hoe bijna geen enkele staat
■A van eenig belang op die lijst afwezig
is. Millioenen en nog eens miilioenen
Nederlandsch-Courant zijn de grenzen
overgestoken om Europeesche, Azia-
tische en Amerikaansche Staten aan
de middelen te helpen om hun rol
op het wereldtooneel te kunnen ver
vullen. Deze wenden het Nederland
sche geld voor oorlogsdoeleinden aan,
gene voor de ontginning van mijnen,
het bouwen van een handelsvloot,
een ander weder voor den aanleg
van een uitgebreid spoorwegnet.
Nevens de Staten lieten ook de par-
Het Slot Northminsfer en zijn
laatste Grafelijke bewoners.
29.)
—o—
UNKER «RUH.
Jchouden «ene
,r zullen in het
ÏNSTRATIES
DMFOREN en
«Hoogstens zai men u wegens na
latigheid aanklagen en uit uw ambt
ontslaan. Maar verlies in Gods naam
liever uwe betrekking, die toch niet
ruim betaald wordt. G; ontvangt
voor uwe medewerking eene groote
som geld en bovendien zal ik mijn
invloed aanwenden om u in Londen
eene betere betrekking te bezorgen.
1 En dan... denk eeis aan dat arme
onschuldige schepsel! Dank eens
welk lot haar wacht Hebt ge zelf
geen dochters, waarvan ge hoopt
Hij stak haar de hand toe en zetde
vastbesloten „ik zal het doen, me
vrouw 1 er moge van komen wat
wil I"
Vier dagen later las men in de
ticuliere groot-ondernemers in het
buitenland ons niet ongemoeid, wan
neer het gold om de noodige gelden
op te nemen voor hun nieuwe be
drijven, of voor uitbreiding van de
reeds bestaande. Amerika is bij uit
stek het land gebleken, dat gaarne
een deel van den Hollandschen rijk
dom kwam opeischen, om dit te
steken in zijn industrie en zijn groote
vervoer-maatschappijen. Vooral deze
laatste, de reusachtige spoorweg-on
dernemingen in de Vereenigde Staten,
hebben schatten aan Nederlandsch
kapitaal verslonden. Het belang dat
Nederland als geldschieter bij de
welvaart in het land der Yankee's
heeft, is dan ook overgroot. Doen
zich teekenen voor, welke die wel
vaart bedreigen, dan weerspiegelt
deze omstandigheid zich oogenblik-
kelijk in het koersverloop der „Ame-
rikaantjes" op de vaderlandsche beurs
en trekt menig Nederlander een zuur
gezicht; de waarde van zijn bezit
aan „Amerikanen" vermindert, zijn
eigendom neemt dus in wezen af en
hij is - derhalve heden zooveel en
zooveel minder rijk, dan hij gisteren
nog was. Stijgt evenwel ginds de
voorspoed, dan komt dat eveneens
voor een deel den houder van „Ame
rikanen" ten goede, en zijn bezit
neemt toe naarmate de voorspoed
aan gene zijde van den Oceaan toe
neemt. Al wie dus vooruit meent te
kunnen weten hoe de graadmeter der
economische welvaart in Amerika,
hooger dan wel lager zal loopen, die
zal zijn maatregelen daarnaar kunnen
nemen. In het eerste geval zal hij
zoo mogelijk nog meer aandeelen in
de Amerikaansche bedrijven koopen,
om nog meer te profiteeren van die
vermeerderingin het tweede geval
zal hij zijn bezit zoo spoedig moge
lijk van de hand doen, om niet dag
aan dag de waarde van zijn effecten
te zien slinken.
Zoo doen de mannen die een vaste
overtuiging hebben omtrent de ko
mende dingen doch daarnevens is
een groote schare van hen, die geen
enkele wetenschap hebben, doch
alleen maar op „hooren zeggen" en
„aanwijzingen" en op hoop en ver
wachting zonder verder eenigen grond,
hun koop en verkoop inrichten. Dat
daarbij tegenslag en ongeluk niet
uitblijven kan, is gemakkelijk te be
grijpen. En dezen zijn het dan ook,
die dat breede leger van „speculan
ten" vormen, dat als een uitwas van
den vaderlandschen rijkdom, in Ne
derland welig tiert. Zij zijn als de
onnoozele schapen, die de herders
of die zij er voor aanzien, blindelings
volgen, waar deze ze maar leiden
willen en het einde is dat zij on
barmhartig „geschoren", in arren
moede hun dwaas, misplaatst ver
trouwen te laat inzien. Zoo althans
Chesholmer-courant het volgende op
schrift
„Vlucht van miss Blanca Norton
uit de gevangenis te Cbesholm
Vermoeden van omkoopingAl-
gemeene verontwaardiging tegen den
cipier I
Er volgde nu eene korte beschrij
ving van de vlucht.
De ijzeren staven van het venster
waren doorgevijld. Een touwladder
en de behulpzame hand van een
vriend moesten het overige gedaan
hebben. Den volgenden morgen vond
men de cel ledig. Er werd alarm
gemaakt. De cipier scheen niet min
der verrast dan het andere personeel,
maar daar hij vroeger bij de familie
op het kasteel Powsys gediend had,
beschuldigde men han van betrok
ken te zijn bij de ontvluchting. Hij
werd dadelijk ontslagen.
Die ontvluchting wekte bijna nog
meer opzien dan de moord zelf. Te
vergeefs 1 De ontvluchting was nu
eenmaal een feit en er kon niets be
wezen worden. Er verliepen weer
drie weken. Ondanks de ijverigs'e
nasporingen was de vluchtelinge niet
ontdekt. In het begin van November
is het lot van verre het meerendeel
der „speculeerenden."
Toch is speculatie en speculeeren
iets waar niemand, die in de wereld
verkeert, buiten kan. Zoo kleinen als
grooten. Geen groot zakenman, geen
industrieel of hij moet vooruit kun
nen zien, hij moet als de „specula-
tores", de verkenners in oorlogstijd,
kunnen ontwaren wat nog ver af ligt,
maar wat wellicht morgen reeds zeer
nabij kan zijn. Doet hij dit met over
leg en fijn beleid, dan zal hij een
grooten voorsprong hebben op ai
zijn concurrenten. Zulk een man kan
het bedrijf, hetwelk hem is toever
trouwd, groot maken.
Doch ook in kleinere afmetingen
in het dagelijksch zaken-leven, is
„speculeeren" in den goeden zin, haast
onmisbaar. De winkelier, die over-
verliet graaf Victor het Vaderland met
zijn kind en In gezelschap van lady
Charley en den ouden lord Godfried.
Hij wtlde in zachter klimaat, onder
een zuidelijken heme1, volledig her
stel van zijn gezondheid zoeken.
Het slot „Notthmlsisters" verzonk
weder In stille eenzaamheid. Hooper
en Martha bleven met twee vrouwe
lijke dienstboden op het kasteel ach
ter ais huisbewaarders. Er viel
eene dichte sluier over het treurspel
in de familie Norton. De broederen
de zuster waren, met schuld beladen,
aan de gerechtigheid ontvloden. Mar-
garetha Norton rustte in den dompi-
gen grafkelder, maar, al bedekt het
lijkkleed de baar, de zonde schreit
ten hemel tot aan de vergelding, die
het s'achtoffer door een rechtvaardige
boete moet verzoenen.
TWEEDE DEEL
XII.
Een regen, die weken lang duurde,
had de aarde doorweekt. Het was
Maart. De grauwe wolken deden
weer een langdurigen regen verwach
ten. Wie de kust van Maine te Flo
rida volgt, kan in geen naargeestiger
tuigd meent te wezen, van den gun-
stigen afzet van het een of ander
artikel, zal dit naarmate die overtui
ging sterker is, ook nog in zooveel
grootere hoeveelheden inslaan, als de
inkoopprijs daalt bij het opnemen
van belangrijke quantiteiten. Onge
twijfeld is zulk een winkelier „spe
culant" in dit artikelmaar zoo hij
een vroede kop en een kundig zaken
man is, zal het den winkelstand wél
gaan, bij zulk „speculeeren."
Wilt ge nog een voorbeeld van
weder kleinere afmetingen Zie de
overleggende huismoeder, hoe zij in
goedkoope tijden, inslag doet van
allerlei, zooveel zij kan, om niet ais
de prijzen wellicht stijgen, zooveel
meer voor brandstof of levensmiddelen
of wat ook voor de huishouding
noodig is, te moeten betalen als
stadje zijn voet zetten dan in Sandy-
point in Massachusetts. Een half do
zijn magazijnen, een schoolgebouw,
een raadhuis, twee kerken en drie
hotels vormen de openbare gebou
wen. Aan de landzijde vindt men
dichte bosschen, aan de andere zijde
ligt de groote zee als schoonste en
eenigst sieraad.
Het sloeg zes uur op den toren
van het raadhuis. De inwoners van
Sandypolnt hadden evengoed dood
en begraven kunnen zijn, zoo weinig
leven en beweging heeischle in de
straten. Daardoor vlei de aandacht
te meer op een slank meisje, dat nu
uit een huis bulten de stad kwam om
zonder paraptuie (n den regen door
de straten een tocht te ondernemen.
Naast haar liep een groote zwartha
rige hond, haar trouwe gezel.
Het meisje kon omstreeks achttien
jaren tellenhaar gelaat stond treu
rig. Een merino japon, daarovor een
schotsche doek en een vilten hoed
met dikwijls gewasschen banden
waaraan niets meer te bederven viel
ziedaar hare kleeding.
Toch was zij mooi te noemen. Zij
was slank; zij bewoog zich met
bijv. het barre winterweer hoogtij
viert. Ook zij speculeert, doch in den
goeden zinal is ook aan haar spe
culatie, hoe gering ook, risico ver
bonden, de risico van de prijzen
te zien dalen, inplaats van naar ver
wacht werd, deze te zien stijgen de
risico dus dat zij nog duurder is uit
gekomen, dan het geval zou geweest
zijn, zoo de inslag ware uitgesteld
geweest.
De risico toch is het, die de kern
uitmaakt van elke speculatie wan
neer deze onevenredig groot is aan
de draagkracht van dengeen die de
onderneming begint, zullen ongeluk
ken niet kunnen uitblijven. En dat
deze in veel gevallen ook niet uit
gebleven zijn, leert ons o.m. de ge
schiedenis der laatste Amerikaansche
crisis, welke ons land op millioenen
te staan is gekomen.
Toch behoeft speculeeren niet iets
te zijn wat steeds tot onheil leidt
doen dan dient overleg en kennis,
vooral ook zelfkennis ons eigen te
zijn. Wie zoo denkt zal zijn heil niet
zoeken in gewaagde ondernemingen,
die slechts roekeloozen aantrekken.
De voorzichtige handelsman zal steeds
het oog gevestigd houden op het
maximum wat hij aan kwade kansen
ioopen kan, en berekenen of hij dan
nog genoeg aan middelen, zij het
crediet of eigen krachten overhoudt,
om niet onverwachts aan den rand
van het verderf te staan. Slechts op
een schrandere combinatie van eigen
kracht en geluk zal hij zijn specu
latie bouwen willen, en niet alles
overlaten aan de wisselvallige kansen
van vrouwe Fortuna.
Zoo gaat het in de wereld van den
handel, zoo gaat het ook meestentijds
daarbuiteneen beetje rekening
houden met de lonken der grillige
geluksgodin doen we allen weieens.
Doch wie louter op haar gaven spe
culeert, en niet daarbij zelf de hand
aan den ploeg blijft houden, vervalt
tot de „spuculanten" van het bekende
soort. Daarvan hebben wij er waar
lijk reeds genoeg; zij die Nederland
in den vreemde de reputatie een „land
van gokkers" te zijn, berokkend
hebben.
Onze stad is weer een dagblad
rijker geworden. Dit is al no. 8.
De eene eet de andere op, wordt
er wel eens gezegd, maar waarlijk 't
begint er nu toch waarlijk wel wat
op te lijken. Wij hebben nu „Nieuwe
Courant", „Avondpost", „Haagsche
Courant","„Vaderland",„Nederlander",
„Dagblad van Zuid-Holland", „Resi
dentiebode" en daar komt zoo waarlijk
laatst bestde „Nieuwe Haagsche
Courant", een christelijk dagblad
jeugdige bevalligheidhare handen
en voeten waren fraai gevormd. Zon
der haar lachen te kennen, ried men,
dat haar roode lippen twee rijen
fraaie witte tanden verborgen, al
deed de uitdrukking van haar gelaat
geen lach verwachten. Met vaste
schreden ging zij op haar doel af;
zij ging naar het postkantoor.
Waren er brieven voor haar? Jal
De postbeambte reikte haar door het
loket een brief toe. Het adres luidde
Miss Bertha Darrel, Sandypoint, Mas
sachusetts en het postmerk New York.
Een oogenblik later kregen hare
wangen een roode kleur, die echter
even spoedig verdween. Z|j liet den
brief in haar zak glijden en mom
pelde: „van Beatrice," terwijl haar
gelaat weer de gewone sombere
uitdrukking hernam.
„Hjj is ook niet beter als alle an
deren. Uit het oog, uit het hart,"
dacht zij bitter. „Het verwondert me,
dat Beatrice nog de moeite neemt
aan zoo'n vergeten plekje als San-
dypont te denken, maar dat zai ook
zoo lang niet meer duren."
(Wordt vervolgd.)