Eerste Blad
Heticied van de Klok.
Woensdag
I Januari
Bit Bumwer bBstaat uit2 bladen
Feuilleton.
No. 1.
51e Jaargang.
1913
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- sn Feestdagen, fl TELEFOONNUMMER io
Abonnements-Aduertenfiën op zeer ooordeeiige voorwaarden
Het Slot Northminster en zijn
laatste Grafelijke bewoners.
,zy is dood," sprak hij dof,
.dood 1 Weinige uren geleden verliet
ik haar gezond en wel, om haar in
zulk een toestand weer te vinden,
dood, vermoord 1"
BINNENLAND*
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 130. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
a
ADVERTENTiENvan I4 regels ƒ0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Oroote
letters en clichés naar plaatsruimte.
IV Wegens den Nieuw
jaarsdag zal morgen,
WOENSDAG, geen „Vlis-
singsche Courant" ver
schijnen.
IV Vanaf Donderdag 2
Januari zal ons blad ge
dateerd worden naar den
datum van uitgave.
Nog maar een paar uren en het
oude jaar gaat heen, voorgoednog
een heel klein poosje, éen droppel tijds
uit de levenszee en ook het jaar 1912
is in de eeuwigheid teruggerold. Als
een stok-oud gebogen man, zien we
het stervend jaar gaan, wiens laatste
levensdagen thans tot nog maar enkele
levensuren zijn ingekrompen met éen
voet reeds staat hij in het graf.
Eens, ook in het barre jaargetijde
was het, hebben we dit zelfde, toen
jonge jaar zien geboren worden we
haalden liet feestelijk in, de jongge
borene, zagen het groeien en gedijen
in geurende lente-dagen, tot schoone
volwassenheid in vollen zomertooi.
Maar na den rijpen wasdom in den
rijkdragenden herfst, zagen wij het
jaar snel tot grijsheid nijgen. En thans
staan wij aan zijn stervenssponde het
jaar gaat heen van ons met weemoed
staren we het na.
Want het oude jaar neemt ook een
deel van ons zelf, van ons eigen leven
met zich mede. Wat het ook moge
gebracht hebben, aan lief en leed, aan
vreugde en kommer, het is een jaar
geweest waarin ook wij geademd en
geleefd hebben, gestreden en overwon
nen of verloren waarlijk, een deel
van ons eigen leven gaat henen mét
hem. Daarom ligt er zulk een wee
moedig waas over den oudejaars-avond
gespreid, wanneer wij de laatste uren
mede doorleven van het jaar en ze
éen voor éen ons zien verlaten en ge-
ruischloos henenspoeden naar de
eeuwigheid.
Zou er wel éen oogenblik in al deze
12 maanden geweest zijn, waarin wij
zóo herinnerd worden aan het voorbij
gegane, waarin wij de broze kortstondig
heid van het leven, zóo scherp ge
waar worden, waarin wij ons zóo nabij
het opdoemend vergankelijke gevoelen?
Juist deze weinige avonduren, die ons
20.)
-o—
Op eene lichtblauwe ottomane be
merkte lady Carly het verstijfde
lichaam van Margaretha, waarover
een wit laken lag gespreid.
Er lag eene onuitsprekelijke be
koorlijkheid in haar gelaat, die nog
verhoogd werd door den gloriekrans,
gevormd door de lichtstralen, die in
haar goudblonde baren speelden.
Naast de doode zat haar echtgenoot,
even stil, bleek en koud als zij. Zijne
liefde voor haar was grenzenioos,
nam geen einde met den dood. Zijn
gevoel streed tegen zijn verstand, als
konde het den dood zijn offer ont
rukken. Werd de deur geopend
en trad er iemand binnen, hij sloeg
er geen acht op. Hy keek niet op,
nog resten van het oude jaar, hebben
een poëzie als geene de ademtocht
van het vergankelijke, die wel iedereen,
desnoods éen enkel oogenblik door
dringt, hij zij vroom of onvroom.
Niemand is er die geheel ongevoelig
blijven kan voor het symbool van den
grooten zandlooper, die straks voor
een geheel jaar omgezet zal worden,
voor het oude „hora ruit" der Romei
nen, dat op het snelle vlieten der ie
vensuren wijst. En wie kan thans den
wijzen tijdmeter aan den huiskamer
wand zijn uren-lied hooren zingen,
zonder er de zacht manende melodie
diep van mede te gevoelen
Wij willen nu luisteren naar het
lied dat de klok ons zingten bijeen
zijn we gekomen met gezinsleden,
familie of vrienden om, scharend ons
rond het haardvuur of de tafel, de
melodie dezer laatste uren wél te ver
staan. Zij toeh zingt ons van den tijd
stroom, langs wiens bedding weder
een geheel jaar van leven bruischend
is voortgesneld. Van uren van verwij
dering tussehen elkander na-staanden,
van twist, van haat dikwerfmaar
ook van uren van liefde en mededoo-
gen, van saamgedragen leed en ver
troosting. En nu wij peinzend ons een
oogenblik terzijde zetten en het schei
dend jaar overzien, nu komen ook
zachtere aandoeningen naar voren. Als
het ware boven het gewoel van den
levensstrijd uit, dien velen onzer zoo
hardnekkig dikwijls voeren moesten,
overzien we thans het strijdkamp beter,
dan in de hitte van de worsteling
mogelijk is geweest, we zien ons zei-
ven, maar ook onze motieven, onze
Waycoen duidelijker, dan toen wij
tegenover den tegenstander stonden.
We zien ook hém beter nu. Dan komt
van zelf het begrijpend inzicht in veel
wat ons toen niet helder was, en lang
zamerhand schijnt het alsof wat ons
van elkaar scheidde niet zoo overwe
gend groot meer is. En een geest van
verzoening komt iu ons op, een be
geerte om, nu de tijd rept, het ge
beurde gebeurd te doen blijven en
achter te laten in het straks heengaan
de jaar dat het de herinnering aan
kwade uren met zich mede moge ne
men, van ons weg, voorgoed
Dat is de manende melodie van het
klokkelied door haren mond spreekt
de tijd. In zijn weegschalen liggen ver
getelheid en herinnering, waarmede hij
de balans van ons levensgeluk in even
wicht houdt.
In de schaal der vergetelheid werpen
wij de onnutte wetenschap van geleden
onrecht, van bange uren, die de laf
heid deed geboren worden in die dei-
herinnering leggen we het ondervonden
lief, de moeizaam verkregen overwin
ning, den eerbied voor den eerlijken
tegenstander. In bonte rij trekken dan
de gestalten der gebeurtenissen onzen
geest voorbij, en vele daaronder wenken
ook niet, toen lady Carley kwam.
Onophoudelijk staarde hij naar Mar-
garetha's gelaat.
.Victor," riep de lady, .houd toch
op met je zoo te martelenkijk toch
niet zoo aanhoudend naar het lijk
Hij sloeg de oogen op.
Onder het uiten van deze woorden
richtte hy zyn blik weer op het lijk
en verviel weer in dezelfde stompzin
nigheid.
Lady Carley werd angstig. Had
het treurige voorval misschien zyn
verstand gekrenkt?
.Victor," riep zij, .kom, beheersch
je als een manl Kom tot bezinning 1
Je vrouw is vermoord! Oa heen en
zoek den moordenaar 1"
Was dat de blik van een verstan
dig mensch, waarmee by haar aan
keek?
.Moet ik den dader zoeken?'
vroeg hy met onnatuuriyke kalmte.
.Den moordenaar Wat gaat my haar
moordenaar aan? Hy kan me haar
wij eon oogenblik te blijven. Zij vulden
eenmaal de vriendelijke uren van het
afgeloopen jaar. Mogen zij het ovor-
groote deel daarvan uitgemaakt hebben
Doch zoo voor een wijle op dezen
avond de luidruchtigheid een schennis
zou geweest zijn bij onze overpeinzin
gen, aan gemoedelijke vroolijkheid be
hoeft het verder niet te ontbreken in
de uren van het oud jaar, die ons
voor het laatst tezamen zien. Want
nietwaar? ook dit tikt het lied van de
klok ons in de ooren, dat vroolijkheid
en opgeruimdheid geen te versmaden
factoren van het menschenleven
uitmaken.
Dit begrijpen we wonderlijk goed
en de straks aangerechte tafel zal er
morgen van mogen gewagen, hoe wij
haar hedenavond eer aandeden. Nie
mand minder dan Maarten Luther trad
in het krijt tegen de versterving aller
zinnen de Oudejaarsavond-diseh heeft
bovendien nog een gewijd karakter
we behoeven nimmer eenzaam aan te
zitten. Wanneer de klok haar laatste
uurlied inzet, en o zoo weinigen des
noods zich om do tafel scharen, hoe
zitten toch dan tevens niet allen mede
aan, die daar eenmaal zaten, hetzij lang
of kort geleden. In gedachten herdenken
wij, die van ons henengingen voorgoed,
de afgestorvenen die ons dierbaar waren.
Maar ook gaat ons denken uit naar de
nog levenden onzer naast-bestaandeu,
die in verre gewesten zijn, en die on
getwijfeld ook onzer gedenken in dit
zelfde uur. En al zijn deze allen niet
aanwezig zóó, dat ge ze zien kunt, Af
wezig in dit uur zijn ze geenszins.
Als dan de klok voor de laatste
maal van iiet jaar ,y - lied aanheft,
dan gaan de twaalf slagen den einde
lijken dood van het oude jaar aankon
digen. Bij dit lied rijzen wij op, om
dat zich in dat oogenblik als het ware
een geheel jaar menschen-leven kris
talliseert wie zal het dan euvel duiden,
zoo bij de dikwijls overstelpende ge
waarwordingen, de tranen den lach,
het lachen de tranen beurtelings over
meesteren. Dan, over geheel de wereld
wellen de wenschen uit het hart naai
de lippen, één oogenblik voelen inil-
lioenen en millioenen hun saamlioorig-
heid, hun eenheid en één oogenblik
is het alsof door de polsader der Chris
tenheid slechts één hartklop gloeit.
Daarbinnen en daarbuiten zingen
luider en luider de klokken hun lied
het klinkt in de kamers der huizen en
weergalmt van de kerktorens in de
steden, het juicht over pleinen en.
daken, overal waar dankbare harten
het leven prijzen mogen. Want het
wegstervend lied van de klok luidde
tevens nieuw leven in, en als van een
heraut beiert het over heel de be
schaafde wereld „het nieuwe jaar is
geboren
leven niet teruggeven. Ze is dood
dood
Hy viel voor het iyk op de knieën.
,Kyk hier!" riep hij luid. .Door
het hart gestoken, terwyi zy sliep!
De dokter gelooft, dat zq geen pijn
heeft geleden Ach, Margaretha, mijn
lieve, lieve vrouw! En hy kuste de
wond, haar gelaat, haar handen 1
Toen trok hy kermende het laken
naar zich toe en bedekte daarmee
zyn gelaat.
.Laat my alleen!" hygde hy in
wanhoop. .Nooit verlaat ik haar. Zy
behoort aan my, aan my alleen 1
Juan loog, zooals alles aan hem
leugen isl Margaretha is myne
vrouw i"
Hy richtte zich dreigend op en
riep:
.Waarom kom jelui allen hier?
Wat wil je hier? Ik wil met baar al
leen zyn, alleen, alleen I Oh, Marga
retha, Margaretha 1"
Lady Carley zag dat zy moest toe
geven. De dood van Margaretha had
zyn verstand verward. Zy poogde
hem tot bedaren te brengen en zei
.Beste Victor, wees toch niet zoo
wanhopig. Zeg my slechts éen ding,
Eerste Kamer.
By den aanvang der vergadering
werden gisteren eenige kleine wets
ontwerpen goedgekeurd.
Minister Talma deed een ernstig
beroep op de medewerking van de
leiders op landbouwgebied tot be-
strqding van het mond- en klauwzeer,
opdat zoodo.mde, door samenwerking
van de regeering en den landbouw,
onze veestapel in vollen omvang op
de groote landbouwtentoonstelling in
1913 vertegenwoordigd zal kunnen
zyn, iets wat by vorige tentoonstel-
iirgen nimmer het geval kon zijn.
Vervolgens werd voortgegaan met
de behandeling van da Indische be«
grooting.
De heer Van Deventer vervolgde
zijn rede en waarschuwde tegen de
proseiietenmakery door zendings
scholen in Mohamedaansche streken
hierdoor stelt men ons koloniaal be
zit aan een groot gevaar bloot, want
het is spreker bekend, dat op Java
in stilte gemokt en gewrokt wodt
tegen de Chrisieiyke politiek der
regcering.
Minister Kolkman deelde mede, dat
het verlaagd telegramtarief nog niet
met 1 Januari kan worden ingevoerd.
Wei zal dan worden ingevoerd een
verlaagd tarief voor z.g. uitgestelde
telegrammen.
Zonder hoofdelijke stemming werd
de Indische begrooting aangenomen,
evenals de wetsontwerpen, houdende
afwyking van den regel, gesteld by
art. 241 der Gemeentewet omtrent
plaatselijke belastingen ten behoeve
van de gemeenten Den Helder, Vlie
land en Vlissingen.
Daarna ging de Kamer tot nadere
byeenroeping uiteen.
In Memoriam.
Iu het jtar dut weer byna geheel
achter ons ligt ontvielen aan ons
vaderland en aan 't buitenland door den
dood weer vele bekende, hooggeachte
of Vcrdiensteiyke mannen en vrouwen
van somm'ge waarvan wy hieronder
de namen laten volgen
In de provincieA. J. van Ocken-
burg en F. van der Meer, leden van
den gemeenteraad alhier; Geill,bur
gemeester van TerneuzenHenr.equin,
oud-burgemeester van Aardenburg;
Van Hardenbroek, oud-burgemeesler
van Domburgds. Bokma te Krabben-
dykeds. Elffsrs, emeritus pred. van
WolferlsdykZaalberg, emeritus pred.
van ZierlkzeeLantsheer, oud-wet
houder te OostkapelleW. J. J. Koole,
oud-lid van den gemeenteraad ie
Middelburg De Borst Verdoorn,
leeraar aan het gymnasium te Middel
burg; Van Spengler, majoor by het
3e regiment infanterie te Middelburg
voor ik heenga. Moeten haar ouders
verwittigd worden
.Neen," riep hy, nog altijd ver
toornd, .zy kunnen haar niet weer
het leven geven I Ik heb niemand
noodig, ik wil met Margaretha al
leen zijn
En hy wees lady Carley gebie
dend de deur; zy verliet daarom
de kamer.
Hoe zou dat nog afloopen?
.0 God, sla ons by", mompelde
zy halfluid.
.Gii alleen kunt helpen."
.Tante Elisabeth
Lady Carley verschrikte. Daar stond
Blanca voor haar, met kalm gelaat
en vastberaden blik.
.Ik heb op u gewachtmen had
mij gezegd, dat u daar was," en zy
wees op de deur van de witte kamer.
.Wat moet er gedaan worden
.Vraag my niets," luidde het ont-
wqkend antwoord. .Ik ben geheel
van streek door al het gebeurde."
.Er is een politle-ambtenaar ge
komen en de doodschouwer is ont
boden. Ik vermoed, dat men een
onderzoek zal aanvangen," vervolgde
Blanca.
Bevio, oud-secretaris van Ijzendijice
H. L. Hermans, oud-hoofdinspecteur
der Maatschappij Zeeland te Vlis
singen J. Hosang. notaris te Middel
burg; dr. Helderman, burgemeester
van Wissenkerke.
In ons vaderland De oud-leden
der Tweede Kvraer s'Jacob, Hanne-
quin, Dobbelman, H. Seret en Biooker;
het lid van de Eerste Kamer mr, H.
J. Kistde oud-minister Rochussen
de professoren en oud-professoren
Vaieton, Wildeboer, R tter, v. d. Ham,
W. M. Gunningde predikanten en
emiritidr. G. J. Vos Az., D. J. v.
Dyk, Vlug, Dkrmanse, C'aandijk, W.
G. Smilt, S. J. Richard, Oegeraa, dr.
Dyserirck (oud-pred. te Vlissingen),
Gann Dun, Hattink, Folkerts, v. d. Lip,
Visser, Kampstra (d'recteur-pred. van
bet N. H. Diaca.nessenbuis te Haar
lem), Hummelen, Brunemeijer (oudste
emerituspred. bij de geref. kerker);
VGOttsSnouck Hurgronje, oud-lid
van den gemeenteraad te Den Haag;
Dominicus, 2: lult. der inf. Ned.
IndiëKoekkoek, kunstschilderMgr.
Konings, oud-adviseur van den Ned.
R. K. Volksbond Jorissen, oud lid
van het gerechtshof van de voormalige
Zuid Afrikaansche Republiek; Reen-
lien Morra, lid v. d. Rekenkamerdr.
S. Schocb,in de Minahassahulppredi
ker; Kloppers, district schooiopz. te
GroningenGerritse,oud-commies der
loodsen te TerschellingSeyffardt, uit
gever te'Amsterdammr. A. baron van
Dedem, burgemeester van Dalfsen;
G. van Ryn, bibliothecaris van Rot
terdam; Van Woerden, directeur der
landsdrukkerijBoele van Hensbroek,
dichter en uitgever; Gevaerts van
S'monshaven, oud wethouder van
Den Haag; Iken, oud-directeureentr
Zendingsschool te DepokJ. H. de
Wildt, kolonel-commandant van het
3e reg. infanterie te Bergen-op-Zoom
Colder, voorzitter der deurwaarders-
veieer.igingmevrouw Schook-Haver
verzorgster van het vrouwenkiesrecht
Moes, directeur van 's Ryks Prenten
kabinet; Graneman, oudheidkundige
te Djocjocarta.
in het Buitenland: Felix Dahn,
schrqver te Breslau Patsr Hyacinthe
Loyson; Afrenthal, eerste minister in
Oostenryk Canalejas, eerste minister
van Spanje; Lioenghoeng, minister
in ChinaBrisson, voorzitter der
F.-ansche KamerClara Bartov, ver
pleegster; Astor, Stead en andere
s'achtoffers van het vergaan der .Ti
tanic"; Passy, nestor der vredes
beweging te Parqs; Leroy Benulieu,
staatsman en socioloog te Parys
White, oud-verdediger van Laöy-
smith; Alma Tadema, kunstschilder;
Wright en Latham, aviaieuTB; dr.
Almares Hanssen, vinder der lepro-
zenbacil te ChriP'LnlaFlurschheim,
socioloog te Beriynlord Lister, me
disch hoogleeraar te Londen; Mgr.
Met verbazing zag tante Elisabeth
haar aan. Haar hart werd gekwetst
door den koelen toon en de kalmte
van hare nicht.
.Blanca," riep zy in vertwyfeling,
.wie kon dat onschuldige schepsel
dit aandoen Heelt heeft men
vermoeden?"
Plotseling flikkerde nu een onheil
spellend vuur in de oogen van het
schynbaar kalme meisje.
,Ja" antwoordde zy, men beeit
vermoeden. Men verdenkt my
Blanca Norton S"
Lady Carley as er op voorbereid,
maar toch trofftn die woorden uit
Blanca's eigen mond haar als een
slag in het gezicht. Onwillekeurig
week zy eene schrede achterwaarts.
.Blanca I" riep zy hevig ontsteld.
Het troische meisje scheen volstrekt
niet aangedaan.
.Het geval ligt in haar voordeel 1"
vervolgde zq op kouden toon. „Wy
haatten elkander wederkeerig. Ik was
de laatste, die uit Dare kamer kwam
en vyftien mir^Van later vond men
haar dood.
(Wordt vervolgd.)