oenen
w
1012.
lJUR:
Vrijdag
20 September
DOP!
eid.
Feuilleton.
Kromme Wegen.
>0.223.
50e Jaargang.
iARANDEERD,
RK 4.
NHUIS
e Tram
m. 3.15 nfl1,
,.m. 6.30.
Binnenland.
ar
RIN AS
pakje.
ld.
r<s:J.A. VOOR-
kslop 15.
huis): 4.40a, 4.45a
7.45, 8.20, 8.55d
15d, 11.40*, 11,50
1.30, 1.50d, 2.10
3.50,4.10, 4.30d,
6.10, 6.30a, 6.50,
8.30, 8,50c, 9.05,
1.25c.
farkt): 5.10a, 5.15a,
8,20, 8.55, 9.30d,
50d, 12—*, 12.10,
1.50, 2.10, 2.30d,
4.10, 4.30, 4.50,
6.30, 6.50, 7.10a,
9.05, 9.40, 10.15
tiddag van Vliesin-
luitend werkmans-
trein om 2.30 on
[uitend warkmanS*
d rijden alleen op
„ren van de remi»
niet verder dan de
vervoeren
fu«, Paul Kruger-
lein, Eemiae, Keer-
i, Ijsbaan, Tram-
ikzee.
VLISS1NGSCHE COURANT
Prys per drie maanden 1.30. Franco per posl 1.50.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postd:recteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers
Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58.
w
mi
ADVERTENT1ÊN van 1—4 regels ƒ0.49. Voor eiken regel
ineer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelld;
advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groot?
letters en clichés naar plaatsruimte.
Varschipi dageflfks, uitgtseonderd op Zon- src Feestdagen.
TELEFOONNUMMER 10.
Abottnersients-Adwgrfêiifiiirs ap yoordeeiig® ueoriuagrder
Nieuwe Abonné's,
uitgezonderd bij we-
RelijKsche betaling, ontvangen
de dagelijKs verschijnende
VLISSINGSCHE COURANT
Kosteloos tot 1 October.
Eerste Kamer.
In de gisteren gehouden vergadering
werd besloten, het concept-adres van
antwoord op de Troonrede hedenmid
dag in de afdeelingen te onderzoeken,
zoomede verschillende wetsontwerpen,
waarna hedenmiddag 2 uur een aan
vang zal worden gemaakt met de
behandeling in openbare vergadering
van de wetsontwerpen tot nieuwe
regeling van het auteursrecht.
Tweede Kamer.
In de gisteren gehouden zitting is
de heer jhr. Van Nispen (Nijmegen)
als voorzitter geïnstalleerd door den
beer Liefiink, die hulde bracht aan
de groote verdiensten van den afgetre
den voorzitter, graaf Van Bylandt,
wien hij een spoedig herstel toe*
wenschte,waarna hij zeide overtuigd te
zijn, dat jhr. Van Nispen een waardig
opvolger zal zijn.
De heer jhr. Van Nispen aanvaard
de het presidium met een zeer toege
juichte rede, waarin hij eveneens
graaf Van Bylandt waardeerend hul
digde, Hij beloofde met vaste hand
de vergaderingen te zullen leiden,
onpartijdig en met eerbiediging van
het vrije woord, zoolang de parlemen
taire grenzen niet worden overschre
den, waarna hij ten siotfe een ernstig
beroep deed op de Kamer, om scènes
en incidenten als die van vorige
jaren te voorkomen, waardoor het
aanzien van het Nedetlandsche parle
ment wordt neergehaald.
Hedenmorgen zal een korte zitting
door de huishoudelijke werkzaamhe
den gehouden worden. Vermoedelijk
begint a.s. Dinsdag het afdeeiingson-
derzoek der Indische begrooting en
daarna, doch niet voor 1 October,
het sectieonderzoek der Staatsbegroo-
ting.
De Troonrede.
Wij zullen, evenals alle jaren,
weder het oordeel van de hoofdor
ganen mededeelen over de Dinsdag
uitgesproken Troonrede.
De „Nieuwe Rotterd. Ct." (lib.)
acht van belang vooral de mededee-
Hng, dat het rapport der Staatscom
missie voor de grondwetsherziening
bij de regeering „onverwqld" een
punt van ernstige overweging heeft
uitgemaakt, en dat, als gevolg van
die overweging, wellicht nog „in den
loop van dit kalenderjaar", voorstel
en tot herziening van onze hoogste
—O
86.)
Wel was zij bereid alles te beken
ten wat zij wist, alle vragen nauw
keurig te beantwoorden, misschien
zou zij daardoor de schuld haars
vaders, al was het in nog zoo ge-
,ln8e mate, verlichter. Maar hierover
nadenkend, overviel haar ook plot
seling een onuitsprekelijke angst. Als
alles moest zeggen wat zij wist,
20u aij immers ook genoodzaakt zijn
0VEr Walewski te spreken, en hem
luist daardoor ten zeerste benadeelen.
«owel de Pruisische als de Russi
sche
spionnen zou zij daardoor op
2jn spoor brengen en zelfs hem op
dle wijze verraden.
'oo bevond zich haar arm, toch
"Ms zoo gepijnigd hart opnieuw in
en vreeselijken tweestrijd, zoovree-
rt '\k als maar ooit kon worden be-
Tot nu toe had de gedachte,
staatswet de Staten-Generaal zullen
bereiken.
Minister Heemskerk heeft niet altijd
zuik een ongeduld aan den dag ge
legd, om grondwetshervormer te wor
den. Hebben hem de voorstellen der
Staatscommissie plotseling de oogen
geopend Of werkt hij met een voor
hem ongewone vaart, gedreven doo'
andere gedachten, dan dat grondwets
herziening om zichzelve noodzakelijk
is geworden
Het „Alg. Handfald." (lib.) schrijft
De rede, welke de Koningin in den
mond is gelegd, behoort overigens to'
de zeer onbeduidende. Laat ons ter
stond toegeven, dat niet anders te
verwachten viel. Reeds verleden jaar
moest verklaard worden, dat de Ka
mers overkropt waren met werkdat
werk is voor een groot deel nog niet
afgedaan, en er is nog het een en
ander bijgekomen waartoe zou men
daar nog veel bijvoegen Waartoe
tenzij om te getuigen om richting
aan te geven, om beloften te doen
Als zoodanig moeten dan ook wor
den beschouwd de regeeringsvoor-
stellen tot Grondwetsherziening,
waarvan de indiening, in een trou
wens uiterst voorzichtig zinnetje
„naar ik mij vlei" „zullen kunnen"
wordt toegezegd. Laat ons in dit
opzicht het ministerie kracht toewen-
schenhet is waarlijk niet onverschil
lig tegen de stembus van 1913 te
weten, hoe de gezamenlijke rechtsche
partijen denken over Grondwetsher
ziening en speciaal over het kiesrecht.
Ook al weten wij vooruit, dar die
voorst ellen voor deze wetgeven'e
periode niet meer van beteekenis
zullen zijp, als politieke geloofsbelij
denis zijn zij van groot gewicht I
Hel „Vaderland" (u.-l.) wijst aller
eerst op de wijziging van de eerste
zinsnede der troonrede, waarin de
aanwezigheid van H. M. de Koningin
in de vereenigde vergadering van de
Staten-Generaal wordt vermeld.
In vorige troonredes, leest men:
Het verheugt Mij, wederom in uw
midden te zijn, of jets dergelijks. Dit
maal Iuidi de passusHet is Mij
aangenaam, u weder om Mij veree-
nigd te zier.
Schijnbaar van weinig gewicht,
vormt dit verschil van uitdrukking
niettemin een belangrijk onderscheid.
In het eerste geval en zoo is het
altijd geweest, komt de vorstin
tot de Staten-Generaal. In het laatste
komen de Staten-Ger.eraal tot de
Vorstin.
Zoowel historisch als volgens den
feitelijken toestand en naar ons tot
dusver geldend constitutioneel recht is
de eerste opvatting de juiste. Houdt
de verandering wellicht verband met
de gewijzigde opvattingen, die ge
huldigd worden in het rapport van
de rechtsche meerderheid derStaats-
dat atles aan het licht zou komen,
niets verschrikkelijks voor haar ge
had, want zij was bereid te dragen
hetgeen het lot over haar beschikte,
maar thans vreesde zij voor het ge
vaar, dat den beminden man bedreig
de, die door haar eigen vader in de
zaak was gewikkeld geworden.
Eene onbeschrijfelijke zenuwachtig
heid en angst greep Esther aan, een
gevoel, zooals slechts de veroordeelde
op het schavot kan ondervinden, als
hij den dcodelijken slag verwacht.
Zij schrikte geheel zonder reden,
toen Walewski's moeder desnamid
dags weder binnentrad.
Ik kom afscheid van u nemen 1
zeide de oude dame mat en met
zwakke stem, want mijne aanwezig
heid hier heeft toch geen doel, doch
is op eene andere plaats noodzake
lijk. Ik dank u hartelijk voor de deel
neming, die gij mij en mijn zoon be
toond hebt, moge God u daarvoor
zegenen; als gij bericht van mijn
zoon ontvangt, of hij soms met uw
vader terugkomt, dan verzoek ik u
mij te willen schrijven aan het adres,
dat ik u hierbij ter hand stel. Ik ga
naar mijne landgoederen in Gallicië,
commissie, eene opvatting die door
een der linksche leden, Staatsraad
Oppenheim, met zooveel klem in een
afzonderlijke nota is bestreden
De (vrij lib.) „Nieuwe Courant"
zegt o.a. dit: Wat ds Koningin over
de besteding van het geopende
zittingsjaar zeide, lijkt sterk op een
door de regeering aan de Kamer
voorgeschreven werkprogram. Eerst
wordt het „onafgedaan gebleven"
Invaliditeits-ontwerp genoemd, waar
voor sedert een half jaar uit krachte
van Kuyoer's rescript October „vaat
ligt". Met deze toekenning van den
voorrang aan zijn ooilam wordi een
bijna dramat'sche hulde gebracht aan
den uit het parlementaire leven
scheidenden Meester, die voortaan
buiten de Kamer zijn wil aan de
rechtsche coalitie güat dicieeren.
Merkwaardig ook dat de minister
Talma, die nog pas vóór het recès
een tamelijk hoog woord over de
urgentie van de behandeling der
Ziektewet voerde, thans bij voorbaat
het hoofd in den schoot iegt tegen
over een te wachten besluit van de
Kamermeerderheid om overeenkom
stig dr. Kuyper's bevel de Invaliditeit
voor te trekken. Het noemen van de
Ziektewet op de derde plaats kan
aangemerkt worden ah een poging
om Talma althans nog een weinig
satisfactie te geven, maar het is een
ondeugdelijke poging. Want dat het
zittingjaar 1912 13, van weiks staart
de verk enngsmaand Juni een aan
merkelijk gedeeite afkapt, ons de
afdoening van invaliditeitswet, tarief-
herziening en ziektewei, zelfs alleen
maar door de Tweede Kamer, bij
mogelijkheid zou ku.inen brengen,
gelooft niemand zelfs de steller
van de Troonrede niet.
De (a.-r.) „Standaard" schrijftDe
rede, door de Koningin, te midden
der S'aten-Genereal, van den Troon
gelezen, droeg het merkteeken van
het einde dezer z ttingspeuode. Ze
was uiterst gematigd in toezegging
en belofte, en sterk in het consta-
teeren van wat de regeering in dit
laatste jaar van de Staten-Generaal
verwacht.
Meer nog dan vorige jaren was ze
mat van toon en in stijl nuchter.
Doch dit is een taalquaes'ie die niets
ter zake doet. Bij een politieke rede
is de politieke inhoud hoofdzaak, en
die kon niet beter.
Werkplan en promesse saamgevat
maakt in deze Troonrede een uit
stekend geheel. Het zou moeilijk
zijn te zeggen, wat er nog aan toe
ware te voegen geweest, en evenzoo
ware niet licht iets aan te stippen,
dat zonder schade had kunnen ge
mist worden. Deze rede geeft juist
wat ze geven moest, en verraadt de
zelfbeheersching van een kabinet,
dat door een gestie van straks vijf
waar mijne tegenwoordigheid drin
gend noodzakelijk is. Vaarwel 1
Zij wilde dus weggaan I Esther zou
de laatste persoon verliezen, in wie
zij vertrouwen stelde, die het goed
met haar meende. De gedachte aan
de eenzaamheid, aan de onvermijde
lijke gebeurtenissen, die haar reeds
wellicht in de naaste uren te wachten
stonden, maakte Esther bijna krank
zinnig. Met een hartverscheurenden
kreet wierp zij zich voor de gravin
op den grond neder en omvatte hare
knieën.
Verschrikt zag de waardige vrouw
het schoone meisje zich vertwijfelend
aan hare voeten trommen. Liefdevol
hief zij de schreiende op, en geleidde
haar met vriendelijke woorden naar
de sofa. Toen zette zy zich naast haar
en trok het hoofd van Esther aan
hare borst.
Wat is er gebeurd, myn kind
fluisterde zy haar foe, wat overkomt
u zoo opeens Vertrouw het mij toe.
Gy hebi eene vrouw voor u, die in
haar leven reeds zooveel zieieleed
heeft leeren kennen, dat zij ook het
lijden van andere menschen begrypen
kan. Vertrouw my uw leed. En al
jaren zich vast in het zadel voeir,
en geen woord ten beste geeft, dat
niet helder doordacht is.
De (chr.-hist.) „Nederlander" er
kent ook de soberheid van de
openingsrede, maar vindt er toch
nog wei wat in dat aandacht ver
dient. Ten eerste de Grondwetsher
ziening, dan de drie ontwerpen naar
aanleiding van het rapport der In*
eenschakelingscommissia en eindelijk
het voornemeii tot opheffing der
GouvernemenUkoffiecultuur.
De „Ned." na vastgelegd te heb
ben dat de minister van financiën
vasthoudt aan de „de ingediende
ontwerpen tot duurzame veisterking
der middelen", besiuit,
De Troonrede, hoe sober zij ook
moge wezen, ievert het bewijs, da!
er zelfs ai werden voor het
scheiden van de mark! in 1913 alle
aanhangige wetsontwerpen afgehan
deld voorloopig nog werk genoeg
voorhanden is.
Aan het Kabinet ligt het niet, in
dien de nog komende jaar-periode
niet of weinig vruchtbaar mocht
blijken.
De (a.-r.) „Rotterdammer", ook ai
de soberheid constateerend, zegt
Het tweede gedeelte der Troon
rede, waarin de toekomstplannen
worden ontvouwd, is, hoe klein ook
van omvang, toch merkwaardig door
eene byzondere omstandigheidde
bescheiden maar besliste aanwijzing
der regeering met betrekking tot de
orde van werkzaamheden, weike de
Kamers wachten. Daarin ligt de
hoofdbeteekenis van dit siuk.
Da (R K.) „Tyd" zich verheugend
over de Troonrede denkt toch ook
aan de stembus, en zegt
Ofschoon de Kamer in haar hui
dige samenstelling haar laatste zit
tingsjaar is Ingegaan en vóór de
volgende plechtige opening algemeene
verkiezingen zHÜen zyn gehouden,
geeft de Regeering in de Troonrede
haar voornemen te kennen, om nog
meer gewichtige wetsvoorstellen te
zullen indienen.
De (R.K.) „Maasbode" zegt er o.a.
dit overMerkwaardigerwijze is het
de regeering zelf, die voor de vast
stelling van het werkprogram een
duideiyken wenk geeft en aldus zeker
hen tevreden zal stellen, die beweren,
dat van deze regeering geen leiding
uitgaat.
't Is toch het recht van een regeering
om, als het op scheiden gaat, aan de
kiezers, die te beslissen hebben, in
duideiyke termen aan te geven, wal
men van haar te verwachten heeft,
indien de stembus haar bestendigen
wil."
Mag men vertrouwen, dat dit wacht
woord een Cbrisielljken klank zal
hebben, ongetwyteld zal dat ook het
geval zyn met de sinds lang verbeide,
zou dit ook hel vreeselijkste zynr
zelfs al zou het myn zoon gelden,
zeg het mij. Verl'cht uw hart 1
En Esther stortte haar hart uit, na
dat zy eerst had uitgeschreid. Ver
troost door de vriendelijke toespraak
dezer moederlqke vriendin, begon ze
te verhalen, zonder eenige terughou
ding, eenvoudig en zonder omhaal
van woorden. Zq vertelde van hare
moeder, van haar jeugd, van de te
rugkomst in het vaderlijk huis, van
alles wat haar in de laatste weken
had gedrukt en beangstigd.
Zq sprak ook van Walewski, doch
natuuriqk zonder hare hartsaangele
genheden te openbaren. Maar de oude
dame, die door de aangrijpende
schildering van Esther tot tranen werd
geroerd, begreep haar, begreep ook
dat, wat zy niet verhaalde, want zq
trok het schreiende meisje nog dich
ter aan haar hart en kuste haar zoo
feeder als men slechts eene dochter
liefkoozen kan.
Toen Esther was uitgesproken en
snikkend het hoofd aan de borst der
gravin verborg, hief zij haar gelaat
op en schouwde haar langen tyd in
de oogen.
?,Uqd weer door het ineenschakelings-
rapport opgehouden, wetsvoorstellen,
drie in gefa', welke de reorganisatie
van het onderwijs tot doel hebber.
Ook deze zullen moeilqk afgehan
deld kunnen worden in den korten
tijd die nog rest, maar meer aan te
merken zijn a's proeven van een
nieuw program, uitgegeven door een
Kabinet dat hoopt aan te blqveri.
Het (R. K.) „Centrum" heeft een
anders karakteristiek voor'de Troon
rede gevonden. Het noemt die „vervat
in uiterst zakelijken en kalmen toon".
Overigens zegt het blad er weinig
interessants van. En om nu toch iets
mee te deelen, ook van wat Het Cen
trum zegt, nemen wij dit
De nieuwe zitting slaat in het
teeken der verkiezingen. Dit is een
minder goed vooruitzicht. Partij-belang
en stembus-belang vooral, verdraagt
zich tang niet altijd met het landsbe
lang-
De zetel van dr. Kuyper.
De minister van binnenlandsche
zaken heeft bepaald, dat de verkie
zing voor een lid van de Tweede
Kamer in het district Ommen, noodig
geworden door het ontslag van dr.
A. Kuyper, zal plaats hebben op
Woensdag 9 October. De stemming
zoo r.oodig, is bepaald op M?andag
21 October en ds eventueele her
stemming op Maandag 28 October.
De fortificatie van Vlissingen.
De „Vossischê Zeitung" schrijft
naar aanleiding van het wetsontwerp,
dat door den Nederiandschen minis
ter van oorlog bij de Tweede Kamer
is ingediend, het volgende
Na den tweejarigen woedenden pers
en diplomatenstryd, waarin de „Indé-
pendance Beige" en de „Times" op
de bekende roemzuchtige wijze hebben
uitgemunt en waarin men het Duitsche
Rük onder de meest krasse beschul
digingen wilde betrekken, duikt thans
de vraag van de fortificatie van
Vlissingen opnieuw op.
In Oct. 1910 werd het wetsvoorstel,
om 40 miilioen te besteden aan de
Nederlandsche kustverdediging ver
worpen. Het leeuwenaandeel van die
gelden zou dienen voor versterking
van den Schddemond, omdat men
meende, dat langs dezen weg de
mogelijkheid van een Engeische
invasie by een oorlog tegen Duiisch-
iand voor de hand lag. België heeft
zich buitengewoon opgewonden over
dit plan, als zou het in strijd zyn
met het neutraliteitsverdrag van 1839
en met het principe van den vrijen
doortocht door de Schelde. Bij deze
opwinding sloot zich uit verklaarbare
redenen de entente cordiale aan. Art.
7 van het verdrag van 1839 zegt
België vormt binnen 'zqn grenzen een
onafhankelijken en neutralen staat. Het
Mqn arm, arm kind, zeide zy
dan. Mijn arm, arm, verlaten kind.
Hoeveel hebt gy geleden! Maar van
nu af zijt gij niet meer aileen. Wy
hebben gemeenschappelqke zorgen,
Wq hebben gemeenschappeiyk leed,
wij zuiien bij eikaar blijven.
Zij kuste Esther herhaaldeiyk, tot
deze, door haar gevoel overweldigd,
opnieuw aan hare voeten wilde zinken.
Hoe kan ik u danken, dat gq
u in dit uur over mij ontfermt, gy,
de hooggeboren vrouw, wilt mq be
schermen, mij, de dochter van den
misdadiger die uw eigen zoon
Stil, kind, stil, geen nutieiooze
tranen, geen opwinding, wij hebben
genoeg werkelijk leed. Ik zou geen
vrouw moeten zyn, om geen mede
gevoel met u te ondervinden, en ik
gevoel meer voor u. Gq hebt mqn
zoon gered, misschien wordt nog
eens alles goed. Hier kunt gy niet
blijven, mqne dochter, al ware het
alleen om de treurige gebeurienissen,
die zich hier misschien reeds binnen
weinige uren kunnen afspe en. Gq
gaat dadelqk met mij mede naar my-
ne goederen in Gallicië.
(Wordt vervolgd.)