Eerste Blad VERBAZEND RONA Cacao Maandag 9 December Pil ■UHimer bestaat uit 2 bladen Van Houten s Feuilleton. N 0.291 50e Jaargang. 1912. Brandende Toortsen. 1.) zoo voordeelig Brieven uit de fiofsfad. VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 130. Franco per post l.SO. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postd;recteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. m ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Oroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd ©p Zon- en Feestdagen. TELEFOONKUMMEB 10. Abonnements-Aduertenfi§n op zeer uoordeelige voorwaarden 0—0— Eene der verschillende wijzen, waar op de oude Grieken bij voorkeur het leven der menschen zinnebeeldig ver tolkten, was deze van twee manlijke figuren, achter elkander voortschrij dend, reikt de oudere-voorste, den jongere achter hem, een brandende fakkel over. De zin hiervan is duidelijk genoeg de vorige geslachten geven aan die na hen komen, de levenstoorts in handen, die zij op hunne beurt ont vingen, van die vóór hen kwamen. En zoo, van geslacht op geslacht, blijft wat in elk geslacht leefde, le vendig. Wat hunne ervaringen en vreugde heeft uitgemaakt, wat tegen slag of overwinning hen gekost heeft, zij leverden het al over aan de na komelingschap. Deze vond zich aldus verrijkt met een levenservaring temeer, en zoo voortgaande, is de hoogte in denken en kunnen bereikt geworden, waarop het levenspeil van thans staat, Het spreekt vanzelf, dat in den loop der tijden zooveel daarbij ver anderd is, dat indien vorige geslach ten, die van thans konden zien, zij er maar weinig van zichzelf in terug zouden vinden. Ja, het schijnt zelfs, dat naarmate de moderne tijden met hun verstrekkende ontdekkingen op allerlei gebied voortschrijden, alsof elk geslacht zich een geheel nieuwe levensbeschouwing opbouwt. Het „wat goed is voor de vaderen, is ook goed voor de zoons", is al sedert lang als ballast over boord gewor pen zelfs is een nieuwe leuze opge komen, die hier lijnrecht tegen ingaat. Zij luidtomdat het goed was voor de ouderen, daarom juist is het niet goed meer voor de zoons. Ons dunkt, dat beide levensbe schouwingen aan hetzelfde euvel mank gaanniet alles toch wat vroeger goed was, is het nóg en niet ómdat het eenmaal goed was, verdient alles thans te worden afgekeurd. Zoo ergens, dan is hier nauwgezet schiften geboden, dient het kaf omzichtig van het koren gescheiden te worden. Doch dat vereischt een geoefend inzicht en een fijn onderscheidings vermogen, hetwelk niet ieders deel is. Om te kunnen toetsen, wat wel, wat niet als verouderd en voorgoed af gedaan moet beschouwd worden, daarvoor is een rijpe ervaring noodig. Die ervaring kunnen natuurlijk de jongeren onder ons niet voldoende Het Slot Northminster en zijn laatste Grafelijke bewoners. O— EERSTE DEEL. I. Over de fraaie, zachte tapijten, de mollige divans en de met atlas over trokken kussens, langs de vensters en de damasten portières, speelde het schynsel van het vuur in den haard, dat ook de fraaie, maar sombere gelaatstrekken verlichtte van eene jonge dame, die voortdurend in den gloed staarde. Het was in Augustus, den 29 m, en deze dag zou !n haar geheugen gegriffeld worden. Het mocht koud of heet weer zijn, Januari of Juli, altijd gaven de mas sieve muren van het slot eene ijzige koelie af. Het was dus natuurlijk, dat hebben aan de ouderen en wijzeren staat dus de keuring. Hun heeft im mers het leven geleerd milder te denken over veel, wat zij eertijds zoo ernstig veroordeelden, en veel ook is hun met de jaren ernst geworden, wat zij vroeger zoo luchtig konden opvatten. In het gezin wordt bij de opvoe ding door de ouders gekeurd, hoe en in hoeverre zij willen en moeten af wijken van de tradities der vorige geslachten. Behoeft het gezegd, hoe zeer zij daarbij voorlichting ontvan gen in wat de moderne leer der hy giëne en de moderne leer der paeda- gogiek, in wat gezondheidsleer en opvoedkunde beide, hen schier dage lijks voor oogen houden In de groote maatschappij is het de vaak vlijm scherpe concurrentie op allerlei ge bied, die wat werkelijk verouderd is, als van zelf doet wegvallen, of naar nieuwe wegen doet speuren, waar traditie en vooruitgang samen kunnen gaan. In de kunst echter, niet het minst in de kunst van het dagelijksch leven, schijnt anderer voorlichting al bijzon der gewenscht en welkom te zijn. Het snelle drukke leven laat blijk baar al te weinig tijd om tot diepere beschouwing te komen van de dingen om ons heen, en velen valt het moei lijk zich een helder oordeel te vor men, wat waarlijk schoon was en nog zoo mag heeten, wat daarvan behouden blijven moet of wat als afgedaan en verouderd kan wegval len. Wij zien daarbij, vooral ook in ons land, een jong geslacht opkomen, opgeleid in den dienst van het schoone waar de vorige geslachten, vooral niet de direct aan het onze voorafge gane, zich minder warm om maakten: het schoone in ons huisraad, onze kleeding, onze woningen. Kunst-nij verheidsscholen zijn te onzent jonge instellingen, nauwelijks 25 jaar oud. Zij leeren hoe in onze naaste omgeving, vreugde te vinden in de dingen van het dagelijksch gebruik en van dagelijk- sche aanschouwing. Nevens hen is een geslacht van bouwmeesters opge groeid, die onze wor.ingen tot ge riefelijker en schooner verblijf, van tuin-architecten, die onze parken en wegen, tot grooter verlustiging voor het oog willen maken. En tegelijk met die beweging is een algemeene drang ontstaan naar instandhouding van wat in vroeger jaren zicli als schoon voordeed en nog doet in ge heel ons land, zoo in steden als daarbuiten. Men wil behouden, wat het behouden waard is, bevorderen aan natuur- en stedenschoon wat be vordering verdient. Dat is waarlijk niet gering. Ons Nederland herbergt nog ontzaggelijke schatten aan schoons op velerlei gebied, al is, vóór men tot waardee- jaar uit jaar in en dus ook nu in de woonkamer de haard brandde, die thans met zijn licht hel schoone ge laat bestraalde van Bi mca, de mees teres van het slot. Het slot «Northminster" w?s het gioo'.ste oudste en prachtigste gebouw in Cheshire en daarvan was die slanke, zwartharige Bianca de ge biedster. Sedert haar zesiiende jaar was zij verloofd met graaf Victor Norton. Het huweiyk zou in het be gin der volgende maand gesloten worden en Bianca was vervuld met toewydende liefde voor den graaf. Welk eene schoone toekomst ging zij tegemoet! En toch, terwyt bulten de avond viel, stond zy opgewonden, In span ning te peinzen en haar lippen klem den zich voortdurend vaster op el kaar. Bianca had zwart haar en eene donkere tint. Als zij boos was, plaag de haar neef baar dikwyls mrt haar eene „kleine Muilattin" te noemen. Haar groote schitterende oogen sche nen dan vuur te spatten. Hare moe der was eene Castiliaansche geweest van haar had zij die donkere oogen en dat warme/hartstochtelijke tem in het gebruik is. Ge maakt er meer koppen cacao van dan van dezelfde hoeveelheid van welke andere soort ook. Daarbij is de smaak zoo heerlijk. ring daarvan geheel ontwaakte, reeds veel onherroepelijk verminkt of ver loren gegaan. De beschaafde vreem deling, bij voorkeur hij die ook in andere landen veel gereisd heeft staat dikwijls verbaasd over hetgeen ons land hem voor bewonderenswaardigs aanbiedt. Ons echt Hollandsch land schap, vooral dat aan den zeekant, in Holland en Zeeland, ons eigen aardig schoone bouwtrant van statige heerenhuizingen in de groote steden of eenvoudige landmanswoningen daarbuiten, onze bijzonder eigendom- melijke gewestelijke kleederdrachten, het zuiverst nog ten plattelande be waard, het vormt al éen geheel, dai op schoone wijze van onzen landaard en zijn tradities getuigen kan. Getuigen kan, maar het niet altijd doet helaas. Daar hebben sleur en slenter en het ondoordacht navolgen van wat wellicht reeds door een vorig geslacht verkeerd gedaan werd, schuld aan ook naaperij van buitenlandsche gebruiken, die toch nooit op Neder- perament geërfd. Zij was in Oud- Castilië geboren. Toen zij tien jaar oud was, stierf ook haar vader en nu trok zij naar het slot „Northminster," om daar op het stamgoed van haar voorvadenn te regeeren en te heerschen. Zy kwam niet alleen. Een groote knaap van omstreeks twaalf jaar, donker van uitzicht, vurig als zy, en verrukkelijk schoon, kwam met haar mee. Het was haar eenige broeder, juan geheeten en een satanskind se dert zyne geboorte. Hij bleef echter slechts korten tijd op het slothij verdween plotseling en niemand bad sedert dien tijd iets van hem verno men. in vrooiyke bui n noemde haar neef haar „de Moorsche prinses," en die naam pastj ha.r bijzonder. Er lag eene grcote bekoorlijkheid in baar voorkomen, te:wyi zy daar in een schitterend zijden kleed, met een fonkelenden diamant in het haar, voor den haard stond zy was waar- Hjb schoon en hare houding was koninkiyk. Het was overal in het groote ge bouw zoo stil als in een graf. De landschen bodem durend gedijen kunnen, droeg er het hare toe bij. Tegen dat alles gorden zich in verschillende streken van ons land tal van vereenigingen, die de schoon heid der Nederlandsche gewesten in haar wapen voeren, aan. „Nehalen- nia" is er eene van, en een der ijve rigste tevens zij waakt, als de andere, onder meer voor de schoonheid in ge westelijke kleeding en gewestelijken bouwtrant; zij doet dat nauwgezet voor Zeeland, voor Walcheren, dat door zijn natuurlijke grenzen aller meest op het zuiver behoud van zijn eigendommelijk schoon is aange wezen. Want is Zeeland, van alle Nederlandsche provincies, niet altijd de vermaardste geweest, wegens het traditioneele schoon, dat men er vindt Doch niet in de botte, begriplooze aanvaarding dier van oudsher over geleverde zeden en gebruiken, ligt de beste wijze opgesloten, om hoog te houden, wat waard is voort te blijven leven. Ook het hart moet er wind was opgestoken en de regen sloeg tegen de vensterruitenandere geluiden hoorde men niet. Daar sloeg de pendule zeven uur. Bijna een uur had zij daar, in haar gedachten verdiept, gestaannu keek zij op en haar oogen fonkelden hui veringwekkend. „Zeven uur," sprak zy met gedempte stem, „en o.n zes uur zou hij reeds hier zijn... Ais hy my misleid had en ten slotte in het geheel niet kwam?" Zy kon niet langer rustig blijven. Met Spaansche bevalligheid liep zy naar het venster, sloeg de gordijnen een weinig open en keek onderzoekend naar buiten in de duis ternis. Er was niets te zien dan de donkere stammen der boomen, niets te hooren dan het gehuil van den storm en het kletteren van den regen. Zy sloeg de gordynen weer dicht en keerde naar den haard terug. „Zou hy het durven wagen my te leur te stellen mompelde zy. „Zou bij durven wegbiyven?" Boven den schoorsteenmantel hin gen twee portretten, die zy by deze woorden aankeek. Het een stelde een zacht, fijn besneden vrouwenhoofd deel aan hebben, moet een levende traditie kunnen scheppen. Want niet in het slaafsch volgen van wat vorige geslachten ons hebben nagelaten, moeten wij het vinden, maar in het liefdevol en met overleg aan onze eigene behoeften en eigene zienswijze aanpassen, van al die overgeleverde zaken, waarvan wij weten dat zij het leven van vorige geslachten hebben verhelderd en gemaakt tot wat het eenmaal was. Wie echter hart en hoofd niet samen kan doen stemmen bij het waardeeren der tradities, die blijve er beter verre van. Immers geen gedoofde of uitgebrande fakkel was het symbool dier oude Grieken, wanneer zij het leven en de traditie verzinnebeelden, maar een brandende toorts was zij. Zoo moet ook van dat oude, wanneer wij in kleeding, wo ning, bouw- of levenswijze daaraan willen vasthouden, iets in ons lévend blijven, willen wij niet gevaar ioopen aar. hen, die na ons komen, minder te geven, dan wij eenmaal zelf ont vingen. Ik heb deze week een voorproefje gehad van Sint Nicolaas. Thee ge dronken bij Lensvelt Nicolaï, in de Veenestraat. Fijn adres. Piekfijne thee, heerlijke och kom een kerel die gebakjes eet mooie dames, eenig gekleed. Mijn liefje Dat is toch maar een gezellig zitje zoo bij Lensvelt, vooral tegen Sint Nicolaastijd, dan zie je de gebakjes en andere lekkernijen aan je voorbij gaan, dat je er duizelig van wordt, De lunchroom was zoo waarlijk neig te klein, ofschoon er toch voor eenige honderden plaats is, zou ik zoo zeggen, als 't nu moet. Een tafeltje kon je letterlijk niet be machtigen en zelfs tot in den mooien winkel zaten de menschen te lunchen en te theeën en te dineeren tegelijk. Als je daar dan zoo zit en je ziet daar de manier waarop in een oogen- blik met elkaar voor een kapitaaltje „verorberd" wordt, dan zou je wel eens een half uurtje de baas willen zijn om dat zelfde half uurtje de baten te kunnen opstrijken, ik maak mij sterk, dat in dat half uurtje de ontvangsten een paar duizend gulden waren. Doch Lensvelt is niet de eenige „smulzaal" in Den Haag, beware, daar heb je „De Oude Vette Hen", „Krul", „Sprecher" enz. enz. Ach zeker wel een 50 of 100, de lunch rooms van Sierkan en Landbouw meegerekend. Nu spreek ik niet eens van de talrijke particuliere melk- en ijssalons. Die er bijgeteld, zouden wij tot een aantal komen, dat ik bij lange na niet durf te benaderen. voor, het ander het lachend gelaat van een blonden knaap met blauwe oogen. Die trekken hadden iets inne mends. Die oogen keken zoo open hartig en vriendeiyk; om die roode lippen lag zoo'n liefelijk lachende trek, dat ieder zich tot dit kind moest aangetrokken voelen. Dat waren de portretten van graaf Victor Norton en zyne overleden moeder. Met de blikken op het portret der vrouw gericht, sprak zij hartstochte- Hjk „Gehoorzamend aan uw laatsten wil, beloofde hy aan uw sterfbed op zyn knieën, dat hy my altyd zou be minnen en beschermen ik Eaad hemniet met deze belofte te spelen my niet te verbitteren," en drei gend hief zy de hand op. Byna op datzelfde oogenblik klonk een ander geluid tusscben bet gieren van den wind, een geluld, waarnaar zy zoo lang reeds gewacht had, het ratelen van een naderend rytuig. Eén slechts kon het zyn, die zoo laat nog en in zulk een slecht weer naar het slot „Northminster" kwam, en die éen was de aanstaande gebieder. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1