19 Augustus Oit luflimer bestaat uit 2 bilden Gemeentebestuur. Feuilleton. Kromme We jen. No. 195. 50e Jaargang. 1912. Mnaiulu; Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. Abonnements-ftdoertenfiën op zeer ooordeslige voorwaarden MILITIE. Aan den vooravond van het Eeuwjaar. Brieven uil de Hofstad. VLISSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTlEN van i—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts /weemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. TELEFOONNUMMER 10. ZAKBOEKJES. De Burgemeester van Vlissin- gen; brengt ter kennis van alle in deze gemeente wonende ver lofgangers van de militie, die dit jaar niet onder de wape nen Komen, dat zij hunne zak boekjes ten spoedigste ten Kaad- huize Bureau Militie, moeten inleveren, ten einde daarin bij hunne korpsen de noodige wij zigingen overeenkomstigde nieuwe Militiewet te doen aanbrengen. Vlissingen, 15 Augustus 1912. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN v. KOÜDEKERKE. l" Het is nu reeds ongeveer twee jaar geleden, sedert dat wij ons ar tikel: „de voorbereiding voor een eeuwfeest" schreven. Het jaar waarin dat eeuwfeest zal vallen, waardoor dit geheele jaar zoo niet tot een feestjaar, dan toch tot een van gedachtenis zal worden ge stempeld, nadert met rassche schreden en nu wij aan den vooravond er van staan, is het ons voornemen, ons en onze lezers voor te bereiden, om de groote gebeurtenissen nog eens mee te leven, die in dat hoogst belangrijk tijdperk zullen worden herdacht, die gebeurtenissen, ons geheele verleden in dankbare herinnering te brengen, het heden daarmede te vergelijken en er het toekomstige aan te verbinden. Men heeft er zich reeds over ver baasd, dat tot nog toe zoo weinig van eigenlijke feestplannen vernomen wordt. Wat dit betreft kunnen wij slechts den wensch uiten, dat het eeuwjaar onzer onafhankelijkheid zich niet uitsluitend door feestbetoon moge kenmerken, veel meer door blijvende werken in het algemeen of bijzonder volksbelang, die de dankbare stem ming der natie duidelijk in het licht stellen en bewijzen dat wij, leering trekkende uit een beschamend ver leden, dankbaar en voldaan, blijde en opgewekt kunnen wezen, zonder andere natiën te kwetsen of te grie ven of iemand noodeloos aanstootte geven. —O— 59.) En ook al geschiedde dit, wie kon dan nog bewijzen, dat Peiser mede. pllchtige was. Siechls weinige deel- genooten wisten, dat Peiser tot de bende behoorde en het was bijna ondenkbaar, dat dezen hem dan da delijk zouden verraden hebben. Peiser wilde niet vroeger dan in den avond in Myslowitz komen, daarom besloot hij zijn dag zoo nu|tig mogelijk te besteden. Hij reed zijn wagen van dorp lot dorp, waar zich zijne schuldenaars en pach- ets bevonden, ten einde te trachten ;an dezen rente en pachtbetalingen hei v"kriigen- Hij vertelde hun allen oeM iJr .8Prookje, dal hij een groot L®7 verlies geleden had en hij atdoor genoodzaakt was binnen te h!g!,.uren over Sroole geldsommen "Cbikken. De meesten overreedde Dat wellicht maar dit is in ieder geval nog hoogst onzeker in 1913 ten onzent de onthulling van het Vredespaleis verwacht wordt, is allerminst een reden voor ons om onze plichten als kinderen van een vrij volk te'verzuimen. De vertegen woordigers van andere volken zullen daaraan geen aanstoot nemen. Ook is het geen reden van onthouding voor ons, dat wij, na een groote rol op het wereldtooneel gespeeld te hebben, ons thans met een betrekke lijk bescheiden plaatsje moeten ver-' genoegen. Grootheid door oorlogsge weld en machtsuitbreiding wordt hoe langer hoe minder als het doel van het bestaan der volken beschouwd en de geschiedenis wordt meer en meer de geschiedenis van de beschaving, ontwikkeling en vooruitgang der menschheid. Een blik in verleden, heden en toe komst leide er niet toe om te be treuren wat wij verloren hebben, veeleer om ons te verheugen in wat wij mochten behouden of wat wij op nieuw verkregen, om dat be- houdene of verkregene ten volle te waardeeren en eendrachtig te streven naar meer samenwerking, om daar door, minder ziende op wat verdeelt en meer op wat vereenigt, ernstig te streven naar ontwikkeling derstaats en maatschappelijke instellingen, naar verhooging van beschaving en welvaart en alles wat naar de nieuwere, wij durven ook te zeggen, naar de betere begrippen van het heden, de ware taak der volken uitmaakt. Wij kunnen de droevige dagen, die 1813 voorafgingen, niet herroepen. Konden wij het, ook dan zouden wij het ongaarne doen, omdat zij zoo rijk aan leering zijn. Toen men, acht tien jaren vroeger, den stadhouder, Willem V, noodzaakte om naar En geland uit te wijken en de Franschen in het land riep, toen was Nederland als het ware uitgeput en scheen op het punt te staan van uit de rij der volken te verdwijnen. Maar juist de schokkende gebeurtenissen uit het laatst der achttiende eeuw, waren het middel om Nederland datgene te schenken, waaraan het in de eerste plaats behoefte had eenheid en aan eensluiting. En de behoefte was er waarlijk geen van gister. Zij dagteekende reeds uit den tijd van de Unie van Utrecht, in 1579 gesloten, waarbij de Noord-Nederlandsche gewesten zich onderling vereenigden om de vreemde troepen uit het land te weren, die de koning van Spanje op ons afzond, nadat wij ons reeds zoolang hadden verzet tegen het misbruik, dat hij van zijn macht als heer over deze landen maakte. De band, door de Unie van Utrecht tusschen de verschillende hij hem al hun beschikbaar geld ter hand te stellen, wasrvoor hij hun buitengewone voordeelen toestond. Zijne koorstachtige werkzaamheid bij het verkrijgen van dil geld, zijn inwerken op deze iieden, die zich meerendeels zeer hardnekkig betoon den, waar het gold hunne met moeite bijeengebrachte spaarpenningen af te geven, doch zich fochjieten overhalen door de groote voordeelen, die Peiser toestand, hadden hem den geheelen dag in beslag genomen, zoodat hij eerst tegen het aanbreken van den avond in Mysiowitz aankwam. Hjj steeg af bij zijn bekende, den kastelein, wiens vrouw de vriendin van Esther was geweest en vertelde deze, dat hij voor zaken naar Oos tenrijk ging. Paard en wagen zou hij daar minstens 48 uren moeien achterla'en. Nad it hij hier eerst wat gegeten had, ging bij dwars door de slecht verlichte straten der stad naar de rivier om Baimach op te zoeken. Toen hij daar ter plaatse kwam sloop hem plotseling eene gestalte voorbij, die dadelijk aanvatte en vasthield. Negen, elf, zeide deze gestalte, negen, elf. Wat verlangt de Balbajis gewesten gevormd, was veel te los, misschien wel omdat men geen onaf hankelijkheid of zelfstandigheid be oogde, maar den koning van Spanje, binnen de palen van het hem wettig toekomend gezag, als landsheer bleef erkennenmaar toen dat gezag eenige jaren later verviel, kwam er in de bepalingen der Unie van Utrecht toch geen verandering, en bleven de verschillende gewesten niet alleen op zich zelf staan, maar behield zelfs iedere stad zijn eigen rechten en bevoegdheden. De gewes ten vormden zoovele afzonderlijke staatjes, door een lossen band in sommige hoofdpunten bijeengehouden, maar in ieder gewest waren de steden weer even zelfstandig en on afhankelijk. En het meest bedroevende feit was nog, dat ieder met hand en tand vasthield aan wat hij bezat, zonder iets van zijn rechten prijs të geven, al stond dat de hoogste belangen in den weg. Alle regeerings- lichamen en regeeringspersonen over dreven ver de begrippen van vrijheid en zelfstandigheid, gedroegen zich in dit opzicht hoogst kleinzielig, offerden er de algemeene belangen zonder schroom aan op. Van de partijen trachtte de onderliggende er steeds door alle middelen boven op te komen. Gelukte dit, dan gedroeg men zich hoogst onverdraagzaam en ontzag geen middelen om het gezag te handhaven. Dit treurig beeld is toch een zeer waar beeld en de genoemde feiten waren de eenige oorzaak van het later vervalwant Zij hadden als eerste gevolg een volslagen gebrek aan samenwerking tot verbetering van den regeeringsvorm en de maat schappelijke toestanden. Op het ge bied van recht en wet heerschten alom zoo verschillende toestanden, dat er ten slotte een ongelooflijke verwarring ontstond. Op ander gebied deed zich trouwens hetzelfde ver schijnsel voor. Over niets kon men het eens worden. Vandaar dan ook de bekende verwaarloozing van de verdediging des lands en van vele andere groote volksbelangen. In den beginne hadden overleg en kalm beleid dat alles nog zeer goed kunnen voorkomen, maar dat werd onmogelijk toen, in laterë tijden, de gebreken van het bestaande zulk eene onrustbarende hoogte begonnen te bereiken. Aan buitengewoon krach tige handen, waaraan zulk een werk toevertrouwd scheen, ontbrak het bovendien geheel. Men noemde den toen bestaanden regeeringsvorm een republiek, maar eigenlijk beteekent dit woord algemeen belang of alge meene zaak, maar van de behartiging daarvan was geen sprake. Ieder afzonderlijk deeltje leefde met de omringende deelen in naijver en Waar komt gij vandaan, Baruch. Wat doét ge hier? Spreek, godier Schaute, (ellendige gek) zeg, hoe ge hier komt 1 Baruc'n scheen over deze onver wachte ontmoeting zeer verschrikt. Hij wond en kromde zich, om zich uit den greep van Peiser los te ruk ken, maar deze schudde den onge lukkige krachtig door elka£<- en bleef roepenHoe komt ge hier Wat hebt ge bier te zoeken Baruch scheen niet geneigd de verlangde opheldering te geven, maar morapeide: Baruch weggeloopen. verdwaald kon den weg niet meer vinden 1 Peiser scheen hierdoor eenigszins gerustgesteld. Hij wist, dat Baruch dikwijls soortgelijks tochten ondernam en werkelijk scheen hij ook thans op zulk een tocht uit te zijn. Kom mee beet hij hem derhalve toe en bracht hem bij een arm naar de schuit van Baimach, die hij, in weerwil van de duisternis, herkende. Baimach lachte, toen hij Peiser zijne kajuit zag binnentreden en riep hem toe: Gj schijnt vandaag allen bij mij te komen. vijandschap en de scheidsmuren werden, zooals dat in zulk een toe stand gewoonlijk gaat, hoe langer hoe hooger opgetrokken. Van de mogelijkheid van verbetering door louter natuurlijke oorzaken, in der minne en door onderlinge samen werking, was ten slotte geen sprake meer. Er was noodig een bijzondere, eene van buiten komende oorzaak, een geweldig ingrijpen, een met geweld afbreken, om plaats te maken voor iets nieuws en iets anders. En, die oorzaak kwam De klad komt in 't bloemen verkoo- pen uit liefdadigheid. Dat zou ik durven wedden. Waarom Och lezer, nou heeft men al weer wat nieuws verzonnen, altijd met 't oude als fundament. Eenige jaren geleden kregen we eerst de tuberculose-bloem een z.g. „neutrale" bloem. Toen kwamen er waarlijk katholieke bloemen, heb ik 't wel de Sobrietas bloem en toen kwamen de typografen met hun bloemetjes. Op den verjaardag der Koningin Moeder werden er in Den Haag levende bloempjes ten verkoop aangeboden, voor de stadsgezond- heidskolonie en nu worden alle pad vinders en padvindsters opgeroepen om heibloempjes te plukken en die in tuiltjes te binden, de Koningin zal zelf ook bouquetjes maken en die weer te verkoopen ten bate van de noodlijdenden op Aruba, Bonaire en Curasao. Dit op zichzelf, is voorwaai en zonder twijfel een magnifique doel, maar hemeltje lief alweer de bloempjes. Dat kan, en men neme 't Dixi niet kwalijk, dat-ie 't maar zoo een, twee drie zegt, op den duur niet anders uitloopen, dan op een fiasco. Kijk eens, men had 't bij éen soort bloem moeten laten. De zoogenaamde tuberculose-bloem had ieders sympa thie, daarvoor voelde men algemeen iets, of liever heel veel, dit bewezen ook de flinke bedragen die inkwamen. Toen, waarlijk begon men ook den godsdienst en politiek hierin te halen. Katholieke bloemen kwamen er, om dat de anderen 't zoo goed gedaan hebben. De typografen moesten geld hebben voor hun sanatorium en ook zij kwamen met hun bloem, nu maakte men de zaak wat friss'cher voor de Stads gezondheidskolonie, door met levende bloemen te werken, 't Bedrag viel niet mee, al beliep 't nog een aardig sommetje, men had meer verwacht, vernam 'k uit goede bron. Nu komt men weer met bloemen, de bloemetjes op „de Hai" en van Zoosven was Koppenhagen hier. Hij moge vervloekt zijn 1 zeide Peiser in het Hebreeuwsch en voegde er dan in dezelfde taai bijBreng mij eerst dien schelm in zekerheid. De laatste woorden richtte hij tot de beide schtpperknechts van Baimach en weinig minuten later lag Baruch gebonden onder eenige planken in het ruim. Wat is er tusschen jelui gebeurd, tusschen u en Koppenhagen, dat hjj straks zoo wantrouwend over u sprak Wat moest daarvan worden als de leiders der zaken elkaAr in het haar vliegen Ik zal u iets zeggen, antwoordde Peiser, dat alles zal ophelderen. A's ge tot morgenochtend hier met u schuit blijft liggen, zult ge waarschijn lijk gevangen genomen worden, onder verdenking van deelgenoot eener valsche muntersbende te zijn. Oe zljt gekriep Baimach. Moet ge dat zoo uitschreeuwen De muren hebben ooren En ik vei klaar u, antwoordde Peiser, dat het is zooals ik zeg. Alles is verloren en het is de schuld van dien schoft, dien Koppenhagen, ik de „Lai", voor de noodlijdenden. Thans heeft men als attractie dat de Koningin zelf bouquetjes zal maken en dat de tuiltjes zullen bijeengebon den worden door oranje linten. 't Spijt mij werkelijk, om der wille van de liefdadigheid, dat -de -bloemp jes er.komen, of liever de tuiltjes. Niet dat 'k het niet een prachtig principe en een mooi streven vind van de Koningin om voor te gaan in de liefdadigheid, 't zij verre van mij. Maar, had men thans niet beter iets anders kunnen doen?Ja! Voorwaar 1 Thans zullen er weer op straat bloempjes verkocht worden, de men- schen worden weer aangeklampt met 't och neemt u een bloempje, of ditmaal is 't een „bouquetje". Nu kan men zeggenoch kom, maar 'k durf wedden, dat 't niet lang meer zal duren, of de menschen wagen zich er niet meer aan. Het verkoopen van bloempjes moet uit zondering blijven. Men is begonnen, met een dag in 't jaar te bepalen voor den verkoop van bloemen voor der. strijd tegen de tuberculose, een strijd die ieders sympathie heeft. Laat men thans van dit thema af blijven. De bloem in dienst der tuber- culose-bestrijding, dat moet ieders devies zijn. iedere bijbloem die men weer gaat instellen, doet schade aan de „hoofd"bloem en ook schade aan zichzelf. Wil men iets doen, goed, best, men kan niet genoeg doen, doet zelfs lang niet genoeg, maar dan doe men iets bijzonders, iets waf niet altijd gedaan wordt, dan is 't succes zooveel te grooter en bovendien doei men geen afbreuk aan 't andere. Men bedenke dat goed OHagenaar spring, dans, maak salto-mortales, driedubbele zelfs, want uw vroede vaderen hebben zich over u ontfermd. Burgemeester en Wethouders heb ben een verrassing u bereid, jammer alleen ervan, dat 't geen Sint Nicolaas is, dan was 't nog een grooter ver rassing geweest. De „Hooge Oomes" deelen ddn mede, dat dit jaar geen verhooging van het percentage der gemeentelijke Inkomstenbelasting noodig zal zijn 1 Hoera hoera hoera Tegelijk echter wordt medegedeeld, dat deze verrassing alleen is verkregen door de uiterste zuinigheid (als die de wijsheid nu maar niet bedriegt doordat B. en W. zich namelijk Ont houden hebben van voorstellen, die hoezeer gewenscht, niet dringend noodig zijn. De raming ziet er aldus uit Ontvangsten f 24.097.799, uitgaven f 23.799.825. Er zal dus een batig saldo zelfs zijn De raming der batige saldo's is Gasfabriek f 176.213, Electrisch Be drijf f 489.378Waterleiding f 170.000 heb besloten nog in dezen nacht over de Russische grenzen te gaan, maar niet langs den gewonen weg, langs de grenspolitie, waar ieder beambte mij kent en men dus mijn spoor maa'r al te gemakkelijk zou kunnen volgen, in uw eigen belang raad ik u, dade lijk met uw schuit stroomafwaarts te gaan en mij mede te nemen. Binnen een uur kunnen wij vertrokken zijn, en mocht men ons vervolgen, dan kunnen wij altijd nog aan den Rus- sischen grensoever onzen vervolgers onticomen. Baimach was geheel ontsteld en vroeg herhaaldelijk Maar is dan werkelijk alles ver loren Dat weet ik niet, antwoordde Peiser, maar v/at ik wel weef, is, dat ieder oogenblik aarzelen ons in het grootste gevaar brengt. Misschien is het minder erg dan wij thans vreezen, maar wij moeten ons in ieder geval voor de eerste weken in veiligheid brengen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1