>E Jr. IHT Ig" jngën jven ischors. ISSE. idel, ije&Co. Maandag 5 Augustus Kromme Wegen. 1912. iartett. Wonderdokters- Feuilleton* No. 183 50e Jaargang. )t neemt IHAPPIJ ij zonder e fging. Bij deze Courant behoort een Brieven uil de flofsfad. 'S.OTEH en Sfaafslofen, iLQTERIJ Jaarborgd door alstraat 76, L. P. E. VAN gevraagd. Agenten der HYPOTHEEK- berlchten, dat radig zijn als Ie- tot elk gewenscht ente 4su Al- lichtingen gaarne IERS. Telefoon 125. ,m. 6.—, 6.20, 6.45 10.-, 10.20, 10.40 L, 12.30,1.—, 1.30*. B, 4.3?, 4.50, 5.20, 1.40,8,20. I 6.10, 6.30, Ï9.50, 10.10, 10,30, N.m. 12.10, 12.40, to* 3.40,4.10,4.40, J7.10,7.30,8—, 8.80 Ieii des Zondags fltation S.S.) 6.22 14, 8.15, 11.12*. i Keersluis, de P»ul Badhotel is resp- 1 |6.25, 9.23, l,0.35g. en 11.15*. |aar Domburg: 6.4 3.20, 6.07 8.40 e» F Middelburg5.05!' p, 4.15, 6.55 en ®'p' 'r viissingen0» 5, 6.55 en 9.37 t loopen van 15 Mei tot® >e treinen geia0l^At irktdagen te VL1SSINGSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE JR., Kleine Markt 58. ADVERTENTiÈN van 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie, wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Qroote letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- en Feestdagen. TELEFOONNUMMER 10. Psborsnssïients-Sduertanfiën op zeer woord®@lige uoorioaarden Het is van algemeene bekendheid, dat ons lieve landje op dit oogenblik weer bezocht wordt door den zooge- naamden wonderdokter, die al dadelijk een groote toeloop van volk heeft gekregen en, ais hij genoegzaam suc ces heeft gehad, waarschijnlijk zijn tenten ook elders wel even zat op- Het woord „succes" kan men hier veilig in tweeërlei zin opvatten. Wij hebben hier het oog op de financieele gevolgen voor den dokter zelf, die, evenals ieder ander sterveling, wel zal werken om geld te verdienen. Alleen staat het vast dat hij werkt op een geheel bijzondere wijze, die hem kennelijk onderscheidt van zijn beroepsgenooten, en hierin is, dunkt ons, het ware kenmerk van den won- der-dokter gelegen, die, hetzij hij in zijn vaderland wat ons onbekend is al of niet met goed gevolg de geneeskunde heeft bestudeerd en dus een wetenschappelijk man is, geen wonderen doet in den zin dien men gewoonlijk aan dat woord hecht en het ook niet beweert. Wij meenen volkomen onpartijdig te wezen en aan de waarheid hulde te brengen,wanneer wij aannemen dat, ook op het besproken gebied, zekere gaven en krachten bestaan, die den een zijn gegeven en den ander ont houden zijn en door welker toepas sing de een dingen kan tot stand brengen, waartoe de ander niet in staat is. In het merkwaardig proces voor de Haarlemsche rechtbank en de hoogere colleges gevoerd tegen den heer Schooleman, die ook in het bezit van een dergelijke kracht zijnde, werkelijk genezing tot stand bracht en deswege beschuldigd en veroordeeld werd van en voor onbe voegd uitoefenen der geneeskunde, heeft zijn advocaat, mr. Tideman, naar onze meening terecht beweerd, dat er een aan te leeren en een niet aan te leeren wetenschap bestaat, dat de wetenschap van den beklaagde niet kan worden aangeleerd en van een onbevoegd uitoefenen der geneeskunst dus ook geen sprake kan zijn, daar immers iemand, niet in het bezit van bedoelde gaven en krachten, ze door studie niet verkrijgen kan en ze dus nimmer kan aanwenden. Dit is dunkt ons het ware stand punt, dat de wetgever wellicht ook eenmaal zal innemen. Neemt men dit standpunt niet in, dan maakt men zich schuldig aan een opzettelijke ontkenning van feiten, en het is zeker alles behalve wetenschappelijk, iets voor onmogelijk te verklaren omdat men het niet begrijpt. 47.) Hij begaf zich daarna weder naar zyn eigen vertrek en Rothmann bleef met den vreemdeling alleen. Deze had aan een tegenoveistaand tafelde £PVT°m?n en toen Rothmann opkeek, kruisten zich zijne blikken met die var. den vreemdeling, welke J" ,eene zeer opwekte stemming scheen te verheugen, want hij ncu- Li« Ser;Ê raelodie en ledigde zijn Toen P opme;kdiïke vaardigheid, later Jïï nn eenlge ogenblikken hüdl t' "aaf keek, bemerkte hrnkpn vresmde''ng hem onafge- it'I op '2 nemer. Ul den aa-d dar zaak trachtte hij den onverschillige te spelen, toch toen M6 he! zich.eenieszins ongerust, ;°nern .h'l bespeurde, dat de vreemde en !Mfgebrokcn b!eef aans!-- a,8of hii een bekende moest zijn, Zoowel in de zaak van genoemden heer als in die tegen den bekenden de Haas, is door het proces zelf bewezen, dat inderdaad menschen, met zekere kwalen of gebreken be hept, door genoemde heeren blijvend genezen zijn en waar dit vast staat zou het vrij belachelijk zijn zulks te willen ontkennen, maar men kan hen dan ook naar onze meening niet onder de zoogenaamde wonderdokters rekenen. Het zijn menschen die zich zelf van bezit van zekere gaven of krachten of van zekere bijzondere eigenschappen bewust zijn en die aanwenden of trachten aan te wenden ten dienste der lijdende menschheid, zonder in de eerste plaats hun gel delijk belang in het oog te houden, m. a. w zonder daarvan een bepaald beroep of bedrijf te maken. Deze manschen zijn stellig niet ge vaarlijk, daargelaten dat ze soms machteloos zijn, doch, waar alles beperkt en onvolmaakt is, daar is ook een medische wetenschap zelve onvolmaakt en daarom geven ook de beoefenaren dier wetenschap zonder aarzelen toe, dat zij nog in vele ge vallen machteloos staat en geen ge nezing, hoogstens verzachting kan aanbrengen. Dit is misschien wel de voornaam ste reden waarom de menschen naar den wonderdokter loopen. Als de zoogenaamde officieele wetenschap toch niet helpen kan, waarom zou men het dan niet eens probeeren Dat hij komt met veel lawaai en uitwendig vertoon, dat veelal het armzalige en opgeschroefde der han deling moet dekken, hindert hen niet. Daarvoor zijn ze in den regel te wei nig ontwikkelddaarvoor hebben ze ook te weinig menschenkennisdaar voor zijn ze soms door het lange lijden en door al de teleurstellingen te wanhopig geworden. Zij komen er zonder veel moeite toe, eenig ver trouwen in den wonderdokter te stellen, zonder zich zelf daarvan re kenschap te kunnen ente willen geven. Met het oog hierop staat het vast dat de wonderdokter alles vóór heeft de gulle erkentenis der wetenschap dat ze niet volmaakt is, het feit dat zoovelen met eindeloos verlangen op genezing wachten, het feit vooral dat ze geen hooge eischen stellen, als ze maar genezing ondervinden en ten slotte het feit dat ze ook daarin met weinig tevreden zijn. Alles werkt mede om de menschen geloovig en vertrouwend te maken. Bij een wezenlijken dokter, streng man der wetenschap, voorwien het hoofd zaak is te weten wat er nu eigenlijk aan scheelt, en die zonder die we tenschap niet handelen zal, is men zoo dadelijk maar niet op zijn gemak. Men stelt hem hooge eischen en wee als hij er niet aan voldoetmaar dien deze echter nog niet durfde aan spreken. Dat deze houding iets zeer pijnlijks had voor den gerechts ambtenaar, is gemakkelijk te begrijpen. Hij bevond zich in een iokaal, welks eigenaar tot de valsche muniersbende behoorde, in een huis waarin een groot aantal dezer bende vereenigd was. Welk gevaar bedreigde hern, indien zijne verkleeding, indien, zijn werkelijke stand hier bekend werden. Hij besloot den lastigen vreemdeling bevreesd te maken, door hem een dreigenden blik toe te werpen, maar deze, die blijk baar in eenigszins opgewonden stem ming verkeerde, liet zich daardoor niet afschrikken, doch keek Rothmann lachend aan, en sloeg eindelijk met de vlakke hand op de tafel, ais iemand, die een gewichtige ontdek king gedaan heeft. Daarna stond hij plotseling op, trad op Rothmann toe, stak hem lachend en begroetend de handen toe en zeideGoeden avond, mijnheer de gerechts-commis saris 1 Rothmann was in het eerste oogen- b'ik zoo verschrikt, dat hij nauwe lijks waagde te antwoorden. Dat men bij den wonderdokter komt dat niet te pas. Men komt in een gansch ongewone omgeving, desnoods in te genwoordigheid van tal van menschen, in een versierde zaal, onder de tonen der muziek. Dat heeft natuurlijk in vloed op den oogenbiikkelijken toe stand van den patiënt. Hij is dadelijk opgewekter en ziet alles door een gekleurd glas. Hoe dikwijls trouwens was hij al niet naar een anderen dokter geloopen, natuurlijk met nieu we hoop en nieuwen moed en hoe dikwijls verbeeldde hij zich in zijn meer opgewekten gemoedstoestand in den aanvang niet dat het iets beter met hem werd De toestand der ziel oefent in dien zin invloed op het lichaam uit, dat het is alsof de nieuwe dokter werkelijk succes heeft. De wijze waarop de wonderdokter werkt kan niet nalaten dd ziel van denu lijder in een ongekenden, op gewekten toestand te brengen. Bij geen geneesheer kan hij zoo iets on dervonden hebben. Hij heeft dan ook dadelijk vertrouwen, onderwerpt zich gewillig aan alles, meent werkelijk dat hij eensklaps anders is geworden en zou bovendien, ter wille van het gebeurde, niet gaarne het tegendeel erkennen Daarom heeft hij op dat oogenblik bijzondere wils- en daar door pok bijzondere lichaamskrachten, is tot alles bereid en tot alles in staat, doet alsof hij plotseling gene zen is en handelt in alles dienover eenkomstig. Natuurlijk is de gewaande gene- zene te goeder trouv van meening dat zijn beterschap een blijvende zal wezen. Ook dat werkt zeer goed. De gunstige periode duurt een poos en de teekenen van inzinking worden niet gezien en in ieder geval niet erkend. Toch komt de reactie met onbe- driegelijke zekerheid en keert de oude toestand onherroepelijk terug. Dan komen natuurlijk teleurstelling en soms een weinig schaamte, maar. de wonderdokter komt er altijd goed af, want de patiënt heeft honderd redenen voor éen om te verklaren waarom de genezing, die er toch heusch geweest is, niet blijvend was Van het succes verneemt de wereld alles, maar wat verneemt zij van de mislukkingen, de teleurstellingen Met zegt,dat wie beoordeelen wil wat een wonderdokter bereikt heeft, diens patiënten drie maanden na de be handeling moet bezoeken maar het is een feit dat èn de dokter, èn zijn middelen èn zijn patiënten dan meest al reeds lang weer vergeten zijn. De dokter zelf heeft, naar men zegt, dan toch altijd nog wel wil van zijn reis. Heel duidelijk trouwens.Den gewonen dokter is het zoowel om het verdie nen van geld als om het genezen zijner patiënten te doen. Ieder wei hem hier, in deze voor hem zoo uiterst levensgevaarlijke stelling, in deze af gelegen herberg kon herkennen, scheen hem bijna ongeloofelijk. Nadat hij zich eenigermafe hersteld had, ant woordde hy Gij vergist u zekerik ben een eenvoudig handelsman en gten gerechtsbeambte. De vreemdeling lachte, en antwoord de daarna vroolykIk beb een te goed geheugen voor gelaatstrekken, dan dat ik die, éénmaal gezien, niet zou herkennen. Wij zijn wei eens meer met elkander in aanraking ge weest, herkent gij mij nu niet Rothmann was opgestaan en keek d n nog altijd lachenden man als een spook aan. Hij was reeds met hem in aanraking gewc-es' Dan toch zeker in zijn ambtelijke betrekking en moest ook dus deze man ongetwijfeld een misdadiger zijn Immers had deze ook met de her bergier gefluisterd, en zou dus even eens wei tot de valsche rauntersbende behooren Voor een oogenblik beefde Roth mann van schrik en ontzetting. Als in dit oogenblik Koppenhagen eens met den herbergier uit de andere ka denkend mensch behoort te werken èn voor zijn loon èn voor de resul taten van zijn werk zelf. De eigen lijke wonderdokter heeft slechts éen doel, zonder dat hij al te kieskeurig is in de middelen om het te bereiken. Wij hopen door deze gedachten, die natuurlijk niets dan leeke gedach ten, maar dan ook zoo onpartijdig mogelijk zijn, onzen lezers de keus wat gemakkelijker te zullen gemaakt hebben, indien zij er den eenen of anderen keer ook eens voor gesteld mochten worden. 't Is alles nog bij 't oude in onze stad, krek eender nog als vorige week en als alle andere vorige weken. Alleen „de Zwarten", de agenten, zijn strijd lustiger en manhaftiger geworden. Dit wil niet zeggen, dat zij niet kordaat genoeg waren tot nu toe, ai mir! 't Zij verre van mij, dat te zeggen. Absoluut niet. Wil men nog steviger, fermer, krijgshaftiger wezen hebben, dan een Haagschen dienaar van Hermandad Neen toch Dus eenigerlei tekortdoening van de verdiensten van de Haagsche po litie wensch ik niet. Alleen zijn zij thans heldhaftig in 't quadraat. Op drukke posten hebben zij na melijk een staf gekregen, die helder wit is, dun gedraaid aan't eene eind, met figuurtjes zelfs en dan steeds dikker wordt, de allures van een knuppel gaat aannemen tenslotte. En met die staf regelen zij 't gan- sche verkeer 1 Even gaat die knuppel de hoogte in en de boel staat als in een tooverslag. Wat de reden is van deze krijgs haftige uitrusting van de Haagsche politie in den laatsten tijd gebeuren er ieder oogenblik ongelukken, nu eens niet ernstig, dan weer zeer ernstig en er gebeuren er zelfs met doode- lijken afloop. Toen stonden de agenten op die drukke punten op een stoep of tegen de huizen en regelden van daar het verkeer. Thans zijn zij genoodzaakt, op last van den hoofd-commissaris, midden in de straat te staan en van daaruit het verkeer te regelen. Nu is dat wel heel aardig, maar jammer is maar, dat daardoor de agenten zelf aan een groot gevaar bloot staan. Men moet dat maar eens zien, b.v. in de Wagenstraat, hoe daar de taxi's snorren en vliegen en rennen. 't Lijkt eenvoudig of de heeren be stuurders 't in hun hoofd gekregen hebben, of wel, dat zij denken, dat mer terugkwamen en zich deze on bekende een onbedacht woord liet ontvailen, dan kon Rothmann er wel verzekerd van zijn, dat zijn laatste uurtje geslagen was. Met de sneiheid der gedachte overlegde hy, of het niet het beste zou zijn, den man die voor hem stond, een stoot toe te brengen en dan te vluchten. Buiten zou hem de blauw- ■ok wel niet ophouden, daar deze niet kon weten wat er gebeurd was. Misschien zou het hem dus gelukken in de duisternis te ontkomen, maar dan was al het moeielyke werk, dat hij tot nu toe lot ontdekking der va'sche muntersbende verricht had, verloren, en niet alleen dit, maar ook zou hem de mogelijkheid ontgaan hen ooit weer op het spoor te komen ot hunne werkplaats te ontdekken. Zoodra Koppenhagen gewaarschuwd was, zou hy de gansche bende op heffen en alle verdachte werktuigen verduisteren. Rothmann was een te goede en te yverige politie-beambte, dan dat hem ntet de mislukking zijner zending meer zorg gaf dan de vrees voor persoonlijk gevaar. Daar hy, met zijn eigene gedachten zij zich op een renbaan bevinden, zoo zetten zij hun machines aan en 't is dan ook een wonder dat er niet veel en veel meer ongelukken ge beurd zijn. Ook de rijtuigen hebben dezelfde gewoonte, zoo vlug mogeiijk.te rijden en vooral de Urbaine-koetsiers rijden zoo vlug hun paarden 't maar toelafey. Alleen de oude knolletjes, de beestjes die men gewoonlijk aftands noemt, doen 't wat langzamer, om de een voudige reden, dat zij 't niet vlugger kunnen. Om nu de ongelukken zoo veel mogelijk te voorkomen, heeft men de agenten gewapend met een „witte staf" en hiermede regelen zij heel 't verkeer. En dat doen zij „deftig". Als een vorst staat-ie daar zoo'n politie-dienaar en wijst en zwaait, dat 't een lust is, om te zien. En dat moet gezegd, men onderwerpt zich zonder eenig voorbehoud aan den man met de staf. Een beweging van 't „witte gevaar" en auto's en rijtuigen en zelfs voet gangers staan paal als een muur. Men heeft zich spoedig aan de nieuwe toestanden aangepast en dat is maar 't bestede bandelooze auto's en rijtuigen en wat dies meer zij, moeten maar begrijpen, dat de openbare weg niet alleen voor hen is, dat er nog iets anders is, dan stinkende benzine enz. enz. Nu moet men niet denken, dat ik een auto-hater ber-.. Beware, Dixi, de moderne Dixi, die houdt van voor uitgang en moderniteiten, zou niet van de auto's houden Dat kon eenvoudig niet bestaan, doch daarom kan men toch wei 't gevaarlijke van al die moderniteiten inzien 't Ge vaar van ongelukken door de auto's en andere moderne vervoermiddelen moet beperkt en, dan is er meer kans, dat er minder menschen ko men, die werkelijk 't land gezien hebben aan al wat auto of auto-be stuurder is. De Haagsche autoriteiten gaan hun aandacht en belangstelling too- nen in de Haagsche Pers. In „de Nieuwe RaadzaaP'-woning hebben de vroede vaderen een spe- cialen kamer ingericht, waar de ver tegenwoordigers van „de Koningin der Aarde" zoo noemt men toch heel deftig de heeren van het gilde der gladde, vlugge en dikwijls ve nijnige pers, hun vrijen tijd, arme, kunnen doorbrengen. Dat stemt tot vreugdeWerkelijk. Maar al te dikwijls en in al te Weel plaat sen, worden de couranten-menschen beschouwd als een noodzakelijk kwaad als indringers,als onbeschaam de wezens, die overal en altijd hun voordeel trachten te doen en die men nu ja, zoo niet keeren, dan toch zoo veel mogelijk kort moet houden. vervuld, nog altijd aarzelde te ant woorden, zeide nu ds vreemdeling Ja, ik begrijp wel, dat gü er re der. voor hebt, om niet bekend te worden, gij hebt zeker met uw rond dwalen in deze streek en in deze verkleeding iets bijzonders op het oogis het niet zoo vroeg hij lachend. Rothmann herademde en vroeg daarop fluisterendMensch, wie zyt ge, en waarom wilt ge mij in het verderf storten Dacht ge, dat ik u in het ver derf zou wilton storten zeide de vreemdeling. Spreek er niet vanik denk er niet aanik ben zelfs een uwer beste vrienden. Aan u heb ik het te danken gehad, dat ik vroeger mijn geld terugkreeg. Herinnert ge u dat dan niet meer, mijnheer de ge rechts-commissaris Rothmann greep met kracht den arm van den nog altijd op luiden toon sprekenden vreemdeling en beet hem toeAls gij wilt, dat ik dadelijk of over eenige oogenblikken vermoord word, dan moet ge zoo hard blijven uitschreeuwen, als ge nu doet, wie ik ben, (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1