H55E. Ml istngen jur: Vrijdag 2 Augustus IE KOOP~ FOREN, Gemeentebestuur. Feuilleton. Kromme We jen. No. 181 50e Jaargang. 1912. cca Standen 'alnoten flinders :atesse. ;rij£baar. en scherp ►rdeel eel - landt I mz. en2' hinderwet. BINNENLAND- Land- @n Tuinbouw. a |)EN WONING TuinSje en wa- r maand, no. 95. richt 3-verdie- ÜUIS op goeden siakken voorzien. )ureau „Vlissing- ^briek ÏBOOM" i's jaars. Billijke lelijke aflossing. I>oruf. De te lee- onder korting anten uitbetaald, issingen, Vrouwe- idelburg, Segeer- JNKES RUH. gehouden een® ir zullen in hej JNSTRATIÊ' ÏMFOREN e° VL1SSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1.30. Franco per post 1.50. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij de Uitgevers Firma F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt 58. ADVERTENTIÊNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzélfde advertentie, wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groots letters en clichés naar plaatsruimte. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zon- sn Feestdagen. TILEFOGïöïüMMEE 10. ftbonnemrnts-ftdoortenfiin op zeer ooordseüg® ooorwgarden INKWARTIERING. Ter inzage liggen van de lijst van hen, die vo. r het vtrleenen. van inkwastiering In aanmer king komen. Burgemeester en Wethouders yan Vlissingen gelet op ari. 17 en 18 der wet be trekkelijk de Inkwartiering, enz maken bekend: dat de herziening heeft plaafs ge had van de lijst, bevattende de namen der inwoners die voor het verleenen van inkwartiering en onderhoud van krijgsvolk, alsmede voor het stallen van dienstpaarden in aanmerking komen dat die lijst is aangeplakt en een dubbel daarvan gedurende 14 dagen, te rekenen van heden, op de Secre tarie der gemeente voor een ieder ter inzage is nedergeiegd en dat de bezwaren der inwoners schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders kunnen worden ingediend binnen 14 dagen, na afbop van den lijd voor de inzage der lijst bestemd. En is hiervan afkondig geschied, waar het behoort, den 1 Augs. 1911. Burg. en Wetb. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WiTTEVEEN. Kennisgeving. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen. Gezien de artt. 6 en 7 der Hin derwet Geven bij deze kennis dal bij hen is ingekomen een verzoek van de Firma F. van de Velde Jr. aldaar om vergunning tot de oprichting en in werking brenging van 3 eleciromotoren van te samen 2l/s paardenkrachten in hei perceel Kadastraal bekend Gemeente Vlissingen, Sectie D No 1583, plaatselijk gemerkt Vlaming straat No 13 en 15 dat dit verzoek met de bijlagen, te beginner, met Vrijdag den 2 Augus tus 1912 op de Gemeente-Secretarie ter visie zal gelegd worden en dat den veertienden dag na dien, zijnde den 16en Augustus 1912 ten Raad- huize, des namiddags ten 2 ure, gelegenheid zal gegeven worden om bezwaren tegen het oprichten der inrichting in te brengen, zullende zij die niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet voor het gemeentebestuur of een of meer zijner leden zijn verschenen, ten einde hunne bezwaren mondeling toe te lichten niet tot beroep gerechtigd zijn, terwijl gedu rende drie dagen voor dat tijdstip, ter Gemeente-Secretarie van de ter 0- 45.) Bij het instijgen had Rothmann door een toevaliigen, ais het ware opzet- telijken greep gemerkt, dat Koppen hagen van wapens voorzien was. Hij droeg een zwaren revolver in een lederen foudraal, aan de binnenzijde van zijn jaspand, en Rothmann ijsde bij de gedachte, welke werking dit wapen wel eens zou kunnen uitoefe nen in de hand van een zoo grooten schurk als Koppenhagen, indien deze ook slechts in de verste verte ver moeden kon met wien hij daar in den donkeren nacht voortreed. intusschen was de nacht allengs meer gevallen en de geheele streek in dichte duisternis gehuld. De blauw- rok echter scheen den weg nauwkeurig genoeg te kennen, en uit het rollen der wielen kon Rothmann bemerken, dat hij zich op den straatweg bevond. zake ingekomen schrifturen kennis kan genomen worden. Vlissingen, den 1 Augustus 1912. Burg. en Wetb. voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, WITTEVEEN. De Tariefwet. Gisteren is verschenen een zeer lijvig verslag van de Commissie van Voorbereiding van de Tariefwet. Daarin bestrijden de tegenstanders van protectie het ontwerp op een falie wijze, als zijnde onnoodig voor eer» bloeiende industrieais door indus- trieëelen niet verlangd als voor klein- Nederiand met een buitengewoon gunstige handelsligging onraadzaam als buitengemeen gevaarlijk, om Nederland in een tarieven-ooriog te wikkelen, door de bevoegdheid aan de regeering gegeven, om retorsie maatregelen te nemen en eindelijk ais van jammerlijken invloed op land en tuinbouw. Voorstanders van protectie verde digen het onnverp warm. Het maakt h. i. een einde aan den eenzijdigen vrijen invoer en is meer fiscaal dan beschermend. Voor de kleine indu- strieëaien vooral kan het noodzakelijk genoemd worden. De consumptie prijzen en loonen zal het niet der- male doen stijgen als gevreesd wordt, terwijl zij retorsie-maatregelen toe juichen als een uitnemend preventief middel. De regeering sluit zich in hoofd zaak bij deze verdediging aan en stelt eveneen.s meer het fiscale van hes tarief in het licht, maar daar nevens nadrukkelijk, dat het ontwerp behulpzaam zal zijn voor de nationale industrie tegen de buitenlandsche concurrentie. De minister van buiten landsche zaken prijst retorsie-maat regelen aan als een vooruitgang in den toestand van machteloosheid, waarin wij thans tegenover het buitenland verkeeren. Hij erkent echter, met beleid en voorzichtigheid van het wapen gebruik te moeten maken. Da regeering brengt een aanial wijzigingen aan. Ingetrokken worden de rechter» op meel, sinaasappelen en mandarijnen, citroenen, gedroogde visch, huiden en vellen. Gehandhaafd worden o.a. de rechten op klompen, manufacturen, kleedingstukken, zout, suiker, tabak, specerijen. Ais nieuw wordt o.a. voorgesteld een recht op bananen ad f 1 per 100 kilogram. Vermelding verdient eindelijk, dat de regeering het specif ek recht op papier vervangt door een waarde- recht, varieerende van 6 tot 10 pCt. Nu wist hij tevens, dat de weg naar Rudow een landweg, geen straatweg was, daarom vroeg hij zoo kalm mo gelijk Wij zijn toch wei op den goe den weg? Wij zijn immers in de duisternis niet verdwaald geraakt? Neen, antwoordde Koppenhagen, wees maar gerust, wij rijden niet di rect naar Rudow, omdat ik onderweg nog eene zaak moet afdoen. Wij ma ken dus een kleinen omweg, maar verliezen daarbij niet veel tijd, mis schien een half uurtje, en daarop zal het toch wel niet bij u aankomen. Bovendien krijgt ge voor deze ver traging nög de vergoeding, dat ge wat te drinken zult hebben. Ik dank u voor uwe vriende lijkheid, antwoordde Rothmann. Neen, bang om te laat te komen ben ik niet, want ik heb in Rudow niets meer te verzuimen. Na ongeveer een half uur bemerkte Rothmann finks van den weg verlichte vensters en weidra hield de wagen voor een eenzaam aan den weg staand huis stii, dat Rothmann op het eerste gezicht als een herberg kende. Koppenhagen steeg af en zeide Ik heb daarbinnen voor een poosje Regeling van het levensverzekerings bedrijf, Ingediend is een wetsontwerp tot regeling van het levensverzekerings bedrijf. In tegenstelling met verschillende naburige landen, is ten onzent de uitoefening van het levensverzeke ringsbedrijf niet aan wettelijke handen gelegd. Gaen zekerheid bestond, dat de van overheidswege geautoriseerde voorwaarden ook zouden worden nageleefd. Omtrent de noodzakelijk heid eenar wettelijke regeling be staat dus geen verschil van ge voelen. Laat men het bedrijf geheel vrij, dan is er, bij de groote moeilijkheden en niet geringe verleiding welke het voeren daarvan biedt, geen voldoende waarborg, dat voor hun taak niet berekende of min eerlijke individuen niet de spaarpenningen van velen tot zich zulien lokken, zonder bij machte te zijn de op zich genomen verplichtingen na te komen. Daarte gen Ie waken, is een Staatsbelang, waarvan de waarde des te duidelijker in het oog springt, indien men zich rekenschap geeft van de maatscbap- peiijka beteekenis, weike aai het afsluiten eener overeenkomst van levensverzekering valt te hechien. Na rijp beraad en nabesprekingen met het bestuur der vereeniging voor levensverzekering, welke, zij het ook in haar kleinst mogelijke meerderheid voor een meer ingrijpende regeling is gestemd, meent de minister aan het Engelsche stelsel de voorkeur te moeien schenken. Wetsontwerp echtscheiding. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een wetsontwerp tot aanvulling en wijziging der bepalingen van het Burgelijk Wetboek en het Wetboèk van Burgerlijke Rechtsvordering, be treffende echtscheiding en ontbinding van het huweiijk na scheiding van tafel en bed. Daarin wordt.de tarmijn, die moet verloopen tusschen scheiding van tafel en bed en huweiijksontbinding van 5 op 3 jaren teruggebracht, ter wijl de eisch tot echtscheiding niet ontvankelijk zal zijn, indien de daad zaken, grond opleverende tot scheiding met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van den eischer hebben piaals grhad. U:i het ontwerp-Nelis- sen waaruit ved is overgenomen, is ook overgenomen de bepaling betreffende echtscheiding bij verstek. De troonopvolging. De „N. R. Crl." heefl in verschil lende artikelen het rapport der grond wetscommissie besproken en be handelt thans hetgeen in het rap port staat over de troonopvolging. Het Rotterdamsch blad merkt op dat wat te doenik moet den herbergier spreken. Stijg ook af; ge kunt ten minste een borrel of een glas bier drinken. Rothmann verliet nu eveneens den wagen, terwijl de blauwrok bij de paarden bleef. Toen zij de gelagkamer, die ge- iijksvioers lag, binnentraden, begroet ten ,de herbergier en Koppenhagen e'kander ais oude bekenden en bega ven zij zich dadelijk naar de woon kamer, zood a de eerste voor Roth mann een glas bier had ingeschonken en voor hem nedergezet. Nu bevond Rothmann zich alleen in de gelagkamer, die trouwens niets opmerkelijks aanbood, fn weerwil daarvan echter nam hij de localiteit zoo nauwkeurig mogelijk op, ten einde haar zoo noodig later te kunnen herkennen. Dat de mededeeling van Koppenhagen, ais zou hij met den herbergier zaken te doen hebben, slechts een voorwendsel was, had Rothmann dadelijk begrepen. Ook deze herbergier behoorde blijkbaar tot de ingewijde.» of leden der val- schemuntersbende, en hoe meer van dergerlijke ingewijden Rothmann ont- de commissie is teruggedeinsd voor de oplossing van de vraag of het, voor het geval dat onverhoopt het regeerend vorstenhuis stierf, niet be ter zou zijn over te gaan tot het kiezen van een koning. Het blad kan zich dit standpunt van de commissie begrijpen, maar zegt Gaat men op dit oogenblik het erfrecht in de zijlijn schrappen, dan loopt men vooruit op gebeurlijkheden, waarna de commissie met juistheid opmerkt, dat „de gevolgen ervan eerst met juistheid zijn te overzien en ie schatten, als zij zich voordoen". Daarvoor nu reeds een oplossing te zoeken in de richting van wijziging van de orde van erfopvolging, terwijl de waarbo'g volledig zou ontbreken, dat deze solutie op het beslissend oogenblik de meest wenschelijke blijkt te zijn, is inderdaad meer radi- kaa! dan voorzichtig. De verwijdering van ariikel 14 uit de grondwet ver lost ons stellig van een aantal, mis schien ongewensc'nte, pretendenten. Maar tegenover dit voordeel slaat het nadeei, dat zij aanzienlijk de moge lijkheid verhoogt, dat de troon door keus van een koning moet worden bezet. Ea nu heef! het kiezen van een koning voor een klein land, waar men de monarchie reeds heeft, zeer groote bezwaren, afgezien nog hiervan, dat het, zoo immer mogelijk, wenschelijk is dat de koning liever niet zijn recht op den troon te danken heeft aan eeni'g kiezerslichaam, dit mag dan in dit geval het lichaam zijn der Staten- Generaal in dubbelen getale. Zou, tengevolge van de erfopvolging in de zijlijn, zooals de grondwetscom missie haar behoudt, de kroon te eeniger tijd moeten overgaan op een rechthebbende tegen wien de natie overwegend bezwaar had, dan is er altijd nog het art'kai, dat den koning de bevoegdheid geeft aan de Staten- Generaal in dubbelen getale een voorstel te doen om „in de orde" van erfopvolging verandering te brengen. Intusschen zou de veiligheidsklep, die in het ergste geval dit artikel biedt, heel wat meer te beteekenen hebben als dergelijk voorstel niet, zooals nu, alleen aan het initiatief der kroon was voorbehouden, maar ook van de Staten-Generaal kon uit gaan. De grondwetscommissie van 1905 had de gelegenheid daartoe ge opend. Zij wilde zien bepaald, dat veertig leden der Siaten-Generaal een verandering in de orde van erfop volging kunnen uitlokken, als bijzon dere omstandigheden daartoe nopen en de koning nalaat het voorstel te doen. Waarom deze commissie, die in menig opzicht het spoor harer voor gangster heeft gevolgd en dit zelfs dankbaar erkent, haar op di' punt desavoueert, kunnen wij niet verkla ren. Door in deze aangelegenheid ook dekte, hoe belangrijker het onderzoek voor hem werd. Hij zou gaarne ge weten hebben op welken weg hij zich bevond en waar de herberg lag, maar hij durfde het niet wagen zijne kaari voor den dag te halen, ofschoon hij die altijd in den zak droeg, daar hij vreesde, dat öf Koppenhagan èf de herbergier de kamer zouden bin nentreden. Hij kende niet eens de hemelstreek, waarin de straatweg lag en trok, orn er zich te oriënteeren, een klein kompas te voorschijn, daf hij onder de tafel heimelijk bekeek. Hij zag uit den stand der naald, dat hun weg tot nu toe naar het noorden inplaats van naar het westen gegaan was. Hij meende,' dat het hem nu niet moeielijk meer kon vallen de herberg later terug te vinden. Het gesprek tusschen Koppenhagen en den waard duurde buitengewoon lang. Er was reeds een half uur voor bijgegaan en nog kwamen geen van beiden terug. Rothmann stond op en trad als toevallig in de nabijheid der deur achter weike beiden verdwenen waren. Hij luisterde met ingehouden adem en naar voren gebogen hoofd, doch hoorde niets en ging daarom het initiatief der Staten-Gsneraal te erkennen, zal een ministerie, da! toe passing der bepaling geraden oordeelt, veel sterker staan tegenover den per soon van den koning, die de toe passing wenscht tegen te houden. Houdt de hoenderhokken schoon f Niet tegen koude en vocht behoeven we thans onze hoenders te bescher men, maar in dezen tijd wordt ons hoendervoibje dikwijls geteisterd door een andere plaag, welke niet minder onze aandacht verdientde onge dierte-plaag. „Wat mijn hoenders toch mag scheien, weet ik niet," zei me den vorigen zomer een kennis, dien ik bezocht, „ze bewegen zich luste» loos en ioom, hebben fletse kammen, zien er uit of ze schurhig zijn en eieren krijg ik haast niet meeren die malie dieren kan ik 's avonds bijna niet in het hok krijgen, we moe tan ze er lederen avond opnieuw in jagen." Dit laatste deed me reeds vermoeden, wat hier de ziekte was. Toen we bij 'i kippenhok kwamen, keek ik ia het nachthok. Ik deinsde terug: de stank kwam mij tegen. „Maar mijn waarde, hoe kunt ge u verwonderen, dat de vogels geen lust hebben om hier te overnachten I De lucht is verschrikkelijk". „Een kip is geen mensch", antwoordde mijn kennis „Neen, maar dacht ge, dat een kip in deze lucht zich prettig zou gevoelen, rustig zog kunnen sla pen en gezond ofsjven Zie, de mest ligt opgehoopt, hier versch, daar beschimmeld, 't lijkt eer een mestvaalt dan een nachtverblijf voor hoenders". „Maak je niet boos, mijn vriend, ge hebt gehjk, dat hok moet schoon gemaakt worden, maar wat dacht je: zou die smeerboel de oorzaak wezen, dat de kippen zoo landerig en triest zijn?" „Niet de naaste oorzaak", zei ik; „toe, steek je hoofd eens even naar binnen, een oogenblikje maar I" Mijn kennis volgde lachend mijn voorbeeld, en even slechts wagen we ons in het hok, toen we reeds een kriebelig gevoel over gezicht en handen hadden, dat niet verdween, vóor we ons met warm water hadden gewasschen. Eerst echter wees ik op de oorzaak van dat verschijnsel, tevens de oorzaak van den hinder, dien de vogels hadden. Al de hout- deelen van het hok wemelden letter lijk van de roode en geeirijze puntjes der vogelmij!, welke kwelgeest de hoenders zoozeer teisterde, dat ze er kwijnend uitzagen, hoewel ze goed gevoederd werden, met den dag magerder werden en, zooals mijn kennis zei, al sinds ge ruimen tijd het leggen er bijna geheel aangegeven hadden. Kop en lijf waren met een uit verveling naar buiten bij den blauwrok, om met dezen een gesprek aan te knoopen. Misschien aldus dacht hij zou hij van dezen iets vernemen kunnen, ais Koppenhagen er niet bij was. De biauwrok begroette hem raet vreugde en verzocht hem een oogen blik het paard vast te houden, ten einde hij even naar binnen kon gaan om een borrel te drinken. Rothmann stemde hierin toe en nam intusschen de ligging der vensters nauwkeurig op. Toen de blauwrok terugkwam en Rothmann afloste, ging deze in de herberg terug, hij ging echter niet dadelijk de gelagkamer binnen, maar liep de gang in naar de achterdeur, die toegang tot den tuin gaf. Hier bleef hij onwillekeurig slaan, daar hij aan zijn rechterhand stemmen hoorde, in éen waarvan hij dadelijk die van Koppenhagen herkende. Hij legde zijn oor dicht aan een deurspleet en hoorde Koppenhagen tamelijk opge- gewonaen zeggen Ik verzeker u, dat Peiser ver dacht is. ik vertrouw hem volstrekt niet meer. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1912 | | pagina 1