Eerste Blad. NK OitainnaerbestaatuitS bladen Maandag 7 October No.237. 50e Jaargang. 1912. ibefz. Feuilleton. Kromme Wejen. Brieven uit de Jlofsfad. fOEZIGHT VerschifriS dagelijks, uitgesonderd ©p Zon- en Feesfdagen. TELEFOONNUMMER 10. ftbormements-ftdoerfenfiëri op zesr t/oordeeligs voorwaarden Aan den vooravond van het Eeuwjaar. viir Secre- andere VLISSINGSCHE COURANT Prp per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postd'recteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. m rêeSs. ADVERTENT1ÊN van 1—4 regels ƒ0.40. Voor eiken rege meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfd advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Qrooie letters en clichés naar plaatsruimte. Op een punt heeft Koning Willem 1 nog aan den aandrang der volks vertegenwoordiging moeten toegeven. Men wilde alles overstappen, behalve de quaestie der ministeriëele verant woordelijkheid. De koning zag daarin het einde van zijn gezag en het ver moeden ligt voor de hand, dat er ook wel verband zal bestaan hebben tus- schen het toegeven op dit punt en zijn kort daarop gevolgde aftreding, maar de Tweede Kamer nam nu een dwangmiddel ter hand en weigerde om mede te werken tot het vaststel len der staatsbegrooting. Ter elfde ure kwam toen een voorstel, waarbij in beginsel een ministeriëele verant woordelijkheid werd ingevoerd, door de bepaling dat de hoofden der mi nisteriëele departementen verantwoor delijk werden gesteld voor alle daden door hen als zoodanig verricht of tot welker daarstelling of uitvoe ring zij hadden medegewerkt. Op die wijze is de onbeduidende grondwets herziening van 1840 tot stand ge komen. Eerst daarna is de groote strijd aangevangen voor de hoogst belang rijke herziening van 1848. Men be greep thans met meer vrucht werk zaam te kunnen zijn, er woei een andere wind. Echter wenschte de re geering in de eerste plaats hare aan dacht te wijden aan financiëele her vormingen, die dringend noodzakelijk waren. Dat begreep ook de Tweede Kamer, die eerst in October 1844 ten aanzien van grondwetsherziening dui delijk zeide wat zij wenschte, bij ge legenheid van haar adres van ant woord op de troonrede, maar aange zien noch het toenmalig ministerie, noch de Eerste Kamer zich daarmede konden vereenigen, bleef het adres achterwege. Toen traden negen leden van de Tweede Kamer op, aan welker hoofd de groote staatsman Jan Ru- dolpli Thorbecke stond, om zelfstan dig aan de Kamer een voorstel tot volledige grondwetsherziening te doen. Groot was de bijval die dit O 100.) Na zoovele weken, het eersle be richt. De beide vrouwen gevoelden zich thans volkomen gelukkig en mocht nu en dan haar hart weder beangstigd worden bij de gedachte aan de gevaren van den oorlóg, zij konden nu althans voor den verwij derde gemeenschappelijk bidden Het gerechtelijk onderzoek, dat na de gevangenneming der valschemun- tershende, terwijl deze in volle werk zaamheid was, werd begonnen, moest in weerwil daarvan nog maanden 'ang worden voortgezet, want weldra bleek, dat meer dan honderd perso nen meesl werklieden, voornamelijk bergwerkers en metaalbewerkers, zoo mede boeren en kooplieden, aan het complot der bende hadden deelge nomen. Het meerendeel van ben, die in de ^ërkplaats gegrepen waren, deden bekentenissen van den meest omvat- Jnden aard, wijl zij hoopten, daar door hun straf te verlichten. Daarbij kwam voornamelijk aan J6' Jicht met hoe groot beleid de bende georganiseerd was. 'oo kwamen steeds slechts enkele voorstel bij de natie vond, maar de Tweede Kamer wenschte zoo groot een verantwoordelijkheid niet op zich te nemen en besloot geen voorstel van hare zijde te doen. Dit schijnt echter aanleiding te hebben gegeven tot een meer krach tige werkzaamheid der regeering. In hoeverre de koning met zijn ministers overeenstemde, is moeilijk te zeggen. De troonrede van 1845 legde den koning r.og de verklaring in den mond, dat hij van de noodzakelijkheid der herziening niet overtuigd was, maar de herhaalde verwerping eener voor gestelde kiesrechtregeling, gegrond op art. 6 der toenmalige grondwet, schijnt toch de overtuiging te hebben bevestigd, dat het zóo niet langer kon. In Maart 1848 werden werkelijk de ontwerpen eener grondwetsherziening bij de volksvertegenwoordiging inge diend. Bij die gelegenheid is de ware gezindheid van koning Willem II duidelijk gebleken. In Frankrijk was de zoogenaamde Februari-revolutie uitgebroken en dit gaf een beslissende wending aan de zaak. Ook hier gaf het volk zijn wensch naar hervor mingen weer duidelijk te kennen, de behoudende richting toonde zich ge neigd tot toegeven. De koning zag in, dat het verkeerd was, de 27 wets ontwerpen zooals ze daar lagen, in behandeling te nemen. Hij verrichtte een daad die men tot zekere hoogte een staatsgreep zou kunnen noemen, een zuivere daad van persoonlijk re- geerbeleid en allerminst in overeen stemming met het beginsel der mi nisteriëele verantwoordelijkheid, maar tevens een daad, die den naam van den ridderlijken koning met gulden letteren heeft geschreven in de ge schiedenis van het Nederlandsche volk. Op den 13 Maart 1848, een histo rische dag, ontbood de koning den heer Boreel van Hogelanden, voor zitter van de Tweede Kamer, bij zich in zijn kabinet en verzocht dezen door zijn tusschenkomst te mogen verne men, welke wijzigingen in de grond wet, in ruimen zin opgevat, de Kamer wenschte. De koning wenschte de zaak in eens te beslissen. Natuurlijk nam het ministerie onmiddellijk zijn ontslag en de Kamer besloot de ingediende ontwerpen ter zijde te stellen en hare denkbeelden in een verslag samen te vullen. Toen benoemde de koning een commissie met Thorbecke aan het hoofd, om op grond daarvan groepen bijeen en kenden deze dus elkander. Maar die den wachtdienst uitoefenden, waren met de eigenlijke valschemunters geheel onbekend, en dezen op hunne beurt hadden niets te doen dan het geld te munten. Het aanvoeren der metalen staven geschiedde door de wakers, zoo ook het vervoer van het aangemunte geld, dat van de werkplaats uit door agen ten werd in ontvangst genomen, die het in de groote steden in omloop deden brengen. Helaas, gelukte het slechts iwee dezer agenten, en dan nog wel na verloop van maanden, te ontdekken. Tegen Wolf, wiens verdienste bij de oplichting der bende algemeen werd erkend, werd dadelijk rechtsin gang verleend, lang vóór de eigen lijke zaak in behandeling kon komen. Het vonnis tegen hem eischte een half jaar gevangenisstraf, onder de aanname van een groot aantal ver zachtende omstandigheden. Intusschen bracht hij slechts eeni- ge weken in de gevangenis door en werd hij toen begenadigd. Men had te veel behoefte aan zijn hulp bij het voortzetten der instructie en zijn ge tuigenis, waar het de hoofdzaak be trof. Koppenhagen bleef maanden ach tereen koppig. Toen hij echter zag, dat loochenen hem verder niets hielp en hij door zijne deelgenooten werd verraden, deed hij bekentenissen, die de zaak in een duidelijker licht stel- nieuwe ontwerpen te formuleeren en deze commissie kweet zich met ijver van de taak. Den 11 en April was het werk gereed, terwijl inmiddels een nieuw ministerie was opgetreden. Tengevolge daarvan werden in Juni twaalf wetsontwerpen bij de Staten- Qeneraal ingediend. Het was een gehee:e omkeer. De leden der Eerste Kamer, die tot dus ver door den koning mor hun leven werden benoemd, zo tuien in het ver volg worden gekozen ^oor de Pro vinciale Staten, met iitvoering alzoo eener trapsgewijze verkiezing, want de leden der Tweede Kamer en der Provinciale Staten, zouden direct door de kiezers (censuskiezers) worden afgevaardigd. Het recht van vereeni- ging en vergadering werd erkend, het onderwijs zou vrij zijn de rechtstreek- sche verkiezingen vormden een der hoofdbestanddeelen van 't herzienings- werk. Er kwam oppositie genoeg en het kon bezwaarlijk anders. Toch begon nen in Augustus de openbare beraad slagingen, die slechts een week duur den en met aanneming eindigden. Velen in de Tweede Kamer offerden waarschijnlijk hunne overtuiging op maar zij begrepen den stroom des tijds toch niet te kunnen keeren. Wat de Eerste Kamer betreft, eenige veteranen namen hun ontslagde koning vulde het aantal leden tot het grootst mogelijke aantal (30) aan en thans werden ook hier openbare be raadslagingen gevoerd. Van de leden die aangebleven waren behoorden er vele tot de oppositie en hier was men tot toegeven minder geneigd. Het ging op het kantje af; maar toch volgde aanneming en thans werd volgens de toen bestaande be palingen, door de Provinciale Staten, de Tweede Kamer in dubbelen getale samengesteld en begonnen op nieuw de beraadslagingen in Tweede en Eerste Kamer, met dit gelukkig gevolg, dat beide Kamers zich vereenigden met de ontwerpen, die 2 November 1848 werden afgekondigd. Wat er later ook moge gebeurd zijn, de geschiedenis der grondwets herziening Van 1848 is verweg de belangrijkste van alle. Regeering en Staten-Qeneraal waren nu in vrij wal beter verhouding tot elkander geko men en het toezicht der volksverte genwoordiging over de handelingen der regeering vrij wat uitgebreid. Zooals wij reeds hebben opgemerkt, mag men het stelsel der rechtstreek den, maar tevens getuigenis aflegden van de groote sluwheid des aanvoer ders. Zoo kende bijv. een groot ge deelte der bende niet eens zijn wa ren naam Koppenhagen. Bij hen heette hij„de Hand" en het door hem aangenomen wapeneen hondekop, werd door hen op een geschreven stuk even goed gerespecteerd ais een mondeling bevel, dat hij hun in per soon gaf. Na eene maandenlange instructie kwam eindelijk het monsterproces tegen de valschemuntersbende voor Koppenhagen werd tot tienjarige ge vangenisstraf veroordeeld, wijl naar de toen geldende wet voor misdaden, die door een geheele bende werden bedreven, een beduidend hoogere straf voor den aanvoerder ber bende werd gevórderd. Hij stierf reeds in het vijfde jaar zijner gevangenisschap. De overige leden der bende kregen deels zwaardere, deels lichtere gevan genisstraffen de wakers, waaronder o. a. ook Rukowski, de geringste, daar zij als de minst schuldigen wer den beschouwd. Tegen Peiser had men de vervol ging, zoodra men door Baruch bericht van zp dood ontving, gestaakt, en aan het einde der procedure kreeg zijne dochter de mededeeling, dat het vermogen van haar vader, ten minste gedeeltelijk, gered was. Rothmann was de overbrenger van dit bericht. Tevens deelde hij haar omtrent Wolf en zijne vrouw die sche verkiezingen ais een hoofdbe standdeel beschouwen. Het recht van amendement was voor de Tweede Kamer zeroverd. Wij hadden geen persoonlijk regeerbeleid meer, maar een volledige (ofschoon dan ook niet en zelfs nu nog niet volledig gere gelde) ministerieële verantwoordelijk heid voor de daden der regeering. De Tweede Kamer had het recht van enquête (onderzoek). De begrooting zou jaarlijks worder. vastgesteld, waaromtrent twijfel ge oorloofd is of dit punt een wezenlijke verbetering bevatte. Het maken van een aantal wetten was voorgeschreven en aan de organisatie voor provin ciaal en gemeentebestuur was de noodige zorg besteed. De grondwet van 1848 heeft de richting aangegeven, waarin de ont wikkeling onzer staatsinstellingen zich voortaan zou bewegen. Niet zonder vrucht is later in die richting voort- gewerkt en die arbeid heeft er op zijn beurt den stoot aan gegeven om ook meer de aandacht op de maat schappelijke instellingen, de econo mische belangen te vestigen, welke belangen tegenwoordig voor een groot deel den parlementairen en regee- ringsarbeid beheerschen. Reeds eenige malen heb ik de lezers verteld van de familie-Roer- dinkholder en van den last die deze familie.sder politie veroorzaakte. Thans is de familie de stad uitge trokken, 't land zelfs uit, naar Ant werpen, om daar te trachten in haar onderhoud te voorzien. De zaak is deze. Roerdinkholder was ten einde raad, wist niet meer wat te beginnen. Zijn vrouw en kin deren leden honger. Was eerst bij 't zien van de armoede zijn woede tegen den directeur van de H. T. M. hoe langer zoo grooter geworden, zoodat hij telkens weer nieuwe dingen uitdacht om den directeur en zijn familie te treffen, langzamerhand werd de nood al nijpender, steeds erger, zoodat de kinderen niet meer te eten hadden. Toen ging hij bij een paar oude vrienden, brandweerlieden, zijn nood klagen. Na rijp beraad besloten deze te helpen, mits Roerdinkholder zijn betoogingen staakte. Dit deed hij en zijn vrienden namen zijn kinderen bij zich in huis. zich eens zoo vriendschappelijk te gen haar betoond hadden mede, dat deze, met toereikende middelen ondersteund naar Amerika vertrokken waren, om daar een nieuw, en naar hij hoopte, gelukkiger leven te be ginnen Zoo was dan na den tijd van lij den, de tijd der rust gekomen. De wolken waren van den horizont ver jaagd; éene zorg was voor Esther slechts gebleven, die voor den ge liefde. Op zekeren dag ontving de gravin een brief uit het nabijgelegen Krakau, die haar in groote opwinding bracht. In weerwil daarvan deelde zij er Es ther geheel tegen hare gewoonte niets uit mede, alleen liet zij hare vier beste paarden voor de koels spannen en reed weg. Tegen den avond zou zij terug zijn en Esther zat, op de lieve vrouw wachtend, in de huiskamer van het oude, eenvoudig gemeubileerde slot, toen zij een zonderling gediuisch aan de deur hoorde. Toen zij deze open deed, kwam op zijne oude wijze Ba ruch binnensluipen. Met een vreugdekreet begroette zij den ongelukkige, maar zij had nog geen tijd gehad hem te vragen, van waar hij zoo plotseling kwam, toen de deur weder open ging en de gra vin met haar zoon binnentrad. Zij voerde zelf de bevende en blo zende Esther in de armen van haar Tevens ging men overal aankloppen om geld. Circulaires werden gedrukt en ruim 700 gulden kwam binnen. De vrienden van Roerdinkholder hadden eer van hun werk. De familie is met de f 700 naar Antwerpen ver trokken, nadat eerst een der voor naamste autoriteiten der H. T. M. de kinderen in nieuwe kleeren heeft gestoken. Van de f700 kan de familie eerst eenigen tijd leven in hun nieuw Va derland, terwijl er volgende week iemand uit de gemeente naar Ant werpen zal worden gezonden, om werk voor den man te zoeken. De zaak is dus van de baan. De familie is weg en daarmee een stuk narigheid en ellende uit Den Haag. Niemand is eigenlijk het ware van de toedracht van zaken te weten gekomen. Vooral de laatste transactie met de circulaires ligt in 't duister, maar opmerkelijk is het feit dat zelfs een der eersten van de Haagsche Tram de familie geholpen heeft. Toch wel een bewijs, dat men iets voelde voor den man, die althans dacht on schuldig en onrechtvaardig er uitge gooid te zijn. Daar moet toch wei iets zijn dat voor den man pleit, als in een paar dagen f700 bijeengebracht zijn, om den man in staat te stellen een nieuw leven te beginnen. Enfin de heeren zullen hun redenen wei gehad hebben om Roerdinkholder en zijn familie te helpen. De ontvoerde Haagsche barones is een ontvluchte barones geworden. Op heimelijke wijze heeft zij het krank zinnigengesticht „Fort Jaco" te Uccle in België, verlatenwaarheen weet men niet, dat zij echter België zelf ook verlaten heeft, is zeker. Hier is men algemeen verheugd, dat barones van Coehoorn weer de vrijheid terug heeft. En ook ik kan niet ontkennen, dat 't haar gelukt is, de boeien van de gevangenschap te verbreken, 't Is toch eigenlijk ook al te sterk, dat men iemand zoo zonder slag of stoot maar in een krankzin nigengesticht laat duwen, op een bewijsje van een dokter. 't Herinnert je zoo aan de bekende romans, waarin de een of ander zoo maar wordt opgesloten in een krank zinnigengesticht, om van hem of haar af te zijn. 't Ergste is, dat menschen, die iederen dag met de jeugdige baronesse omgingen, verklaarden dat zij nooit zoon, doch zonder éen woord te sprekendaartoe was haar gemoed te vo!. De Oostenrpsche regeering heeft zich jegens de Polen bij den opstand van 1863 zeer vrijzinnig gedragen. Zij legde ook Walewski gaene zwarig heden in den weg, toen hij om op name in het Oostenrpsch onderda nen-verbond verzocht en voorts in persoon de goederen zijner moeder te mogen beheeren. Thars eindelijk kon hij met zpe lieve moeder en eene niet minder geliefde vrouw in rust en vrede le ven, en met hen Baruch, die nog ai- tijd in ledige oogenblikken zp vin gers blijft tellen. Tot zijne groote vreugde gelukte het Walewski ook de vrouw terug te vinden, die hem eens bij zpe vlucht was behulpzaam geweest, en daar door zichzelve in zoo groote ongele genheid bracht. Zij was tegelijk met hem door de insurgenten, bij wie hij zich toen aansloot, uit de gevangenis bevrijd geworden, doch reeds spce lig na het dempep van den Poolscheri opstand gelukte hel den agenten van Waiewski, haar terug te vinden, ter wijl zij in grooten nood verkeerde. Zij kreeg van de oude gravin eene kleine boerderij ten geschenke, waar op zij hare laatste levensdagen on bezorgd eindigen kon. -EINDE.--

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1