Ontkomen.
Ponderdag
10 October
Feuilleton.
No.240,
50e Jaargang.
1912.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen.
Ahonnements-Bduertenfiën op zeer ooordeelige woortvaarder»
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Van week tot week.
BINNENLAND,
VLISSINGSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
m
ADVERTENTiÈN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken regei
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote
letters en clichés naar plaatsruimte.
Bij de gebeurtenissen op den Bal
kan zullen wij voor ditmaal langer
dan gewoonlijk moeten stilstaan. Men
moge, met ons, niet aan oorlog ge-
looven, dan wel overtuigd wezen dat
dezelve noodzakelijk moet uitbreken,
het staat toch vast dat hetgeen thans
plaats heeft niet zonder blijvende ge
volgen zal zijn en dit is op zich zelf
gewichtig genoeg.
De eigenlijk gezegde oorlog duurt
inmiddels voort, in zoovere althans
dat het nog geen vrede is en men
eigenlijk alleen nog maar mag aan
nemen dat de vrede op komst is, dat
er een passende formule gevonden
is om Turkije te doen toestemmen in
den afstand van grondgebied inNoord-
Afrika en dat men onderhandelt over
de niet malsche vergoeding in geld,
die Turkije daarvoor eischen zal en
die het alweer geduchter tegenstander
van de landen aan den Balkan zal
maken.
De belangen van Italië en de Bal-
kanstaten zijn in deze eigenlijk tegen
strijdig. Men heeft de onderstelling
geopperd dat Italië achter het Balkan-
lawaai zou staan en dat is volstrekt
niet onmogelijk, wanneer men bedenkt
de nauwe betrekking, met Montene
gro bestaande, maar als Turkije op
die manier tot vrede met Italië ge
dwongen wordt, dan staat het immers
weer zooveel te sterker tegenover de
anderen. Meer waarschijnlijk blijft het
ons voorkomen, dat het streven is
geweest om partij te trekken van den
bestaanden ingewikkelden en voor
Turkije moeilijken toestand.
En op die manier naderen wij ei
genlijk weer het standpunt van jaren
geleden. De mogendheden willen te
zamen maatregelen nemen om den
vrede te verzekeren, wat natuurlijk bij
emstigen wil zeer goed mogelijk is,
maar dan tevens zorgen voor be-
stuursveranderingen ten genoege der
bevolking van Macedonië en Alba
nië. Nu zal het stellig zeer moeilijk
blijken om het daar ieder naar den
zin te maken, maar beproeven moet
men het toch, daaraan is niets te doen
en Turkije kon zich onmogelijk van
de zaak afmaken met de bewering
dat het hier een binnenlandsche aan
gelegenheid betreft. Frankrijk heeft
zich in deze aan het hoofd der za
ken geplaatst en alles werkte mede,
o. a. de omstandigheid dat de Rus
sische minister van buitenlandsche
zaken te Parijs vertoefde. Rusland
heeft, wij hebben er vroeger al eens
op gewezen, geen plan om thans de
Dardanellen-quaestie aan de orde te
stellen en Oostenrijk wil thans ook
geen uitbreiding van grondgebied.
De Fransche regeering heelt daarvan
3.)
O, neen, nichtje liefkom slechts
even met mij mede, en dan zal ik u
een ruiker maken, waar gij niet be
vreesd voor behoeft te zijn.
Op die wijze was de vriendschap
gesloten. Wij wandelden geruimen
tijd in den grooten tuin en onder de
tornen rond. Polly was wel wat
moeilijk tevreden te stellen, maar de
klokjes, vergeet-mlj-nietjes en de ro-
zen bevielen haar zeer goed. Wij wa
ren nog altijd aan het rondzwerven,
'oen wij de bel voor het middagmaal
hoorden luiden.
Wel neef Kare', waaraan hebben
jvij toch gedacht zeide Polly. Oom
had mij belast u op te zoeken en u
goedig terug te brengen. Hij zal ze-
her boos zijn.
'k zie wel, Polly, dat gij oom Mark
Jj°g niet kent, want hij is reeds bllj-
wanneer hij ons terug ziel. Eigen
de verzekering en die moet voldoen
de zijn.
Men heeft de angstige vraag gedaan
zouden de mogendheden niet te laat
komen Waren zij nu maar geheel
gereed, maar dit is niet het geval.
Oostenrijk en willicht ook Engeland,
wenschen nog wijzigingen in de ge
dane voorstellen. Oostenrijk wil be
paald dat het grondgebied van Tur
kije niet veranderen zal. Men zal zich
herinneren dat Servië bepaald het
tegenovergestelde wil. Intusschen, het
Europeesch concert komt er wel
zooals gezegd, indien het nu maar
niet te laat komt.
Want, telkens en telkens weer
wordt er gevochten. Hoe dat komt
hebben wij vroeger al eens verklaard
en als dan een der partijen meent het
gewonnen te hebben, dan stijgt aan
die zijde de geestdrift ten top. Men
zal zich herinneren dat, wanneer
vroeger een oorlog verklaard werd,
er altijd reeds vijandelijkheden had
den plaats gehad. Persoonlijk heeft
ons land dat herhaaldelijk ondervon
den en ook thans zou het niet anders
zijn. Overal worden de legermachten
geheel gemobiliseerd. En dat de Tur
ken, die met hun leger klaar zijn, nu
ook een beetje hun kalmte gaan ver
liezen, 't is waarlijk begrijpelijk ge
noeg. Denkelijk houden de betrokken
autoriteiten zich bezig met het plan
van den veldtocht, en dat doet men
overal, met een ijver, een betere zaak
waardig.
De resident van Marokko, de
Fransche generaal Hyantey heeft zijn
intocht gedaan in de Zuidelijke
hoofdstad des lands, het beruchte
Marakesj. De toestand verbetert; de
vreemdelingen keeren langzamerhand
terug, doch blijven, veiligheidshalve,
buiten de stad gekampeerd. Zooals
men weet, was het het bepaalde voor
nemen te trachten den verslagen pre
tendent El Hiba te vangen, maar dit
lukte niet. Nog steeds trouwens wordt
hij vervolgd, hetgeen in den Noord-
Afrikaanschen regentijd niet zoo ge
makkelijk is. Jammer genoeg schijnt
hij weer nieuwen aanhang te hebben
gekregen, zoodat het spel wel eens
van voren af aan zou kunnen beginnen.
In Nicuragua moet de toestand nog
zeer treurig zijn. De vreemdelingen
zijn er allerminst veilig, maar ook de
burgers niet, voor plundering en
mishandeling, door allen die ergens
baas zijn, want er zijn plaatsen waar
wet noch recht heerschen. Laatstelijk
was dit het geval met de stad Ma-
sasja, waaruit tal van menschen
vluchtten, om zich op de bescherming
van den Amerikaanschen gezant te
beroepen. Gelukkig moeten de troepen
der republiek zich later weer van die
lijk verdien ik negeerder berispingen,
want ik had moeten denken, dat hij
raij verlangt te zien, en door dit bloe
men plukken heb ik hem geheel ver
geten. Laten wij dus nu spoedig naar
huis terugkesren.
Ik herinner mij dat ik geloofde, dat
Polly een zeer overprikkeld, zenuw
achtig schepseltje was, omdat zij zoo
gebeefd had, toen ik haar de gevaar
lijke eigenschappen van het helm-
kiuid en de nachtschaduw leerde
kennen. Toen ik echter later vernam
dat haar arme vader, majoor Maurice,
zich door vergif van het leven had
beroofd, kwam haar angst mij zeer
begrijpelijk voor.
Mijn oom was zeer verheugd mij
weder te zien, en drukte zijn harte
lijk genoegen ui», dat ik reeds met
mijn nichtje vriendschap had gesloten.
Hij scheen het nooit moede te wor
den, het kleine meisje in de spre
kende zwarte oogen te zien denke
lijk herkende hij in haar gezicht de
trekken, die hem eens zoo dierbaar
waren geweest. Zij was niet ouder
dan twaalf of dertien jarendoch
daar zij zich als de eenige dame in
huis gevoelde, begon zij spoedig ze-
TELEFOONNUMMER 10.
stad hebben meester gemaakt en toen
gelegenheid gevonden hebben om tal
van opgeslotenen te bevrijden, die op
de schandelijkste wijze waren behan
deld.
Er schijnt sprake te zijn van
een schikking tusschen Thibet en
China. Het geestelijke hoofd van
eerstgenoemd land zou namelijk in
beginsel bereid zijn om de Chineesche
republiek te erkennen, waaruit dan
zou moeten volgen dat de volkomen
zelfstandigheid van Thibet zou zijn
uitgeslotenmaar hij wil geen Chi
neesche soldaten in zijn land hebben,
althans niet meer dan tweehonderd.
Met zulk een handjevol soldaten kan
men de vreemdelingen in Thibet niet
beschermen en juist dat is het,
waarop vooral de Engelschen staan,
zoodat men nog niet precies weet
waarop de aangeknoopte onderhan
delingen zullen uitloopen.
Inzake de geldquaestie gaan de
Chineezen op den ingeslagen weg
voort. Men verneemt althans dat ook
Belgische kapitalisten zich tot het
sluiten van een leening hebben bereid
verklaard, 't ls er echter slechts een
van twee-honderdvijftig millioen francs
en zulk een droevig beetje valt bij
den Chinees terstond op een gloei
ende plaat. Eigenlijk zou men er een
spoorweg voor moeten aanleggen,
welke dan tot waarborg voor de terug
gave van het kapitaal zou moeten
strekken en daarom noodzakelijk op
moderne wijze zal behooren te wor
den gebouwd.
Een eigenaardige vertooning maakt
tegenwoordig de oude keizerin, die
onlangs in een openbare redevoering
den lof der republiek als staatsinstelling
verkondigde en aan het tot stand
komen van den nieuwen regeerings-
vorm het behoud van de eenheid des
land toeschreef.
Nu is dit laatste zeer goed mogelijk,
maar toch gelooven wij dat men
elders geen vorst vindt die het haar
zal nazeggen.
Ir. onzen buurstaat België is het op
dit oogenblik weer rustig. De werk
lieden verlangen ernstig het algemeen
kiesrecht en schijnen ook ernstig het
voorr.emen te hebben opgevat om
als laatste middel van verweer de
algemeene werkstaking te proclamee-
ren. Natuurlijk geeft dat toch niets,
maar op zichzelf is het al treurig
genoeg. Men zegt zelfs dat de arbei
ders zich alom van revolvers voorzien
en daartoe op gemakkelijke wijze in
staat worden gesteld Dit doet ons
denken aan de werkstaking van Faas-
sen. Toen de staking verkeerd liep,
wie waren toen de schuldingen, die
moord op hun geweten hadden
Waren het niet de ellendelingen die
den wijn betaalden
kere vrouwelijke waardigheid aan te
nemen. Het was wezenlijk aardig te
zien, met welk een zelfbewustzijn zij
voor het ontbijt en de thee zorgde,
en op hare kinderlijke wijze een waak
zaam oog op de huishouding hield.
Oom Mark behandelde haar altijd
als een volwassen meisje. Het scheen
hem voornamelijk een groot genoegen
te doen, als hij haar met al de hof
felijkheid van een ridder van den
ouden stempel, den sleutelbos toe
vertrouwde. Hare tegenwoordigheid
bracht nieuw leven in het huis, en
voornamelijk was zij mij, die niet
aan vrouwelijk gezelschap gewend
was, zeer aangenaam. Met het groot
ste genoegen kon men naar haar
luisteren, wanneer zij met haar mu
zikale stem van Calcutta en de Oost
verhaalde, of de tropische bloemen
of gewassen beschreef, of het leven
schilderde der donkerkleurige bewo
ners van Bengalen. Dan weder schiep
zij er behagen in, uit te weiden over
hare indrukken gedurende de lange
zeereis, of wel over de denkbeelden,
die zij zich gevormd had van haar
nieuw vaderland, van oom Mark en
van mij. Zoo ging ons leven zeer
De Standaard en de stoffelijke
belangen.
De „Standaard" heeft drie hoofd
artikelen over ,Het tooverwoord",
d. w. z. economie, welk woord te
genwoordig maar al te zeer de
geesteiyke belangen dreigt te over-
heerschen. Wel heeft het blad altijd
nevens die geestelijke belangen de
stoffelijke belangen in aanmerking
doen komen, ook in dezen handelen
de naar Calvinistische zede, maar
het geestelijke belang moet toch
steeds het voornaamste geacht wor
den.
Na dit te hebben toegelicht ver
maant dr. Kuyper's blad aldus de
kleine antirevolutionaire luiden dit
wat al te ongeduldig worden om
althans iets te krijgen van het veeti
der aarde, dat hun naar Calvinisti
sche zede is beloofd. Ze worden ta
melijk kras toegesproken. Eerst de
onderwijzersHet pijnlijke en on
getwijfeld afkeurenswaardige van de
toen gevoerde (salaris-) actie school
dan ook in 't minst niet in het ener
giek opkomen voor positieverbete
ring, maar uitsluitend in het samen
ageeren met de openbare onderwij
zers. Dit is en blijft de onvergete
lijke en onvergeeflijke feil, die, juist
omdat het onderwijzerscorps in onze
scholen geestelijk steeds zoo eenig
hoog stond, ons zoo diep heeft ge
smart en een smet blijft op het ge
waad der eere, waarin we dusver dit
nobele corps steeds zagen op
treden.
Hierover handelen we later wel
nader.
Er ligt dus nog iets voor de bij
zondere onderwijzers in 't vet. Nu
krijgt „Patrimonium" en het christe
lijk vakvereenigingswezen iets te
hooren
Zelfs verdient 't juist daarom te
meer waardeering, dat in Patrimo
nium ten onzent wel een Arbeiders
bond was opgetreden, maar zulk een
die in een gemengd karakter lust
had en welks doel altoos tweezijdig
bleef, eenerzljds om ook in het ar
beidersleven het geestelijke stand
punt te handhaven, en anderszijds
om, mits dan onder garantie van dit
standpunt, met warmte ook voor de
stoffelijke belangen op te komen. En
zij 't al, dat min nadenkende leiders
zich verleiden lieten om uit dit eere-
biazoen op Patrimoniums schild trek
na trek uit te vijlen, toch durven we
nog altoos hoop koesteren, dat de
edeler geest het tenslolte In Patri
monium winnen zal, en juisC daar
door opnieuw za! uitkomen, hoe
Patrimonium meer dan een vakver-
eeniging is, en ook naast de vak-
vereeniging zijn eereplaats blijft in-
rustig en geregeld voort. Ons scheen
het toe of Poliy altijd bij o*s was
geweest, en alsof wij niets zonder
haar konden beginnen.
Het was reeds eenige maanden
later, eer oom Mark mij mededeelde,
waarom hij zich zoo lang in Londen
had opgehouden. Hij had namelijk
beschikkingen moeten maken voor
Poliy's opvoeding hij had een gou
vernante aangenomen, die nu spoedig
verwacht werd. Er was ook in de
nabij gelegene stad Hetherington eene
uitmuntende school, waar het nichtje
verder lessen kon nemen. Gedurende
zijn verblijf te Londen, was mijn oom
ook op de gedachte gekomen, dat ik
nu lang genoeg thuis geweest was,
en het dus tijd werd, dat ik wat van
de wereld zag. Met dit denkbeeld
vervuld, ontmoette hij een ouden
academievriend, die gaarne als gou
verneur van een jongeling een paar
jaren op het vasteland wilde reizen.
De beide vrienden werden het eens
over deze zaak, en nu vernam ik,
dat ik binnen veertien dagen naar
het huis van den heer Elis in Lon
den vertrekken zou. Daar ik zeer ver
heugd was over deze tijding, liet ik
nemen. Zelfs in zijn orgaan moge
welhaast die hooger toon weer ver
nomen worden.
En ten slotteZoo lag vanzelf
'i gemeenschappelijk belijden ten
grondslag aan geheel het partijge
bouw dat we allengs optrokken. Niet
het egoïsme, maar de geloofstoewij-
dlng aan den Heere onzen God dreef
ons. In die geloofstoewijding lag
vanzelf onze keur. Zij was 't die ons
saambracht, saambond ensaamhield.
Zij was 't die ons geen offer te groot
deed achten, die telkens weer geest
drift onder ons ontvonkte, die ons
vaak de veerkracht verdubbelde, en
die ons bekwaamde tot wat eerst
ondenkbaar scheen.
En ais dan onder zulk een groep
onverwachts mannen opireden, die
ons beduiden willen, dat ze al dat
geestelijke u gunnen, en niet anders
weten te doen dan u allerlei econo
mische gegevens voor te rekenen en
de zucht naar belangenverzorging in
u te prikkelen, dan stellen we tegen
dit tooverwoord van hun economie
de kalme waarheid van het Woord
onzes Gods, of ook zij zich daartoe
bekeeren mochten.
En zijn ze hiertoe niet genegen,
dan blijft niet anders over, dan dat
ze van ons uitgaan.
Dan toch waren ze onze geestver
wanten nimmer, maar stonden steeds
vlak tegen ons over.
Dan zou hun blijven onze betere
elementen aansteken, en, ook al
klommen we in 't cijfer, onze poli
tieke beteekenis als partij niet worden
versterkt, maar zeer steiiig verzwakt.
Landweer.
ingevoig ministerieels bepalingen,
kunnen dienstplichtige sergeanten der
landweer een cursus volgen voor
sergeant-majoor-adm'nistrateur bij de
landweer, waaraan bij eene benoeming
eene jaarlijksche toelage van f 150
verbonden is. Tot het volgen van
dezen wintercursus kan men zich
schriftelijk aanmelden by den garni-
zoens-coramandant.
„Het blijvend gedeelte."
Omtrent het bepalen van de sa
menstelling van het blijvend gedeelte
van 1 Dec. 1912 fot 31 Jan. 1913
deelt de „Avp." nader mede, dat
onder dagteekening van 5 Oei. jl. de
samenseiüng door den commandant
van het veldleger opnieuw is gere
geld.
Thans is rekening gehouden met
de miliciens, onder de wapenen vol
gens de Militiewet, die in mindering
van die sterkte moesten gebracht
worden. Het resultaat is, dat thans
alsnog van dezen dienst zuilen
zijn vrygesteld een kleine 200 miliciens
mijne vreugde den vryen teugel. De
kleine Poliy, die volstrekt niet be
greep hoe ik zoo vergenoegd kon
zijn, omdat ik nu toch ook zoo te
vreden was in haar gezelschap, keek
my met hare groote zwarte oogen zeer
verwonderd aan.
Toen de tijd daar was, reisde ik
naar Londen. Daar deze stad my
nieuw, was, had ik telkens meer stof
tot verwondering.
Maar reeds na een vroolgk verblijf
van vier weken in Engelands hoofd
stad vertrokken wy naar Parys, van
waar wij over Brussel langs den Rqn
naar Italië gingen. Wy bleven twee
jaren op het vaste land, gedurende
welken tqd ik de ontdekking deed,
dat Engeland niet de wereld is, en
de ruwe zijden van myn karakter be
hoorlijk werden afgeschaafd. Mijn oom
schreef my geregeld en nu en dan
voegde ook Poliy er een paar woord
jes by. Eindeiyk brak het oogenblik
van terugkeer aan.
(Wordt vervolgd.)